17 18 September 1969. Huub van Rhee nam samen met zijn echtgenote Trina Achten de bakkerij/kruidenierszaak annex café over van zijn vader Bertje. Huub werd geboren op 23 april 1928 en overleed op 16 maart 1991. Op de foto is hij ongeveer 6 a 7 jaar oud. De foto is dus rond 1935 genomen. Het is niet bekend waar precies, maar zeker niet bij Bertje van Rhee. Wellicht ergens in Venray. Toon Vollebergh uit Helvoirt stuurde ons onlangs twee oude foto's, waarmee we erg blij zijn. We moeten de namen van de personen op de foto nog trachten te achterhalen en zullen de foto's vervolgens een keer publiceren. Toon (jij en ook jouw nichtje), zeer bedankt! Castenrayse mensen vertellen - Rachel Cohen deel 15 Ook bij de volgende episode liet mijn beschermengel mij niet in de steek. Ik stond aan de pomp af te wassen, toen de Moffen kwamen om jongens te halen om loopgraven te graven en meisjes om aardappels te schillen. Ze wilden mij ook meenemen, maar ik weigerde: ik was immers verantwoordelijk voor 'de Vrouw', die in haar kraambed lag en dus kon ik niet weg. Even later zag ik diezelfde soldaten terugkomen met de bedoeling om alle andere buren aan het werk te zetten. Deze keer lieten ze ons met rust. (Op een schilderij van de boerderij, welk ik in 1989 maakte, staat het raampje naast de pomp er op, alhoewel dat een grove, perspectivische fout is. Maar ik wilde dat raampje benadrukken, omdat ik door dat raampje altijd de Duitsers kon zien aankomen en mijzelf op een eventuele vlucht kon voorbereiden.) Het volgende incident was misschien wel het gevaarlijkste voor mij. We hadden een fiets met houten banden. Eén keer per maand gingen we naar Castenray om de 'bonnenwaar' af te halen. Olie, meel, boter, suiker, etc. Tegen bonnen kon iedereen zijn rantsoen krijgen. Ik ging meestal met vriendinnetjes samen inkopen. Toen ik klaar was en de andere meisjes nog niet, ging ik onder een boom zitten niet ver van de kruidenier met twee volle tassen. In die tijd was er veel controle langs de weg om hamsteren en zwarte handel tegen te gaan. Ik zat te wachten onder de boom, toen er twee marechaussees aankwamen en mij om mijn persoonsbewijs vroegen. Ik zei ze dat ik pas 12 jaar oud was en ik bleef zitten, dan leek ik kleiner. Met 15 of 16 jaar hoefde je pas een persoonsbewijs te hebben. Toen vroegen ze: "Wat heb je in die tassen?" Ik antwoordde: "Bonnenwaar." Ze waren nog niet tevreden en de volgende vraag luidde: "Je spreekt niet hetzelfde dialect als iedereen in deze buurt." Waarop ik antwoordde: "Dat klopt, ik kom uit Arnhem. Ik ben de oudste van negen kinderen en mijn tante heeft een baby gekregen en ik ben haar komen helpen in de huishouding na de geboorte. Mijn moeder heeft me gestuurd, want zoals jullie weten is er niet veel te eten in de stad. Nog een vraag: "Wie is jouw tante?" Zo plat mogelijk drukte ik haar naam uit: "De vrouw van Heidens Köb." Eindelijk gingen ze weg. Intussen waren de meisjes aangekomen en samen gingen we terug naar het Schoor, waar de familie al op me wachtte. Ik vertelde het hele verhaal en 'de Vrouw' zei: "We moeten Ria verder sturen, dit kan gevaarlijk worden!" Maar 'de Baas' reageerde hierop: "We hebben Ria genomen om op haar te passen tot na de oorlog. We wijzen haar een schuilplaats (dat was boven op de vliering onder het dak, ongeveer boven de pomp) en als er iemand komt, gaat ze daar zitten en dan zal niemand haar kunnen vinden." Er zijn gelukkig nooit marechaussees gekomen en tot het einde van de oorlog heb ik nooit van de schuilplaats gebruik hoeven te maken. Ik had een paar vriendinnetjes, de 'Dökers mégjes' (De meisjes Duijkers). Zij hadden een grote boerderij met broedkasten voor kuikens en heel veel kippen, 's Zondags na het melken, ging ik daar heen om ze te helpen eieren rapen. Met nog een paar helpende handen waren we vlugger klaar en dan gingen we uit. We gingen bijvoorbeeld soms samen naar de kermis als die in onze omgeving werd opgezet. De meisjes gingen ook wel eens dansen, maar ik zei dat ik de jongens op hun tenen zou trappen en dus bleef ik langs de kant zitten. Ook was ik eens bij een echte boerenbruiloft. Oom Thei ging trouwen. Hun toekomstige woning was het kippenhok in de tuin van de familie Heidens. Er was een zeer ernstige woningnood. Toch zag dat kippenhok er leuk uit. Voor die tijd waren er voor een heel korte termijn postduiven in dat hok. Ik heb nooit de reden ontdekt, maar de baas was erg boos op de eigenaar van de duiven en dus moesten die duiven eruit (Misschien was de reden dat men geen postduiven mocht houden van de Duitsers). Ik herinner me nog van die bruiloft dat er veel vlaai gegeten werd. Natuurlijk werd er veel gedronken en er werden spelletjes gedaan. Voor mij was dat alles nieuw. Het feest ging door tot diep in de nacht, ook nadat het bruidspaar plotseling was vertrokken, hetgeen niemand stoorde, (wordt vervolgd)

Castenrays dorpsblad De Schans | 2010 | | pagina 17