Een Sinterklaas-, Kerst- of verjaardagscadeau nodig? Misschien is dan het boek
'De Castenrayse Vennen' een idee voor u. Maak 35,- over op rekening 1281.37.517
ten name van Heemkunde Castenray en vermeld uw volledige adres. Het boek
wordt vervolgens thuisbezorgd.
Heemkundelokaal 't Moëzehool is geopend op donderdag van 13.30
16.00 uur. U bent van harte welkom!
15
De familie Philipsen bouwde drie boerderijen in Klein Oirlo. In 1911 werd door Tinus Philipsen
begonnen met de schuur van de boerderijwaar later Sjang Maes woonde. Petran Philipsen bouwde
de boerderij in de bochtwaar na de Philipsens achtereenvolgens Grad Dinghs, Teng Dinghs,
Herman Dinghs, weer Teng Dings, Jan Kleuskens, Piet Martens, Piet Peeters en Hay Dinghs met
hun gezin woonden. Tegenwoordig woont daar Ben Wismans met zijn gezin.
De boerderij van Piet Philipsen ('Valkenbergs Pietj werd in 1926 voor de familie Philipsen
gebouwd door aannemer Dinghs uit Castenray.
Schenking
Onlangs kregen we van Mart Arts een aantal oude kerkboeken en een kistje sigaren. Deze sigaren,
gemaakt van eigen teelt tabaksbladeren, stammen uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog en zijn
afkomstig van Jac Hermans ('De Fester') uit Klein Oirlo. Deze woonde met zijn echtgenote en zoon
Joop in de boerderij, waar tegenwoordig Ton van de Pas en zijn vriendin wonen.
Mart, zeer bedankt!
Castenrayse mensen vertellen - Rachel Cohen deel 10
De Nederlandse treinen, bediend door Nederlands personeel, brachten de gedeporteerde Joden naar het oosten
van het land. Pas toen Nederlandse burgers, niet-Joden, opgepakt werden om in Duitsland te werken, kwam er
een oproep van de Nederlandse regering in Londen om de treinen stil te leggen door een staking van het
treinpersoneel. Andere Nederlanders waren actief in de Nederlandse SS. Er waren zo'n 5000 Nederlandse
SS'ers.
Maar er waren ook Nederlanders die in de ondergrondse bewegingen tegen de Duitsers vochten. In zulke
moeilijke tijden leert men te onderscheiden tussen de rechtvaardigen en de anderen. Het waren die Nederlanders
die probeerden onderduikadressen te verzorgen voor de Joden die niet gedeporteerd waren en voor anderen die
door de Duitsers werden gezocht. Zulke buitengewoon dappere en rechtvaardige mensen waren 'de Baas' en 'de
Vrouw' (Jacobus en Allegonda Heldens-Josten van 't Schoor). De Vrouw was in verwachting van nummer drie.
Ik leerde hoe je vuur moet maken met briketten en hoe te melken. Iedere morgen stond ik vroeg op om de
koeien te melken met een juten schort voor, een rode hoofddoek en een éénpotig krukje. Ik leerde hoe je zorgen
moest dat de koe nietje melk emmer omschopt en met haar staartje omhelst. Als het melken goed was
verlopen, ging ik met de emmers naar de 30 liter grote bussen om die naar de weg te brengen, waar ze afgehaald
werden om ze naar de fabriek te brengen. Er werd altijd melk achtergehouden en afgeroomd. In een verborgen
hoekje stond een bus van 30 liter die verbonden was met een stok aan een ronde plaat met gaten. Van deze melk
werd karnemelk en boter gefabriceerd. Dat was niet officieel! Zodra ik klaar was met het melken, ging ik vuur
maken voor het ontbijt. Ik zette water op en maakte de benodigde voorbereidingen. Na het ontbijt werd
afgewassen bij de pomp en gingen wij het veld op. Soms aardappels rooien, soms wortels uit de grond halen of
schoven binden. Nadat de mannen, onder meer Jeu, de broer van de Vrouw, het koren maaiden, werd het
gebonden (ook ik leerde binden), opgezet in lange rijen om te drogen. Dan werd gedorst met de machine en
werd het koren in zakken gedaan en het stro in pakken gebonden en te drogen gelegd onder een speciaal dak.
Als we op het veld werkten, kregen we brood en drinken mee. Heerlijk was dat: even uitrusten en eten. Niemand
kwam kijken hoeveel we werkten, het was immers vanzelfsprekend dat je je uiterste best deed om zoveel
mogelijk klaar te krijgen. Er was veel werk aan de winkel. De Vrouw deed de huishouding en de groentetuin.
We hadden dus altijd alles vers uit de tuin. Ik hielp met de kippen, raapte eieren, gaf het vee te eten en maakte
de stallen schoon. Ook leerde ik witten: ik stond op ccn tafel, waar ccn cjcrcnkist op stond, waar ccn stoel op
stond en daarop stond ik met mijn kwast. Gelukkig was ik in die dagen niet bang uitgevallen. De Baas was niet
erg gezond en deed het lichtere werk in en om het huis. (wordt vervolgd)