Heemkundelokaal 't Moëzehool is met ingang van donderdag 14 oktober geopend van 13.30-16.00 uur. Deze openstelling komt in plaats van de avondopenstelling. 13 ingevoerd. Eigenaren zijn de Kinderen Friesen te Castenray-Venray, (Limburg). "Pol de Graesen was een hengst van de Hengstenassociatie Vooruitgang Venray-Horst-Sevenum e.o. Deze associatie werd in 1914 opgericht en Wilhelm Friesen was jarenlang bestuurslid. Begin 1900 beschikte Wilhelm Friesen al over uitstekende trekpaarden. Gr ad Friesen, de broer van Harr ie, heeft vele jaren volbloedpaarden gehad, waarmee hij deelnam aan draf wedstrijden. Castenrayse mensen vertellen Rachel Cohen deel 8 Dat was het begin van het einde voor de Duitsers in Rusland. Langzaam maar zeker werden de Duitsers teruggegooid. Ook in Afrika ging het de Duitsers niet van een leien dakje. Na eerst zonder al teveel moeite een groot gedeelte van Noord Afrika te hebben veroverd, kregen de Duitsers het hard te verduren door toedoen van een Brits bevelhebber: Montgomery. Op 23 oktober 1942 werden de Duitsers verslagen bij El Alamein, een plaats in Egypte niet ver van Alexandrië en Rommel, de Duitse bevelhebber, moest zich terug trekken. Jn Nederland zeiden de volwassenen: "Montgomery ruimt de rommel op." (Zoals de lezer kan concluderen had het niet veel gescheeld of de Duitsers hadden ook het Midden-Oosten in hun klauwen gehad. Het is duidelijk voor iedere objectieve aanschouwer dat het een puur wonder is, dat het niet zover is gekomen en ook hier is het geschiedvervalsing om aan te voeren dat men de Shoah (Holocaust) had kunnen voorkomen door immigratie naar Palestina. Niemand kon immers voorzien of de Duitse klauwen Palestina wel of niet zouden bereiken. En als daar in Palestina in die tijd het grootste gedeelte van het Joodse volk zou zijn geweest, had Hitier zonder twijfel heel wat meer divisies in Noord-Afrika in de strijd geworpen. Hij zag de Jood immers als zijn grootste vijand, zoals hij schreef in 'Mein Kampf en het heeft dan ook maar een haartje gescheeld!) Maar dit alles betekende niet dat de Duitsers minder bloeddorstig waren geworden; de Jodenvervolging ging overal door met dubbele ijver. Hoofdstuk 4, ONDERDUIK 25 mei 1943. Het was een paar dagen voor de Bar Mitswa van mijn broer Elie. Onze ouders hadden het onderduiken al lang voorbereid en ook wij, kinderen, hadden begrepen dat er zo iets geprobeerd zou worden als wij de gelegenheid zouden krijgen. Mijn zusje Betje en ik waren de eersten. Sterren af! Wij namen een kort afscheid en stapten met bijna geheel lege handen op de tram naar het Centraal Station. Daar namen we de trein. Het gevoel om van openbaar vervoer gebruik te maken, was heel raar. We moesten doen alsof wij met Ome Jan (Paul Terwindt) gewoon op reis gingen. Ome Jan ging de krant zitten lezen en wij keken uit het raampje. Zo arriveerden wij in Valkenburg. We werden ondergebracht bij een familie van der Wilk. Hij was hoofd van de luchtbescherming in Valkenburg. Wij gingen door voor kinderen uit Rotterdam. Als we met mevrouw de stad ingingen en ons werd gevraagd wie we waren, zeiden we heel zielig dat we uit Rotterdam kwamen. Omdat Rotterdam door de Duitsers voor een gedeelte plat gebombardeerd was, waren er veel evacués uit Rotterdam. Maar als ons gevraagd werd of we bij de dierentuin of bij het station gewoond hadden, veranderden wij gauw van thema, want ik was nog nooit in Rotterdam geweest. Later hebben we een beetje meer over Rotterdam geleerd om te kunnen antwoorden. Ook kregen we een dikke plak worst van de slagersvrouw cadeau, omdat we zulke arme vluchtelingen waren. Er was nog een Joodse jongen van een jaar of acht in huis. Die jongen mocht katholiek worden van zijn moeder. Wij echter deden alles om niet op te vallen, zoals bijvoorbeeld bij het bidden aan tafel. Maar katholiek wilden wij niet worden... Ik had een pater die mij pianoles gaf, maar ik werd noch pianiste, noch katholiek. Het ging niet al te best tussen die familie en ons. Mijn zusje werd naar Yzeren naast Valkenburg gebracht, bij een familie waar ze bleef tot de bevrijding. Ook mijn broer Piet was in hetzelfde dorp. Hij verbleef bij een zwager en schoonzuster van Betje's pleegouders. In Yzeren was nog een baby ondergedoken. De Duitse soldaten zeiden van die baby: "Das Blibschen sieht genau aus wie seine Mutter." De boerin die hem op schoot hield, was maar wat blij met dat compliment. Betje en Piet waren dol op hun pleegouders. Ze werden dan ook als eigen kinderen behandeld. Na de oorlog kwam pa ze ophalen. Ondertussen wisselde ik van adres en kwam bij een jong echtpaar op Schandelen bij Heerlen. Ik hielp in de huishouding. Maar ook dat was niet mijn eindstation, (wordt vervolgd)

Castenrays dorpsblad De Schans | 2010 | | pagina 13