Castenrayse mensen vertellen Hub Kuijpers, Pater Humberto - deel 7
Op het einde van de zesde klas kwamen de vertegenwoordigers van de diverse congregaties ons
'ophalen', misschien wel door toedoen van pastoor Rieter, Pieter Maes en ik gingen met pater Sjaak
Verduit mee naar Stevensbeek. Joop Arts ging naar Kaatsheuvel, naar de paters van de H. Familie en
Huub Cleven ging naar Rolduc.
Stevensbeek
Het was steeds een feèst om 's morgens vroeg bij korte en
lange vakanties op het seminarie, per fiets, koffer achterop,
thuis op vakantie te gaan, twintig kilometer van
Stevensbeek naar Casterrray en later in 1956 naar Horst,
waar vader het aangedurfd had om een dames- en
herenkapsalon te openen, de "Figaro". In die tijd ging ik
tijdens de vakantie werken bij oom Grad in Evertsoord,
broer van mijn moeder. Na vijf weken werken had ik een
nieuwe fiets verdiend en de laatste vakantieweek fietste ik
in een dag naar een bevriend medeseminarist in
Heerhugowaard in Noord Holland, 180 km. Het jaar
daarop fietste ik met een medeseminarist naar Sluiskil in
Zeeuws Vlaanderen, 240 km. Daags erna kon ik niet meer
zitten. Trainen was er niet bij.
Het kleinseminarie in Stevensbeek had dankzij pater Gerrit van Duijnhoven een heel bijzonder
opvoedkundig systeem: Eymardville. Pater Eymard (1811-1868) was de Stichter van de Paters van het
Heilig Sacrament, ook wel Sacramentijnen genoemd (Parijs, 13-05-1856). Ville duidde op een
democratische stad. Wij, seminaristen onder elkaar, kozen een burgemeester en een raad van bestuur.
De seminaristen waren verdeeld in aspirant, postulant, eerste, tweede en derde graad burgers.
Naarmate we voldeden aan de regels gingen we hogerop en kregen meer rechten en vrijheid.
Vertrouwen was de basis. Wij deden onze examens bijvoorbeeld zonder surveillant en er werd niet
gespiekt. De laatste driejaren speelde ik in het eerste voetbalelftal tegen de seminaries uit de regio. Op
zekere dag was de wedstrijd zo fel dat ik een flinke schop tegen mijn rechter scheen kreeg met als
gevolg een beenbreuk.
We hadden ook onze jaarlijkse Olympische Spelen op het seminarie, waarbij ik sterk was op de korte
afstanden en op de springnummers. In die tijd nodigden de Jonge Boeren uit Horst mij uit om in hun
gelederen met regio wedstrijden mee te doen, waarop ik voor hen verschillende medailles gewonnen
heb. In Stevensbeek hadden we een Academie die culturele activiteiten organiseerde. Er werd muziek
uitgevoerd en toneel gespeeld. Ik mocht eens de rol van koningin spelen (er waren geen vrouwelijke
seminaristen) in een toneelstuk in het Engels: De burgers van Calais. Ik heb pianoles gehad van de
leraar van vader, dhr. Welting uit Venray, maar dat bleef zonder resultaat. Mijn talenten schoten te
kort.
Het was op het kleinseminarie dat ik voor het eerst een Bijbel kreeg. Het werd een heel dierbaar boek
voor mij. De inhoud kreeg iets speciaals, mede door het mooie dunne papier en de bijzondere geur. De
religieuze vorming en beleving droegen ertoe bij dat ik meer ging nadenken over mijn roeping. Ik
hield veel van bloemen en dieren en in de lijn van dit laatste wilde ik wel dierenarts worden. Daarna
dacht ik: een mensenleven is toch belangrijker, ik wil dokter worden. Maar uiteindelijk vond ik de
geestelijke mens toch het belangrijkste. Daarom koos ik voor het priesterschap. Ondertussen bleef ik
belangstelling tonen voor de natuur, gestimuleerd door onze leraar biologie, pater Ruigrok. Ik heb toen
veel vogels met hun respectievelijke geluiden leren kennen. Ik trok de bossen in met verrekijker en
vogelboek. Die interesse voor de natuur heeft ook later en tot nu toe een rol in mijn leven gespeeld.
Overal heb ik bomen en struiken gepoot. Heel boeiend is voor mij het orchideeën en cactussen
kweken.
In de vijfde klas ben ik voor de studie gezakt en werd ik naar huis gestuurd. Mijn vader vond dat
vreemd omdat er op de laatste ouderdag geen klachten over mij waren. Pater Bas Vermeeren uit
Sevenum, onze zeer gewaardeerde directeur, vroeg of ik echt priester wilde worden. "Ja natuurlijk",
zei ik. In het laatste jaar kreeg ik extra lessen. In 1962 deed ik eindexamen gymnasium A, waarvoor ik,
zoals voorzien, zou zakken, (wordt vervolgd)