de trekpaarden. En een veulen van een goede merrie en een goede hengst bracht behoorlijk wat geld op. Vooral de veulens van Nico van Melo waren zeer gewild en derhalve ook prijzigVoor de boeren op de zandgronden was de fokkerij een welkome nevenverdienste, waarmee pacht en hypotheeklasten vereffend konden worden. Op de foto zien we Wim Strijbos (van Tóntje) met een trekpaard met veulen tijdens een keuring. Zondag 4 oktober kunnen in Castenray verschillende trekpaarden en Haflingers bewonderd worden. Voor de Toertocht hebben zich liefst 17 aanspanningen aangemeld. Daarnaast is er één aanmelding onder het zadel. Sokkel voor beeld Nico van Melo geplaatst Vorige week is op het grasveld bij de Castenrayse Weersteen de sokkel voor het beeld van Nico van Melo geplaatst. De sokkel, die bestaat uit een massief blok blauw hardsteen, is vastgezet op een betonnen fundering. Rondom de sokkel is een verharding van enkele rijen klinkers aangebracht. We hebben veel hulp gehad van Gerrit Strijbos bij het uitgraven en storten van de fundering en van Jan Weijs bij de fundering, bij het plaatsen van de sokkel en bij het leggen van de klinkers. Zeer bedankt daarvoor. Op woensdag 30 september wordt het beeld opgehaald en geplaatst. Castenrayse mensen vertellen Baer en Marie Gooren-Dinghs deel 2 Het was een monotoon motorgeronk dat langzaam maar zeker aanzwol tot een enorm, oorverdovend lawaai. Ze werden ondersteund door vliegtuigen die de coördinaten doorgaven aan de artillerie, die dan gericht begon te schieten. Dat enorme spektakel was zo angstaanjagend, dat we in paniek raakten en zonder enig commando begonnen te schieten. Waarop weet ik niet. We schoten in de richting van waaruit de vijand kwam. Tijdens dat gebeuren kwam er een vliegtuig laag over vliegen. Op dat vliegtuig heb ik geschoten. Daar wij het vuur openden, zijn de Duitsers gaan terugschieten en kwamen wij onder vuur te liggen. Het enige dat we konden doen, was massaal terugtrekken. De overmacht was te groot. De legerleiding had ons dagen tevoren voorgehouden dat we 'stand moesten houden tot de laatste manToen het er op aankwam, was de legerleiding al lang gevlucht en werden wij, de soldaten, aan ons lot over gelaten. We konden toen niet veel meer doen dan terugtrekken, hetgeen we ook deden. Ik hoorde een gewone soldaat tegen een luitenant zeggen: "Ik geloof dat we hier moeten vertrekken" en we vertrokken. Er was dus totaal geen leiding meer. Ik had een zak handgranaten bij me en een lichte mitrailleur. Daar heb ik zo lang mee rond gekropen, totdat ik geen knieën meer in mijn broek had. Totaal kapot gekropen. We voelden ons in die tijd zeker niet het heldhaftige Nederlandse leger, maar ik denk dat meer de legerleiding, dan de soldaten daar debet aan was. We vertrokken richting St. Oedenrode. Mijn legeronderdeel was zo snel vertrokken, dat ik met mijn handgranaten en mitrailleur achterop raakte. Ik was in gezelschap van nog een andere soldaat. We hebben toen de handgranaten en ook de mitrailleur in het kanaal gegooid en hebben in de buurt bij een boerderij een fiets gevraagd. We kregen een oude fiets van de boer en daarmee wilden we terug naar de hoofdweg gaan, toen we over de hoofdweg Duitse tanks zagen rijden. Duitse tanks, bemand met soldaten in zwarte uniformen. We vluchtten toen met fiets en al onder een struik en bleven daar tot het veilig was. We hebben onze fiets weer teruggebracht naar de boer. We konden immers niet als Nederlandse soldaten achter de Duitse tanks aan fietsen. We zouden snel gevangen zijn genomen, of er zou op ons geschoten worden. We vroegen aan de boer om burgerkleren. We kregen wat afgedragen kleding en in dat 'kloije' zijn we richting Kildonk gegaan. Daar was een Duitse tank door een brug over het kanaal gezakt. Door daaroverheen te klimmen konden we droogvoets de overkant bereiken en kwamen we aan in St. Oedenrode. We hadden intussen twee dagen niet geslapen en waren doodmoe. We hebben toen in een bedkoets geslapen die veel te kort voor ons bleek te zijn. We konden ons niet strekken. We waren echter zo afgetobd dat we meteen in een diepe slaap zijn gevallen. Ook toen hebben we weer uitgekeken naar fietsen. We wisten dat er in de barakken van het leger stonden. Daar hebben we dienstfietsen gekregen en vandaar uit zijn we dan naar huis gefietst. Voor ons was toen in feite de oorlog als soldaat voorbij. Enkele dagen later hoorden we dat we ons als soldaat moesten melden, hetgeen we ook deden. Toen waren we krijgsgevangenen, hetgeen verder niets inhield en voor ons derhalve geen gevolgen had." 15

Castenrays dorpsblad De Schans | 2009 | | pagina 15