Gewoonten en gebruiken rond 1900 - deel 24 Achter in de kerk moest de kraamvrouw bij de wij waterbak wachten, totdat ze door de pastoor, in superplie en met de stola om, en door de koster en de misdienaars werd afgehaald. De koster had wijwater en een brandende kaars bij zich. De pastoor zegende de kraamvrouw onder het uitspreken van de bijbehorende gebeden en bood haar vervolgens de rechterpunt van de stola en een kaars aan. De vrouw pakte het eind van de stola die de rechtsmacht van de priester aangaf in haar linkerhand en in haar rechter hand hield ze de brandende kaars. Onder het voorlezen van bijpassende gebeden bracht de pastoor haar zo naar de communiebank. Daar las de pastoor voor uit het evangelieboek en hield het boek vervolgens voor de vrouw open. Zij moest daar een gift voor de pastoor inleggen. Dat kon, afhankelijk van haar welstand, 25 of 50 cent zijn en een enkele keer, bij een 'dikke' boer, nog iets meer. Na het slotgebed begaf de pastoor zich naar de sacristie om zich voor te bereiden op de H. Mis. De vrouw bleef nog wat nabidden uit dankbaarheid en om zegen af te smeken over haar kind. Onder de H. Mis, die van tevoren besteld was, ging de vrouw na het voorlezen van het evangelie, naar het Maria-altaar om te danken voor de goede afloop van de bevalling. Dan kwam een van de misdienaars bij haar met het canonbordje met het 'laatste evangelie'het begin van het evangelie van Johannes) en hield haar dit voor. De bedoeling was dat ze op het bordje een gift voor de misdienaars legde. Ook legde de vrouw een laatste gift, voor de koster, op de hoek van de communiebank. In sommige dorpen ging het ook iets anders. Daar werd onder de offerande een offergang gehouden, waarbij alle aanwezigen van links naar rechts achter om het altaar heen gingen om aan de epistelkant het offer op een schaal op het altaar te leggen. Het offergeld was dan bestemd voor de koster en de misdienaars. Vóór de Eerste Wereldoorlog had men in Noord-Limburg bijna uitsluitend Duits geld. De Nederlandse munten die men wel eens kreeg, werden gebruikt om de belasting te betalen. Intussen hadden de dienstboden of familieleden thuis een complete koffietafel voorbereid. Dat was een waar feest. Het heette de 'kiëndjeskoffie' of'kiêndjeskermes'. De hele buurt was uitgenodigd. De koffie moest goed bruin zijn en heel heet, anders smolten de harde klontjes kandijsuiker niet goed. Ver was er 'witte weg' (witbrood), 'pruumkesweg' of 'kreenteweg' (rozijnen- of krentenbrood), 'kleuntjesweg' (kandijbrood), 'knuppelwaorst' (zelf, in de schouw, gemaakte droogworst), 'plast' (plats, een rond brood met de vorm van een grote, halve bol) en peperkoek. Elke buurvrouw die het kindje kwam kijken, had suiker, 'plast' of peperkoek 'ien de slup' (in de voorschoot) meegebracht. Soms was er dubbel feest, wanneer er een pasgetrouwde vrouw aan de koffietafel deelnam. Zij werd dan door een buurvrouw in de kraamstoel gezet. Het was gebruikelijk dat de jonge vrouw daarna een koffietafel gaf aan iedereen die aanwezig was en aan de hele buurt. De koffietafel werd dikwijls op zondag gehouden, omdat veel mannen door de week elders gingen werken. Na de koffietafel werd er een bordje met suikerklontjes en rozijnen gepresenteerd, te vergelijken met de beschuit met muisjes nu. Iedereen nam iets van het bordje en vervolgens werd er bessenjenever geschonken. Later schonk men ook wel brandewijn met 'boarssoeker' (borstsuiker), bruine kandijsuiker die goed was tegen verkoudheid. Tijdens de borrel ging het kindje van hand tot hand. Dit heette 'kiëndke kiëke', een uitdrukking die men later aangepast ook wel gebruikte, wanneer men in een café zonder vergunning voor het schenken van sterke drank naar het achterhuis ging om daar clandestien een borrel te drinken. Men zei dan ook wel eens 'de vaerkes kiëke'. In december 2003 bracht ons toenmalig lid Toon Kuijpers uit Horst een bezoek aan Har en Truuj Cremers uit Castenray om hen te laten vertellen over het doopsel en de kerkgang. Hij zette daarover het volgende op papier: Er staat geschreven in het oude testament: Gaat en vermenigvuldigt u In het nieuwe testament: Indien gij een kind hebt gebaard, zijt gij onrein Deze paradox in het Rooms Katholieke geloof heeft in het verleden veel teweeg gebracht in het leven van mannen, maar vooral van vrouwen. In tegenstelling tot bovenstaande werd er ook gezegd dat het kind aan God werd opgedragen, zoals dat ook gebeurd was met Jezus in de Tempel. Weer anderen vertelden dat het een gebaar van dankbaarheid was van de ouders. Of die dank bij de vijftiende ook nog zo groot was, zou men durven te betwijfelen. 13

Castenrays dorpsblad De Schans | 2008 | | pagina 13