Het feest begon vroeger op de avond voor Aswoensdag met het 'aanmaken' van de vastenavond. Het was een avond met veel dans en zang in de cafés, verkleedpartijen en trekken door het dorp en langs de boerderijen. Veel straatvastenavond dus, waarbij hele groepen al zingend en hossend rondtrokken. De zondag voor Aswoensdag was een heel rustige dag. In de cafés legde men een kaartje met als prijzen een peperkoek, een 'plats', een krentenmik of een 'weggekél', een gebakken brood in de vorm van een mannenfiguur. Het was ook de dag dat de kinderen verkleed langs de huizen trokken met de foekepot. Ze kregen dan, na het zingen van de vastenavondliedjes, noten, appels, een stuk balkenbrij of een paar centen. Was de groep kinderen het rondtrekken moe, dan werd de buit verdeeld en was voor hen het feest voorbij. Op de maandag was er van alles te beleven. Zo waren er bijvoorbeeld kruiwagenraces, waarbij men staande op een platte, houten kruiwagen zonder zijwanden een beugelbal zo snel mogelijk over de eindstreep moest zien te brengen. De afstand van ongeveer 25 meter moest heen en terug worden afgelegd. Verder waren er ook wedstrijden in mastklimmen, zaklopen en rennen met een porseleinen ei op een lepel die men tussen de tanden had geklemd. Bij het mastklimmen hing boven in de top van de mast een ring, waaraan kaartjes hingen. Op het kaartje dat van de ring getrokken moest worden, stond de prijs vermeld die men gewonnen had. Handrie Wismans wist zich nog te herinneren dat de hele ring met kaartjes naar beneden viel en op zijn neus terecht kwam. Als mast gebruikte men een wisboom, een houten paal die gebruikt werd om boven op een volle hooiwagen te leggen om te voorkomen dat het hoog opgetaste hooi van de wagen viel. De wisboom werd op het veld tegenover bakker Ties Drabbels in de grond gezet en met groene zeep in gesmeerd.. De prijzen werden geschonken door de Castenrayse middenstand, waarbij we moeten denken aan twee bakkers, drie eigenaren van winkels met koloniale waren, een huisschilder, een smid, een kleermaker, de eigenaar van een timmerwerkplaats, vier cafés en het onvergetelijke snoepwinkeltje van vrouw Heiligers, die door de jeugd steevast 'Han Poés' werd genoemd. Het was een scheldnaam, waarvoor je van meester Vollebergh, meester van de Voort of juffrouw Derks minstens honderd strafregels of een uur in het kolenhok van de school kreeg opgelegd. Bij het snoepwinkeltje stond een klein boerderijtje, waar vroeger het kinderloze echtpaar 'Paöne Bernardus en Hendrien' woonden. Vervolgens kwam het boerderijtje in handen van Petrénneske Heiligers. Met vastenavond brachten vrijwel alle Castenrayse kinderen een bezoek aan het snoepwinkeltje van 'Héllegers Han', want daar kreeg je snoeppapier en zoethout. Bij en in het winkeltje van de familie Heiligers was het 's avonds goed toeven, want veel Castenrayse jongeren troffen elkaar daar. Ze kwamen niet alleen voor het snoepgoed en ook niet voor de moeder, maar vooral voor de knappe dochter. De prijzen bij al die spellen bestonden uit de hoofdprijs, een'plats'. Dat was een grote, ronde krentenmik. Verder een reep kwatta, eier- of knapkoeken, een 'weggekél', appels, pinda's in de dop, 'smérlép' (dadels) van bakker Ties Drabbels, noten en allerlei snoepgoed. Soms kon men ook wel eens een vis winnen van vishandelaar Degenaar, die met Vastenavond altijd met zijn viskraam in Castenray stond. Een barbaars spel was het katknuppelen. Een kat werd in een houten vat gestopt en vervolgens werd er met een knuppel net zolang op het vat geslagen tot het in duigen viel. De kat ging er dan vandoor en degene die ze als eerste kon vangen, had het spel gewonnen. De kat liep uiteraard niet meer zo snel. Voor zover bekend werd dit spel na 1900 niet meer in Castenray gespeeld. Bij het hanengooien werd een haan zover ingegraven, totdat alleen zijn kop nog boven de grond uitstak. De kop werd tussen twee plankjes gezet en dan werd er vanaf tien meter met knuppels naar het arme dier gesmeten, net zolang totdat de haan zijn kop kwijt was. Degene die dat klaargespeeld had, kreeg de haan als beloning. Ook dit gruwelijke spel werd hier na 1900 niet meer gespeeld. Een ander spel was het ringsteken, waarbij men gezeten op een galopperend paard een korte lans door een loshangende ring moest steken. Degene die daar drie keer in slaagde kon rekenen op een flinke worst als prijs. Met Vastenavond werd er ook met carbid in oude melkbussen geschoten en met de kattekop met kruit. Verder waren er nog fïetswedstrijden en hardloopwedstrijden. Voor de jongelui viel er, in tegenstelling tot tegenwoordig, met Vastenavond niet veel te beleven 19

Castenrays dorpsblad De Schans | 2008 | | pagina 19