Gewoonten en gebruiken rond 1900 - deel 11
Staande v.Ln.r.: Helm van Kuijck, Sjang van Kuijck, Har Hendriks, Door Weijs, Bertha Weijs,
Harrie Weijs, Frans Weijs.
Voordat een stel in een nieuwe woning trok of wanneer men verhuisde, vroeg men eerst de
pastoor om de woning in te zegenen. Alle woon- en leefvertrekken werden gezegend met
wijwater in aanwezigheid van alle bewoners. Tevens werden dan de aanwezige heiligen- en
kruisbeelden gezegend.
Ook had men, naast deze zegening door een priester, nog de permanente huiszegen. Dit was een
gedrukte huiszegen, die soms ook als huwelijkscadeau gegeven werd. Deze huiszegen was een oud
gebruik dat in deze streken tot 1960 stand hield in katholieke gezinnen. De huiszegen was vroeger
een van de bekendste prenten in huis. Het was een afbeelding van het kruis met de stervende
Christus en een uitvoerig gebed, waarin Gods zegen werd afgesmeekt over de mens en het vee, over
spijs en drank, kortom over alles wat zich in het huis bevond.
Men bad: "Het heilig kruis van Jezus Christus zij het dak van dit huis. De nagels van Jezus Christus
de grendels en sloten aan de deuren. De doornenkroon van Jezus Christus het schild van dit huis."
Voor de Eerste Wereldoorlog
hingen de meeste Huiszegens
ingelijst in de woningen aan de
muur. Later werden ze ook wel
aan de staldeur bevestigd, of aan
de binnenkant van een kastdeur.
In tijden van tegenspoed in het
gezin, bij een geboorte en ook wel
tijdens een hevig onweer werd de
Huiszegen gebeden.
Op Maria Hemelvaart 15 augustus werd nooit gewerkt, ook niet voor het binnenhalen van granen.
De laatste zondag van augustus is het kermis in Castenray. Voorheen werd er ook kermis gevierd op
de naamdag van St. Matthias op 24 februari. Deze heilige wordt in Castenray al meer dan 500 jaar
vereerd. Een krantenbericht uit 1933 vermeldt dat in februari weer honderden landbouwers uit
Noord-Limburg hier Matthias kwamen vereren.
Kermis komt van kerkmis en is eigenlijk de viering van de stichtingsdag van de parochiekerk. Deze
dag groeide uit tot een echt dorpsfeest. In de week vaarafgaand aan de kermis werd de witkwast nog
eens flink door het hele huis gehaald. Er werd grondig geveegd en gepoetst en buiten werd er mooi
'gegrieseld' (geharkt). Men zorgde ook dat de moestuin er prima bijlag, want de familie kwam op
kermiszondag op bezoek en dan moest alles er piekfijn uitzien.
De boeren zorgden dat het koren zo mogelijk gemaaid was en dat het binnen was of op mijten stond.
Het stoppelland werd 'umgebowd' (omgeploegd) en andere werkzaamheden op het land werden
liefst voor de kermis verricht.
In de bakhuisjes werden broden en vlaaien gebakken. De vlaaien kenden een harde deegbodem en
een zachtere van gistdeeg. Op de bodem gebruikte men allerlei soorten vruchten als vulling en over
de vulling kwam soms een laagje besuikerd deeg of reepjes deeg die in ruitjes vorm gelegd werden.
De bodem moest niet te dik zijn, maar de vulling juist wel. Dan had men de beste vlaai. Dun van
laer en dik van smaer, och dat heb ik toch zó gaerhoorde men veel zeggen.
17
Mia Reijnders-Weijs schonk deze
Huiszegen in 2001 aan de Stichting
Heemkundig Genootschap Castenray.
De Huiszegen werd gedrukt in
Turnhout in België bij de firma
Breepols en Dierckx zn.
Mirakuleus beeld van O.-L.-V. te Scherpcnheuvel
Image 'miraculeuss de N.-D. a Montaigu.
VROME HUISZEGEN,
'rPAv
l- '->< "V.
Iff* V»j*k Ir4
;o>'
i. v
- I Wf *V»* M
'»va >vf ":v
14 &-i ftOpA» AMMf
r *3yvff 4 r*>«i b *4 W.f fOTtrr
^14^ «M **f<0 fckK
1 w—1«, «v* "oV'
caMD TOT den H DOKATUS
GEBED TOTfiPl J. MA AGO MARIA
PWSRE A LA 9AINTK VIERGE.