Castenrayse kinderen. Bij het verlaten van de school zongen de laatsten steevast 'Cdsele baove en Oeldere ien d'n aove De verstandhouding tussen de beide dorpsgemeenschappen raakte ondertussen behoorlijk vertroebeld en in Castenray werd het onderhuidse gemopper steeds duidelijker hoorbaar. Ook aan het politieke front waren op onderwijsgebied veranderingen te verwachten. De christelijke scholen voerden reeds jarenlang strijd, om financiële gelijkstelling te krijgen met de openbare scholen. Die werden bekostigd door rijks- en gemeentelijke overheid, terwijl de christelijke, ook wel genoemd bijzondere, scholen bekostigd moesten worden door de ouders, parochie en religieuze congregaties. Aan deze onrechtvaardigheid leek nu het einde in zicht te komen. Vooralsnog was het echter niet zover en dat was de reden, waarom op 3 december 1919 vanuit Castenray een verzoekschrift bij de gemeente binnenkwam, om een openbare lagere school te mogen stichten. Men was de dagelijkse gang van de Castenrayse kinderen naar de school in Oirlo meer dan zat! In een uitgebreid schrijven verklaarde men zich bereid na de totstandkoming van een openbare lagere school een schoolverenigingte vormen, 'die de inmiddels gebouwde school zal overnemen en converteren in een bijzondere Als motivering van het verzoek werd gewezen op het feit dat dagelijks veertig kinderen de lange weg Castenray-Oirlo twee maal moesten maken, ook de kleinsten. Verder werd er op gewezen, dat de kinderen tussen de middag van huis waren en dat ze in de winter pas tegen donker thuiskwamen. Een ander belangrijk argument dat aangevoerd werd, was dat er nu nog 25% rijkssubsidie in het vooruitzicht werd gesteld. Het Castenrayse rekest was ondertekend door J.H.Geurts, P.J.Steeghs, J.Rambags, P.Philipsen, L.van Rhee, G.Dinghs, P.M.Dinghs, W.Friesen, H.Kuijpers, H.Hendrix, J.van Kuyck, A.Dinghs en M. Verstegen. In die tijd draaide het bescheiden ambtelijke apparaat van de gemeente als een prima geoliede machine, want reeds drie dagen na ontvangst van het verzoekschrift werd het Oirlose schoolhoofd verzocht een nauwkeurige lijst in te zenden van de Castenrayse kinderen, die aldaar naar school gingen, 'met voornamen, juiste woonplaats en zo mogelijk het huisnummer Omdat bij de Oirlose school tezelfdertijd gesproken werd over een uitbreiding, brachten de Castenrayse plannen daar uiteraard enige opschudding teweeg, maar nu het proces eenmaal in gang was gezet, was ook de Castenrayse vastberadenheid groter dan ooit. Op 13 december 1919 maakte de schoolopziener bekend dat 'in verband met een request van de bewoners van Castenray om te komen tot de bouw van een school aldaar de uitbreiding van de school in Oirlo werd aangehouden. De opgave van Castenrayse leerlingen door het Oirlose schoolhoofd werd aangevuld met de volgende toelichting: 'Hoewel de vier huizen van de Roffert, C.M.Dinghs, G.Dinghs, G.Cremers, H.van de Pasch, kadastraal bij Castenray horen, zij parochieel bij Oirlo zijn ingedeeld en hun definitieve indeling zal afhangen waar die kinderen ter christelijke lering zullen moeten komen; maar dat Hoogriebroek, Klein Oirlo en Schoor beslist bij Oirlo blijven Omdat niet duidelijk is, of de kinderen uit die buurtschappen bij de opgave van Castenrayse kinderen geteld werden, is het enigszins onzeker in hoeverre het volgende overzicht van het Oirlose schoolhoofd helemaal juist is. Kinderen uit Castenray op school in Oirlo Jaar Jongens Meisjes Totaal 1896 16 14 30 1906 10 13 23 1916 16 28 44 1919 18 19 37 -9-

Castenrays dorpsblad De Schans | 2005 | | pagina 9