wordt op 8 oktober officieel geopend. Niet alle gedeporteerden waren in staat hun verhaal te vertellen. Voor enkelen lag het té gevoelig. Ook was het moeilijk van overleden gedeporteerden een juist verhaal te schrijven. Toch zijn de leerlingen in ons dorp er in geslaagd een aantal verhalen op papier te zetten en voor hun medewerking willen we hen en hun juffrouw van harte danken. Ze schreven een stuk Castenrayse oorlogsgeschiedenis dat niet verloren mag gaan. De komende weken zullen we als voorbereiding op de herdenking op 20 november deze verhalen ook in de Schans publiceren. Vandaag het eerste verhaal van Jeu Josten. Jeu Josten was in het begin ondergedoken bij Heidens. Vier jaar later begonnen de razzia 's. De Duitsers zaten in de maïsvelden en omsingelden het huis. Jeu Josten werd opgepakt en moest vanaf het huis van Heidens helemaal naar Castenray lopen met zijn handen op zijn hoofd. Toen ze in Castenray aangekomen waren, moest Jeu met een paar andere onderduikers in een vrachtauto naar Leunen, om een paar andere onderduikers op te halen. Met die onderduikers gingen ze met de vrachtauto naar Venlo. Daar moesten ze overstappen naar de trein, om met de trein naar Duitsland in de buurt van Woebertal (Wuppertal JS) te gaan. In Woebertal moesten Jeu en de anderen bijna overal werken, bijvoorbeeld bij de gemeente. Ze vonden het allemaal zwaar werk, want ze kregen bijna geen eten, want dat was alleen een klein stukje brood en vieze soep. En het was koud, want ze moesten ook werkkleding van thuis meebrengen. Jeu en de anderen moesten de hele dag werken. Onder het werk vielen er ook veel bommen. Ze hoefden alleen op zondag niet te werken. Op die dag mochten ze bij andere mensen om eten bedelen en 's avonds dronken ze veel bier met weinig alcohol. 's Nachts sliep Jeu in koude grote houten barakken en er zaten veel luizen. In die barakken was het heel koud, want er stond maar één kachel in die barak. Jeu en die waren heel vies, want ze konden zich nergens wassen. Je kon niet ontsnappen, want er was overal bewaking en als je toch probeerde te ontsnappen en je werd gepakt, dan werd je door de Duitsers gefuseerd (gefusilleerd JS). Zeven maanden later werden ze bevrijd door de Amerikanen. Ze waren te sterk voor het Duitse leger. De Amerikanen hadden alles geplunderd. Toen Jeu bevrijd was, werd er niet meer gevochten. Bij de bevrijding schoten de Duitsers geen dwangarbeiders dood. Jeu nam geen wraak op de Duitse soldaten, omdat ze al blij waren dat ze bevrijd waren. Toen ze in Venlo aankwamen, kreeg Jeu schone kleren en goed te eten in het klooster Nazaret in Venlo. Vanaf Venlo gingen ze weer met de vrachtwagen naar huis op de 2e pinksterdag. Toen Jeu weer thuis was, was hij bij haar zus. Die zus wist dat niet, maar ze was heel blij. Jeu deed veel rusten, maar ook Nederland weer opbouwen, want er waren veel huizen kapot. Toen Jeu weer uitgerust was, kwam er veel familie op bezoek. Ze hadden geen geld meer om eten en kleren te kopen, maar boeren hadden altijd wel wat te eten. Toen Jeu naar Duitsland moest, was de familie heel ongerust. De familie van Jeu bleef de hele tijd thuis toen Jeu werd opgepakt. Ze hadden niks van Jeu gehoord. Het dorp werd bevrijd door de Engelsen en die Engelsen hadden veel pantserwagens bij zich. Het was binnen een paar uur voorbij.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2004 | | pagina 21