êrn Provincie "Provincie wil niet achterom, maar vooruit kijken1 het beste wat de basis- Venray kan overkomen" "Discussie met huisartsen staat weer aan 't beginpunt kmd PEEL EN MAAS Donderdag 14 juni 2007 - Pagina 25 99 Odile Wolfs is gedeputeerde van de provincie Limburg. Haar taken pakket omvat onder meer zorg en welzijn. Zij had liever een huis artsenpost binnen het Yenrayse ziekenhuis gezien, maar ze zegt: "We moeten niet langer achterom kijken naar wat beter had gekund, maar vooruit kijken. Het gaat om de kwaliteit van de zorg." Wat vindt u van de hervormingen in de Noord-Limburgse zieken huiszorg sinds het jaar 2000? "Efficiëntere zorg vind ik prima, zolang er maar aan drie minimale basisvoorwaarden wordt voldaan: bereikbaarheid, veiligheid, snel heid. In de regio Noord-Limburg ontstond destijds zoveel commo tie over de herverdeling van ziekenhuisfuncties tussen Venray en Venlo, dat de provincie vanuit Den Haag het verzoek kreeg te bemiddelen. Wij hebben toen een commissie ingesteld onder leiding Lucien Engelen is algemeen directeur/bestuurder van de Regionale Ambulance Voorziening (RAY) Limburg Noord. In Venray is de uitrukpost sinds enkele maanden weg bij het ziekenhuis. De acute zorg aan patiënten in de regio is er echter allerminst op achteruit gegaan, stelt hij. "Het is een utopie te denken dat er ooit nog een eerste hulp terugkomt in het Venrayse ziekenhuis." Hoe werkt een moderne ambulancevoorziening in de praktijk? "Toen ik twintig jaar geleden begon, waren er 218 ambulancedien sten in Nederland. We zitten nu op 33, en op 1 januari aanstaande op 24. Allemaal grote, regionale voorzieningen die op verschillende locaties in hun regio uitrukposten hebben, qua werkgebied gelijk aan dat van politie, brandweer en GHOR (Geneeskundige Hulp verlening bij Ongevallen en Rampen). Wij hebben 23 auto's, die 24 uur per dag dwars door de regio rijden. Elke ambulance is volgbaar op een digitale kaart en onze meldkamer blijft alle auto's monito ren. We kunnen dus precies zien welk gebied elke ambulance in een spoedrit van 15 minuten kan aanrijden. De meldkamer puzzelt voortdurend om ervoor te zorgen dat de blinde vlekken ingevuld worden. Het gevolg is dat de uitrukposten zelf vaak niet bezet zijn. Is er dan geen ambulance in de regio op dat moment? Jawel, maar die staat dan ergens onder een brug of langs de kant van de weg, in elk geval op een strategische plek voor de optimale paraatheid in dat gebied. Volgens de regels moeten wij onder optimale omstandig heden 91 procent van deze regio binnen 15 minuten kunnen aanrij den. Waarom geen 100 procent? Dat heeft te maken met beperkte budgetten en keuzes van het ministerie van VWS. Zo zou het absurd zijn om midden op de Mookerheide een ambulance neer te zetten. Dat vind ik een logische keuze." Als de auto 's toch uitzwerven over de hele regio, is de locatie van een uitrukpost dan niet meer zo belangrijk? "Nog steeds klinkt de roep dat de ambulancevoorziening bij het zie kenhuis moet zitten. Maar wij hebben functioneel niet veel met het ziekenhuis. We halen er patiënten op en brengen er patiënten naar toe. Die overdracht over en weer, die is het belangrijkste. Maar de noodzaak van een uitrukpost op het ziekenhuisterrein is er niet. Wij hebben een regionale verantwoordelijkheid, die gaat van Echt-Sus van professor Cor Spreeuwenberg en we hebben een onderzoek bekostigd van de Universiteit Maastricht naar de ziekenhuiszorg in Noord-Limburg. Met professor Spreeuwenberg heb ik gesprekken gevoerd. Ook met de directie van VieCuri is geregeld contact. We blijven monitoren hoe alles loopt." Anders dan de commissie-Spreeuwenberg voorstelde, komt de nieu we huisartsenpost met ambulancevoorziening niet bij het ziekenhuis maar elders in Venray. Bent u teleurgesteld? "Huisartsen zijn zelfstandige ondernemers. Die maken autonome keuzes. Maar inderdaad vind ik deze keuze een gemiste kans. Ik had liever gezien dat alles op één locatie geconcentreerd zou worden. Van de andere kant moeten we niet vergeten dat de commissie Spreeuwenberg destijds ook heeft gewaarschuwd voor schijnveilig heid: als Venray geen intensive care meer heeft, moet je voor alle acute, complexe behandelingen toch naar Venlo toe, of die huisart senpost nu in het Venrayse ziekenhuis is of niet." Hoe moet het in uw ogen verder met de acute zorgverlening in Noord-Limburg? "Het is gelopen zoals het is gelopen. Belangrijk vind ik nu dat alle partijen duidelijk communiceren hoe de situatie is. Dat je voor acu te, complexe zorg meteen naar Venlo moet. Waar die acute zorg ove rigens voortreffelijk wordt geleverd. De nieuwe locatie van de ambulance in Venray vind ik een goede uitvalsbasis, dicht bij het centrum en bij de aansluiting op de A73, waardoor de regio snel bereikt kan worden. Verder weten volgens mij maar weinig mensen hoe goed de eerste hulp in zo'n ambulance is. Als provincie hebben wij financieel bijgedragen aan de iet-systemen in deze wagens. Nu staan de deskundigen in de ambulance direct in verbinding met de artsen in het ziekenhuis, zodat essentiële gegevens over de patiënt meteen uitgewisseld kunnen worden. Dat bespaart kostbare tijd. Verder staat de meldkamer van de ambulance ook direct in verbin ding met de thuiszorg. Op die manier is er sprake van een optimali sering van de eerste hulp in de regio." Geldt dat ook voor Venlo, waar het ziekenhuis wel alle faciliteiten heeft maar de huisartsenpost eveneens op een aparte locatie zit? "Ook voor Venlo geldt: ideaal is het niet. Maar nu de situatie is zoals ze is, vind ik het belangrijk om goed te communiceren aan de inwo ners van de regio wat ze moeten doen en waar ze moeten zijn wan neer ze acute hulp nodig hebben. We moeten niet langer achterom kijken naar wat anders had gekund, maar we moeten vooruit kijken. Uiteindelijk gaat het om de kwaliteit van de zorg." teren tot Mook en Middelaar. In die regio moeten we onze schaars te managen. Men heeft vaak het gevoel dat ziekenhuis, huisartsen en ambulance per se bij elkaar moeten zitten. Maar ik heb nog niet kunnen ontdekken wat daarvoor de inhoudelijk argumentatie is. Tenminste, tussen ons en het ziekenhuis." Ligt dat tussen ambulance en huisartsen anders? "Ja, om twee redenen. Ten eerste levert de ambulancedienst een visiteassistent, die de huisarts bij huisvisites ter plaatse brengt en die assisteert bij de patiënt thuis. Daar ligt een logisch verband. Ten tweede: zowel de ambulancedienst als de huisartsenpost is een orga nisatie met een paraatheidsfunctie. Wij willen zo snel mogelijk kun nen uitrukken naar de regio, voor de huisartsen is het precies andersom: die willen dat patiënten hen zo snel mogelijk kunnen bereiken. Op velerlei vlak hebben we elkaar gevonden. Bijvoor beeld op het gebied van opleiding: wij scholen voortdurend de huis artsen en hun assistenten. Daarnaast hebben we gezamenlijke back- upvoorzieningen voor telefonie, internet, automatisering. De twee bedrijfsvoeringen groeien steeds meer naar elkaar toe. Dus hebben we gekeken naar een gezamenlijke huisvesting op een plek waar we onze eigen keuzes kunnen maken. Vandaar onze nieuwe locatie aan de Leunseweg." De ambulance zit tegenwoordig veel dichter tegen de eerstelijns zorg aan? "Er is onderzoek gedaan naar onze contacten met het ziekenhuis enerzijds en met de huisartsen anderzijds. Puur in aantallen contac ten zijn de verschillen niet zo groot. Maar bij het ziekenhuis dragen we een patiënt over en dan is die van het ziekenhuis. Bij de huisart sen gaat het vaak anders, omdat we de behandeling van een patiënt vaak al ter plaatse starten en de huisarts daarbij aanwezig is. Vroe ger was het zaak zo snel mogelijk bij een patiënt te komen, klep open, patiënt erin, klep dicht, en meteen naar het ziekenhuis. Nu zijn we soms twee uur bezig met een reanimatie voordat we überhaupt gaan rijden met de patiënt. En dat doen we in negen van de tien gevallen samen met de huisarts. Daarnaast heeft onze gezamenlijke locatie ook voordelen als je juist niet aan het rijden bent en het even rustig is op de huisartsenpost. Dan kunnen de mensen van de ambu lance en de huisarts samen nog even bij een kop koffie napraten over die reanimatie eerder die nacht. Wat ging er goed, wat niet? Dat is een niet te onderschatten voordeel van onze nieuwe locatie." In zijn masterplan van 2006 heeft het ziekenhuis in Venray jullie nog wel ingetekend op het ziekenhuisterrein. "Ja, er liggen ook tekeningen van twee jaar geleden en ook tekenin gen van vier jaar geleden. Dat is een beetje het probleem. Wij moe ten sinds 1 januari 2005 voldoen aan criteria die de minister ons heeft opgelegd. Wij zeiden: we zijn in gesprek met het ziekenhuis over bouwplannen. Jawel, zei de minister, daar heb ik geen bood schap aan want je hebt een prestatienorm die je moet halen. Daar om moesten wij eieren voor ons geld kiezen. Dat hebben we het zie kenhuis twee jaar geleden al kenbaar gemaakt, vervolgens hebben we nog een jaar gewacht, en vorig jaar november hebben we gezegd: nu gaan we keuzes maken. De uitrol van het masterplan gaat name lijk in fases gebeuren en het zou nog drie of vier jaar duren voordat wij daarin onze definitieve huisvesting hadden gekregen. Het is een uiterst complexe operatie die logischerwijs lang duurt, maar voor ons was dat onacceptabel." Waarom onacceptabel? Bij het ziekenhuis hadden jullie niet aan die prestatienorm kunnen voldoen? "Onze aanrijtijden in Venray zijn in de eerste maand na de verhui zing naar de Leunseweg al met gemiddeld ruim een minuut verbe terd. Omdat we veel dichter bij de A73 zitten. Dat is winst, echte winst. Want in levensbedreigende situaties is die minuut van levens belang." Heeft het vertrek bij het ziekenhuis gevolgen voor de basiszorg in de regio? "Wat er nu gebeurt, is het beste wat de basiszorg in Venray kan overkomen. Kijk, VieCuri zou er goed aan doen om in Venray de term ziekenhuis los te laten. Het is een kwalitatief hoogstaande kli niek, maar geen ziekenhuis. En wat is nou precies basiszorg? Dat koppel je meteen aan een ziekenhuis, maar ook aan een ziekenhuis waar geen eerste hulp meer is? Het is een utopie om te denken dat er ooit nog een eerste hulp terugkomt. Dan kun je allerlei tussenva rianten bedenken, maar dat is om de brei heen draaien. Zeg nou maar gewoon dat het er niet meer is. En ga dan vanuit dat gegeven met alle zorgpartijen bekijken wat het maximaal haalbare resultaat is voor deze regio binnen die bestaande situatie." Van een maximaal haalbaar resultaat kan in Venlo geen sprake zijn, want daar zitten de huisartsen nu apart van zowel het ziekenhuis als de ambulancedienst. "Als we op enig moment de mogelijkheid hebben om ook in Venlo dichter bij de huisartsen te komen, zullen we dat niet nalaten. Maar momenteel zitten de huisartsenpost en het ziekenhuis in een lastig proces. Komen die nader tot elkaar? Mijn ideaalbeeld is dat we de hele acute zorg in de regio met drie partijen oppakken. Je hebt het dan niet meer over een eerste hulp, een huisartsenpost of een ambu lancedienst. Nee, je hebt het dan over de acute zorg. En die partij die het op dat moment het beste kan, gezien de zorgvraag van de patiënt, die levert de hulp. Dat kan betekenen dat wij een aantal dingen gaan doen die nu nog op de eerste hulp gebeuren. Of anders om. Of dingen die de huisarts nu doet. Daar moet je over na durven denken. Op dit moment is dat alles nog een brug te ver. Maar als ik niet met drie partijen kan samenwerken, dan kies ik er nog altijd voor om met twee partijen samen te werken. Als huisarts en zieken huis elkaar vinden, zullen wij alles doen om daarbij aan te haken." Waarom komen jullie daar zo moeilijk uit? Ziekenhuis, huisarts en ambulance: iedereen wil toch gewoon het beste voor de patiënt? "Aan de synergie tussen deze drie partijen ligt nog geen echte wens ten grondslag. Iedereen moet het oprecht willen. Als je het echt wil, dan is er geen brug te ver en dan doe je dat. Dan vind je altijd een oplossing. Maar waar vertrouwen verdwijnt, komen argumenten. En ik heb heel veel argumenten gehoord de laatste tijd. Uiteraard staat het patiëntenbelang voorop, maar wel op basis van logische, aan toonbare en betaalbare voordelen." sessies gesproken en zij kwamen unaniem tot de conclusie dat we die acute zorg samen moesten regelen. Dat was immers voor de patiënt het beste. Huisartsen en specialisten hebben dat idee verder uitgewerkt en kwamen met een plan, dat bestond uit een tussenstap en een ideaalbeeld. De bestuurders hebben toen gezegd: kunnen we die tussenstap niet overslaan en meteen naar het ideaalbeeld? Dat was: een geïntegreerde opvang op twee plekken, dus zowel in Ven ray als in Venlo. Maar uiteindelijk zijn wij als bestuurders te hard gelopen en zijn de professionals afgehaakt. Op sommige plaatsen in Nederland zie je nu dat huisartsen en specialisten samen op een acute zorgpost gaan zitten. Zo was ons plan uit die tijd ook." Wat was de tussenstap die de bestuurders wilden overslaan? "Dat huisartsen en specialisten wel in één gebouw gingen zitten, maar voorlopig nog gescheiden van elkaar zouden werken. Ik was bang dat die tussenstap eerder tot verwijdering zou leiden dan tot toenadering. Juist in zo'n situatie verwachtte ik veel wrevel: nee, die patiënt hoort niet bij mij, die hoort bij jou. Dat soort situaties." Die verwijdering is juist nu gekomen: zowel in Venlo als in Venray halen de huisartsen hun post weg bij het ziekenhuis. "Ik zou zeggen, menselijkerwijs gesproken: zet alles goed bij elkaar zodat voor de patiënt duidelijk is waar zorg wordt geleverd. En kijk wat je over en weer voor elkaar kunt betekenen. Dat is niet gebeurd, en daar ligt de verklaring waarom de onvrede zich op een andere partij richt. De huisartsen zijn immers degenen die zich fysiek terugtrekken. En iedereen snapt dat ik het ziekenhuis niet kan verplaatsen." Het Venrayse ziekenhuis biedt geen acute opvang meer, dus de nood zaak om op die plek een huisartsenpost in te richten is er dan toch niet meer? "We hadden voor Venray een model voorgesteld waarbij er nog steeds een 24-uurs opvang zou zijn, die overdag geleverd zou wor den door de ambulancedienst. Die zou moeten bepalen wat er met een patiënt gebeurt: gaat die naar een specialist die spreekuur aan het houden is? Of gaat die naar een huisarts? In het ziekenhuis zou de ambulance ook een beroep kunnen doen op het laboratorium en de röntgenvoorzieningen, afhankelijk van welke expertise zij inzet ten. Dan had je in elk geval gedurende 24 uur een loket gehad waar mensen terecht konden. Ik denk dat de bevolking heel goed snapt dat de huisartsenpost in Venray op een andere plek kan liggen dan het ziekenhuis. Neemt niet weg dat ik toch meerwaarde zie om het samen te doen." Maar dat is een gepasseerd station. "Er zijn al geruime tijd geen gesprekken meer. De huisartsen heb ben gezegd dat ze samen met de ambulancedienst op een andere plek zouden gaan zitten. Ik kon dat niet veranderen, dus daar hoe ven we nu niet verder over te praten. Dat besluit is genomen, en zo'n besluit staat normaal gesproken voor de komende twintig a dertig jaar. Veel eerder zie ik dat niet veranderen." Welke gevolgen heeft dat voor de ketenzorg? Werken jullie nog wel samen met huisartsen? "De politiek wil meer marktwerking in de zorg. Dat maakt het steeds lastiger om een nette ketenzorg aan te bieden, terwijl dat wel voor allemaal het uitgangspunt zou moeten zijn. Met de marktwer king ontstaat er meer overlap: specialisten hebben een domein, huisartsen hadden een domein en claimen een nieuw domein. De overlap, bijvoorbeeld bij diabeteszorg, is nu groter dan voorheen. Dat leidt automatisch tot spanningen. Daar moet een nieuw even wicht in gevonden worden. Ik hoop dat er weer toenadering komt. Ik denk ook wel dat het zo zal zijn. We moeten vooral kijken of we elkaar kunnen vinden op het gebied van de chronische zorg." Hoe zou die samenwerking eruit kunnen zien? "Wij willen in diverse bevolkingskernen in de regio specialistische zorg aanbieden met hooggeschoolde verpleegkundigen, in samen werking en samenspraak met de huisartsen. Zodat er een goede en geleidelijke overgang komt van het ene naar het andere comparti ment. Veel verder durf ik over die samenwerking niet na te denken, want daar zullen we samen ideeën over moeten ontwikkelen. De discussie met de huisartsen staat weer aan het beginpunt, dus daar wil ik niet te veel op vooruitlopen. Het is moeilijk te voorspellen hoe de relatie tussen ziekenhuis en huisartsen zich in deze regio zal ontwikkelen. In andere regio's zie je al wel toenadering, maar met de nodige reserves. Huisartsen willen hun eigen identiteit behou den. Juist in onze regio speelt dat sterk doordat wij er al zo hard over nagedacht hebben. Eerlijk gezegd heb ik dat onderschat, die hang naar een eigen identiteit en een eigen domein. Huisartsen wil len een eigen koers kunnen varen. Uiteindelijk zullen we tot de con clusie komen dat we het samen moeten doen. Het heeft niet zoveel zin om naar echt andere alternatieven te zoeken, want die zijn er niet. Alleen de weg er naartoe is niet zo makkelijk." Pieter van Dreumel is voorzitter van de Raad van Bestuur van Vie Curi. Concentratie van de spoedeisende hulp in Venlo heeft de kwa liteit van die hulp sterk verbeterd. Maar het vertrek van de huisart senpost bij het ziekenhuis draagt daar niet toe bij, vindt hij. "Zie kenhuis en huisartsen moeten het samen doen. Het heeft niet zo veel zin naar alternatieven te zoeken, want die zijn er niet." Begin 2000 presenteerde het ziekenhuis zijn plan voor herverdeling van functies tussen de locaties Venlo en Venray. Wat was de gedachte daarachter? "Er waren twee hoofdoverwegingen. De eerste was kwaliteitsverbe tering. We hadden een aantal voorzieningen op beide locaties, die geconcentreerd op één locatie een veel hoger niveau zouden krij gen. Bijvoorbeeld de intensivecarezorg. Er was destijds een perso neelsprobleem, nu kunnen we de intensive care door alleen intensi- visten laten runnen. De afdeling behoort volgens de inspectie tot de beste negen intensive cares van Nederland. Dat is een direct resul taat van het concentreren van die afdeling in Venlo. Hetzelfde geldt voor de spoedeisende hulp. Destijds hadden we twee afdelingen die elk moeite hadden een hoog kwaliteitsniveau te halen. Sinds de con centratie is dat anders: alle personeel heeft een opleiding spoedei- sendehulpverpleegkundige gekregen, we zijn gestart met de oplei ding van spoedeisendehulpartsen en we hebben al een afgestudeer de spoedeisendehulparts in dienst. De spoedeisende hulp is net gecontroleerd door de schadeverzekeraar en scoorde op alle zeven onderzochte gebieden 'goed'. En zo hebben we op een aantal niveaus kwaliteitsslagen gemaakt. Dat vraagt veel tijd, maar het lukt uiteindelijk wel. De tweede overweging had met geld te maken. Op twee locaties alles aanbieden kost veel geld. Dus zijn we gaan kij ken: wat we in Venlo doen, moeten we niet ook in Venray doen, en andersom. Zo hebben we ook een aantal diensten geconcentreerd in Venray die we in Venlo dus niet meer aanbieden: het heupen- en knieënprogramma, het dermatologisch dagcentrum, het multidisci plinair oncologisch spreekuur, de chemotherapie. En we zijn aan het kijken wat er nog meer naar Venray kan. Het gaat dan altijd om planbare, laagcomplexe zorg. Ook op financieel gebied werkt de concentratie goed: in 1999 draaiden we met een aanzienlijk verlies, vanaf 2000 schrijven we zwarte cijfers." Geredeneerd vanuit het ziekenhuis dus een succesvolle operatie, maar geredeneerd vanuit de patiënt? "Voor een aantal mensen in de regio is de zorgvoorziening meer op afstand komen te staan. Dat is lastig. Maar de kwaliteit van die voor ziening is omhoog gegaan." Veel mensen zagen dat anders en waren boos. Begrijpt u dat? "Jazeker, iets kwijtraken doet altijd pijn. De acute zorg is nu op een hoger niveau dan vroeger, maar dat is lastig uit te leggen aan men sen die er geen gebruik van hoeven te maken en die het alleen dichtbij willen hebben. In 2000 was ik nog voorzitter van de medi sche staf. Als ziekenhuis hebben we toen geprobeerd uit te leggen wat we deden. Volgens mij zijn er twee redenen waarom de bood schap niet overkwam. Wellicht hebben wij niet de goede uitleg gege ven, de verkeerde insteek gekozen. En daarnaast was er zoveel boosheid, dat veel mensen onze uitleg niet eens wilden horen. Ik merk nu dat dit veranderd is. Dat zal ermee te maken hebben dat iedereen ziet dat het ziekenhuis in Venray niet wordt afgebroken, maar dat we er een andere invulling aan geven. Dat is belangrijk voor de mensen in Venray. Behalve over het zorgbelang heb je het hier ook over een werkgelegenheidsbelang." De boosheid is niet meer gericht op het ziekenhuis, maar op de huis artsen. Heeft u daar een verklaring voor? "In Noord-Limburg zijn we de landelijke voorloper geweest met het vraagstuk: hoe kun je acute zorg nu het beste aanbieden? In 2001 hebben medisch specialisten en huisartsen daarover in een aantal

Peel en Maas | 2007 | | pagina 25