Het testament van Neesken Schoenmaeckers in 1553 en zijn nasleep ;LEN MAAS donderdag 23 mei 2001 - Pagina 11 het testament van Herman [de Boshuesen, waarin hij in onder andere een 'karmezijn [eet met een gulden crues' [de Grote Kerk in Venray ver- [t, na het prachtige testament Chritstina Versteegen uit ^lo, waar zij in 1671 met roy- hand haar bezittingen ver- jkt aan haar vrienden fami- L kennissen. 6ü 60[ 600 |a het opzienbarende testament 10C i Pieter Thysz. Litjens, die in 0Oq 3 in Batavia in een testament Ellendige Gilde in Venray :nkt, willen wij u deze keer kennis laten maken met een 90Q |er, heel mooi testament uit 60( 601 300 oor Louis Rutten 30(1 NEESKEN SCHOENMAECKERS 1554 maakt Neesken oenmaeckers, waarschijnlijk ileid door verkeerd geïnterpre- [de voortekenen van haar nade le levenseinde haar testament, sken (Agnes) Schoenmaeckers de dochter van Jan jnmaeckers en Willemken Haar broer was Heer Jan :nmaeckers (gegevens ont- aan het testament). Haar vader 1533 als Mr. Johan omeckers 'syn hofstatt myt den off (haldende omtrynt viftich yen), gelegen benevens olim ieger) Derick Horren nunc (nu) Iiwels op gen Toll en schietende iden borghgraeff in bezit gekre- l De pastoer heft daeryn eyn lankzij de voortreffelijke admini- ilie van pastoor Mr. Henricus nter als laatheer van de Venrayse itorale laathof, weten wij, dat e locatie zuidelijk lag van het i dige Freulekeshuus 1 loewel wij haar sterfjaar niet pre- skennen, moet zij tussen 1565 en 13 gestorven zijn. In 1565 ver- akt zij nog twee mergen land aan provisoven van het Ellendige 1 dein Venray (2) en in 1573 ver- ),rt Heer Goossen onder Boom, Neesken Schomecker 'ehrtietz oren leven ein testament heft jaeckt (3). formeer nu in 1633 nog eens op testament wordt teruggekomen, ionder het afschrift: 'Dat heft vrou persoon gemaeckt ende gheheeten Neesken, Jan ©nmaeckers dochter ende is ,rven 77 jaer (oud!) (4). tligheidshalve laten wij haar rfjaar 1569 zijn en dus kan zij in |9 geboren zijn. n het Reeckenboeck van de ochiekerk staat haar overlijden meld op blz. 243 (5). Jammer toeg wordt daar geen jaartal ver- !d. Dus is het weer gissen. Jaar wij hebben nog een pijl öp boog: de verplichting, die haar Ier had ten aanzien van het endige gilde, neemt zij in 1553 er, waarschijnlijk heeft dat te iken met de dood van haar vader. )e verplichting om jaarlijks 2 tlder rogge te leveren komt zij na 1567. Wellicht is zij in 1566 i,- siorven, wat in onze ogen dichter i,- de waarheid is, dan het eerder u noemde jaar 1569 (6). IHET NOTARIAAT Inde loop van de 16e eeuw is het U-middeleeuws notariaat, dat uit oefend werd door 'clerici' en omamelijk in dienst stond van de htsbedeling in kerkelijke zaken, engs getransformeerd tot een I: efwegend wereldlijke instelling. I. irel V heeft op deze transformatie fZijn plakkaten en ordonnanties -J1 el invloed gehad. In Venray zien wij vooral de richtsbode (dagelijks richter) met ce schepenen naast het andere irk als een soort notaris optreden ie testament van Neesken hierna). ak sommige Venrayse pastoors, der andere Hendrick Winter, )0 cob van der Schuren en Everardus •9: nDael hadden dit recht van 'nota- 19 is publicus' (zie testament van 19 aert Stoters, dat in 1632 door 'crardus Vallanus, pastor 18 nradiensis wordt opgemaakt, 7). 19 it testament wordt later wel in het lg otocollenboek opgenomen. 15 Indien nodig kan de landschrijver q kopieën van maken en in het lg chief van de belanghebbende (zie itament van Neesken in het reec- nboeck van het Armengilde, 8) Ifcn opnemen (met waarheidscerti- aat). HET TESTAMENT VAN 1554 Op blz. 62 en 63 van het bovenge- reeckenboeck van het endige Gilde bevindt zich het prachtige testament van Neesken Schoenmaeckers. Een gedeelte van de tekst is beschadigd, maar een latere kopie geeft ons voldoende uitsluitsel over datgene wat er later uit verdwenen is. In nomine Domini Amen Anno MV ende vierendevyftich (1554) ys toe weten, dat Neesken, Jan Schomeckers dochter, heeft gemackt ter eren goedes almechtigh ende tot haere syelen selicheit: een eerffmyss nae doet Neeskens ten ewigen daegen all sondach yaerlixs toe lesen op Santé Berbers altaer tot Venray ynde kerck onder die hochmyss, dar Nesken toe mackt gerichtelic anderhalven mergen pass (weide), gelegen in de arcke- mei, nest eerf Jacob Gronen ende mester Jan Barbier. Noch twe enc- kel erffmalder roggen yaerlixs, gelegen in Peter van Bruggens goet, dat Wyllemken van Bruggen, syn vader plach toe tho hoeren, in twee mergen lants op den Hogen Acker. Noch een enc- kel eerff malder roggen aen Marten aen die Port gelegen, in dy Heyss in een stuck lants breet synde omtryn vyer mergen nest het erff van Jan Michels ende Wyllem die Gro(o)t. Hier vur sail dy rector het Sancte Berberen all sondach myss voer lesen ende memori halden vur Nesken ende har alders ende so duck ende menychmall hy die myss nyt lest off leet lesen, sullen die pro visors der Elleyndiger gylden den Rector affpenden (als straf opeisen) ein vait roggen voor een yder myss (die hij niet doet). Noch hyeft Neesken voergenoemt gemaickt gerichtelick nae doet Neeskens den provisoren der gilde dye beterschap (opbrengst?) van twe morgen lants, daer dye gilde in hyefft twe eerf malder rogge gele gen aenden Lulsche kerckdyck, neven eerf van Derick Verheyen. Hier voer sullen dye provisoren voorstaende halden dat jaergetyt van Jan Schoenmaeckers ende Willemken syn huysfrou, Heer Jan dye Soon ende Neesken dye doch ter. Ende dye provisoren sullen myss ende vigili laeten singen ende 8 waskersen setten op Heer Jans gra- eflf ende dye pastoer mitten priester, schoei mester ende coester sullen yerst Heer Jans graeff visiteren ende daer 'Libera me domine' singen ende 'miserere' ende 'de profundis' leesen ende dan gaen tot sinre alders graeff ende daer sullen dye provis oren staen ende geven den pastoer twee stuyvers Nymichs ende yder priester van de vicarien, schoelmeis- ter ende coester ieder enen stuyver Brabants/Nymichs ende yder pro- visoer een der selver stuyver. Noch maeckt Neesken gerichte- lick haeren rechten eerven een eerff vaet rogge, dat sy dye kent als erven. Noch sullen dye provisoren gehalden syn een opsicht toe heb ben op dye myss dat dye myss gehalden weerdt (so)als dye gema eckt ys. Des sal dye rector des alta- ers yaerlix utrichten (vergoeden) den provisoren een vaet rogge tot haeren schoensten (voordeel) ende als dye voorstaende myss nyet gehalden en weerdt ende blief lig gen, (dan) sullen dye provisoren indertyt den pasch (weide) aenfan- gen mitten eerstenrog, sonder yemants becroen (protest) tot behoef der ermen. Hyer ys aen ende over gewyest als gerichtslude: Syts van Ffloedorp, als een dagelix rich ter, Jan Schoermans, Geerit Eengelkens ende Hanrick Verbeerckt als schepenen (9). Wij zullen later zien, dat dit document nog wel eens geraadpleegd wordt. BARBARA In verband met dit testament is het wel interessant om iets dieper op deze heilige in te gaan. Dankzij een serie artikelen, geba seerd op gegevens van B. Kruysen, weten wij iets meer over haar (10). Behalve in de Grote Kerk staat haai' beeld ook in het kapelletje aan het Overbroek (zie mijn artikel: het Heileg Huuske van 't Ellendige gilde 1646 in Peel en Maas van 18- 8-1994). Haar beeld in de Grote Kerk heeft natuurlijk op het altaar gestaan, aanvankelijk alleen, maar na de inkrimping van 1628 zeker met meerdere. Zij is vooral de beschermheilige tegen een plotse linge dood, het ergste wat je in de middeleeuwen kon overkomen. Zij is patrones van mijnwerkers, kolen boeren (volgens J. Sijbers), dood gravers, brandweerlieden, soldaten e.d. Haar veijaardag is op 4 decem ber. DE BARBARA-FONDATEE Rond 1600 moesten er wekelijks drie missen gedaan worden aan het altaar. Als vergoeding kwamen 12,5 malder rogge uyt het goet ter Smissen t'Oesterum. Verder 2,5 malder myn 1 sester rog uyt het Schaltvein to Loen (11)! Rond 1628 staat in het reecken boeck: uyt een wey toe Oestenroy 6 3/4 mergen. Noch achter de wey eennen mergen boulants (Smyssen goet?), noch een Cloesters pasch: 1 1/4 mergen, noch int Boshuyssens velt, aen een stuck, 10 mergen. In verhouding met ande re altaren hoefde de Barbarafondatie niet zo veel belasting te betalen, soms zelfs niets. HET TESTAMENT VAN 1565 Er boven staat geschreven: Uyt het Gilden boeck. 'Item in anno duysent vyf hondert vyf en sestich den VII dach Juny so hefft Neesken Jan Scoemaekers dochter die twee mergen lants voorschreven opged- raegen aen handen des provisoirs ende tot behoef van den ermen', Neesken krijgt elk jaar 7 vaet rogge als een soort rente daarvan tot aan haar dood. Daarna zullen die 7 vat rogge 'doot ende te niet syn' en zul len die provisoren van het armengil de daar vrij over kunnen beschik ken. Bij dit testament waren Six van Flodorp, Jan Deckers, Arnt Claes als schepenen en die hebben dit document met hunne 'Christelijke naem' ondertekend (1 la). Lang heeft zij van die opbrengst niet kunnen genieten want wij heb ben al aangetoond, dat zij in 1566 of daaromtrent overleden is. RUZIE IN 1573 Blijkbaar is het niet alleen in 1573 dat een pastoor (in dit geval Jacob Verschueren) de preekstoel gebruikt om zijn gal tegen parochianen te spuwen (Vredeskerk). Six van Vlodorp klaagt hem zelfs aan voor het Venrayse gerecht en zegt: de pastoor heeft hem 'opentlich voir die gemeynt gescholden voir ein dieff'. Of deze beschuldiging te maken heeft met de hierna volgende aan klacht is niet onwaarschijnlijk. In deze aanklacht beweert Heer Gosen onder de Boom, dat 'Niesken Schomeckers ehrtiets hem in oren leven en in ein testament ein pas (weide) gemaeckt hefft tot ener mis sen tot den dienst godes, welke mis hij up syn altaer moet celebreren'. Maar deze pas heeft Six 'in syn gebruick tot sinen willen en tot Heer Gosens omwillen'. Six moet volgens hem deze pas 'ruymen' en Heer Gosen 'als ein diener des altaers folgen'. Six reageert daarop met de woorden, dat het testament, waar Heer Gosen op doelt, 'krachtelois' is, omdat het nooit 'sine voille werckingh' gehad heeft, zoals een testament moet heb ben. Heer Gosen onder die Boom reageert daarop met de inbreng van het Gilden Boek, waarin Niesken Schomecker deze 'stridige' pasch testamentelich vermaeckt heft'. Daarin heeft zij volgens hem echter geen voorwaarde gesteld, waardoor dit testament herroepen kan worden. Goosen heeft zelfs een brief van de Heer Bisschop bij zich 'versegelt en in latein geschreven' die hij aan de bewijsstukken toevoegt (inhoud?). Goosen besluit zijn betoog, dat uit alles blijkt dat het testament niet 'waardeloos' is. Daarop verschijnt Jan van Gelre voor de rechtbank en getuigt, dat Neesken Schonmeckers, nadat zij dit testament in het Gildeboeck had gemaakt, een tijdje later naar het Klooster Jerusalem is gegaan om zich daar in de kost te 'kopen' en daarvoor dat testament herroepen heeft en deze pasch en erf-rogge aan het klooster heeft vermaakt. De pater van het klooster, die dit hoor de, is er daarna steeds bij gebleven. De Hoenderstraat, ook vroeger wel eens Meulenstraat genoemd, scheidde lange tijd twee delen van de Pastorale. Laathof. Links lag Herberg de Roos (waar mensen staanen rechts woonde in 1530 koster Carel Colyn (zie artikel Die Custery).(Foto: John v.d. Munckhof) Jan Deckers en Ercken Claes 'syn mytschep' komen dan getuigen, dat Neesken Schoenmaeckers eens bij hen is gekomen, om te zeggen dat zij dit testament herroepen had en dat ze liever had dat Heer Gosen 'hoir guet solde hebben'. Herman Reymen, schepen, getuigt, dat hij indertijd gildemeester was, toen Niesken het testament herroepen had en dat hij zulks gehoord heeft en ook, dat Neesken eertijds door Heer Goosen tot dit testament was aangeraden. Sitz concludeert nu, dat er vol doende aangetoond is, dat Neesken het testament herroepen heeft, dus is het 'gecassiert, doet en nichtich'. Heer Goosen blijft hij bij het opge maakte testament en zegt, dat in geval het herroepen was, dat het dan uit het Gildeboek verwijderd had moeten zijn en dat is niet het geval (12). Denkelijk heeft Goossen gelijk. Omdat Six van Vlodorp geen woord' gekopieerd en voor waar bevonden (13). CONCLUSIE De vraag is echter nog steeds niet opgelost hoe Six van Vlodorp dat stuk land in gebruik heeft gekregen waar Heer Goossen onder de Boom volgens zijn zeggen de opbrengst van wil hebben. Opvallend is wel, dat Neesken bij Six van Vlodorp onderdak heeft gehad en dat hij als 'dagelijks rich ter of gerichtsbode' juist in deze affaire is verwikkeld. Blijkbaar is er iets misgegaan in het vast leggen van verschillende door Neesken Schoenmaeckers gemaakte testamenten, zeker als het ging om herroeping van gedane beloftes, die administratief niet ver werkt zijn. Hoe Goossen onder de Boom aan zijn recht op dat stuk land is geko men is tot nog toe onbekend. Mogelijk dat dit blijkt uit de brief gefuerht hedde' Volgens Jan Leyssen echter had hij zelf den pasch gepacht van 'de gemeynt int Raethuys in anno 1608' en daarna aan Jacob Bistervelts overgelaten. Rem laat via zijn ver dediger nog een testament van de pastoor van Venray zien (pastoor van der Schueren), verder een atte statie van de schepenen van Gulick en een attestatie van de schepenen van Shertogenbosch. Waarom Steffen van Dael (richterbode) en Jacob Rutgens met Jacob Engels als schepenen 'eendrechtelicke' komen verklaren, dat Jasper Hermans van Well 'volcomene macht' aen Rem de Moller heeft gegeven, is ons niet geheel duidelijk. Ook wordt de pro cedure van Heer Goossen onder de Boom en Sytz van Flodorp uit 1573 nog te berde gebracht. Jacob Bistervelts wil wel even mentione- ren, dat indertijd 'de voersaeten' van Rem de Molder, huys en hoff 'buyten wil ende volle weeten' van de andere erfgenamen verkocht heb ben, maar volgens de verdediger van Rem de Molder hadden zij daar niets mee te maken. Het vonnis luidt: Jacop Bystervelts heeft niet bewezen, dat hij recht van spreken heeft, dus hij mag deze pasch niet als eigendom beschouwen (16). REM DE MOLLER VERSUS GAERTGEN KAEN (1611) Weer is het een kwestie van recht hebben op, waarbij het begrip erfge naam weer eens onder de loep wordt vrede had met de gang van zaken, is hij zelf op onderzoek uitgegaan. HET ONDERZOEK VAN 1575 Op 6-2-1575 heeft Seetz van Vlodorp de notarius publicus Johannes Rovenius genaamd, naar pastoor Jacob van der Schuren van de Grote Kerk gestuurd om daar een testament te gaan bekijken, dat indertijd door Neesken Schoenmakers (t) was gemaakt. Verder zou Johannes Rovenius moeten nagaan, hoe dat dit testa ment tot stand was gekomen. Johannes Rovenius, vermoedelijk de Venrayse onderwijzer Jan Roevers, doet hier vervolgens ver slag van. De pastoor vertelt de notarius, dat hij indertijd verzocht is om bij Neesken Schoenmakers te komen, die ziek in het huis van Six Vlodorp lag, waar zij in de kost was, om haar biecht te horen. De pastoor heeft aan dat verzoek gevolg gegeven en haar meteen gevraagd: 'Neesken, wildy nu oeck u testament maken, so ghy't geven ende hebben wilt', waarop Neesken antwoordde: 'Jao pastoir', en heeft daarop willen vermaken de hoypasch ende ander erff, wairop die pastoir sprack: 'Neen, Neesken dat en sal niet wael mogen staen (past niet), maer wildy wat verma- ecken, dat bundich wesen mach (duidelijk) so maect een penninck scholt, so groot en cleyn u belieft en dat (bv.) voor verdient loon, getrou we dienst of verteerde scholt' Dair op heeft Neesken het erff in zijn deel gelaten ende heeft aen Seetsen (Sitz) gemaeckt een summa van vyftich Dalder eens (ineens) en aan Willemken, de dochter van Beel van Nijmegen ook vyftich daler, met de motivering 'sy hed oer altyt, wat bedicht (willen geven), sy heet na mynen moeder zaliger (klopt) en mijn broeder (t) hevet oeck gewilt. Met deze Willemken is 'later Rem de Mulder getrouwd (L.R.) Daarop zijn er twee naaste nabu ren bijgehaald, met name Jan van Bruggen, alias Jan Verkinderen (L.R.) en Jan Kertgens (wonen alle bei in de Hoenderstraat) ende daar na heeft ze hetzelfde nog eens bevestigd. Daar was ook Jan van den Boer bij, die de pastoor natuurlijk als kos ter vergezelde (zie mijn artikel over de 15e en 16e eeuwse costerye in Venray) voor assistentie. De volgende dag is de pastoor teruggekomen samen met Heer Peter Papen in plaats van de coster en heeft hij Neesken 'mytten heyli- gen Sacrament bericht en oer kerkckrechten (heilig oliesel) gege ven'. Maar eerst heeft hij Neesken gevragd, of zij bij het testament bleef, zoals zij dat gemakt had. 'Wildy daer by blyven oft wildy 't oeck korten off lengen?' Daarop heeft zij geantwoord, dat zij daar bij bleef en is daarna 'in God gestorven'. De pastoor en Heer Peter hebben toen dit met hun eigen naam onder tekend. Nadat Johannes Rovenius dit testamentair verloop op papier had gezet, heeft hij het met zijn eigen naam ondertekend. Dit gehele verslag wordt later nog eens in 1632 door Matthys Allaerts, de landschrijver van 'woord tot van de bisschop, die Goossen inder tijd bij het gerecht heeft ingediend, maar waarvan alleen de dinghbank de inhoud verneemt en wij niet! EEN LEUKE BIJKOMSTIGHEID In het laatste testament van Neesken worden twee naburen genoemd: Jan van Bruggen en Jan Kerstgens. Wij hebben al geschreven, dat zij uit de Hoenderstraat komen. Bij ons onderzoek naar de pastorale laathof in Venray zijn wij hem ook al tegen gekomen als zgn. 'laten'. Zij wonen rond 1550 aan de linkerkant van de Hoenderstraat, gaande Merselowaarts en beginnende op de hoek, waar deze straat grenst aan het Dorrevennekestraetje (Schoolstraat). Wij hebben dan eerst: Herberg de Roos (ongeveer tegenover De Bonte Koe), dan Jan van Bruggen en verder Jan Kerstgens (wiens weduwe Mathia Zanten er in 1595 nog woont). Six van Vlodorp moet daar naaste nabuur (naoste naobere) van zijn geweest. Meestal de buurman links en rechts, maar dat kan hier dus niet. Misschien er tegenover, waar de pastoor geen laathof bezit en Six dus niet in de administratie van hem voorkomt (14). Six was ook nog lei endekker van beroep en behoorde tot de groep leiendekkers Henskens aen 't Eindt en de Smachtens in Venray. Zo lezen wij in het gemeentelijke Reeckenboeck: Sidtz heft onfangen, dat hy inden Raethuys an leyen/nagel/plancken ende syne arbeyt myt syne knecht vorts andere costen Sidtz gedaen heft by den Gericht mid naburen, in alII 1/2 C gld 150 gulden en nog enkele stuivers (15). REM DE MOLDER VERSUS JACOB BYSTERVELT (1609- 1611) Rem de Molder, vermoedelijk Rem van Wel geheten, klaagt Jacob Bystervelts aan voor het feit, dat hij ten onrechte een pasch (weide) in gebruik heeft. Rem beweert dat hij de rechte erfgenaam is van zaliger Beel van Nymegens' kinderen, doordat zijn vrouw tegen Beel grootmoeder moet zeggen. Deze Beel was indertijd getrouwd met Six van Vlodorp. En juist bij deze Six die, zoals wij weten rich terbode was, was Neesken Schoenmaeckers in de kost geweest. Dat Neesken testamentair en ook anderzins daarvoor haar dankbaar heid betoond heeft, spreekt vanzelf. Het is ook niet uitgesloten, dat zij door haar kostgeld sommige stuk ken land 'opgeteerd' heeft. Aleph van Gelre, de bekende Venrayse verdediger, laat zelfs per kamenten stukken zien met het schepenszegel van Harderwyck, waarin de erfgenamen van Neesken Schoenmaeckers (t) genoemd wor den. Het is niet zo vreemd, dat hier de naam Harderwyck valt, want de van Vlodorps waren in het Gelderse een bekende familie. Jacob Bystervelts kan alleen maar zeggen, dat hij de pasch in gebruik heeft, er onlangs nog uit 'een carré bremmen en wat holt, dick wesende twee weseel (wissel?) holter naer huys Wat een rust in de Grotestraat, ook 1wel eens Kerkstraat en Sandackerse Steenstraat genoemd. De gietijzeren pomp met eens een afbeelding van Godefridus Henschenius erop, is al lang verd wenen. genomen. Rem de Molder zegt, dat de moeder van zijn huisvrouw, de dochter is geweest van zaliger Beel van Nijmegen, die een rechte erfge naam is geweest van Neesken Schoenmaeckers (t). Niettegen staande is deze Beel met Six haren man uitdrukkelijk in het testament van Saliger Neesken Schoen-maec- kers gementioneerd'. Iets meer zicht op de situatie geven Steffen van Dael en Jacop Rutgens in hun verklaring dat Sitz van Vlodorp en Beel van Nijmegen (f) 'echte luydt syn geweest' en dat de moeder van de vrouw van Rem de Molder 'een ehelige dochter van Beel is geweest ende niet van Sytzen en Beel!!!! Eindelijk komen wij erachter. Ook vernemen wij van Gaertien Kaen, dat Sytz Neesken Schoenmaeckers huis, gelegen aent Cloester, vercoft heft. Maar waar is het geld gebleven? Ook deze keer verliest een tegenstander van de Rem de Molder de zaak, of hij zal later betere bewijzen moeten aanle veren (17). HEER VERJUIS CONTRA REM DE MULDER (1632-1633) Op 16 october 1632 daagt Dominus Peterus Verjuis als deser- vitor (bedienaar) van het St. Barbara-altaar Rem de Mulder voor het Venrays gerecht omdat laatstge noemde 1 1/2 mergen pasch in gebruik heeft in den Arckemey (zie testament van 1554 hierboven), 2 malder rogge in het goet van Peter van Bruggen en verder een erfmal- der rogge in een stuk land in de Heese, dat nu door PeEter aan de Port bebouwd wordt. Uit de admini stratie van het armengilde blijkt vol gens hem dat dit 'tot St. Berberen altaer gefondiert is dur een vrouw persoon, genaempt Neesken Jan Schoenmakers dochter, welcke inden Heer verstorven is, in den jaère 1577! (dit laatste klopt niet en moet 77 jaere oud zijn, zie de opmerking bij Goossen onder de Boom hierover). Heer Petrus Verjuis wil daarvan een 'copy autentyca' zien (afschrift van een eigendomsbewijs). Op 21 october 1632 komt Rem de Mulder het gerecht vertellen dat hij nooit in de vyftiger of zestiger jaren een testament gezien heeft noch op dit moment weet waar het nu is. Volgens hem moet het in de comp (kist) in Venray of in Roermond zou liggen. Op 13 november 1632 verschijnt Dominus Verjuis weer voor de rech ter om te verklaren dat het maar ale- maal 'nichtige uytvlochten' waren die Rem de Mulder gebruikte. Maar laatstgenoemde heeft niet stilgeze ten en laat nu zowel het origineel al de kopie van het testament zien. Dit stuk is getekend: S. Barb. Fund. Op 17 januari 1633 schrijft Dominus Verjuis een brief aan de Scholtis, schepenen en landschrijver (Matthys Allaerts) of dat wat in het 'boeck van de Gilde en wat daer inne wetelyck geschreven is van werden is oft niet'. Op 28 januari 1633 komen de schepenen bij elkaar om over een en ander een beslissing te nemen. Zij verklaren, dat Rem binnen veertien dagen moet bewijzen dat hij geen afstand hoeft te doen van datgene wat Dominus Verjuis opeist. Uiteindelijk zien wij in 19-2-1633 dat Dominus Veijuis blijkbaar in de tussentijd beslag heeft laten leggen op de goederen van Rem de Mulder. Maar laatstgenoemde staat nu voor het gerecht om 'voetsetting' te doen, dat wil zeggen er een stokje voor te steken. Hij zegt: 'Ik heb deze goede ren in possessie (bezit), omdat mijn voorouders ze ook bezeten hebben'. Wij hebben al gezien dat hij een rechte erfgenaam was van Six van Vlodorp. Jammer dat wij het vonnis niet kennen, maar het zal wel goed voor Rem de Mulder afgelopen zijn (18). (c) Louis Rutten 2001 Opgedragen aan Jop Franssen. Met dank aan Trudi en Antoon (zet werk) en John van de Munckhof voor de foto's. De voetnoten liggen ter inzage bij de auteur. OVERZICHT Op verzoek van enkele lezers een overzicht van tot nu toe verschenen artikelen en stukies: 1. Van motte trouwen tot haökwew (1992); 2. Waar lag het melaetsenhuys in Venray (1994); 3. Waar lag Venray's oude bonte koey (1994); 4. Het Heileg huuske van 't Ellendige Gilde (1994); 5. Waar lag Venray's gasthuis (1995); 6. Galg en brand stapel in Venray's historie deel 1 (1995); 7. Galg en brandstapel deel II; 8. Een kleine bijdrage tot de geschiedenis van de Swaen (1995); 9. Vondelingen in Venray's historie (1995); 10. Was de moeder van Godefridus Henschenius de dochter van de geestelijke Gaert Pouwels (1996); 11. Gaert Roggen, een Venrayse goudsmit (1996); 12. Was opte Gaffel een gildehuis (1997); 13. Oude Venrayse maten, gewich ten en kerkewaag (1997); 14. De klaene schol op de kerkhof, een ver geten monument (1997); 15. ;tOude raethuys aan de Grote Markt, een vergeten schoolmonument (1997); 16. Een merkwaardig testament uit Batavia (1998); 17. Aan het einde van de 16e eeuw lag hier al een her berg 'de Swaen' tesamen met een oliemolen (1998); 18. Het gladde ijs van toponymen (1998); 19. Het Ellendige Gilde in Venray en zijn inkomsten (1998); 20. Idem Swaenshof (1998); 21. Idem Huybenhof (1998); 22. Idem Loonenhof (1998); 23. Idem Teeuwenhof (1998); 24. Idem Hof aen de Schey (1998); 25. Idem de Oirlosche hor (12998); 26. De hof in de Wieën (1998); 27. Het Venrayse woordenboek en zijn wonderbaarlij ke woord vermenigvuldiging (1998); 28. Verdwijnt ae gouden fibula definitief uit Venray (1998); 29. Lang geleden, toen er nog geen Freulekeshuus bestond, deel I (1998); 29. Idem deel II; 30. Uit Venrayse historie: de gevryde Peel (1998); 31. In het beginne van het cloester Jerusalem deel I (1998); 32. Idem deel II; 33. Het Venrays woor denboek en zijn toponym 'Op de Smackt' (1998); 34. Peter Peyrega, een Venrayse barbier-chirurgyn (1998); 35. Voorloper van Venray's woordenboek tussen archiefbeschei den (1998); 36. Het Venrayse woor denboek en zijn toponym Op den Büs (1998); 37. Peter Bernard Peyrega, de eenogige onderwijzer uit Venray (1998); 38. De gespecifi ceerde rekeningen van chirurgyn Johannes Hoemoet uit Venray (1998); 39. Het klooster Bethlehem in Oostrum en Maria Helena Lucas als een van de laatste nonnetjes (1998); 40. Is het grafkruis van Teus Verhoeven bij de Grote Kerk 'ten dode' opgeschreven (1998); 41. Matthys AJarts, van gewone Venrayse jongen tot landschrijver. deel I (1998); 42. Idem, deel II; 43. Enkele opmerkingen bij het testa ment van Christina Versteegen uit Merselo (1999); 44. Kanttekeningen bij het tweede testament van Christina Versteegen uit Merselo (1999); 45. De swygende merckt-tol in Venray (1999); 46. Venraynaar Jan Henskens (1594-1642), een broer van Godefridus Henschenius (1999); 47. De oude en nieuwe Clockert (1999); 48. Zus van Godefridus Henschenius trouwt met de bekende Venrayse landmeter Leonard Nabben (1999); 49. Een Zweedse tak van de familie Henskens? (1999); 50. Venraynaar Herman van Bueshuesen in Zutphen (2000); 51Historische info-panelen in Venray (1999); 52. De geboorte van de wenende Henschenius (2000); 53. Rond het Venrays hals- gericht (2000); 54. Jan Pidts in de Swaen (2000); 55. Het huys, gena empt de Croon (2000); 56. De Venrayse huisarts in het verleden (2000); 57. Het Huys mit het schaop (2000); 58. De gezochte vondst deel I opgravingen St. Antoniusveld (1997); 59. Idem deel II, het vrou wengraf; 60. Idem deel III, de schijffibula; 61. Idem deel IV een uitdaging; 62. Idem deel V de expo sitie; 63. Idem deel VI een mono loog; 64-70. Enkele grepen uit Venray's historische woordenschat, (1993, 1994, 1995, 1996, 1997, 1998 en 1999). 71. Een bescheiden poging om via het Venrays dialect ae betekenis van pastoor van der Gaet's achternaam te achterhalen (1999); 72. Pastoor van der Gaet: 500 jaar geleden gestorven. 73. De galg op de Hansenberg: een docu mentaire (2001); 74. Het Huys met de trapgevel (2001); 75. De lobby van Henschenius (2001); 76. Het Stamhuys van de Henskens (2001); 76. Die Custerye van de Grote Kerk (15e en 16e eeuw) (2001); 77. Het testament van Neesken Schoen maeckers (1554) (2001); 78. 'On vervalste historie (Henschenius (2001); 79. 'Postuum' (Hensche nius) (2001); 80. Henschenius (2001); 81. Kranslegging (2001); 82. Enkele notities bij het woord 'waerk' in het Venrayse woorden boek (1992).

Peel en Maas | 2001 | | pagina 11