f Het Huys met de trapgevel na ijjEL EN MAAS donderdag 22 februari 2001 - Pagina 19 Voor 1626 lag er tussen het tegen woordige Schoutenstraatje en de eej ocnmalige borggraaf maar één zaa, mis. Daarin woonde toen Willem oevers, getrouwd met Meta van lans. Tegenwoordig is daar leisbureau Holland International evestigd Hel huys met de trapgevel anno 2001. Grotestraat 10 (hoek Schoutenstraat/Grotestraat). Door Louis Rutten Op zoek naar nog oudere bewoners l1nt an dit pand kwamen wij terecht bij run Jychel van Dans. Hoewel wij zijn kuc jder niet van naam kennen, weten ien ij wel wie zijn moeder is, omdat et i [ychel in een getuigenverklaring ver- pai laart. dat zijn moeder, Geertgen van rooi lans. een bepaald stuk land aan Mr. pai an de Barbier in 1573 verkocht had kei n el' IMychel van Dans 1500-1578) De familienaam 'van Dans' komt in 15e en 16e eeuw veel in Venray JjJ oor. Daarna is het afgelopen. 1 ögelijk ligt de oorzaak in de slechte putatie, die enkele leden van de imilie aan hel einde van de 16e eeuw Jj adden opgebouwd (Jacob van Dans n izijn zoon Henrick (Heinrich). In het archief van de Hertogelijke ikenkamer komen wij Mychel in i33,1545 en 1549 als belastingbeta- rtegen (2). In 1538 (en niet in 1438, ials abusievelijk aldaar vermeld ordt) legt Mychel van Dans naast kele inwoners uit de buurtschap uil' een verklaring af in legenwoor- fheid van Goert Vermoeien, Thijs uben en Jan Theus, als schepenen de schepenstoel 'Oostrum' (3). issen 1573 en 1576 zien wij hem ïden als getuige in enkele civiele lessen (4). En in 1578 moet hij jnnelijk voor het laatst belasting ilen. (5) Mychel heeft beslist niet op het pand gewoond, maar voor paling van de juiste duur ontbre- nelaas de nodige archivalische wens. [ychel van Dans had vier zonen: 1. Jan; hij wordt later pastoor en :ken in Rees (Duitsland) vanaf 1585 later. (6) Hij heeft zich in 1552 bij Universiteit van Köln laten inschrij- |n(7). Dankzij Frans Gistelinck uit tuven vernamen wij. dat deze jhannes Dantius een tractaat had schreven over de H. Mis. Helaas lel in boekvorm maar als concept. draagt de naam: 'Liber Joh. Dantii iradensis'. Opvallend is het mooie, lijkmatige handschrift. Ik moet eer- |k toegeven, dat bij het zien van dit incept, mij weer dezelfde gevoelens ikropen als bij de aanblik van het indschrift van Hermanus van loshusen in Zutphen. Vreemd is. dat zijn naam tussen 1578 eb 1584 als itingbetaler op de 'Grote Markt' in iiiray tegenkomen. Het kan zijn, dat 'huis zijn eigendom is en hij er zelf :t woont. Of, dat hij er wel woont en :hin zijn standplaats 'Rees' als gees- lijke laat vervangen (8). Dat was en heel gewoon. Tijdens zijn leven ichtte hij twee studiebeurzen voor llinvermogende studenten uit Venray ,aC 1596). In 1660 maakt hier een zoon vei an Jacob Jans, de koster in Oostrum t hi ebruik van. Hij is dan als student van "Di iLatijnsche school in de kost bij de jkst milie Clockers (zie mijn artikel over I iClockert). (9) Öp het eind van zijn eel ve'i sticht hij een eeuwig jaargetijde veidoor de 25 Riders, die hij eens aan voo81 klooster Bethlehem in Oostrum 'leend had, te schenken. (10). ngeveer in 1599 moet hij gestorven in, 2. Mathis: komt in 1549 voor als Rousseau uit Venray, in Hasselt trieden. pro- elan cao t öiïitioor ï>r 3irl nan 3aliflrr OEN HEER WONARDUS-JOANNES-BAPTISTA-11DBERTUS ROUSSEAU, jongman, .Jj'et", geboren Ie I'enraij(Holland)dcn 3 in;i na vnn do IISakramenlen der stervende in den Heer overleden is Ie Hasselt IS juli 1873. "''I i» c»c1iicd gelijk liet den Heer behaagde: trum des llecren zij gezegend. (Job I. 21.) Mij was ten hoogste hij iedereen geacht, omdat 'j'ccr godvreezend was. (Jusmi. VIM. 8.) ®r geeno dood voor degenen die in don Heer 'ervenliet i9 een slaap. (II. Epiir.) Ik heb mij verblijd in hetgeno inij gezegd it: 'ijlullen in bet huis dc< llecren gaan. (Ps. C. XXI. 1.) Mie Maria waardiglijk zal gediend hebben, zal '"J worden. (II. Boiuv.) Uüf itlli I, MI LIJKOIENSTEN ZULLEN GESCHIEDEN: rail iturriag, 2f. juli, in de parochiale kerk, om 9 ui 28 juli, aan O.-L.-V. altaur, om 8 u 29 juli, in de O.-L.-V. kerk, *o»n»Uag, 30 jzilz, in do Gasthuis kerk, belastingbetaler in de archiven van de Hertogelijke Rekenkamer (11) en heeft van 1549 tot 1552 geld geleend van de Grote Kerk (12)., 3. Jongh Jacob of Jacob de Jonghe. Van 1583 tot en met 1603 woont hij op de Grote Markt in het huis waar zijn heerbroer Jan in 'gewoond' heeft. Van 1583-1586 woont tevens Jacob de oude op het stamhuis in de Sandackerse Steenslraat. Met wat voor eens soort familie wij van doen hebben, blijkt wel het beste uit de verklaring die Geertgen Koppen over Jacob van Dans den Jonge voor de Venrayse rechtbank op 5 november 1575 laat afleggen door Griet Brueren (12a). Zij zegt, dat zij heel dikwijls Jacob van Dans, 'vill onnutte woirden van hueren en snueren!' (uitspreken als hoeren en snoeren) heeft horen gebruiken. Het was zelfs zo erg, dat zij naar buiten is gegaan en gezegd heeft: 'Jacob is dat gehuer en gesnuer nog niet genoeg?' Jacob reageerde daar toen op met de woorden: 'Uw dochter is een huer, een verbruede (=oud) huer en dat zal ik u bewijzen, Rodebart ('n beruchte aanrander) heeft haar 'gebrued' (sexueel gebruikt). Laat haar maar naar buiten komen. Ick 'sail hoir die kleet angen naers (kont) afbouwen'. Deze verklaring wordt bevestigd door Mr. Jan in de Valk, die aan de buitenkant van de Borggraaf woont. Deze Borggraaf (niet burg graaf en zeker niet Burchtgracht) komt later nog ter sprake als het pand verkocht wordt (1626). 4. Jacob de Oude (zie II) II Jacob, den Alden Na Mychell van Dans volgt in 1578 Jacob van Dans, de oude. hem op. Daar woont hij dan tot 1586. Net als bij de familie Verkinderen, waar men in dezelfde tijd ook twee zonen met de voornaam Jan had, was dit ook het geval bij de familie van Dans: Jacob de oude en Jacob de jonge. Jacob den alden had twee zonen en een dochter: 1Mathias, genoemd naar zijn oom. Hij huwde later Theodora Hekelaers, waarbij hij in 1609 een kind verwekte, Johanna geheten. Doopgetuigen waren Wilhelm Jansz (Wilhelm Roevers) de zwager en lysken van de Hekelaar (zus van de moeder). 2. Henricus (Heinrich); hij trouwt met Jacoba N.N. en verwekt bij haar een kind: Mechtildis genaamd (1601). Doopgetuigen waren: Gerard Hekelmeker en Catharina Feyen. Deze Heinrich en zijn vader Jacob maken rond 1600 de streek rond Venray onveilig. In 1609 schrijft Rener van Gelre. Heer van Aren een brief, waarin hij klaagt over de troe pen van Nicolaas Punder op de Schans van Arcen. Vooral Hinrich van Dants en zijn vader Jacob worden van diefstal, moord en stroperijen beschuldigd. Vermoedelijk zijn hem op kasteel Arcen tijdens de scherpe examinatie de duimschroeven aange legd (ongeveer 1610). Hij bekent een 27-tal misdrijven, waarvan wij enkele hier verzamelden: Hinrich bekennet, dat he twe Perde gestolen hefft angen Assenberg, welche he an Jan Hoenen toe Raye verkocht hefft (Jan Hoenen woont inderdaad in Venray). Noch bekennet Hinrich toe Rae up dent Peell gedaen to hebben drei Mordt: die erste up dem Pel, die twee de opgen Smackt dat war ein stein alt man, darvan tien gulden gekregen, de dritte mordt toe Lunnen etc. Noch bekennet Hinrich op den Peel ennen Hopman van Schindel gemordet te hebben. Noch bekennet Hinrick. dat he tuschen Goch ende het nieu kloster angen Gaesdonck einen hussman (huisman) uut dat landt van Cleve gemordet hefftund darbei 12 ofte 13 gulden gekregen. Noch bekennet Hinrich eine mordt gedaen te hebben tussen Welle en Wellerloy etc. Noch bekennet Hinrich einen Souleler umgebracht te hebben int nieu erff, als dat leger vor Moeck lag, darvan bekomtnen 40 Philipsen. (Een zoetclaar is een person die zoetwaren verkocht, in de tros van het leger mee reizend.) Een soetelaar kan ook een vaste plaats hebben: bij den Soetelaer in wynn verdaen, anno 1580). Noch bekennet Hinrich einen Soldaten umgebracht te hebben in der Loye na het. Fennecken. Aan het eind van dit verhoor zegt hij: 'lek byn des dotys (dood) schuldich' (13). Dit moet beslist op een veroorde ling tot de galg uitgelopen zijn. Helaas hebben wij verder niets meer hierover van beide heren in de archie ven gevonden. 3. Dochter Meta (zie III) III Willem Roevers Deze Meta trouwt met Willem Roevers, de zoon van de Venrayse schoolmeester Jan Roevers (1560- 1582). Door de pastoor wordt hij ech ter als Willem van Dans bij de doop van zijn dochter Maria in 1588 in de doop- trouw en begraafboecken ingeschreven. Wij hebben zulk een familienaamsverwisseling al eens gezien bij de familie Engels-Coninx (zie mijn artikel: Was op de Gaffel een Gildehuis?, Peel en Maas van 23-1- 1997). Maar omdat Willem een zoon is van Jan Roevers komt ook de naam Willem Jansz(en)! Voor. (Zie geboorte van Johannes bij zijn zwager Mathias in 1609). Gevolg van Brabantse invloeden, want de Roevers komen qua stamboom uit het Brabantse (zie twee Ruttenstammen rond Peel en Maas). Om het nog ingewikkelder te maken wordt Willem Roevers, alias Willem Jansz ook nog Hopman genoemd. Het is niet uitgesloten, dat hij hopman in het leger is geweest. Zijn zoon Jan, waarvan wij de geboor tedatum helaas niet kennen, wordt later Jan Willemsz, alias Hopmans genoemd. Zijn zus Maria trouwt met Andrys Renckens. Zij gaan in een nieuw gebouwd huis naast hun vader, resp. schoonvader wonen. Dit wordt dan het tweede huis tussen de Borggraaf en het huidige Schoutenstraatje. IV Jan Werckens In 1626 verkoopt de zoon van Willem Roevers, Jan Willems genaamd, alias Hopmans met toe stemming van zijn vader huis, hof en hofstede aan Jan Werckens. (14) Het pand grenst volgens de akte aan de zuidkant aan Dries Renckens en aan de noordkant (nu het Schouten- straatje) aan Lennardt Henskens, Maria Maes, Mr. Gerard Coninx, Lennardt Nillis en Hendrick Verheyenü! Aan de voorkant aan de Steenstraat (nu Grotestraat) en aan de achterkant het Dorrevennekenstraatje (nu Schoolstraat). Speciaal wordt nog de Borghgraef genoemd 'als daar door heen lopende'. Wij stonden verbaasd over het aantal aangrenzende panden aan de noordzijde, maar liefst vijf panden! Bij deze verkoop wordt uit gehouden, dat de waterput in de toe komst door buurman Dries Renckens mag blijven worden gebruikt. (Deze waterput komen we in 1932 nog steeds tegen.) Opvallend is, dat van vijf noordaangrenzers er twee over het toekomstige grondgebied van Jan Werckens mogen uitvaren volgens het mistrecht (miste=erfgrens). Het zijn Mr. Gerard Coninx, die het huis van Gerit de Hekelaar heeft gekocht, dat naast Lennardt Nillis' huis gelegen is op de Markt en Lennaert Nillis zelf ook, welke naast Wercken Conders, de huurder van Mr. Gerard Conines' huis woont. Uitgezonderd Lennard Henskens (stamhuis) wonen de andere vier allemaal aan de Markt. Hendrick Verheyden in Herberg de Zwaan en Maria Maas vlak naast hem. Wie is Jan Werckens? Van deze nieuwe bewoner zijn wij vrij veel aan de weet gekomen. Vooruitlopend op de beschrijving van zijn levensloop, zouden wij hem nu al willen rekenen tot een groep van Venrayse vaklieden, waarbij zelfs de gedachte aan een kunstenaar zich automatisch opdringt. Wij denken hierbij aan Aleph van Gelre (dichter); Gaert Roggen (goud smid); Peter Roggen (kunstschilder); Geurdl van de Locht (tinnegieter); Jacob Catelaen (bildsnyder) en Jan Werckens zelf als schrijnwerker. Van sommigen van hen kennen wij zelfs hun artistieke prestaties, zoals Peter Roggen (zie mijn artikel over zijn vader: Gaert Roggen), Aleph van Gelre en nu Jan Werckens). Jan Werckens moet rond 1595 geboren zijn, gezien een getuigenver klaring van hemzelf, waarin hij in 1645 verklaart, dat hij omtrent '50 jaren out' is, als schepen Alart Thonis hem vraagt om mee naar Peter Vogelsanck's huis te gaan, waar Peter Vermeulen moet 'gestillt worden in zyne uytbulderen' (tekeer gaan). (15) Zijn tweede vrouw Maria Munsters zegt, bij deze gelegenheid, dat zij 40 jaar oud is, als Peter Vermeulen in het huis van Peter Vogelsancks te keer gaat en daar tegen Alard Thonis roept 'Ga nae Zutphen. na Groll(sch?) en nae de Gelderse Bleyck, en later ook nog 'Ghy Roedebaerl, Ghy Judas. Du verrader, Du Mennist Du Crackeelmaker, Du Moytmacker inde GemeyntO! Schelden konden ze toen ook al en hun woordenrijkdom is in dit opzicht verbazingwekkend. Van de vader of moeder van Jan Werckens weten wij weinig af. Eerlijk gezegd gaan wij daarbij meer op ons gevoel af, dan op voldoende genealogische gegevens. Het probleem is, dat de periode, waarin Jan Werckens gebo ren werd, gevoelig is voor naamsver anderingen, waarbij men plotseling met de voornaam van de vader verder gaat als familienaam: de zoon van Wercken Maes wordt dan bijv. Jan Werckens. Voorlopig houden wij het erop dat zijn vader Jan Werckens was, een broer van Meus Werckens. Jan Werckens zelf was getrouwd in een eerste huwelijk met Margaretha Bistervelts: 1625 Peter, 1627 Liesbeth, 1629 Johannes, 1632 Lucia. Vermoedelijk is zijn eerste vrouw aan de pest gestorven (1636). Na haar dood moesten de zaken met de familie van de kant van de eerste vrouw gere geld worden. Daarbij blijkt, dat zij via haar stiefvader Peter Bystervelts (t) haar familienaam Bystervelts gekre gen heeft. Verder blijkt ook, dat Peterken Bystervelts met Andries Verdellen getrouwd is en Catharina Bystervelts met Jacob Roggen (de chirurgyn). (16) In zijn tweede huwe lijk trouwt Jan Werckens dan met Maria Munsters en zo aan de naam te zien komt zij niet uit deze streken. Zij krijgen geen kinderen. Enkele jaren na de dood van haar man maakt zij een laatste wilsbeschik king (28-8-1684). Zij wil, dat haar lichaam in de Grote Kerk tussen het St. Anna en het St. Lucia-altaar begraven wordt in de groeve bij haar man, waarvoor reeds betaald is. Zij schenkt ook 700 gld aan de kerk. Van de rente moet men wekelijks een mis doen op het St. Anna-altaar tot in de eeuwigheid toe! (In de praktijk komt daar weinig van terecht.) De 50 gul den. die zij nog te goed heeft van Reyner Hopmans en Beelken Henskens gaan naar de armen. De halve morgen land, die in het Venraytse veld ligt, zal verkocht wor den. Van deze opbrengst gaat de helft naar de kinderen van Wercken Jacobs en de andere helft is voor zielemissen. Verder heeft zij nog land liggen in het land van Limborgh wat voor haar nicht bestemd is. Mocht deze nicht kinderloos overlijden, dan is het geld voor Grietgen Henskens of haar man Mr. Andries van Loon. (17) Het meetboeck van 1628 Het is een soort voorloper van ons kadaster. Jan Werckens ligt dan met zijn huis en grond tussen Dries Renckens en aan de andere kant Lennard Henskens (stamhuis van de Henskens). Hij bezit dan 94 roeyen en 12 voet. Met zijn buurman Renckens is hij onderhoudsplichtig voor de borggraaf (19) die door hun beider land loopt. In 1634 moeten zij beiden resp. 39 en 8 gulden daarvoor betalen. Het kan zijn, dat hier achterstand in betalingen is bedoeld, want het archiefstuk spreekt over 'Van den Borggraef om de restanten te vorde ren, gelyck volght'. De Schrijnwerker-kunstenaar In 1625 wordt aan Jan Werckens 'betaelt van een maentellstoel in de gerfkamer (sacristie) te maecken' (20). In 1627 aan Jan Werckens beta elt 'van de poirt van het kerkehuuske, vur en raem ende venster, van aent uurwerek en in de gerfkamer te mae- ken. Boven op dat 0,5 malder boekens (boekweit), dat hij al van de Liberye hyt ontfangen: 7 gld 12 st'. - 1628: Aen Jan Werckens betaelt om een cruys te maeken aen de bair: 5 stuivers wenigher (-) een ort. In het zelfde jaar voor de Grote Kerk gemaakt: 3 luchters en stempels in de benck (22). - 1635/1636: In deze twee jaren heerst er in Venray en ook op andere plaatsen de pest. die men vaak 'de haestige, schouwelijke ziekte' noemt. Het toeval wil nu. dat er juist aan de St. Petruskerk in Boxmeer een schrijnwerker aan de pest overleed, die bezig was met een oksaal te maken. Men zat daar echt met de han den in het haar. Dat men bij de zoek tocht naar een vervanger bij Jan Werckens uitkwam, moet toch wel gelegen hebben aan het feit, dat hij meer kon dan een gewone kast in elkaar zetten. Dankzij Herman van Cuyck en Victor Wijnhoven uit Boxmeer wisten wij de bouwtekening en het contract van deze opdracht op de kop te tikken. Het is altijd weer enerverend als men dingen in handen krijgt, die eeuwen geleden iemand anders ook al in handen gehad heeft (23). Het vrij gedetailleerde contract is in eerste instantie opgemaakt met de eerste schrijnwerker en wordt dus na diens dood met Jan Werckens voortgezet. In de marge staat dan ook: afgeleverd door my. Jan Werckens. In 1642 had Jan Werckens 1 knecht, Gisbert geheten, in dienst. In 1645 had hij 2 knechten (24). In 1645 moet hij in opdracht van Heer Hendrick van der Locht, pastoor van de kerk in Meerlo een eikenhouten com (kist) maken, die zowel door de kerkmeester als door plaatselijke schepenen gebruikt gaat worden om er testamen ten en andere waardevolle papieren in op te bergen(25). Veel van deze kisten zijn in de loop der tijden verdwenen maar deze is bewaard gebleven. In de kerkerekening staat over deze kist te lezen: 'Aen Mr. Jan Werckens en Mr. Jan Onkels (smid) betaelt van holteren en yserwerek van de nieuwe com: 7 gld'. Jammer genoeg staat de kist niet meer op de plaats, waar zij jarenlang gestaan heeft, maar is indertijd door burgemeester van Haeff aan het Rijksarchief in Maastricht geschon ken. De kist bestaat uit 2 gedeeltes. Op het eerste gedeelte (ongeveer 54 cm lang) ligt een deksel met de woor den 'kerckecom' erop en op het tweede gedeelte een deksel met het woord 'schepencom' (zie foto). 1650: noch betaelt aan Jan Werckens voor den Bichstoell 42 gld (26). 1652: noch betaelt aan Jan Werckens van een nieuwe preeckstoel onder de boom te maken (op de markt). Noch aan Jan Werckens beta elt van het overhemelt te maecken (27). 1653: Aen Jan Werckens betaelt van een nieuwe baer. 1654: Aen Jan Werckens betaelt van reparaei van de Bilden (28) 1657: Noch betaelt aen Jan Werckens, dat hij aen het H. Cruys en getraly daervoer gemaeckt en die twee overdekt (29). In 1662 krijgt hij een mooie opdracht van de parochie Maria Geboorte in Blitterswijck (30). Aen Mr. Jan Werckens betaelt voor de communienbanck: 9 gld, 9 st en 1 kan wyns 8 st. Aan de knechts van Mr. Jan Werckens gegeven tot drinckgelt 2 gld 8 st. Als die Altaérs gericht zijn: Mr. Jan met zijn knechts en die hem geholpen hebben: 2 gld 19 st. Na de dood van Jan Werckens blijft zijn weduwe op het pand wonen. Wij heb ben al haar mooie testament gezien en ook op andere plaatsen doet zij nog van zich spreken. Zo staat er bij het klooster Bethlehem 'Den 20 juni 1686 heeft de wed. Maria Werckens gema- ekt aan dit convent Bethlehem: 35 gld voor een memorie (jaargetijde). (31) V Willem Coninx (de opvolger) In 1692 koopt Willem Coninx het pand, gelegen alhier aan de Steenstraat tegen het huis van rent meester Paderborn over, neffens het huis en de erven van Render Hopmans (gehuwd met Beelken Henskens) enerzijds en het kleine straetien ander zijds, achter uitschietende op de straat van het Dorrevenneke (32). Willem Coninx is getrouwd met Catharina van de Stay. In het meetboek van 1628 staat hij dan rond 1700 met zijn naam boven de naam van Gerard Coninx (Huys de Croon) genoteerd. Willem Coninx heeft blijkbaar een laken en stoffen winkel: 'Annno 1681, noch betaelt aan 'Willem Konincks, den 26 julius van linderdoeck ende gaeren, dat Cathryn van Dael, de ker- kemaeght) bij hem gehaelt heeft voor onse kerek, volgens quittantie (33). En in het jaar 1710: dito betaelt aan Willem Coninx voor carsey om eenen hemdrock te maecken voor Jan Schreyen (34). Carsey is een stof naam, die waarschijnlijk genoemd is naar de Engelse plaats Kersey. Men zou het kunnen vergelijken met de dialectische uitdrukking 'mesjesterse boks', wat van de Engelse stad Manchester afgeleid is. Voor Willem Coninx is dit pand maar een tussenstation, want enkele jaren later woont hij dus op het deftige pand waar eens Paulus de Paderborn woonde (zie artikel: het Huys, gena- empt de Croon: Peel en Maas 5-10- 2000). V Jan van Vechel (Veggeld) (Vechgelt) Hij was getrouwd met Anna Maria, de dochter an de vorige pandbewoner Willem Coninx. Het ligt dus voor de hand dat hij de laken- en stoffenwin- kel voortzet op deze locatie. Hij is in 1709 met Anna Maria Coninx getrouwd en zal wel eerst bij zijn schoonvader ingetrouwd zijn geweest. Uit dit huwelijk werden vier dochters en drie zoons geboren. Het tweede kind, Johannes Franciscus, geboren in 1711 (en niet 1705, zoals in het boek van Leunen: 'Terug in de tijd', staat geschreven) werd later in 1732 vicaris van de Leunse kapel en bleef dat tot 1776. Hij moet ook de kapel van Veltum bediend hebben. In 1744 sterft Jan van Vegchel. Ondanks het verlies van haar man geraakt zijn vrouw niet tot de bedel staf, wat meestal het geval was na het uitvallen van de kostwinner toen. In Het ontwerp voor het oksaal in de St. Petruskerk in Boxmeer 1745 heeft de gemeente Venray nog geld van haar te leen a 4%. De gemeente had daar voor in onderpand gegeven boerderijen (meestal geaban- doneerde) en landerijen (35). In 1743 zet 'juffrouw van Veghel haar zaak nog door met Vetwarien en Cremerie en tapt zij ook nog brande wijn' (36). In 1765 wordt de winkel als middel matige neering omschreven en is er sprake van de erfgenaemen van Vechgelt. In 1792 is er nog sprake van de erf genamen van Vechgelt maar in 1798 is de naam op deze locatie verdwenen (doorgestreept met de opmerking: 'Cessat') (Houdt er mee op). (37) (Met dank aan Joost van de Vorle voor de genealogische gegevens). VI Lambert Verblackt De naam Verblackt komt veel voor in het Venrayse. Hij is afgeleid van het toponiem 'de Blackt'. Hij was getrouwd met Johanna Catharina Lucia Reke, de dochter van de Venrayse goudsmid Theodoras Reke, die oorspronkelijk uit Goch kwam. In 1802 woont hij al op deze locatie. In 1812 wordt hij rentenier genoemd en telt hel gezin acht personen, waaron der Frans Arnold Antoon Verblakt. de latere burgemeester van Venray. (zie mijn artikel: 'Het Huys mit het Schaop' in Peel en Maas van 9 novem ber 2000) VII Frans Arnold Antoon Verblakt Burgemeester van 1817 tot 1847. Hij overleed in 1866 in Venray. In 1839 woont hij hier samen met zijn zus Jacomina Francisca (49), weduwe van notaris Joseph LeBran uit Kessel. De twee kinderen uit dat huwelijk, Joseph en Josephina heeft ze bij zich. Wij komen notaris LeBran af en toe tegen in Venray bij het opmaken van een testament. Verder wonen er nog: Eugène Haffman (15) uit Horst, Hendrick Donatus Gijbeis (32) uit Beringe, Joseph Jan van Gerven (38) uit Bergeyk, Maria van der Putten (28) uit Venray en zijn zuster Elisabeth Verblackt (47). En dat alle maal in één huis! In het kadaster van 1839 staat hij genoteerd onder arti kel 681 van de perceelsgewijze legger met de nummers 1062 (tuin) en 2104 (huis) van het perceel. VIII Rousseau, een naam met een bekende klank Volgens het gemeenteraadsbesluit nr. 124 vestigt zich op 5-6-1826 in Venray de in 1800 te Roermond gebo ren dokter Jean Baptiste Rousseau. Hij was getrouwd met zijn nicht Maria Josepha Bousseau uit Hasselt. Hij gaat wonen in de Kerkstraat (nu Grotestraat) als heelmeester, vroed- man en armendokter tussen Jan Baken en Jacob van Houdt. Helaas overlijdt hij al op 45-jarige leeftijd en zijn weduwe moet dan het hoofd boven water houden met het houden van kostgangers. Daar hoort onder ander haar broer Jean Baptiste Godfried Rousseau, die in Oostrum rector is en altijd het doktersheerken wordt genoemd (1834-1860), verder LeBrun, klerk van de notaris G. van Litt. Priester: L. van der Heyden. candidaat-notaris; A. Wintershove, gemeente-ontvanger; J.Schryen, kape laan. Na de dood van haar man neemt een broer van hem de artsenpraktijk over: Joseph Arnold Hubert Rousseau. Hij sterft in 1895 en Sibille Crommentuyn blijft als weduw achter. In 1898 wordt er voor hem een jaarge tijde gesticht in de Grote Kerk. De Rousseau's zij niet altijd op dezelfde plaats blijven wonen. Wij zien ze pas later op huisnummer 67 terechtkomen, het huis, waar eens Jan Werckens en Willem Coninx woon den. Het huisnummer is dan al van 67 opgeklommen naar 73. Had rond 1722 het steegske, lopen van de Sandackerse Steenstraatje naar het Dorrevennekenstraat de naam Het Hopmansstraatje, toen de Rousseau's er kwamen wonen, werd het al gauw het Rousseau-straötje. Heden ten dage heet het straatje het Schoutenstraatje. De nachtwacht Het huis van Dokter Rousseau was ook opgenomen in een aantal wacht rondes, die telkens van route wissel den (±1860). Zo was de nachtronde nr. 4: Om tien ure van het wachthuis door de Hofstraat tot bij doctor van Roosmalen (dr. Poelshuis nu), aldaar door het straatje langs de tuinen tot bij de Paterskerk, alwaar om half elf ure aan de ingangdeur derselve tien minu ten moest worden gerust, vervolgens langs de tuinen van de andere kant van het dorp neven H. Cuypers over de Markt, alwaar dm elf ure vijf minuten bij de pomp moest worden vertoefd, vervolgens door de Grotestraat langs Dokter Rousseau tot bij Jan Huben op de Langstraat, alwaar een kwartier na elf ure voor aan de ingangdeur van het Grote Huis vijf minuten moest wor den gerust, verder terug langs Johanna Joonen, de Patersstraat door tot bij Van den Boogaard, dan door de straat(!) naar het wachthuis terug, alwaar men zich om half twaalf moest bevinden. Een idee voor tegenwoor dig? De naam Rousseau moet beslist zo vlak na de Franse overheersing in Venray indruk gemaakt hebben op de mensen. Leefde niet aan het einde van de 18e eeuw de grote Jean Jaques Rousseau die zulk een invloed had gehad op het denken van de mensen van die tijd en nog lang daarna. Een wonderbaarlijke genezing (1880) Op 15 januari 1880 kreeg Frits Dupont, de oudste zoon van de wedu we Dupont uit Swolgen, een hevige ontsteking in beide longen. Zijn toe stand verergerde zienderogen. Daarom werd niet alleen de hulp inge roepen van'O.L. Vrouw van Lourdes in Tienray, maar ook van Dokter R. (Rousseau) in Venray. Deze laatste onderzocht de stervende en zei tegen de verontruste moeder: 'Hij is reeds halfdood en hij zal zeker dood zijn vóór ik in Meerlo ben'. De dokter reed weg en de huisgenoten begonnen den Rozenkrans te bidden. En zie, wat gebeurt? De stervende opent de ogen en zegt tot zijn moeder: 'Moeder, ik sta op, geef mij mijn broek'. Tot grote verbazing van iedereen, ook van dege nen die in de Lourdesgrot in Tienray voor hem waren gaan bidden, begon hij een pijp te roken (toen was er nog geen rookverbod). De volgende dag ging hij naar Dokter R. in Venray. Deze keek niet eens verbaasd op, want hij dacht de broer van Frits voor zich te hebben. Frits hielp hem echter uit de droom: 'Heer Dokter, Frits is niet dood; hij is genezen!' 'Wat, zei de dokter, genezen? Hij moet dood zijn.' Omdat hij Frits niet geloofde, ging dokter R. de volgende dag naar het huis van Dupont. Daar moest hij vast stellen dat Frits kerngezond was. 'Wel', zei de moeder toen, gij zult nu toch moeten bekennen dat hier een mirakel heeft plaatsgevonden'. Ja, ja, ja, gaf hij ten antwoord. Maar toen men later een attest van deze wonder baarlijke genezing van hem wilde hebben, gaf dokter Rousseau niet thuis. Frits vertelde dit aan pastoor J.B.H. Maessen in Tienray, die dit ver haal opschreef. Frits vertelde hem ook, dat hij tijdens zijn ziekte een grote som gelds beloofd had aan O.L. Vrouw te Klein Lourdes in Tienray en die kwam hij brengen. (Met dank aan H. Derks uit Venray: uit: Pelgrimage) (38). IX Henricus Theodorus Hubertus Esser Na de Rousseau's zien wij op het pand verschijnen Henricus Theodorus Hubertus Esser, getrouwd met Maria Renilda Anna Francisca Le Bran. Als weduwe verkoopt zij in 1932 het pand sectie C 4558, groot 2 aren en 10 cen tiaren, meet uitzondering van een bergplaats, ter grootte van ca. 30 cen tiaren aan de dames 'Esser', zoals ze later in de volksmond genoemd zullen worden. Een waterput op het kadastra le perceel C 4559 blijft voor gemeen schappelijk gebruik van de eigenaren van de percelen C 4558 en C4560. Op perceel C4548 ligt nog de last van een voetpad ten behoeve van perceel C 4559, gaande van en naar het Schoutenstraatje, ook wel Gouden Straatje genoemd. Verder wordt genoemd een kelder, die van perceel C 4559 doorschiet onder perceel C 4558. De eigenaar van perceel C 4559 mag hier gebruik van blijven maken. In 2000 nog? De akte is opgemaakt door M. LeBrun in Helden. De koopprijs is 7400 gulden!! X De dames Esser (1932) De dames Esser heetten: Johanna Maria Hendrica Philippina Esser. Zij is onderwijzeres en de andere heette Antonia Henrica Johanna Esser. Zij heeft geen beroep. Toen op 4 januari 1962 de onderwijzeres stierf, verkocht haar zus. als enige erfgename, het huis aan de Heer J.I.C. van Haren uit Venlo. XI De Heer J.I.C. van Haren Van de gemeente Venray kreeg hij vermoedelijk in datzelfde jaar een schrijven, dat het pand reeds in 1895 bekend was Dit pand met huis nummer 10 en het er naast gelegen pand met huisnummer 14 zijn vol gens dit schrijven van gelijke vorm en details: het gebouw is afgedekt met een zadeldak en haaks daarop een grote trapgevel. De gevel is versierd met bogen boven de ramen, verdiepte muurvlakken met lisenen enz. Onder de houten geprofileerde goot bevindt zich een fries van geprofileerde con soles en lijsten. In de topgevel bevin den zich vijf stuks sierlijke gesmede ankers. (Iets voor Eduard Messe- maeckers!) Het pand is o.a. verhuurd geweest aan het Arbeidsbureau en nu aan reisbureau 'Holland International'. Rest nog één vraag: waar is pand nr. 12 gebleven? (Dit artikel is auteursrechtelijk beschermd en opgedragen aan Maudje Slots. Het notenapparaat ligt bij de auteur ter inzage.) Tot besluit nog een Venrays gedicht: Toen, Toen flessenbaard flessen vlassig) Haai syn wief zo lang bewaard Heej kos ze nie verkoëpe Heej stook ze mit en spelt in ur gat Toen gin ze van aeges loëpe Met dank aan Marietje van de Bosch op het Schuttersveld Met verdere dank aan Trudi Goosens en Antoon Janssen (zetwerk). Eduard Messemaeckers (bidprentje), Harrie van de Munckhof voor de foto en de tip en J.I.C. van Haren voor de ver schillende aktes. (c)L. Rutten. 2001 De door Jan Werckens enJan Onkels gemaakte kist 1645).

Peel en Maas | 2001 | | pagina 19