f
Het Huys met
de trapgevel
na ijjEL EN MAAS
donderdag 22 februari 2001 - Pagina 19
Voor 1626 lag er tussen het tegen
woordige Schoutenstraatje en de
eej ocnmalige borggraaf maar één
zaa, mis. Daarin woonde toen Willem
oevers, getrouwd met Meta van
lans. Tegenwoordig is daar
leisbureau Holland International
evestigd
Hel huys met de trapgevel anno 2001.
Grotestraat 10 (hoek Schoutenstraat/Grotestraat).
Door Louis Rutten
Op zoek naar nog oudere bewoners
l1nt an dit pand kwamen wij terecht bij
run Jychel van Dans. Hoewel wij zijn
kuc jder niet van naam kennen, weten
ien ij wel wie zijn moeder is, omdat
et i [ychel in een getuigenverklaring ver-
pai laart. dat zijn moeder, Geertgen van
rooi lans. een bepaald stuk land aan Mr.
pai an de Barbier in 1573 verkocht had
kei
n
el' IMychel van Dans 1500-1578)
De familienaam 'van Dans' komt in
15e en 16e eeuw veel in Venray
JjJ oor. Daarna is het afgelopen.
1 ögelijk ligt de oorzaak in de slechte
putatie, die enkele leden van de
imilie aan hel einde van de 16e eeuw
Jj adden opgebouwd (Jacob van Dans
n izijn zoon Henrick (Heinrich).
In het archief van de Hertogelijke
ikenkamer komen wij Mychel in
i33,1545 en 1549 als belastingbeta-
rtegen (2). In 1538 (en niet in 1438,
ials abusievelijk aldaar vermeld
ordt) legt Mychel van Dans naast
kele inwoners uit de buurtschap
uil' een verklaring af in legenwoor-
fheid van Goert Vermoeien, Thijs
uben en Jan Theus, als schepenen
de schepenstoel 'Oostrum' (3).
issen 1573 en 1576 zien wij hem
ïden als getuige in enkele civiele
lessen (4). En in 1578 moet hij
jnnelijk voor het laatst belasting
ilen. (5) Mychel heeft beslist niet
op het pand gewoond, maar voor
paling van de juiste duur ontbre-
nelaas de nodige archivalische
wens.
[ychel van Dans had vier zonen:
1. Jan; hij wordt later pastoor en
:ken in Rees (Duitsland) vanaf 1585
later. (6) Hij heeft zich in 1552 bij
Universiteit van Köln laten inschrij-
|n(7). Dankzij Frans Gistelinck uit
tuven vernamen wij. dat deze
jhannes Dantius een tractaat had
schreven over de H. Mis. Helaas
lel in boekvorm maar als concept.
draagt de naam: 'Liber Joh. Dantii
iradensis'. Opvallend is het mooie,
lijkmatige handschrift. Ik moet eer-
|k toegeven, dat bij het zien van dit
incept, mij weer dezelfde gevoelens
ikropen als bij de aanblik van het
indschrift van Hermanus van
loshusen in Zutphen. Vreemd is. dat
zijn naam tussen 1578 eb 1584 als
itingbetaler op de 'Grote Markt' in
iiiray tegenkomen. Het kan zijn, dat
'huis zijn eigendom is en hij er zelf
:t woont. Of, dat hij er wel woont en
:hin zijn standplaats 'Rees' als gees-
lijke laat vervangen (8). Dat was
en heel gewoon. Tijdens zijn leven
ichtte hij twee studiebeurzen voor
llinvermogende studenten uit Venray
,aC 1596). In 1660 maakt hier een zoon
vei an Jacob Jans, de koster in Oostrum
t hi ebruik van. Hij is dan als student van
"Di iLatijnsche school in de kost bij de
jkst milie Clockers (zie mijn artikel over
I iClockert). (9) Öp het eind van zijn
eel ve'i sticht hij een eeuwig jaargetijde
veidoor de 25 Riders, die hij eens aan
voo81 klooster Bethlehem in Oostrum
'leend had, te schenken. (10).
ngeveer in 1599 moet hij gestorven
in,
2. Mathis: komt in 1549 voor als
Rousseau uit Venray, in Hasselt
trieden.
pro-
elan
cao
t
öiïitioor ï>r 3irl nan 3aliflrr
OEN HEER
WONARDUS-JOANNES-BAPTISTA-11DBERTUS
ROUSSEAU,
jongman,
.Jj'et", geboren Ie I'enraij(Holland)dcn 3 in;i
na vnn do IISakramenlen der stervende
in den Heer overleden is Ie Hasselt
IS juli 1873.
"''I i» c»c1iicd gelijk liet den Heer behaagde:
trum des llecren zij gezegend. (Job I. 21.)
Mij was ten hoogste hij iedereen geacht, omdat
'j'ccr godvreezend was. (Jusmi. VIM. 8.)
®r geeno dood voor degenen die in don Heer
'ervenliet i9 een slaap. (II. Epiir.)
Ik heb mij verblijd in hetgeno inij gezegd it:
'ijlullen in bet huis dc< llecren gaan.
(Ps. C. XXI. 1.)
Mie Maria waardiglijk zal gediend hebben, zal
'"J worden. (II. Boiuv.)
Uüf
itlli
I, MI LIJKOIENSTEN ZULLEN GESCHIEDEN:
rail iturriag, 2f. juli, in de parochiale kerk, om 9 ui
28 juli, aan O.-L.-V. altaur, om 8 u
29 juli, in de O.-L.-V. kerk,
*o»n»Uag, 30 jzilz, in do Gasthuis kerk,
belastingbetaler in de archiven van de
Hertogelijke Rekenkamer (11) en
heeft van 1549 tot 1552 geld geleend
van de Grote Kerk (12).,
3. Jongh Jacob of Jacob de Jonghe.
Van 1583 tot en met 1603 woont hij
op de Grote Markt in het huis waar
zijn heerbroer Jan in 'gewoond' heeft.
Van 1583-1586 woont tevens Jacob de
oude op het stamhuis in de
Sandackerse Steenslraat.
Met wat voor eens soort familie wij
van doen hebben, blijkt wel het beste
uit de verklaring die Geertgen Koppen
over Jacob van Dans den Jonge voor
de Venrayse rechtbank op 5 november
1575 laat afleggen door Griet Brueren
(12a). Zij zegt, dat zij heel dikwijls
Jacob van Dans, 'vill onnutte woirden
van hueren en snueren!' (uitspreken
als hoeren en snoeren) heeft horen
gebruiken. Het was zelfs zo erg, dat
zij naar buiten is gegaan en gezegd
heeft: 'Jacob is dat gehuer en gesnuer
nog niet genoeg?' Jacob reageerde
daar toen op met de woorden: 'Uw
dochter is een huer, een verbruede
(=oud) huer en dat zal ik u bewijzen,
Rodebart ('n beruchte aanrander) heeft
haar 'gebrued' (sexueel gebruikt). Laat
haar maar naar buiten komen. Ick 'sail
hoir die kleet angen naers (kont)
afbouwen'. Deze verklaring wordt
bevestigd door Mr. Jan in de Valk, die
aan de buitenkant van de Borggraaf
woont. Deze Borggraaf (niet burg
graaf en zeker niet Burchtgracht)
komt later nog ter sprake als het pand
verkocht wordt (1626).
4. Jacob de Oude (zie II)
II Jacob, den Alden
Na Mychell van Dans volgt in 1578
Jacob van Dans, de oude. hem op.
Daar woont hij dan tot 1586. Net als
bij de familie Verkinderen, waar men
in dezelfde tijd ook twee zonen met de
voornaam Jan had, was dit ook het
geval bij de familie van Dans: Jacob
de oude en Jacob de jonge. Jacob den
alden had twee zonen en een dochter:
1Mathias, genoemd naar zijn oom.
Hij huwde later Theodora Hekelaers,
waarbij hij in 1609 een kind verwekte,
Johanna geheten. Doopgetuigen
waren Wilhelm Jansz (Wilhelm
Roevers) de zwager en lysken van de
Hekelaar (zus van de moeder).
2. Henricus (Heinrich); hij trouwt
met Jacoba N.N. en verwekt bij haar
een kind: Mechtildis genaamd (1601).
Doopgetuigen waren: Gerard
Hekelmeker en Catharina Feyen.
Deze Heinrich en zijn vader Jacob
maken rond 1600 de streek rond
Venray onveilig. In 1609 schrijft
Rener van Gelre. Heer van Aren een
brief, waarin hij klaagt over de troe
pen van Nicolaas Punder op de
Schans van Arcen. Vooral Hinrich van
Dants en zijn vader Jacob worden van
diefstal, moord en stroperijen
beschuldigd. Vermoedelijk zijn hem
op kasteel Arcen tijdens de scherpe
examinatie de duimschroeven aange
legd (ongeveer 1610). Hij bekent een
27-tal misdrijven, waarvan wij enkele
hier verzamelden:
Hinrich bekennet, dat he twe
Perde gestolen hefft angen Assenberg,
welche he an Jan Hoenen toe Raye
verkocht hefft (Jan Hoenen woont
inderdaad in Venray).
Noch bekennet Hinrich toe Rae
up dent Peell gedaen to hebben drei
Mordt: die erste up dem Pel, die twee
de opgen Smackt dat war ein stein
alt man, darvan tien gulden gekregen,
de dritte mordt toe Lunnen etc.
Noch bekennet Hinrich op den
Peel ennen Hopman van Schindel
gemordet te hebben.
Noch bekennet Hinrick. dat he
tuschen Goch ende het nieu kloster
angen Gaesdonck einen hussman
(huisman) uut dat landt van Cleve
gemordet hefftund darbei 12 ofte 13
gulden gekregen.
Noch bekennet Hinrich eine
mordt gedaen te hebben tussen Welle
en Wellerloy etc.
Noch bekennet Hinrich einen
Souleler umgebracht te hebben int
nieu erff, als dat leger vor Moeck lag,
darvan bekomtnen 40 Philipsen. (Een
zoetclaar is een person die zoetwaren
verkocht, in de tros van het leger mee
reizend.) Een soetelaar kan ook een
vaste plaats hebben: bij den Soetelaer
in wynn verdaen, anno 1580).
Noch bekennet Hinrich einen
Soldaten umgebracht te hebben in der
Loye na het. Fennecken. Aan het eind
van dit verhoor zegt hij: 'lek byn des
dotys (dood) schuldich' (13).
Dit moet beslist op een veroorde
ling tot de galg uitgelopen zijn.
Helaas hebben wij verder niets meer
hierover van beide heren in de archie
ven gevonden.
3. Dochter Meta (zie III)
III Willem Roevers
Deze Meta trouwt met Willem
Roevers, de zoon van de Venrayse
schoolmeester Jan Roevers (1560-
1582). Door de pastoor wordt hij ech
ter als Willem van Dans bij de
doop van zijn dochter Maria in 1588
in de doop- trouw en begraafboecken
ingeschreven. Wij hebben zulk een
familienaamsverwisseling al eens
gezien bij de familie Engels-Coninx
(zie mijn artikel: Was op de Gaffel een
Gildehuis?, Peel en Maas van 23-1-
1997). Maar omdat Willem een zoon
is van Jan Roevers komt ook de naam
Willem Jansz(en)! Voor. (Zie geboorte
van Johannes bij zijn zwager Mathias
in 1609). Gevolg van Brabantse
invloeden, want de Roevers komen
qua stamboom uit het Brabantse (zie
twee Ruttenstammen rond Peel en
Maas). Om het nog ingewikkelder te
maken wordt Willem Roevers, alias
Willem Jansz ook nog Hopman
genoemd. Het is niet uitgesloten, dat
hij hopman in het leger is geweest.
Zijn zoon Jan, waarvan wij de geboor
tedatum helaas niet kennen, wordt
later Jan Willemsz, alias Hopmans
genoemd. Zijn zus Maria trouwt met
Andrys Renckens. Zij gaan in een
nieuw gebouwd huis naast hun vader,
resp. schoonvader wonen. Dit wordt
dan het tweede huis tussen de
Borggraaf en het huidige
Schoutenstraatje.
IV Jan Werckens
In 1626 verkoopt de zoon van
Willem Roevers, Jan Willems
genaamd, alias Hopmans met toe
stemming van zijn vader huis, hof en
hofstede aan Jan Werckens. (14) Het
pand grenst volgens de akte aan de
zuidkant aan Dries Renckens en aan
de noordkant (nu het Schouten-
straatje) aan Lennardt Henskens,
Maria Maes, Mr. Gerard Coninx,
Lennardt Nillis en Hendrick
Verheyenü! Aan de voorkant aan de
Steenstraat (nu Grotestraat) en aan de
achterkant het Dorrevennekenstraatje
(nu Schoolstraat). Speciaal wordt nog
de Borghgraef genoemd 'als daar door
heen lopende'. Wij stonden verbaasd
over het aantal aangrenzende panden
aan de noordzijde, maar liefst vijf
panden! Bij deze verkoop wordt uit
gehouden, dat de waterput in de toe
komst door buurman Dries Renckens
mag blijven worden gebruikt. (Deze
waterput komen we in 1932 nog
steeds tegen.) Opvallend is, dat van
vijf noordaangrenzers er twee over het
toekomstige grondgebied van Jan
Werckens mogen uitvaren volgens het
mistrecht (miste=erfgrens). Het zijn
Mr. Gerard Coninx, die het huis van
Gerit de Hekelaar heeft gekocht, dat
naast Lennardt Nillis' huis gelegen is
op de Markt en Lennaert Nillis zelf
ook, welke naast Wercken Conders,
de huurder van Mr. Gerard Conines'
huis woont. Uitgezonderd Lennard
Henskens (stamhuis) wonen de andere
vier allemaal aan de Markt. Hendrick
Verheyden in Herberg de Zwaan en
Maria Maas vlak naast hem.
Wie is Jan Werckens?
Van deze nieuwe bewoner zijn wij
vrij veel aan de weet gekomen.
Vooruitlopend op de beschrijving van
zijn levensloop, zouden wij hem nu al
willen rekenen tot een groep van
Venrayse vaklieden, waarbij zelfs de
gedachte aan een kunstenaar zich
automatisch opdringt.
Wij denken hierbij aan Aleph van
Gelre (dichter); Gaert Roggen (goud
smid); Peter Roggen (kunstschilder);
Geurdl van de Locht (tinnegieter);
Jacob Catelaen (bildsnyder) en Jan
Werckens zelf als schrijnwerker. Van
sommigen van hen kennen wij zelfs
hun artistieke prestaties, zoals Peter
Roggen (zie mijn artikel over zijn
vader: Gaert Roggen), Aleph van
Gelre en nu Jan Werckens).
Jan Werckens moet rond 1595
geboren zijn, gezien een getuigenver
klaring van hemzelf, waarin hij in
1645 verklaart, dat hij omtrent '50
jaren out' is, als schepen Alart Thonis
hem vraagt om mee naar Peter
Vogelsanck's huis te gaan, waar Peter
Vermeulen moet 'gestillt worden in
zyne uytbulderen' (tekeer gaan). (15)
Zijn tweede vrouw Maria Munsters
zegt, bij deze gelegenheid, dat zij 40
jaar oud is, als Peter Vermeulen in het
huis van Peter Vogelsancks te keer
gaat en daar tegen Alard Thonis roept
'Ga nae Zutphen. na Groll(sch?) en
nae de Gelderse Bleyck, en later ook
nog 'Ghy Roedebaerl, Ghy Judas. Du
verrader, Du Mennist Du
Crackeelmaker, Du Moytmacker inde
GemeyntO! Schelden konden ze toen
ook al en hun woordenrijkdom is in
dit opzicht verbazingwekkend. Van de
vader of moeder van Jan Werckens
weten wij weinig af. Eerlijk gezegd
gaan wij daarbij meer op ons gevoel
af, dan op voldoende genealogische
gegevens. Het probleem is, dat de
periode, waarin Jan Werckens gebo
ren werd, gevoelig is voor naamsver
anderingen, waarbij men plotseling
met de voornaam van de vader verder
gaat als familienaam: de zoon van
Wercken Maes wordt dan bijv. Jan
Werckens. Voorlopig houden wij het
erop dat zijn vader Jan Werckens was,
een broer van Meus Werckens.
Jan Werckens zelf was getrouwd in
een eerste huwelijk met Margaretha
Bistervelts: 1625 Peter, 1627
Liesbeth, 1629 Johannes, 1632 Lucia.
Vermoedelijk is zijn eerste vrouw aan
de pest gestorven (1636). Na haar
dood moesten de zaken met de familie
van de kant van de eerste vrouw gere
geld worden. Daarbij blijkt, dat zij via
haar stiefvader Peter Bystervelts (t)
haar familienaam Bystervelts gekre
gen heeft. Verder blijkt ook, dat
Peterken Bystervelts met Andries
Verdellen getrouwd is en Catharina
Bystervelts met Jacob Roggen (de
chirurgyn). (16) In zijn tweede huwe
lijk trouwt Jan Werckens dan met
Maria Munsters en zo aan de naam te
zien komt zij niet uit deze streken. Zij
krijgen geen kinderen.
Enkele jaren na de dood van haar
man maakt zij een laatste wilsbeschik
king (28-8-1684). Zij wil, dat haar
lichaam in de Grote Kerk tussen het
St. Anna en het St. Lucia-altaar
begraven wordt in de groeve bij haar
man, waarvoor reeds betaald is. Zij
schenkt ook 700 gld aan de kerk. Van
de rente moet men wekelijks een mis
doen op het St. Anna-altaar tot in de
eeuwigheid toe! (In de praktijk komt
daar weinig van terecht.) De 50 gul
den. die zij nog te goed heeft van
Reyner Hopmans en Beelken
Henskens gaan naar de armen. De
halve morgen land, die in het
Venraytse veld ligt, zal verkocht wor
den. Van deze opbrengst gaat de helft
naar de kinderen van Wercken Jacobs
en de andere helft is voor zielemissen.
Verder heeft zij nog land liggen in het
land van Limborgh wat voor haar
nicht bestemd is. Mocht deze nicht
kinderloos overlijden, dan is het geld
voor Grietgen Henskens of haar man
Mr. Andries van Loon. (17)
Het meetboeck van 1628
Het is een soort voorloper van ons
kadaster. Jan Werckens ligt dan met
zijn huis en grond tussen Dries
Renckens en aan de andere kant
Lennard Henskens (stamhuis van de
Henskens). Hij bezit dan 94 roeyen en
12 voet. Met zijn buurman Renckens
is hij onderhoudsplichtig voor de
borggraaf (19) die door hun beider
land loopt. In 1634 moeten zij beiden
resp. 39 en 8 gulden daarvoor betalen.
Het kan zijn, dat hier achterstand in
betalingen is bedoeld, want het
archiefstuk spreekt over 'Van den
Borggraef om de restanten te vorde
ren, gelyck volght'.
De Schrijnwerker-kunstenaar
In 1625 wordt aan Jan Werckens
'betaelt van een maentellstoel in de
gerfkamer (sacristie) te maecken'
(20). In 1627 aan Jan Werckens beta
elt 'van de poirt van het kerkehuuske,
vur en raem ende venster, van aent
uurwerek en in de gerfkamer te mae-
ken. Boven op dat 0,5 malder boekens
(boekweit), dat hij al van de Liberye
hyt ontfangen: 7 gld 12 st'.
- 1628: Aen Jan Werckens betaelt
om een cruys te maeken aen de bair: 5
stuivers wenigher (-) een ort. In het
zelfde jaar voor de Grote Kerk
gemaakt: 3 luchters en stempels in de
benck (22).
- 1635/1636: In deze twee jaren
heerst er in Venray en ook op andere
plaatsen de pest. die men vaak 'de
haestige, schouwelijke ziekte' noemt.
Het toeval wil nu. dat er juist aan de
St. Petruskerk in Boxmeer een
schrijnwerker aan de pest overleed,
die bezig was met een oksaal te
maken. Men zat daar echt met de han
den in het haar. Dat men bij de zoek
tocht naar een vervanger bij Jan
Werckens uitkwam, moet toch wel
gelegen hebben aan het feit, dat hij
meer kon dan een gewone kast in
elkaar zetten. Dankzij Herman van
Cuyck en Victor Wijnhoven uit
Boxmeer wisten wij de bouwtekening
en het contract van deze opdracht op
de kop te tikken. Het is altijd weer
enerverend als men dingen in handen
krijgt, die eeuwen geleden iemand
anders ook al in handen gehad heeft
(23). Het vrij gedetailleerde contract
is in eerste instantie opgemaakt met
de eerste schrijnwerker en wordt dus
na diens dood met Jan Werckens
voortgezet. In de marge staat dan ook:
afgeleverd door my. Jan Werckens.
In 1642 had Jan Werckens 1 knecht,
Gisbert geheten, in dienst. In 1645
had hij 2 knechten (24). In 1645 moet
hij in opdracht van Heer Hendrick van
der Locht, pastoor van de kerk in
Meerlo een eikenhouten com (kist)
maken, die zowel door de kerkmeester
als door plaatselijke schepenen
gebruikt gaat worden om er testamen
ten en andere waardevolle papieren in
op te bergen(25). Veel van deze kisten
zijn in de loop der tijden verdwenen
maar deze is bewaard gebleven. In de
kerkerekening staat over deze kist te
lezen: 'Aen Mr. Jan Werckens en Mr.
Jan Onkels (smid) betaelt van holteren
en yserwerek van de nieuwe com: 7
gld'. Jammer genoeg staat de kist niet
meer op de plaats, waar zij jarenlang
gestaan heeft, maar is indertijd door
burgemeester van Haeff aan het
Rijksarchief in Maastricht geschon
ken. De kist bestaat uit 2 gedeeltes.
Op het eerste gedeelte (ongeveer 54
cm lang) ligt een deksel met de woor
den 'kerckecom' erop en op het tweede
gedeelte een deksel met het woord
'schepencom' (zie foto).
1650: noch betaelt aan Jan
Werckens voor den Bichstoell 42 gld
(26).
1652: noch betaelt aan Jan
Werckens van een nieuwe preeckstoel
onder de boom te maken (op de
markt). Noch aan Jan Werckens beta
elt van het overhemelt te maecken
(27).
1653: Aen Jan Werckens betaelt van
een nieuwe baer.
1654: Aen Jan Werckens betaelt van
reparaei van de Bilden (28)
1657: Noch betaelt aen Jan
Werckens, dat hij aen het H. Cruys en
getraly daervoer gemaeckt en die twee
overdekt (29).
In 1662 krijgt hij een mooie
opdracht van de parochie Maria
Geboorte in Blitterswijck (30). Aen
Mr. Jan Werckens betaelt voor de
communienbanck: 9 gld, 9 st en 1 kan
wyns 8 st. Aan de knechts van Mr. Jan
Werckens gegeven tot drinckgelt 2 gld
8 st. Als die Altaérs gericht zijn: Mr.
Jan met zijn knechts en die hem
geholpen hebben: 2 gld 19 st. Na de
dood van Jan Werckens blijft zijn
weduwe op het pand wonen. Wij heb
ben al haar mooie testament gezien en
ook op andere plaatsen doet zij nog
van zich spreken. Zo staat er bij het
klooster Bethlehem 'Den 20 juni 1686
heeft de wed. Maria Werckens gema-
ekt aan dit convent Bethlehem: 35 gld
voor een memorie (jaargetijde). (31)
V Willem Coninx (de opvolger)
In 1692 koopt Willem Coninx het
pand, gelegen alhier aan de
Steenstraat tegen het huis van rent
meester Paderborn over, neffens het
huis en de erven van Render Hopmans
(gehuwd met Beelken Henskens)
enerzijds en het kleine straetien ander
zijds, achter uitschietende op de straat
van het Dorrevenneke (32). Willem
Coninx is getrouwd met Catharina
van de Stay. In het meetboek van 1628
staat hij dan rond 1700 met zijn naam
boven de naam van Gerard Coninx
(Huys de Croon) genoteerd.
Willem Coninx heeft blijkbaar een
laken en stoffen winkel: 'Annno 1681,
noch betaelt aan 'Willem Konincks,
den 26 julius van linderdoeck ende
gaeren, dat Cathryn van Dael, de ker-
kemaeght) bij hem gehaelt heeft voor
onse kerek, volgens quittantie (33).
En in het jaar 1710: dito betaelt aan
Willem Coninx voor carsey om eenen
hemdrock te maecken voor Jan
Schreyen (34). Carsey is een stof
naam, die waarschijnlijk genoemd is
naar de Engelse plaats Kersey. Men
zou het kunnen vergelijken met de
dialectische uitdrukking 'mesjesterse
boks', wat van de Engelse stad
Manchester afgeleid is.
Voor Willem Coninx is dit pand
maar een tussenstation, want enkele
jaren later woont hij dus op het deftige
pand waar eens Paulus de Paderborn
woonde (zie artikel: het Huys, gena-
empt de Croon: Peel en Maas 5-10-
2000).
V Jan van Vechel (Veggeld)
(Vechgelt)
Hij was getrouwd met Anna Maria,
de dochter an de vorige pandbewoner
Willem Coninx. Het ligt dus voor de
hand dat hij de laken- en stoffenwin-
kel voortzet op deze locatie. Hij is in
1709 met Anna Maria Coninx
getrouwd en zal wel eerst bij zijn
schoonvader ingetrouwd zijn geweest.
Uit dit huwelijk werden vier dochters
en drie zoons geboren.
Het tweede kind, Johannes
Franciscus, geboren in 1711 (en niet
1705, zoals in het boek van Leunen:
'Terug in de tijd', staat geschreven)
werd later in 1732 vicaris van de
Leunse kapel en bleef dat tot 1776.
Hij moet ook de kapel van Veltum
bediend hebben.
In 1744 sterft Jan van Vegchel.
Ondanks het verlies van haar man
geraakt zijn vrouw niet tot de bedel
staf, wat meestal het geval was na het
uitvallen van de kostwinner toen. In
Het ontwerp voor het oksaal in de St. Petruskerk in Boxmeer
1745 heeft de gemeente Venray nog
geld van haar te leen a 4%. De
gemeente had daar voor in onderpand
gegeven boerderijen (meestal geaban-
doneerde) en landerijen (35).
In 1743 zet 'juffrouw van Veghel
haar zaak nog door met Vetwarien en
Cremerie en tapt zij ook nog brande
wijn' (36).
In 1765 wordt de winkel als middel
matige neering omschreven en is er
sprake van de erfgenaemen van
Vechgelt.
In 1792 is er nog sprake van de erf
genamen van Vechgelt maar in 1798
is de naam op deze locatie verdwenen
(doorgestreept met de opmerking:
'Cessat') (Houdt er mee op). (37) (Met
dank aan Joost van de Vorle voor de
genealogische gegevens).
VI Lambert Verblackt
De naam Verblackt komt veel voor
in het Venrayse. Hij is afgeleid van het
toponiem 'de Blackt'. Hij was
getrouwd met Johanna Catharina
Lucia Reke, de dochter van de
Venrayse goudsmid Theodoras Reke,
die oorspronkelijk uit Goch kwam. In
1802 woont hij al op deze locatie. In
1812 wordt hij rentenier genoemd en
telt hel gezin acht personen, waaron
der Frans Arnold Antoon Verblakt. de
latere burgemeester van Venray. (zie
mijn artikel: 'Het Huys mit het
Schaop' in Peel en Maas van 9 novem
ber 2000)
VII Frans Arnold Antoon Verblakt
Burgemeester van 1817 tot 1847.
Hij overleed in 1866 in Venray. In
1839 woont hij hier samen met zijn
zus Jacomina Francisca (49), weduwe
van notaris Joseph LeBran uit Kessel.
De twee kinderen uit dat huwelijk,
Joseph en Josephina heeft ze bij zich.
Wij komen notaris LeBran af en toe
tegen in Venray bij het opmaken van
een testament. Verder wonen er nog:
Eugène Haffman (15) uit Horst,
Hendrick Donatus Gijbeis (32) uit
Beringe, Joseph Jan van Gerven (38)
uit Bergeyk, Maria van der Putten
(28) uit Venray en zijn zuster
Elisabeth Verblackt (47). En dat alle
maal in één huis! In het kadaster van
1839 staat hij genoteerd onder arti
kel 681 van de perceelsgewijze legger
met de nummers 1062 (tuin) en 2104
(huis) van het perceel.
VIII Rousseau, een naam met een
bekende klank
Volgens het gemeenteraadsbesluit
nr. 124 vestigt zich op 5-6-1826 in
Venray de in 1800 te Roermond gebo
ren dokter Jean Baptiste Rousseau.
Hij was getrouwd met zijn nicht
Maria Josepha Bousseau uit Hasselt.
Hij gaat wonen in de Kerkstraat (nu
Grotestraat) als heelmeester, vroed-
man en armendokter tussen Jan Baken
en Jacob van Houdt. Helaas overlijdt
hij al op 45-jarige leeftijd en zijn
weduwe moet dan het hoofd boven
water houden met het houden van
kostgangers. Daar hoort onder ander
haar broer Jean Baptiste Godfried
Rousseau, die in Oostrum rector is en
altijd het doktersheerken wordt
genoemd (1834-1860), verder
LeBrun, klerk van de notaris G.
van Litt. Priester: L. van der Heyden.
candidaat-notaris; A. Wintershove,
gemeente-ontvanger; J.Schryen, kape
laan. Na de dood van haar man neemt
een broer van hem de artsenpraktijk
over: Joseph Arnold Hubert
Rousseau. Hij sterft in 1895 en Sibille
Crommentuyn blijft als weduw achter.
In 1898 wordt er voor hem een jaarge
tijde gesticht in de Grote Kerk.
De Rousseau's zij niet altijd op
dezelfde plaats blijven wonen. Wij
zien ze pas later op huisnummer 67
terechtkomen, het huis, waar eens Jan
Werckens en Willem Coninx woon
den. Het huisnummer is dan al van 67
opgeklommen naar 73. Had rond
1722 het steegske, lopen van de
Sandackerse Steenstraatje naar het
Dorrevennekenstraat de naam Het
Hopmansstraatje, toen de Rousseau's
er kwamen wonen, werd het al gauw
het Rousseau-straötje. Heden ten dage
heet het straatje het Schoutenstraatje.
De nachtwacht
Het huis van Dokter Rousseau was
ook opgenomen in een aantal wacht
rondes, die telkens van route wissel
den (±1860). Zo was de nachtronde
nr. 4: Om tien ure van het wachthuis
door de Hofstraat tot bij doctor van
Roosmalen (dr. Poelshuis nu), aldaar
door het straatje langs de tuinen tot bij
de Paterskerk, alwaar om half elf ure
aan de ingangdeur derselve tien minu
ten moest worden gerust, vervolgens
langs de tuinen van de andere kant van
het dorp neven H. Cuypers over de
Markt, alwaar dm elf ure vijf minuten
bij de pomp moest worden vertoefd,
vervolgens door de Grotestraat langs
Dokter Rousseau tot bij Jan Huben op
de Langstraat, alwaar een kwartier na
elf ure voor aan de ingangdeur van het
Grote Huis vijf minuten moest wor
den gerust, verder terug langs Johanna
Joonen, de Patersstraat door tot bij
Van den Boogaard, dan door de
straat(!) naar het wachthuis terug,
alwaar men zich om half twaalf moest
bevinden. Een idee voor tegenwoor
dig? De naam Rousseau moet beslist
zo vlak na de Franse overheersing in
Venray indruk gemaakt hebben op de
mensen. Leefde niet aan het einde van
de 18e eeuw de grote Jean Jaques
Rousseau die zulk een invloed had
gehad op het denken van de mensen
van die tijd en nog lang daarna.
Een wonderbaarlijke genezing
(1880)
Op 15 januari 1880 kreeg Frits
Dupont, de oudste zoon van de wedu
we Dupont uit Swolgen, een hevige
ontsteking in beide longen. Zijn toe
stand verergerde zienderogen.
Daarom werd niet alleen de hulp inge
roepen van'O.L. Vrouw van Lourdes
in Tienray, maar ook van Dokter R.
(Rousseau) in Venray. Deze laatste
onderzocht de stervende en zei tegen
de verontruste moeder: 'Hij is reeds
halfdood en hij zal zeker dood zijn
vóór ik in Meerlo ben'. De dokter reed
weg en de huisgenoten begonnen den
Rozenkrans te bidden. En zie, wat
gebeurt? De stervende opent de ogen
en zegt tot zijn moeder: 'Moeder, ik
sta op, geef mij mijn broek'. Tot grote
verbazing van iedereen, ook van dege
nen die in de Lourdesgrot in Tienray
voor hem waren gaan bidden, begon
hij een pijp te roken (toen was er nog
geen rookverbod). De volgende dag
ging hij naar Dokter R. in Venray.
Deze keek niet eens verbaasd op, want
hij dacht de broer van Frits voor zich
te hebben. Frits hielp hem echter uit
de droom: 'Heer Dokter, Frits is niet
dood; hij is genezen!' 'Wat, zei de
dokter, genezen? Hij moet dood zijn.'
Omdat hij Frits niet geloofde, ging
dokter R. de volgende dag naar het
huis van Dupont. Daar moest hij vast
stellen dat Frits kerngezond was.
'Wel', zei de moeder toen, gij zult nu
toch moeten bekennen dat hier een
mirakel heeft plaatsgevonden'. Ja, ja,
ja, gaf hij ten antwoord. Maar toen
men later een attest van deze wonder
baarlijke genezing van hem wilde
hebben, gaf dokter Rousseau niet
thuis. Frits vertelde dit aan pastoor
J.B.H. Maessen in Tienray, die dit ver
haal opschreef. Frits vertelde hem
ook, dat hij tijdens zijn ziekte een
grote som gelds beloofd had aan O.L.
Vrouw te Klein Lourdes in Tienray en
die kwam hij brengen. (Met dank aan
H. Derks uit Venray: uit: Pelgrimage)
(38).
IX Henricus Theodorus Hubertus
Esser
Na de Rousseau's zien wij op het
pand verschijnen Henricus Theodorus
Hubertus Esser, getrouwd met Maria
Renilda Anna Francisca Le Bran. Als
weduwe verkoopt zij in 1932 het pand
sectie C 4558, groot 2 aren en 10 cen
tiaren, meet uitzondering van een
bergplaats, ter grootte van ca. 30 cen
tiaren aan de dames 'Esser', zoals ze
later in de volksmond genoemd zullen
worden. Een waterput op het kadastra
le perceel C 4559 blijft voor gemeen
schappelijk gebruik van de eigenaren
van de percelen C 4558 en C4560. Op
perceel C4548 ligt nog de last van
een voetpad ten behoeve van perceel
C 4559, gaande van en naar het
Schoutenstraatje, ook wel Gouden
Straatje genoemd.
Verder wordt genoemd een kelder,
die van perceel C 4559 doorschiet
onder perceel C 4558. De eigenaar
van perceel C 4559 mag hier gebruik
van blijven maken. In 2000 nog? De
akte is opgemaakt door M. LeBrun in
Helden. De koopprijs is 7400 gulden!!
X De dames Esser (1932)
De dames Esser heetten: Johanna
Maria Hendrica Philippina Esser. Zij
is onderwijzeres en de andere heette
Antonia Henrica Johanna Esser. Zij
heeft geen beroep. Toen op 4 januari
1962 de onderwijzeres stierf, verkocht
haar zus. als enige erfgename, het huis
aan de Heer J.I.C. van Haren uit
Venlo.
XI De Heer J.I.C. van Haren
Van de gemeente Venray kreeg hij
vermoedelijk in datzelfde jaar een
schrijven, dat het pand reeds in 1895
bekend was Dit pand met huis
nummer 10 en het er naast gelegen
pand met huisnummer 14 zijn vol
gens dit schrijven van gelijke vorm en
details: het gebouw is afgedekt met
een zadeldak en haaks daarop een
grote trapgevel. De gevel is versierd
met bogen boven de ramen, verdiepte
muurvlakken met lisenen enz. Onder
de houten geprofileerde goot bevindt
zich een fries van geprofileerde con
soles en lijsten. In de topgevel bevin
den zich vijf stuks sierlijke gesmede
ankers. (Iets voor Eduard Messe-
maeckers!) Het pand is o.a. verhuurd
geweest aan het Arbeidsbureau en nu
aan reisbureau 'Holland International'.
Rest nog één vraag: waar is pand nr.
12 gebleven?
(Dit artikel is auteursrechtelijk
beschermd en opgedragen aan Maudje
Slots. Het notenapparaat ligt bij de
auteur ter inzage.) Tot besluit nog een
Venrays gedicht:
Toen, Toen flessenbaard flessen
vlassig)
Haai syn wief zo lang bewaard
Heej kos ze nie verkoëpe
Heej stook ze mit en spelt in ur gat
Toen gin ze van aeges loëpe
Met dank aan Marietje van de Bosch
op het Schuttersveld
Met verdere dank aan Trudi Goosens
en Antoon Janssen (zetwerk). Eduard
Messemaeckers (bidprentje), Harrie
van de Munckhof voor de foto en de
tip en J.I.C. van Haren voor de ver
schillende aktes. (c)L. Rutten. 2001
De door Jan Werckens enJan Onkels gemaakte kist 1645).