t f BELASTINGPLAN 2001 I I f A&A GROEP donderdag 14 december 2000 - Pagina 25 itig iet verrichten van werkzaamheden >neniet belast worden als winst uit I t derneming of loon, zoals het vo< werken van landerijen, indien er en sprake is van hobby, werkzaamheden; iet productief maken of vervreem n van een auteursrecht door de ee irijver zelf: die behaald worden door varing, relaties en deskundigheid' benutten. Dit is met name aan de de als arbeid wordt verricht bij iratieve transacties met onroeren de zaken of effecten. '0{ ge 2. Rendabel maken on n vermogen het rendabel maken van vermo- ïoti gaat het om het ter beschikking voiillen van vermogensbestanddelen verbonden personen, die deze ken gebruiken voor het behalen no n winst uit onderneming of belast- di iar resultaat uit overige werkzaam- va! den. Ook het ter beschikking stel- n van vermogensbestanddelen aan eigen BV of aan de BV van ver- di inden personen valt hieronder, ijk ink aan de verhuur van een pand, Tg. ii verstrekken van een lening, enz. ijk eze bepaling is met name in de wet 30i genomen als een anti-arbitragebe- ling. De wetgever heeft willen orkomen dat de belastingplichtige _Je een vermogensbestanddeel ter "Hschikking stelt aan een verbonden rsoon of BV. de vergoeding daar- or laag belast in box III zou kun- n incasseren, terwijl diezelfde ver- eding bij de verbonden gebruiker de onderneming of de BV) een ei hogere belastingbesparing ople- iit. De wet hanteert dan ook ruime inschrijvingen voor dit 'rendabel iken van vermogen'. Dat blijkt ereerst uit de kring van 'verbon- personen' Die omvat de partner de belastingplichtige en zijn inderjarig kind of die van de part ij r. Ook het 'ter beschikking stellen' ruim omschreven. Het gaat om het P°' Echtens dan wel in feite, direct of lirect" ter beschikking stellen, aan kring van verbonden personen als jrvoor genoemd, maar ook aan een lenwerkingsverband waarvan n verbonden persoon deel uit- iai aakt. Of aan de eigen BV, aan de oe*" waarin een verbonden persoon aanmerkelijk belang heeft, ofwel een samenwerkingsverband irvan die BV deel uitmaakt. ter beschikking stellen van deel ten van de eigen woning valt iten de resultaatbepaling. Deze (heffing ziet uitsluitend op gedeel- van de eigen woning die niet uwtechnisch van de woning kun- worden gesplitst, zoals een .kkamer. Het ter beschikking stel- 00 i van aangebouwde praktijkruim- Cl> enz. wordt wél aangemerkt als rendabel maken van vermogen, nvang van het resultaat, ■t resultaat uit overige werkzaam- den moet per afzonderlijke werk- amheid worden bepaald, en wel of er sprake is van een onderne- ng. Dat betekent dat degene die vermogensbestanddeel ter schikking stelt alle kosten, lasten afschrijvingen ten laste van het iultaat kan brengen. Hierbij gelden zelfde aftrekbeperkingen voor mengde kosten als bij de bereke- Qg van winst uit onderneming. Als zaak voor een onjuiste prijs ter schikking wordt gesteld - bijv. als '°l DGA een te lage huur aan zijn BV rekening brengt voor een verhuurd nd - kan de inspecteur de huur cor- leren en die correctie als een ont- ikking c.q. een kapitaalstorting nmerken. in andere consequentie van de toe- ssïng van het winstregime is dat rmogenswinsten en -verliezen op zaken die ter beschikking worden steld, in de belastingheffing wor- nbetrokken! Die vermogensmuta- t s omvatten niet alleen de boek- J inst bij verkoop van een ter schikking gestelde zaak. maar ook meer- en minderwaarden die Ionstateerd worden bij beëindi- g van een werkzaamheid. Ook moet worden afgerekend ook al de waardeverandering niet xkelijk gerealiseerd, genieters van 'resultaat uit overi- werkzaamheden' moeten een drijfsadministratie voeren. Fis- al hebben zij niet de status van idernemer, zij komen niet in aan- arking voor de ondernemersfaciii- anclusie: zowel de opbrengsten als waardestijging van de vermo- nsbestanddelen wordt belast. i 'g v; >rdt Tip: Heroverweeg of u de landerijen niet beter kunt verpachten in plaats van zelf bewerken. Toekomstige waardestijgingen zijn dan niet belast! tagangsregeling Vermogensbestanddelen die per 1 januari 2001 onder resultaat uit ove rige werkzaamheden vallen, moeten per die datum voor de waarde in het economisch verkeer op de openings balans van de werkzaamheid worden opgevoerd. Door die herwaardering wordt voorkomen dat de belasting vrije waardemutaties die onder de huidige wetgeving zijn ontstaan, in de belaste sfeer komen. Tip: Laat uw pand taxeren! 4 De eigen woning. De fiscale behandeling van de eigen woning die de belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staat, verandert onder de nieuwe inkom stenbelasting niet. Dit betekent dat zowel het huurwaardeforfait (in de nieuwe terminologie: het eigen wo ningforfait) als de aftrek van hypo theekrente gehandhaafd blijven. Indien tijdelijk twee woningen als hoofdverblijf ter beschikking staan, bijv. bij nieuwbouw of bij verhui zing, geldt onder voorwaarden een verzachtende regeling om de aftrek van hypotheekrente op beide wonin gen (gedurende ten hoogste 2 jaar) in stand te laten. Een dergelijke rege ling geldt ook voor een tijdelijke overbrugging bij echtscheiding. Indien een woning ter beschikking staat krachtens een recht van vrucht gebruik of een recht van gebruik en bewoning, is de eigenwoningrege- ling slechts van toepassing als dat recht krachtens erfrecht is verkregen. Door deze nieuwe bepaling is de eigenwoningregeling niet (meer) van toepassing op de woning die ouders hebben overgedragen aan hun kinde ren onder het voorbehoud van een recht van vruchtgenot (het recht om in de woning te blijven wonen tot het overlijden). Noch bij de ouders, noch bij de kinderen! Als gevolg daarvan is de (hypotheek)rente op een derge lijke woning vanaf 1 januari 2001 niet langer aftrekbaar! De ouders en kinderen worden ieder voor de waar de in het economische verkeer van respectievelijk het genotsrecht en de blote eigendom met de daaraan toe te rekenen schuld in box III in de ver- mogensrendementsheffing betrok ken. Ook de tweede woning mét de daar aan toe te rekenen hypothecaire schuld, valt vanaf 2001 (zonder eni ge overgangsregeling) in box III. 4.1 Aftrek (hypotheek)rente Voorde eigen woning blijven dezelf de kosten aftrekbaar als onder het huidige systeem. Renten van schul den, kosten van geldleningen daar onder begrepen, die zijn aangegaan ter verwerving, verbetering en/of onderhoud van de eigen woning, blijven volledig aftrekbaar. De rente aftrek wordt wél gelimiteerd tot een periode van 30 jaar. Die termijn begint te lopen bij de aanvang van het eerste tijdvak waarop de rente van deze schuld betrekking heeft. Als de schuld wordt verhoogd, begint voor dat surplus een nieuwe 30-jaarster- mijn te lopen. Voor lopende leningen begint de 30-jaarstermijn op 1 janu ari 2001. Is de termijn van 30 jaar verstreken, dan kan de rente niet meer in aftrek worden gebracht en dient de schuld in box III te worden ondergebracht. Per 1 januari 2001 vervalt ook de aftrek van rente op schulden die zijn aangegaan ter betaling van de (hypo theekrente die na 31 december 1995 is bijgeschreven, zgn. bijleenhypo theken. Ook niet aftrekbaar is de rente op geldleningen tussen partners en tus sen de belastingplichtige en degene met wie hij duurzaam een gezamen lijke huishouding voert. Tip: Betaal vóór 1 januari T4 2001 de rente over het eerste half jaar van 2001. Nu is de rente nog aftrekbaar tegen het hogere inkomstenbelas tingtarief van het jaar 2000! 4.2. Kapitaalverzekering eigen woning Onder de Wet inkomstenbelasting- belasting 2001 heeft iedere belas tingplichtige recht op een vrijgestel de uitkering van f 276.566,- op een kapitaalverzekering eigen woning. Deze vrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd en geldt per belasting plichtige. Voor partners geldt de dub bele vrijstelling, mits zij afzonderlijk als verzekeringnemer optreden. Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, moet de kapitaalverzekering eigen woning aan een groot aantal eisen voldoen, namelijk: - de kapitaalsuitkering kan uitslui tend worden aangewend voor aflos sing van schulden die zijn aangegaan ter verwerving, verbetering en onderhoud van de eigen woning. - gedurende ten minste 20 jaar moe ten premies worden betaald (dan wel tot het eerder overlijden van de ver zekerde). binnen een bandbreedte van 1: 10. - de verzekering moet worden afge sloten bij een professionele verzeke raar, en moet (fictief) tot uitkering komen na een looptijd van max. 30 jaar. De vrijstelling op de kapitaalverze- kering eigen woning bedraagt maxi maal f 276.566,-, maar nooit meer dan de hoogte van de (hypothecaire) schuld op de eigen woning bij het tot uitkering komen van de kapitaalver zekering. Is de uitkering hoger dan is het in de uitkering begrepen rente element in box I belast voor een evenredig gedeelte (in verhouding tussen het vrijgestelde en het niet- vrijgestelde gedeelte van de uitke ring). De kapitaalverzekering eigen woning wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen indien niet meer aan de voorwaarden voor de vrijstelling wordt voldaan. Lopende kapitaalverzekeringen De voorwaarden voor de vrijstelling op een kapitaalverzekering eigen woning zijn aangescherpt. Lopende kapitaal verzekeringen die gekoppeld zijn aan de eigen woning, zullen niet in alle gevallen aan de nieuwe voor waarden voldoen. Het is zaak om na te (laten) gaan of de polisvoorwaar den aansluiten bij de nieuwe vereis ten voor de kapitaalverzekering eigen woning. Lopende kapitaalver zekering die niet gekoppeld zijn aan de eigen woning, kunnen desgewenst alsnog daaraan gekoppeld worden. Daartoe moet een verzoek bij de aan gifte over 2001 worden gedaan. Of zo'n koppeling verstandig is, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval. De overgangsre geling voor lopende kapitaalverze keringen is onder box III beschreven. 5. Inkomensvoorzieningen De aftrek van lijfrentepremies wordt in de Wet inkomstenbelasting 2001 fors beperkt voor zover die lijfrenten betrekking hebben op de oudedags voorziening. De aftrek van andere premies, zoals voor ziekte-, invalidi- teits- en ongevallenverzekeringen en de WAZ-premies loopt ongewijzigd door. Nieuw is dat pensioenen en lijf renten bij buitenlandse verzekeraars kunnen worden afgesloten, mits de Nederlandse belastingheffing is vei liggesteld en er moet sprake zijn van aangewezen verzekeraars. Oudedagsvoorzieningen Het bestaande tranchesysteem voor de aftrek van lijfrentepremies voor de oudedag komt te vervallen, vanaf 2001 is een aftrek - afgezien van de basisaftrek - nog slechts mogelijk om een pensioentekort te vullen. Voor de vaststelling van de premieaftrek moet onderscheid worden gemaakt tussen de basisruimte, de jaarruimte en de inhaal- of reserveringsruimte. Basisruimte De basisruimte biedt een vaste aftrek van f 2.204,- waarvan iedere belas tingplichtige gebruik kan maken, ook als hij geen pensioentekort heeft. Anders dan onder de huidige wette lijke regeling kunnen partners deze vaste aftrek niet aan elkaar overdra gen. Belastingplichtigen die (geblokkeerd) spaarloon of spaarpre- mies benutten om vrijwillige, indivi duele pensioenpremies te betalen moeten dat bedrag korten op de vas te aftrek van f 2.204,-. Jaarruimte en inhaairuimte Boven de basisruimte is een extra aftrek mogelijk indien de belasting plichtige een pensioentekort heeft. De extra ruimte bestaat uit een jaar ruimte en een inhaal- of reserve ringsruimte. De extra aftrek is afhan kelijk van het inkomen en de reeds opgebouwde pensioenrechten. Tip: Stort vóór 1 januari 2001 een lijfrentepremie. Aftrekbaar is nog minimaal f 6.179,- en bij gehuwden f 12.358,-! Overgangsregeling lijfrentepolissen Lopende lijfrentepolissen waarop na 1 januari 2001 geen premies meer worden voldaan (met name koop sompolissen) worden volledig gere specteerd. Voor lopende polissen waarop de premiebetaling na januari 2001 wordt voortgezet, geldt dat de premie na 1 januari 2001 nog slechts aftrek baar is als aan de nieuwe eisen wordt voldaan. C. Box II: Inkomen uit aanmerkelijk belang 1. De AB-regeling Er is sprake van een aanmerkelijk belang indien u 5 of meer van de aandelen in een B.V. of N.V. bezit. Het tarief blijft 25%. 2. Uitbreiding AB-werking De werkingssfeer van het aanmerke lijk belang wordt uitgebreid door de volgende wijzigingen: - introductie van liet partnerbegrip; In de aanmerkelijk-belangregeling wordt het partnerbegrip geïntrodu ceerd. Zie in het voorgaande. Daar naast wordt ook de duurzaam gescheiden levende echtgenoot of geregistreerde partner voortaan tot de relevante familiegroep gerekend en telt die mee voor de beantwoor ding van de vraag of sprake is van een aanmerkelijk belang. - Genotsrechten; Houders van ge notsrechten op voor het aanmerkelijk belang kwalificerende aandelen of winstbewijzen worden in de aanmer- kelijk-belangheffing betrokken. - de meesleepregeling. 3. De meesleepregeling Een belangrijke wijziging voor aan- merkelijkbelanghouders is dat alle vermogensbestanddelen die zij 'rechtens dan wel in feite, direct of indirect' ter beschikking stellen aan de BV - zoals geldleningen of een pand - in de belastingheffing worden betrokken als 'resultaat uit overige werkzaamheden' in box I. Schulden die zijn aangegaan ter financiering van de ter beschikking gestelde ver mogensbestanddelen. behoren ook tot die werkzaamheid. Deze regeling is niet alleen van toepassing bij het ter beschikking stellen van vermo gensbestanddelen aan de eigen BV, maar ook aan een BV waarin de part ner of een minderjarig kind een aan merkelijk belang heeft. Ook het ter beschikking stellen aan een samen werkingsverband waarvan de BV deel uitmaakt, leidt tot belasting heffing in box I. Zoals hiervoor onder box I is beschreven, geldt het winstregime bij de belastingheffing van het 'resul taat uit overige werkzaamheden'. Dat betékent bijv. bij de verhuur van een pand aan de BV dat op de huur opbrengst diverse kosten in aftrek kunnen worden gebracht. Denk aan de afschrijving op het pand, de finan- cierings- en onderhoudskosten, enz. Door de toepassing van het winstre gime moet ook de boekwinst die behaald wordt bij verkoop van het pand, als resultaat uit overige werk zaamheid tegen het progressieve tarief van box I in de belastingheffing worden betrokkenDie afrekening moet ook plaatsvinden als het pand niet meer aan de eigen BV, maar aan een derde verhuurd wordt of als de aan merkel ij k-belanghouder zijn aan delen in de BV verkoopt. Door die gewijzigde omstandigheden is de meesleepregeling niet meer van toe passing. Onder de meesleepregeling vallen onder meer ook de bij de verbonden BV afgesloten kapitaalverzekering of saldolijfrente. Bij hel ter beschik king stellen van de eigen woning of een gedeelte daarvan is de wettelijke regeling inzake 'resultaat uit overige werkzaamheden' niet van toepas sing. De directeur-aandeelhouder kan zodoende een werkkamer in zijn privé-woning gebruiken ten behoeve van zijn werkzaamheden voor de BV zonder geconfronteerd te worden met belastingheffing in box I. Deze uitzondering geldt niet bij het ter beschikking stellen van een (bouw technisch) zelfstandig gedeelte zoals een aanbouw aan de eigen woning: dat deel van het pand is geen eigen woning in de zin van de wet, omdat het de belastingplichtige niet als hoofdverblijf ter beschikking staat. Door de ruime omschrijving van 'het ter beschikking stellen' is de mee sleepregeling niet eenvoudig te ver mijden. Het ter beschikking stellen zonder tegenprestatie biedt geen soe laas. Toepassing van het winstregime impliceert dat de inspecteur een zakelijke vergoeding (als onttrek king) in aanmerking zal nemen. Die vergoeding kan dan uiteraard bij de BV als bedrijfskosten in aftrek wor den gebracht. Vermogensbestanddelen die onder de meesleepregeling gaan vallen, moeten op 1 januari 2001 te boek worden gesteld op de waarde in het economisch verkeer. Door deze step- up wordt voorkomen dat waardemu taties die onder de huidige wettelijke regeling zijn ontstaan, alsnog onder de belastingheffing gaan vallen. Voor diverse vermogensbestanddelen wordt geen step-up verleend. 4. Dividend uitkeren? Het is zaak om kritisch na te gaan of een dividenduitkering belast met 25 aan inkomstenbelasting niet wen selijk is, om de aldus in privé verkre gen middelen fiscaal laag belast in box III te gaan beleggen. 5. Financieringsrente Indien de aanmerkelijk-belangaan- delen met geleend geld zijn gekocht, kan de rente op die lening uitsluitend in mindering worden gebracht op het positieve inkomsten uit aanmerkelijk belang, te weten het door de BV uit gekeerde dividend en de winst bij verkoop van de aandelen. Door deze toerekening wordt op de financie ringsrente een belastingbesparing van 25% verkregen, mits voldoende positief inkomen uit aanmerkelijk belang wordt verkregen. D. Box III: Inkomen uit sparen en beleggen 1. De vermogensrendementsheffing De Wet inkomstenbelasting 2001 kent voor de belastingheffing over inkomsten uit vermogen een geheel nieuw systeem: de vermogensrende mentsheffing. Onder de huidige wet telijke regeling worden werkelijk genoten inkomsten -zoals huur, ren te en dividend- belast tegen het progressieve tarief. Vermogenswin sten en verliezen blijven buiten de belastingheffing. Dat wordt funda menteel anders. In het nieuwe belas tingstelsel worden niet meer de wer kelijk genoten inkomsten in de belastingheffing betrokken, maar een forfaitair, vast rendement van 4% van het vermogen. Dat rende ment wordt berekend over de werke lijke waarde van alle bezittingen minus schulden die in box III vallen. Het forfaitaire 4%-rendement wordt belast tegen een tarief van 30%, waardoor de vermogensrendements heffing uitkomt op 1,2% van het ver mogen. Tip: Hevel uw vermogen over van fbox I en box II over naar box III. Doe dat na 1 januari ter voorkoming van dubbele belastingheffing! Door de forfaitaire vaststelling van het rendement van het vermogen zijp de werkelijk genoten inkomsten niet langer van belang voor de belasting heffing. Wordt in werkelijkheid meer dan 4%-rendement behaalt, dan kan dat meerdere belastingvrij worden genóten Tip: Optimaliseer de huur prijs, met name in familiever band! De forfaitaire vaststelling van het rendement heeft ook tot gevolg dat kosten die gemaakt worden ter ver werving van inkomsten - zoals finan cieringsrente of onderhoudskosten - niet langer aftrekbaar zijn. Tip: Los uw schulden in box III af in plaats van de schul den in box I of box n. Waardeveranderingen van het ver mogen worden (indirect) in de belas tingheffing betrokken doordat het 4% rendement berekend wordt over de werkelijke waarde van de bezit tingen minus de schulden. Met de invoering van de vermogensrende mentsheffing wordt de vermogens belasting afgeschaft. Deze belasting wordt voor de laatste keer geheven over het vermoeen per 1 januari 2000. 2. De peildatum Het forfaitaire rendement moet bere kend worden over het gemiddelde van het saldo van bezittingen minus schulden aan het begin én aan het einde van het kalenderjaar. De ver mogensrendementsheffing kent der halve twee peildata: 1 januari en 31 december. Door deze aanpak worden vermogensmutaties tijdens het jaar 'gemiddeld'. Een stijging of daling van het vermogen in de loop van het jaar telt slechts voor de helft mee. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar ontstaat of eindigt (bij immigratie, emigratie, geboorte of overlijden), dan worden de peildata op dat tijdstip gesteld. Het forfaitaire rendement moet dan naar tijdsgelang worden heiTekend met 1/3% per maand. Het is niet mogelijk om de vermo gensrendementsheffing te beperken door het vermogen kort vóór de peil datum tijdelijk naar een andere box over te brengen. De wet hanteert hierbij een termijn van zes maanden: vermogensbestanddelen die niet lan ger dan zes maanden in een ander box zijn aangehouden, worden ook tot de grondslag voor de vermo gensrendementsheffing gerekend. Wordt het verschoven vermogen lan ger dan drie,, maar korter dan zes maanden in een andere box aange houden, dan blijft toerekening aan box III achterwege mits de belas tingplichtige aantoont dat er zakelij ke overwegingen aan de vermogens verschuiving ten grondslag liggen. 3. De grondslag De vermogensrendementsheffing is van toepassing op alle vermogensbe standdelen die niet in box I of box II vallen. De wet somt de bezittingen limitatief op: - onroerende zaken en rechten daar op; Denk aan verhuurde onroerende zaken, tweede woningen, percelen bouwgrond, het recht van vruchtge bruik op een woning, een apparte- mentsrecht of een recht van opstal, enz. Uitgezonderd zijn de eigen woning, het bedrijfspand van een ondernemer, de onroerende zaak die een particulier aan een verbonden natuurlijk persoon ter beschikking stelt voor het drijven van een onder neming en het pand dat de directeur aandeelhouder (of een van zijn naas te verwanten) aan 'zijn' BV verhuurt (die vallen in box 1). - roerende zaken en rechten daarop; Hieronder vallen alle roerende zaken, voor zover de belastingplich tige en zijn huisgenoten die niet voor persoonlijke doeleinden gebruiken of verbruiken. De privé-auto, een jacht, de inboedel en dergelijke behoren derhalve niet tot de bezittin gen. Een uitzondering geldt voor roe rende zaken die wel voor persoonlij ke doeleinden worden gebruikt of verbruikt, maar hoofdzakelijk als belegging dienen. De inspecteur zal dat moeten aantonen. De aard en hoeveelheid van dergelijke zaken is daarbij van groot belang. Zo zullen antieke meubelen als onderdeel van de inboedel niet snel als belegging kunnen worden aangemerkt, maar een verzameling klassieke auto's wél. - rechten die niet op zaken betrek king hebben; Hieronder vallen geld, aandelen, opties, obligaties, vorde ringen, winstrechten, rechten op kapitaalsuitkeringen uit levensverze keringen (voor zover die niet in box I vallen), enz. - overige vermogensrechten. Onder deze restcategorie valt bijv. een niet bedrijfsmatig geëxploiteer de vergunning of vermogen dat is ondergebracht in een trust. Op deze bezittingen kunnen de schulden in aftrek worden gebracht. Daarbij kunnen alle schulden in aan merking worden genomen die niet in box I of box II vallen of waarvoor geen renteaftrek in die box wordt verleend. Niet vereist is dat de schuld verband houdt met een bezitting die tot de grondslag van de vermogens rendementsheffing behoort. Dat betekent dat een schuld die is aange gaan voor consumptieve uitgaven of ter financiering van een vrijgestelde bezitting - zoals bijv. een privé-auto of jacht - zonder meer in aftrek kan worden gebracht. Voor de aftrek van schulden geldt wel - uit doelmatig heidsoverwegingen -een drempel van f 5.509,- (partners f 11.018,-). Latente en actuele belastingschulden kunnen niet in aftrek worden gebracht; zie ook hierna onder de vrijstellingen. De vermogensrendementsheffing is elk jaar ten minste nihil: indien door de aftrek van schulden een negatief vermogen ontstaat, leidt dat niet tot een negatief forfaitair bedrag. Diverse bezittingen en schulden zijn vrijgesteld van de vermogensrende mentsheffing. De belangrijkste vrij stellingen zijn: - vorderingen en schulden die ont staan door overbedeling van de langstlevende ouder bij de verdeling van een nalatenschap volgens een ouderlijke boedelverdeling of vol gens het nieuwe wettelijke erfrecht; - bossen, natuurterreinen en landgoe deren (exclusief de gebouwde eigen dommen); - voorwerpen van kunst en weten schap, tenzij die hoofdzakelijk als belegging dienen'; - vordering en schulden, die voort vloeien uit de belastingwetten. Het gaat hierbij om de heffingen die door de rijksoverheid en de lagere overhe den worden opgelegd; - uitvaartpolissen tot f 12.579,- per persoon en kapitaalverzekeringen die uitsluitend tot uitkering komen bij invaliditeit, ziekte of ongeval; - geblokkeerde spaartegoeden e.d. ingevolge een spaarloonregeling tot maximaal f 37.518,- - maatschappelijke beleggingen tot maximaal f 103.539,- (partners f 207.078,-); hieronder vallen groene beleggingen, leningen aan beginnen de ondernemers, aandelen in partici patiemaatschappijen en sociaal ethi sche beleggingen. Naast deze vrijstellingen geldt er een vermogens vrij stelling van f38.785,- (partners f77.571,-), verhoogd met f 5.177,-.per minderjarig kind. Belas tingplichtigen van 65 jaar en ouder krijgen bij het einde van het kalen derjaar een ouderentoeslag op de vrijstelling als de heffingsgrondslag in box EII niet meer dan f 513.341,- bedraagt én het belastbaar inkomen uit werk en woning niet meer dan f 36.504,- bedraagt. 4. Waardering vermogen De bezittingen en schulden moeten op de peildata worden gewaardeerd op de waarde in het economisch ver keer. Daardoor worden de waarde veranderingen indirect, als onder deel van het forfaitaire rendement ook in de belastingheffing betrok ken. Daarmee is de heffing in box Lil ten dele een vermogenswinstbelas ting Bij de waardering van het ver mogen geldt dat bezittingen die in het economisch verkeer als eeii een heid worden beschouwd, ook als een eenheid moeten worden gewaar deerd. Onroerende zaken moeten op de waarde in het economisch verkeer worden gewaardeerd; de WOZ- waarde is hierbij niet beslissend. Een uitzondering geldt voor tweede woningen: die mogen op de WOZ- waarde worden gesteld, mits de belastingplichtige die woning in belangrijke mate (30%) zelf gebruikt. Voor genotsrechten, zoals een recht van vruchtgebruik of een recht van gebruik en bewoning, komen nadere (waarschijnlijk forfai taire) waarderingsvoorschriften. 5. Dividendstripping Na de invoering van de vermogens rendementsheffing behoudt de divi dendbelasting zijn functie als zelf standige heffing. De dividendbelas ting blijft als voorheffing verrekenbaar. Om misbruik van ver rekening te voorkomen, wordt een regeling tegen dividendstripping ingevoerd. Een vermindering of teruggaaf van dividendbelasting, ofwel verrekening daarvan met de verschuldigde inkomsten- of ven nootschapsbelasting is niet mogelijk indien de belastingplichtige de aan delen heeft verkregen binnen tien dagen voorafgaand aan de dag waar op de dividenduitkering is vastge steld, dan wel, als de verkrijging niet binnen die tien dagen heeft plaatsge vonden, hij die aandelen binnen drie maanden na de verkrijging weer heeft verkocht. Voor kleine beleg gers geldt een uitzondering: de rege ling voor dividendstripping is niet van toepassing als de ingehouden dividendbelasting niet meer is dan f 441,- per uitkerende NV/BV. 6. Overgangswetgeving Lopende en uitgestelde termijnen Voor lopende en uitgestelde termij nen van huren, pachten en rente is een specifieke overgangsmaatregel getroffen om te voorkomen dat deze inkomsten naar box III kunnen wor den doorgeschoven. Het gaat hierbij om inkomsten die op 1 januari 2001: - gedeeltelijk gerijpt en nog niet genoten zijn; bijv. de lopende termijnen van huren, de lopende rente op rentespaarbrie- ven, bankrekeningen en obligaties. - volledig gerijpt, maar nog niet genoten zijn. bijv. de huur en rente die al vervallen is, maar waarvan de betaling is uitgesteld. De vermogensbestanddelen waarop dergelijke lopende en uitgestelde inkomsten betrekking hebben, wor den vanaf 1 januari 2001 voor de werkelijke waarde - inclusief lopen de en uitgestelde inkomsten - onder de vermogensrendementsheffing gebracht. Daarbij kan geen aftrek voor de latent verschuldigde belas ting worden opgevoerd! De inkom sten die tot en met 31 december 2000 zijn gerijpt, worden bij uitkering niet in box EU, maar in box I in de heffing betrokken en belast tegen het tarief van maximaal 52%. Op lopende rent- etermijnen die in 2001 worden uitge keerd, kan de rentevrij stelling alsnog worden toegepast. Door deze over gangswetgeving kan het aantrekke lijk zijn om de ontvangst van huren, renten en pacht uit te stellen tot na 1 januari 2001. Indien deze inkomsten in 2000 belast worden tegen het 60% tarief, kan een belastingbesparing van 8% worden behaald. Kapitaalverzekeringen Lopende kapitaalverzekeringen, die onder de huidige wetgeving vrijge steld zijn van belastingheffing (en die niet bij de eigen BV zijn afge sloten), gaan zonder fiscale afreke ning over naar box III. Vanaf I janu ari 2001 wordt de waarde van de polis jaarlijks met 1,2% belast. Een uitzondering geldt voor polissen die vóór 14 september 1999 zijn afge sloten en waarvan het verzekerd kapitaal nadien niet is verhoogd noch de looptijd is verlengd. Voor deze polissen geldt een vrijstelling tot f 272.000,- (dit bedrag wordt niet géïndexeerd). Slechts de meerdere waarde wordt belast in box III. Deze vrijstelling vervalt uiterlijk na 30 jaar, derhalve op 14 september 2029. Uitkeringen uit een dergelijke polis worden in de belastingheffing betrokken volgens de regels van de huidige Wet inkomstenbelasting 1964. Dat betekent dat de rente in de kapitaalsuitkering bij een reguliere afwikkeling van de verzekering belastingvrij kan worden genoten. Deze vrijgestelde uitkering vermin dert wel de lifetimevrij stelling voor kapitaalverzekeringen eigen woning. Lopende kapitaalverzeke ringen kunnen desgewenst ook aan de eigen woning worden gekoppeld om in aanmerking te komen voor de vrijstelling voor dergelijke polissen van f 276.566,-. Dat vergt vrijwel altijd een aanpassing van de polis. Een verzoek tot koppeling moet bij de aangifte over 2001 worden gedaan. Wordt dat verzoek ingewil ligd, dan gaat de polis zonder belas tingheffing naar box I. Bij uitkering geldt een vrijstelling van f 272.000,- (partners f 544.000,-), maar nooit meer dan de resterende schuld op de eigen woning. Voor polissen van vóór 1 januari 1992 - de zgn. pre- Brede Herwaarderingspolissen - geldt een vrijstelling van f 272.000,- plus de waarde van die polis ultimo 2000. Drs. H.J.M.J. Verbaandert Belastingadviseur A&A Venray Leunseweg 51 Venray Tel. 0478-582556 De inhoud van deze pagina is uit sluitend bedoeld om U te informe ren over het nieuwe belastingstel sel. Aan de inhoud hiervan kunnen geen rechten ontleend worden. FISCALE EINDF.JA ARSTIP RENTE ONTVANGEN IN 2000 OF 2001? Inkomstenbelasting 2000. in;: de hui dm e s itriatie wrncff dc rei ito, Vóór c vsv glü Tèn (cv rijs: vil i rtg van .t ;Ö'O0;?er'rosy: vol I vgo - ,ó^::-K.de jyöi'di O':':o;v':d. i> i ';n hél-'jaar'van iontvóngsL EteUaricf;wadr(è;?:èiV:dC jehte wórdt; ndas: is u F! m li ke) ijk 1 - - 1 o. Iggggggg Ik'^tlugplan '^mWmÊÊÊÊ//f^ÊÊÊy Vanaf l januari 2001 wordt geen belasting meer geheven over de daadvver- ting is verschuldigd. Een remevrijsteiling komt slechts in 2001 aan de orde. voorzover het rente betreft die betrekking heelt op het jaar 2000, Rente 2000. Rente die wordt ontvangen ia 2000 vu-rdt belaft volgens het huidige belas tingstelsel. dus tegen een maximaal tarief van 60 is'hét dan niet interes sant de rente over het jaar 2000 in 2001 te ontvangen? De wetgever heeft echter bepaald dat rente over het jaar 2000. die wórdt ontvangen in 2001 belast is in box 1 tegen een tarief dat varieert van 32,55 tol 52f% vóof die gene die de leeftijd vau 65 jyar niet hebben bereikten 14,65 tot 52 voor. diegene die/deze leeftijd wel hebben bereikt. Conclusies. - Indien u in het jaar 2000 de rentevrijstelting nog niet volledig hebt benut dient u de rente in 2000. dus uiterlijk 31. december 2000, te ontvangen. Mijn de rentev rijsteümg reeds volledig is benut is het gunstiger dé rente in 20U1 te genieten enerzijds omdat u wederom gebruik "kunt maken v.m de rentevrij stelling en anderzijds 'omdat het inkonistentariof in 2(H)! bij een inkomen van meer dan 58.000 8 lager is en ia bepaalde situaties zelfs meer als gevolg van het systeem, van de boxen. Neem derhalve contact op met uw beleggingsadviseur'of uw belastingadviseur.

Peel en Maas | 2000 | | pagina 25