t
f
BELASTINGPLAN 2001
I
I
f
A&A
GROEP
donderdag 14 december 2000 - Pagina 25
itig iet verrichten van werkzaamheden
>neniet belast worden als winst uit
I t derneming of loon, zoals het
vo< werken van landerijen, indien er
en sprake is van hobby,
werkzaamheden;
iet productief maken of vervreem
n van een auteursrecht door de
ee irijver zelf:
die behaald worden door
varing, relaties en deskundigheid'
benutten. Dit is met name aan de
de als arbeid wordt verricht bij
iratieve transacties met onroeren
de zaken of effecten.
'0{
ge 2. Rendabel maken
on n vermogen
het rendabel maken van vermo-
ïoti gaat het om het ter beschikking
voiillen van vermogensbestanddelen
verbonden personen, die deze
ken gebruiken voor het behalen
no n winst uit onderneming of belast-
di iar resultaat uit overige werkzaam-
va! den. Ook het ter beschikking stel-
n van vermogensbestanddelen aan
eigen BV of aan de BV van ver-
di inden personen valt hieronder,
ijk ink aan de verhuur van een pand,
Tg. ii verstrekken van een lening, enz.
ijk eze bepaling is met name in de wet
30i genomen als een anti-arbitragebe-
ling. De wetgever heeft willen
orkomen dat de belastingplichtige
_Je een vermogensbestanddeel ter
"Hschikking stelt aan een verbonden
rsoon of BV. de vergoeding daar-
or laag belast in box III zou kun-
n incasseren, terwijl diezelfde ver-
eding bij de verbonden gebruiker
de onderneming of de BV) een
ei hogere belastingbesparing ople-
iit. De wet hanteert dan ook ruime
inschrijvingen voor dit 'rendabel
iken van vermogen'. Dat blijkt
ereerst uit de kring van 'verbon-
personen' Die omvat de partner
de belastingplichtige en zijn
inderjarig kind of die van de part
ij r. Ook het 'ter beschikking stellen'
ruim omschreven. Het gaat om het
P°' Echtens dan wel in feite, direct of
lirect" ter beschikking stellen, aan
kring van verbonden personen als
jrvoor genoemd, maar ook aan een
lenwerkingsverband waarvan
n verbonden persoon deel uit-
iai aakt. Of aan de eigen BV, aan de
oe*" waarin een verbonden persoon
aanmerkelijk belang heeft, ofwel
een samenwerkingsverband
irvan die BV deel uitmaakt.
ter beschikking stellen van
deel ten van de eigen woning valt
iten de resultaatbepaling. Deze
(heffing ziet uitsluitend op gedeel-
van de eigen woning die niet
uwtechnisch van de woning kun-
worden gesplitst, zoals een
.kkamer. Het ter beschikking stel-
00 i van aangebouwde praktijkruim-
Cl> enz. wordt wél aangemerkt als
rendabel maken van vermogen,
nvang van het resultaat,
■t resultaat uit overige werkzaam-
den moet per afzonderlijke werk-
amheid worden bepaald, en wel
of er sprake is van een onderne-
ng. Dat betekent dat degene die
vermogensbestanddeel ter
schikking stelt alle kosten, lasten
afschrijvingen ten laste van het
iultaat kan brengen. Hierbij gelden
zelfde aftrekbeperkingen voor
mengde kosten als bij de bereke-
Qg van winst uit onderneming. Als
zaak voor een onjuiste prijs ter
schikking wordt gesteld - bijv. als
'°l DGA een te lage huur aan zijn BV
rekening brengt voor een verhuurd
nd - kan de inspecteur de huur cor-
leren en die correctie als een ont-
ikking c.q. een kapitaalstorting
nmerken.
in andere consequentie van de toe-
ssïng van het winstregime is dat
rmogenswinsten en -verliezen op
zaken die ter beschikking worden
steld, in de belastingheffing wor-
nbetrokken! Die vermogensmuta-
t s omvatten niet alleen de boek-
J inst bij verkoop van een ter
schikking gestelde zaak. maar ook
meer- en minderwaarden die
Ionstateerd worden bij beëindi-
g van een werkzaamheid. Ook
moet worden afgerekend ook al
de waardeverandering niet
xkelijk gerealiseerd,
genieters van 'resultaat uit overi-
werkzaamheden' moeten een
drijfsadministratie voeren. Fis-
al hebben zij niet de status van
idernemer, zij komen niet in aan-
arking voor de ondernemersfaciii-
anclusie: zowel de opbrengsten als
waardestijging van de vermo-
nsbestanddelen wordt belast.
i 'g v;
>rdt
Tip: Heroverweeg of u de
landerijen niet beter kunt
verpachten in plaats van zelf
bewerken. Toekomstige
waardestijgingen zijn dan
niet belast!
tagangsregeling
Vermogensbestanddelen die per 1
januari 2001 onder resultaat uit ove
rige werkzaamheden vallen, moeten
per die datum voor de waarde in het
economisch verkeer op de openings
balans van de werkzaamheid worden
opgevoerd. Door die herwaardering
wordt voorkomen dat de belasting
vrije waardemutaties die onder de
huidige wetgeving zijn ontstaan, in
de belaste sfeer komen.
Tip:
Laat uw pand taxeren!
4 De eigen woning.
De fiscale behandeling van de eigen
woning die de belastingplichtige als
hoofdverblijf ter beschikking staat,
verandert onder de nieuwe inkom
stenbelasting niet. Dit betekent dat
zowel het huurwaardeforfait (in de
nieuwe terminologie: het eigen wo
ningforfait) als de aftrek van hypo
theekrente gehandhaafd blijven.
Indien tijdelijk twee woningen als
hoofdverblijf ter beschikking staan,
bijv. bij nieuwbouw of bij verhui
zing, geldt onder voorwaarden een
verzachtende regeling om de aftrek
van hypotheekrente op beide wonin
gen (gedurende ten hoogste 2 jaar) in
stand te laten. Een dergelijke rege
ling geldt ook voor een tijdelijke
overbrugging bij echtscheiding.
Indien een woning ter beschikking
staat krachtens een recht van vrucht
gebruik of een recht van gebruik en
bewoning, is de eigenwoningrege-
ling slechts van toepassing als dat
recht krachtens erfrecht is verkregen.
Door deze nieuwe bepaling is de
eigenwoningregeling niet (meer) van
toepassing op de woning die ouders
hebben overgedragen aan hun kinde
ren onder het voorbehoud van een
recht van vruchtgenot (het recht om
in de woning te blijven wonen tot het
overlijden). Noch bij de ouders, noch
bij de kinderen! Als gevolg daarvan
is de (hypotheek)rente op een derge
lijke woning vanaf 1 januari 2001
niet langer aftrekbaar! De ouders en
kinderen worden ieder voor de waar
de in het economische verkeer van
respectievelijk het genotsrecht en de
blote eigendom met de daaraan toe te
rekenen schuld in box III in de ver-
mogensrendementsheffing betrok
ken.
Ook de tweede woning mét de daar
aan toe te rekenen hypothecaire
schuld, valt vanaf 2001 (zonder eni
ge overgangsregeling) in box III.
4.1 Aftrek (hypotheek)rente
Voorde eigen woning blijven dezelf
de kosten aftrekbaar als onder het
huidige systeem. Renten van schul
den, kosten van geldleningen daar
onder begrepen, die zijn aangegaan
ter verwerving, verbetering en/of
onderhoud van de eigen woning,
blijven volledig aftrekbaar. De rente
aftrek wordt wél gelimiteerd tot een
periode van 30 jaar. Die termijn
begint te lopen bij de aanvang van het
eerste tijdvak waarop de rente van
deze schuld betrekking heeft. Als de
schuld wordt verhoogd, begint voor
dat surplus een nieuwe 30-jaarster-
mijn te lopen. Voor lopende leningen
begint de 30-jaarstermijn op 1 janu
ari 2001. Is de termijn van 30 jaar
verstreken, dan kan de rente niet
meer in aftrek worden gebracht en
dient de schuld in box III te worden
ondergebracht.
Per 1 januari 2001 vervalt ook de
aftrek van rente op schulden die zijn
aangegaan ter betaling van de (hypo
theekrente die na 31 december 1995
is bijgeschreven, zgn. bijleenhypo
theken.
Ook niet aftrekbaar is de rente op
geldleningen tussen partners en tus
sen de belastingplichtige en degene
met wie hij duurzaam een gezamen
lijke huishouding voert.
Tip: Betaal vóór 1 januari
T4 2001 de rente over het eerste
half jaar van 2001. Nu is de
rente nog aftrekbaar tegen
het hogere inkomstenbelas
tingtarief van het jaar 2000!
4.2. Kapitaalverzekering
eigen woning
Onder de Wet inkomstenbelasting-
belasting 2001 heeft iedere belas
tingplichtige recht op een vrijgestel
de uitkering van f 276.566,- op een
kapitaalverzekering eigen woning.
Deze vrijstelling wordt jaarlijks
geïndexeerd en geldt per belasting
plichtige. Voor partners geldt de dub
bele vrijstelling, mits zij afzonderlijk
als verzekeringnemer optreden. Om
voor de vrijstelling in aanmerking te
komen, moet de kapitaalverzekering
eigen woning aan een groot aantal
eisen voldoen, namelijk:
- de kapitaalsuitkering kan uitslui
tend worden aangewend voor aflos
sing van schulden die zijn aangegaan
ter verwerving, verbetering en
onderhoud van de eigen woning.
- gedurende ten minste 20 jaar moe
ten premies worden betaald (dan wel
tot het eerder overlijden van de ver
zekerde). binnen een bandbreedte
van 1: 10.
- de verzekering moet worden afge
sloten bij een professionele verzeke
raar, en moet (fictief) tot uitkering
komen na een looptijd van max. 30
jaar.
De vrijstelling op de kapitaalverze-
kering eigen woning bedraagt maxi
maal f 276.566,-, maar nooit meer
dan de hoogte van de (hypothecaire)
schuld op de eigen woning bij het tot
uitkering komen van de kapitaalver
zekering. Is de uitkering hoger dan is
het in de uitkering begrepen rente
element in box I belast voor een
evenredig gedeelte (in verhouding
tussen het vrijgestelde en het niet-
vrijgestelde gedeelte van de uitke
ring).
De kapitaalverzekering eigen
woning wordt geacht tot uitkering te
zijn gekomen indien niet meer aan de
voorwaarden voor de vrijstelling
wordt voldaan.
Lopende kapitaalverzekeringen
De voorwaarden voor de vrijstelling
op een kapitaalverzekering eigen
woning zijn aangescherpt. Lopende
kapitaal verzekeringen die gekoppeld
zijn aan de eigen woning, zullen niet
in alle gevallen aan de nieuwe voor
waarden voldoen. Het is zaak om na
te (laten) gaan of de polisvoorwaar
den aansluiten bij de nieuwe vereis
ten voor de kapitaalverzekering
eigen woning. Lopende kapitaalver
zekering die niet gekoppeld zijn aan
de eigen woning, kunnen desgewenst
alsnog daaraan gekoppeld worden.
Daartoe moet een verzoek bij de aan
gifte over 2001 worden gedaan. Of
zo'n koppeling verstandig is, hangt
af van de omstandigheden in het
individuele geval. De overgangsre
geling voor lopende kapitaalverze
keringen is onder box III beschreven.
5. Inkomensvoorzieningen
De aftrek van lijfrentepremies wordt
in de Wet inkomstenbelasting 2001
fors beperkt voor zover die lijfrenten
betrekking hebben op de oudedags
voorziening. De aftrek van andere
premies, zoals voor ziekte-, invalidi-
teits- en ongevallenverzekeringen en
de WAZ-premies loopt ongewijzigd
door. Nieuw is dat pensioenen en lijf
renten bij buitenlandse verzekeraars
kunnen worden afgesloten, mits de
Nederlandse belastingheffing is vei
liggesteld en er moet sprake zijn van
aangewezen verzekeraars.
Oudedagsvoorzieningen
Het bestaande tranchesysteem voor
de aftrek van lijfrentepremies voor
de oudedag komt te vervallen, vanaf
2001 is een aftrek - afgezien van de
basisaftrek - nog slechts mogelijk om
een pensioentekort te vullen. Voor de
vaststelling van de premieaftrek
moet onderscheid worden gemaakt
tussen de basisruimte, de jaarruimte
en de inhaal- of reserveringsruimte.
Basisruimte
De basisruimte biedt een vaste aftrek
van f 2.204,- waarvan iedere belas
tingplichtige gebruik kan maken,
ook als hij geen pensioentekort heeft.
Anders dan onder de huidige wette
lijke regeling kunnen partners deze
vaste aftrek niet aan elkaar overdra
gen. Belastingplichtigen die
(geblokkeerd) spaarloon of spaarpre-
mies benutten om vrijwillige, indivi
duele pensioenpremies te betalen
moeten dat bedrag korten op de vas
te aftrek van f 2.204,-.
Jaarruimte en inhaairuimte
Boven de basisruimte is een extra
aftrek mogelijk indien de belasting
plichtige een pensioentekort heeft.
De extra ruimte bestaat uit een jaar
ruimte en een inhaal- of reserve
ringsruimte. De extra aftrek is afhan
kelijk van het inkomen en de reeds
opgebouwde pensioenrechten.
Tip: Stort vóór 1 januari
2001 een lijfrentepremie.
Aftrekbaar is nog minimaal
f 6.179,- en bij gehuwden
f 12.358,-!
Overgangsregeling lijfrentepolissen
Lopende lijfrentepolissen waarop na
1 januari 2001 geen premies meer
worden voldaan (met name koop
sompolissen) worden volledig gere
specteerd.
Voor lopende polissen waarop de
premiebetaling na januari 2001
wordt voortgezet, geldt dat de premie
na 1 januari 2001 nog slechts aftrek
baar is als aan de nieuwe eisen wordt
voldaan.
C. Box II:
Inkomen uit aanmerkelijk belang
1. De AB-regeling
Er is sprake van een aanmerkelijk
belang indien u 5 of meer van de
aandelen in een B.V. of N.V. bezit.
Het tarief blijft 25%.
2. Uitbreiding AB-werking
De werkingssfeer van het aanmerke
lijk belang wordt uitgebreid door de
volgende wijzigingen:
- introductie van liet partnerbegrip;
In de aanmerkelijk-belangregeling
wordt het partnerbegrip geïntrodu
ceerd. Zie in het voorgaande. Daar
naast wordt ook de duurzaam
gescheiden levende echtgenoot of
geregistreerde partner voortaan tot
de relevante familiegroep gerekend
en telt die mee voor de beantwoor
ding van de vraag of sprake is van
een aanmerkelijk belang.
- Genotsrechten; Houders van ge
notsrechten op voor het aanmerkelijk
belang kwalificerende aandelen of
winstbewijzen worden in de aanmer-
kelijk-belangheffing betrokken.
- de meesleepregeling.
3. De meesleepregeling
Een belangrijke wijziging voor aan-
merkelijkbelanghouders is dat alle
vermogensbestanddelen die zij
'rechtens dan wel in feite, direct of
indirect' ter beschikking stellen aan
de BV - zoals geldleningen of een
pand - in de belastingheffing worden
betrokken als 'resultaat uit overige
werkzaamheden' in box I. Schulden
die zijn aangegaan ter financiering
van de ter beschikking gestelde ver
mogensbestanddelen. behoren ook
tot die werkzaamheid. Deze regeling
is niet alleen van toepassing bij het
ter beschikking stellen van vermo
gensbestanddelen aan de eigen BV,
maar ook aan een BV waarin de part
ner of een minderjarig kind een aan
merkelijk belang heeft. Ook het ter
beschikking stellen aan een samen
werkingsverband waarvan de BV
deel uitmaakt, leidt tot belasting
heffing in box I.
Zoals hiervoor onder box I is
beschreven, geldt het winstregime
bij de belastingheffing van het 'resul
taat uit overige werkzaamheden'.
Dat betékent bijv. bij de verhuur van
een pand aan de BV dat op de huur
opbrengst diverse kosten in aftrek
kunnen worden gebracht. Denk aan
de afschrijving op het pand, de finan-
cierings- en onderhoudskosten, enz.
Door de toepassing van het winstre
gime moet ook de boekwinst die
behaald wordt bij verkoop van het
pand, als resultaat uit overige werk
zaamheid tegen het progressieve
tarief van box I in de belastingheffing
worden betrokkenDie afrekening
moet ook plaatsvinden als het pand
niet meer aan de eigen BV, maar aan
een derde verhuurd wordt of als de
aan merkel ij k-belanghouder zijn aan
delen in de BV verkoopt. Door die
gewijzigde omstandigheden is de
meesleepregeling niet meer van toe
passing.
Onder de meesleepregeling vallen
onder meer ook de bij de verbonden
BV afgesloten kapitaalverzekering
of saldolijfrente. Bij hel ter beschik
king stellen van de eigen woning of
een gedeelte daarvan is de wettelijke
regeling inzake 'resultaat uit overige
werkzaamheden' niet van toepas
sing. De directeur-aandeelhouder
kan zodoende een werkkamer in zijn
privé-woning gebruiken ten behoeve
van zijn werkzaamheden voor de BV
zonder geconfronteerd te worden
met belastingheffing in box I. Deze
uitzondering geldt niet bij het ter
beschikking stellen van een (bouw
technisch) zelfstandig gedeelte zoals
een aanbouw aan de eigen woning:
dat deel van het pand is geen eigen
woning in de zin van de wet, omdat
het de belastingplichtige niet als
hoofdverblijf ter beschikking staat.
Door de ruime omschrijving van 'het
ter beschikking stellen' is de mee
sleepregeling niet eenvoudig te ver
mijden. Het ter beschikking stellen
zonder tegenprestatie biedt geen soe
laas. Toepassing van het winstregime
impliceert dat de inspecteur een
zakelijke vergoeding (als onttrek
king) in aanmerking zal nemen. Die
vergoeding kan dan uiteraard bij de
BV als bedrijfskosten in aftrek wor
den gebracht.
Vermogensbestanddelen die onder
de meesleepregeling gaan vallen,
moeten op 1 januari 2001 te boek
worden gesteld op de waarde in het
economisch verkeer. Door deze step-
up wordt voorkomen dat waardemu
taties die onder de huidige wettelijke
regeling zijn ontstaan, alsnog onder
de belastingheffing gaan vallen. Voor
diverse vermogensbestanddelen
wordt geen step-up verleend.
4. Dividend uitkeren?
Het is zaak om kritisch na te gaan of
een dividenduitkering belast met 25
aan inkomstenbelasting niet wen
selijk is, om de aldus in privé verkre
gen middelen fiscaal laag belast in
box III te gaan beleggen.
5. Financieringsrente
Indien de aanmerkelijk-belangaan-
delen met geleend geld zijn gekocht,
kan de rente op die lening uitsluitend
in mindering worden gebracht op het
positieve inkomsten uit aanmerkelijk
belang, te weten het door de BV uit
gekeerde dividend en de winst bij
verkoop van de aandelen. Door deze
toerekening wordt op de financie
ringsrente een belastingbesparing
van 25% verkregen, mits voldoende
positief inkomen uit aanmerkelijk
belang wordt verkregen.
D. Box III:
Inkomen uit sparen en beleggen
1. De
vermogensrendementsheffing
De Wet inkomstenbelasting 2001
kent voor de belastingheffing over
inkomsten uit vermogen een geheel
nieuw systeem: de vermogensrende
mentsheffing. Onder de huidige wet
telijke regeling worden werkelijk
genoten inkomsten -zoals huur, ren
te en dividend- belast tegen het
progressieve tarief. Vermogenswin
sten en verliezen blijven buiten de
belastingheffing. Dat wordt funda
menteel anders. In het nieuwe belas
tingstelsel worden niet meer de wer
kelijk genoten inkomsten in de
belastingheffing betrokken, maar
een forfaitair, vast rendement van
4% van het vermogen. Dat rende
ment wordt berekend over de werke
lijke waarde van alle bezittingen
minus schulden die in box III vallen.
Het forfaitaire 4%-rendement wordt
belast tegen een tarief van 30%,
waardoor de vermogensrendements
heffing uitkomt op 1,2% van het ver
mogen.
Tip: Hevel uw vermogen over van
fbox I en box II over naar box
III. Doe dat na 1 januari ter
voorkoming van dubbele
belastingheffing!
Door de forfaitaire vaststelling van
het rendement van het vermogen zijp
de werkelijk genoten inkomsten niet
langer van belang voor de belasting
heffing. Wordt in werkelijkheid meer
dan 4%-rendement behaalt, dan kan
dat meerdere belastingvrij worden
genóten
Tip: Optimaliseer de huur
prijs, met name in familiever
band!
De forfaitaire vaststelling van het
rendement heeft ook tot gevolg dat
kosten die gemaakt worden ter ver
werving van inkomsten - zoals finan
cieringsrente of onderhoudskosten -
niet langer aftrekbaar zijn.
Tip: Los uw schulden in box
III af in plaats van de schul
den in box I of box n.
Waardeveranderingen van het ver
mogen worden (indirect) in de belas
tingheffing betrokken doordat het
4% rendement berekend wordt over
de werkelijke waarde van de bezit
tingen minus de schulden. Met de
invoering van de vermogensrende
mentsheffing wordt de vermogens
belasting afgeschaft. Deze belasting
wordt voor de laatste keer geheven
over het vermoeen per 1 januari
2000.
2. De peildatum
Het forfaitaire rendement moet bere
kend worden over het gemiddelde
van het saldo van bezittingen minus
schulden aan het begin én aan het
einde van het kalenderjaar. De ver
mogensrendementsheffing kent der
halve twee peildata: 1 januari en 31
december. Door deze aanpak worden
vermogensmutaties tijdens het jaar
'gemiddeld'. Een stijging of daling
van het vermogen in de loop van het
jaar telt slechts voor de helft mee.
Indien de belastingplicht in de loop
van het jaar ontstaat of eindigt (bij
immigratie, emigratie, geboorte of
overlijden), dan worden de peildata
op dat tijdstip gesteld. Het forfaitaire
rendement moet dan naar tijdsgelang
worden heiTekend met 1/3% per
maand.
Het is niet mogelijk om de vermo
gensrendementsheffing te beperken
door het vermogen kort vóór de peil
datum tijdelijk naar een andere box
over te brengen. De wet hanteert
hierbij een termijn van zes maanden:
vermogensbestanddelen die niet lan
ger dan zes maanden in een ander
box zijn aangehouden, worden ook
tot de grondslag voor de vermo
gensrendementsheffing gerekend.
Wordt het verschoven vermogen lan
ger dan drie,, maar korter dan zes
maanden in een andere box aange
houden, dan blijft toerekening aan
box III achterwege mits de belas
tingplichtige aantoont dat er zakelij
ke overwegingen aan de vermogens
verschuiving ten grondslag liggen.
3. De grondslag
De vermogensrendementsheffing is
van toepassing op alle vermogensbe
standdelen die niet in box I of box II
vallen. De wet somt de bezittingen
limitatief op:
- onroerende zaken en rechten daar
op;
Denk aan verhuurde onroerende
zaken, tweede woningen, percelen
bouwgrond, het recht van vruchtge
bruik op een woning, een apparte-
mentsrecht of een recht van opstal,
enz. Uitgezonderd zijn de eigen
woning, het bedrijfspand van een
ondernemer, de onroerende zaak die
een particulier aan een verbonden
natuurlijk persoon ter beschikking
stelt voor het drijven van een onder
neming en het pand dat de directeur
aandeelhouder (of een van zijn naas
te verwanten) aan 'zijn' BV verhuurt
(die vallen in box 1).
- roerende zaken en rechten daarop;
Hieronder vallen alle roerende
zaken, voor zover de belastingplich
tige en zijn huisgenoten die niet voor
persoonlijke doeleinden gebruiken
of verbruiken. De privé-auto, een
jacht, de inboedel en dergelijke
behoren derhalve niet tot de bezittin
gen. Een uitzondering geldt voor roe
rende zaken die wel voor persoonlij
ke doeleinden worden gebruikt of
verbruikt, maar hoofdzakelijk als
belegging dienen. De inspecteur zal
dat moeten aantonen. De aard en
hoeveelheid van dergelijke zaken is
daarbij van groot belang. Zo zullen
antieke meubelen als onderdeel van
de inboedel niet snel als belegging
kunnen worden aangemerkt, maar
een verzameling klassieke auto's
wél.
- rechten die niet op zaken betrek
king hebben; Hieronder vallen geld,
aandelen, opties, obligaties, vorde
ringen, winstrechten, rechten op
kapitaalsuitkeringen uit levensverze
keringen (voor zover die niet in box
I vallen), enz.
- overige vermogensrechten.
Onder deze restcategorie valt bijv.
een niet bedrijfsmatig geëxploiteer
de vergunning of vermogen dat is
ondergebracht in een trust.
Op deze bezittingen kunnen de
schulden in aftrek worden gebracht.
Daarbij kunnen alle schulden in aan
merking worden genomen die niet in
box I of box II vallen of waarvoor
geen renteaftrek in die box wordt
verleend. Niet vereist is dat de schuld
verband houdt met een bezitting die
tot de grondslag van de vermogens
rendementsheffing behoort. Dat
betekent dat een schuld die is aange
gaan voor consumptieve uitgaven of
ter financiering van een vrijgestelde
bezitting - zoals bijv. een privé-auto
of jacht - zonder meer in aftrek kan
worden gebracht. Voor de aftrek van
schulden geldt wel - uit doelmatig
heidsoverwegingen -een drempel
van f 5.509,- (partners f 11.018,-).
Latente en actuele belastingschulden
kunnen niet in aftrek worden
gebracht; zie ook hierna onder de
vrijstellingen.
De vermogensrendementsheffing is
elk jaar ten minste nihil: indien door
de aftrek van schulden een negatief
vermogen ontstaat, leidt dat niet tot
een negatief forfaitair bedrag.
Diverse bezittingen en schulden zijn
vrijgesteld van de vermogensrende
mentsheffing. De belangrijkste vrij
stellingen zijn:
- vorderingen en schulden die ont
staan door overbedeling van de
langstlevende ouder bij de verdeling
van een nalatenschap volgens een
ouderlijke boedelverdeling of vol
gens het nieuwe wettelijke erfrecht;
- bossen, natuurterreinen en landgoe
deren (exclusief de gebouwde eigen
dommen);
- voorwerpen van kunst en weten
schap, tenzij die hoofdzakelijk als
belegging dienen';
- vordering en schulden, die voort
vloeien uit de belastingwetten. Het
gaat hierbij om de heffingen die door
de rijksoverheid en de lagere overhe
den worden opgelegd;
- uitvaartpolissen tot f 12.579,- per
persoon en kapitaalverzekeringen
die uitsluitend tot uitkering komen
bij invaliditeit, ziekte of ongeval;
- geblokkeerde spaartegoeden e.d.
ingevolge een spaarloonregeling tot
maximaal f 37.518,-
- maatschappelijke beleggingen tot
maximaal f 103.539,- (partners f
207.078,-); hieronder vallen groene
beleggingen, leningen aan beginnen
de ondernemers, aandelen in partici
patiemaatschappijen en sociaal ethi
sche beleggingen.
Naast deze vrijstellingen geldt er een
vermogens vrij stelling van f38.785,-
(partners f77.571,-), verhoogd met f
5.177,-.per minderjarig kind. Belas
tingplichtigen van 65 jaar en ouder
krijgen bij het einde van het kalen
derjaar een ouderentoeslag op de
vrijstelling als de heffingsgrondslag
in box EII niet meer dan f 513.341,-
bedraagt én het belastbaar inkomen
uit werk en woning niet meer dan f
36.504,- bedraagt.
4. Waardering vermogen
De bezittingen en schulden moeten
op de peildata worden gewaardeerd
op de waarde in het economisch ver
keer. Daardoor worden de waarde
veranderingen indirect, als onder
deel van het forfaitaire rendement
ook in de belastingheffing betrok
ken. Daarmee is de heffing in box Lil
ten dele een vermogenswinstbelas
ting Bij de waardering van het ver
mogen geldt dat bezittingen die in
het economisch verkeer als eeii een
heid worden beschouwd, ook als een
eenheid moeten worden gewaar
deerd. Onroerende zaken moeten op
de waarde in het economisch verkeer
worden gewaardeerd; de WOZ-
waarde is hierbij niet beslissend. Een
uitzondering geldt voor tweede
woningen: die mogen op de WOZ-
waarde worden gesteld, mits de
belastingplichtige die woning in
belangrijke mate (30%) zelf
gebruikt. Voor genotsrechten, zoals
een recht van vruchtgebruik of een
recht van gebruik en bewoning,
komen nadere (waarschijnlijk forfai
taire) waarderingsvoorschriften.
5. Dividendstripping
Na de invoering van de vermogens
rendementsheffing behoudt de divi
dendbelasting zijn functie als zelf
standige heffing. De dividendbelas
ting blijft als voorheffing
verrekenbaar. Om misbruik van ver
rekening te voorkomen, wordt een
regeling tegen dividendstripping
ingevoerd. Een vermindering of
teruggaaf van dividendbelasting,
ofwel verrekening daarvan met de
verschuldigde inkomsten- of ven
nootschapsbelasting is niet mogelijk
indien de belastingplichtige de aan
delen heeft verkregen binnen tien
dagen voorafgaand aan de dag waar
op de dividenduitkering is vastge
steld, dan wel, als de verkrijging niet
binnen die tien dagen heeft plaatsge
vonden, hij die aandelen binnen drie
maanden na de verkrijging weer
heeft verkocht. Voor kleine beleg
gers geldt een uitzondering: de rege
ling voor dividendstripping is niet
van toepassing als de ingehouden
dividendbelasting niet meer is dan f
441,- per uitkerende NV/BV.
6. Overgangswetgeving
Lopende en uitgestelde termijnen
Voor lopende en uitgestelde termij
nen van huren, pachten en rente is
een specifieke overgangsmaatregel
getroffen om te voorkomen dat deze
inkomsten naar box III kunnen wor
den doorgeschoven. Het gaat hierbij
om inkomsten die op 1 januari 2001:
- gedeeltelijk gerijpt en nog niet
genoten zijn;
bijv. de lopende termijnen van huren,
de lopende rente op rentespaarbrie-
ven, bankrekeningen en obligaties.
- volledig gerijpt, maar nog niet
genoten zijn. bijv. de huur en rente
die al vervallen is, maar waarvan de
betaling is uitgesteld.
De vermogensbestanddelen waarop
dergelijke lopende en uitgestelde
inkomsten betrekking hebben, wor
den vanaf 1 januari 2001 voor de
werkelijke waarde - inclusief lopen
de en uitgestelde inkomsten - onder
de vermogensrendementsheffing
gebracht. Daarbij kan geen aftrek
voor de latent verschuldigde belas
ting worden opgevoerd! De inkom
sten die tot en met 31 december 2000
zijn gerijpt, worden bij uitkering niet
in box EU, maar in box I in de heffing
betrokken en belast tegen het tarief
van maximaal 52%. Op lopende rent-
etermijnen die in 2001 worden uitge
keerd, kan de rentevrij stelling alsnog
worden toegepast. Door deze over
gangswetgeving kan het aantrekke
lijk zijn om de ontvangst van huren,
renten en pacht uit te stellen tot na 1
januari 2001. Indien deze inkomsten
in 2000 belast worden tegen het 60%
tarief, kan een belastingbesparing
van 8% worden behaald.
Kapitaalverzekeringen
Lopende kapitaalverzekeringen, die
onder de huidige wetgeving vrijge
steld zijn van belastingheffing (en
die niet bij de eigen BV zijn afge
sloten), gaan zonder fiscale afreke
ning over naar box III. Vanaf I janu
ari 2001 wordt de waarde van de
polis jaarlijks met 1,2% belast. Een
uitzondering geldt voor polissen die
vóór 14 september 1999 zijn afge
sloten en waarvan het verzekerd
kapitaal nadien niet is verhoogd
noch de looptijd is verlengd. Voor
deze polissen geldt een vrijstelling
tot f 272.000,- (dit bedrag wordt niet
géïndexeerd). Slechts de meerdere
waarde wordt belast in box III. Deze
vrijstelling vervalt uiterlijk na 30
jaar, derhalve op 14 september
2029. Uitkeringen uit een dergelijke
polis worden in de belastingheffing
betrokken volgens de regels van de
huidige Wet inkomstenbelasting
1964. Dat betekent dat de rente in de
kapitaalsuitkering bij een reguliere
afwikkeling van de verzekering
belastingvrij kan worden genoten.
Deze vrijgestelde uitkering vermin
dert wel de lifetimevrij stelling voor
kapitaalverzekeringen eigen
woning. Lopende kapitaalverzeke
ringen kunnen desgewenst ook aan
de eigen woning worden gekoppeld
om in aanmerking te komen voor de
vrijstelling voor dergelijke polissen
van f 276.566,-. Dat vergt vrijwel
altijd een aanpassing van de polis.
Een verzoek tot koppeling moet bij
de aangifte over 2001 worden
gedaan. Wordt dat verzoek ingewil
ligd, dan gaat de polis zonder belas
tingheffing naar box I. Bij uitkering
geldt een vrijstelling van f 272.000,-
(partners f 544.000,-), maar nooit
meer dan de resterende schuld op de
eigen woning. Voor polissen van
vóór 1 januari 1992 - de zgn. pre-
Brede Herwaarderingspolissen -
geldt een vrijstelling van f 272.000,-
plus de waarde van die polis ultimo
2000.
Drs. H.J.M.J. Verbaandert
Belastingadviseur A&A Venray
Leunseweg 51 Venray
Tel. 0478-582556
De inhoud van deze pagina is uit
sluitend bedoeld om U te informe
ren over het nieuwe belastingstel
sel. Aan de inhoud hiervan
kunnen geen rechten ontleend
worden.
FISCALE EINDF.JA ARSTIP
RENTE ONTVANGEN IN 2000 OF 2001?
Inkomstenbelasting 2000.
in;: de hui dm e s itriatie wrncff dc rei ito, Vóór c vsv glü Tèn (cv rijs: vil i rtg van
.t ;Ö'O0;?er'rosy: vol I vgo - ,ó^::-K.de jyöi'di O':':o;v':d. i> i ';n
hél-'jaar'van iontvóngsL EteUaricf;wadr(è;?:èiV:dC jehte wórdt; ndas: is u F! m li
ke) ijk 1 - - 1 o.
Iggggggg
Ik'^tlugplan '^mWmÊÊÊÊ//f^ÊÊÊy
Vanaf l januari 2001 wordt geen belasting meer geheven over de daadvver-
ting is verschuldigd. Een remevrijsteiling komt slechts in 2001 aan de orde.
voorzover het rente betreft die betrekking heelt op het jaar 2000,
Rente 2000.
Rente die wordt ontvangen ia 2000 vu-rdt belaft volgens het huidige belas
tingstelsel. dus tegen een maximaal tarief van 60 is'hét dan niet interes
sant de rente over het jaar 2000 in 2001 te ontvangen? De wetgever heeft
echter bepaald dat rente over het jaar 2000. die wórdt ontvangen in 2001
belast is in box 1 tegen een tarief dat varieert van 32,55 tol 52f% vóof die
gene die de leeftijd vau 65 jyar niet hebben bereikten 14,65 tot 52 voor.
diegene die/deze leeftijd wel hebben bereikt.
Conclusies. -
Indien u in het jaar 2000 de rentevrijstelting nog niet volledig hebt benut
dient u de rente in 2000. dus uiterlijk 31. december 2000, te ontvangen.
Mijn de rentev rijsteümg reeds volledig is benut is het gunstiger dé rente in
20U1 te genieten enerzijds omdat u wederom gebruik "kunt maken v.m de
rentevrij stelling en anderzijds 'omdat het inkonistentariof in 2(H)! bij een
inkomen van meer dan 58.000 8 lager is en ia bepaalde situaties zelfs meer
als gevolg van het systeem, van de boxen. Neem derhalve contact op met uw
beleggingsadviseur'of uw belastingadviseur.