A&A
GROEP
BELASTINGPLAN
2001
^9" Sp-
f
m
nrm
PEEL EN MAAS
donderdag 14 december 2000 - Pagina
Peel en Maas biedt II samen met
A&A accountantsgroep twee
informatieve pagina's aan met de
nodige wetenswaardigheden cq.
tips, betrekking hebbende op het
belastingplan 2001.
A. Inkomensboxen en tarieven.
1. Het boxenstelsel
De opbouw van het belastbaar inko
men wordt onder de Wet Inkomsten
belasting 2001 ingrijpend gewijzigd.
De inkomensbestanddelen worden
niet langer samengevoegd tot één
belastbaar inkomen, maar in drie
afzonderlijke boxen ondergebracht.
Door deze (analytische) aanpak ont
staat de mogelijkheid om de ver
schillende inkomensbestanddelen
per box afzonderlijk in de belasting
heffing te betrekken, volgens eigen
regels en tegen een eigen tarief.
Elke box heeft een eigen belastbaar
inkomen, hel totale inkomen in de
drie boxen vormt het verzamelinko-
men. Dat verzamelinkomen is van
belang voor toepassing van diverse
inkomensafhankelijke regelingen,
zoals de drempels bij de aftrek van
buitengewone lasten en giften.
Box 1
Inkomen uit werk en woning
In deze box vallen de volgende inko
mensbestanddelen:
- Winst uit onderneming.
- Loon uit dienstbetrekking
- Resultaat uit overige werkzaamhe
den
- Periodieke uitkeringen en verstrek
kingen
- Inkomsten uit eigen woning
Verminderd met:
- Uitgaven voor inkomensvoorzie
ning
- Uitgaven voor kinderopvang
- Persoonsgebonden aftrek.
capt kind dat doorgaans in een
inrichting verblijft. Deze nieuwe
aftrek zal nader bij ministeriële rege
ling worden uitgewerkt.
- scholingsuitgaven; Het gaat hierbij
om uitgaven voor het volgen van een
opleiding of studie. De uitgaven zijn
aftrekbaar boven de drempel van f
1.102,- tot maximaal f 33.056,-.
Aftrek is niet mogelijk indien de
belastingplichtige periodieke uitke
ringen en verstrekkingen voor zijn
studie ontvangt. Indien recht bestaat
op een prestatiebeurs, worden de
scholingsuitgaven genormeerd op de
bedragen die ter zake in de Wet stu
diefinanciering zijn vastgesteLd.
- uitgaven voor monumentenpanden,
voorzover deze kosten bepaalde
drempels overschrijden.
De persoonsgebonden aftrek wordt
in mindering gebracht op hel inko
men in achtereenvolgens box 1, box
111 en box II. Door de aftrek kan geen
verlies in een box ontstaan. Indien
het inkomen in box I ontoereikend is
voor verrekening, wordt het restant
van de persoonsgebonden aftrek ver
rekend in box III en daarna in box II.
Resteert daarna nog persoonsgebon
den aftrek, dan wordt die in het vol
gende jaar verrekend, wederom in de
verplichte volgorde van box I, box III
en box II.
4. Belastingheffing partners
De Wet inkomstenbelasting 2001
introduceert het begrip 'partner'.
Hieronder wordt verstaan de niet
duurzaam gescheiden levende echt
genoot of geregistreerd partner.
Ongehuwde meerderjarigen die
meer dan zes maanden onafgebroken
een gezamenlijke huishouding voe
ren en op hetzelfde woonadres staan
ingeschreven bij het bevolkingsre
gister, kunnen gezamenlijk kiezen
om als partner te worden aange
merkt. Deze keuze moet jaarlijks
worden gedaan bij een verzoek om
een voorlopige teruggaaf of bij de
aangifte. Op een eenmaal (bij de aan
gifte) gemaakte keuze kan voor dat
kalenderjaar niet worden teruggeko
men. De keuze werkt door voor alle
regelingen in de inkomstenbelasting.
Samenwonenden kunnen niet kiezen
om voor sommige regelingen wél en
voor anderen niet als partners te wor
den aangemerkt.
Tarieven
Schijf 1
Schijf 2
Schijf 3
Schijf 4
nihil - 32.769
32.679 - 59.520
59.520- 102,052
102.052 - hoger
Tot 65 jaar
32.35
37,6 91.
42
52
65 jaar en ouder
14,45
19,7
42
52
Box 2
Inkomen uit aanmerkelijk belang
In deze box valt de winst uit aande
len in een B.V. waarvan u meer dan
5 van de aandelen bezit.
Tarief: 25
Box 3 Inkomen uit sparen en
beleggen.
In deze box wordt het netto vermo
gen tegen een forfaitair rendement
van 4 belast.
Het vermogen is het saldo tussenbe-
zittingen en schulden die niet in box
1 en 2 vallen.
Tarief: 30
2. Verdeling over de boxen
Tussen de boxen bestaat een strikte
rangorde. Inkomen dat wordt belast
in een box kan niet (nogmaals) in een
andere box in de heffing worden
betrokken. Dat geldt ook voor inko
men dat in een box uitdrukkelijk is
vrijgesteld van belastingheffing.
Inkomen kan pas in box II worden
belast als het niet in box I valt: in box
III vallen uitsluitend de inkomsten
uit vermogensbestanddelen die niet
in box I of in box II vallen. Bij het
verschuiven van vermogen tussen de
boxen in de loop van het kalender
jaar, vindt geen tijdsevenredige toe
rekening aan de verschillende boxen
plaats.
Schulden die niet in aanmerking zijn
genomen in box 1 en 2 komen in box
3 in mindering op de heffingsgrond
slag.
3. Persoonsgebonden aftrek
Diverse uitgaven zijn fiscaal aftrek
baar niet in de boxen maar als een
afzonderlijke aftrekpost. Die uitga
ven zijn ondergebracht in de per
soonsgebonden aftrek. Hiertoe beho
ren:
- uitgaven voor onderhoudsverplich
tingen zoals alimentatie.
- verliezen op geldleningen aan
beginnende ondernemers; Het ver
lies op een Tante-Agaathlening blijft
aftrekbaar tot maximaal f 50.000,-.
- levensonderhoud van kinderen tot
27 jaar. Voor alle andere verwanten is
geen aftrek meer mogelijk.
- buitengewone uitgaven; Onder
deze categorie vallen de uitgaven
voor ziekte, invaliditeit, bevalling en
overlijden, voor arbeidsongeschikt
heid, chronische ziekten en voor
adoptie. De uitgaven zijn slechts
aftrekbaar indien en voor zover de
drempel, die gerelateerd is aan het
verzamelinkomen, wordt overschre
den.
- weekenduitgaven voor gehandicap
te kinderen; Hieronder vallen de uit
gaven die de belastingplichtige moet
maken voor de verzorging thuis in de
weekenden van een ernstig gehandi-
Toedeling inkomsten
De belastingheffing bij partners
wordt zoveel mogelijk geïndividuali
seerd. Inkomsten worden belast bij
de partner die ze geniet, kosten
komen in aftrek bij de partner op wie
ze drukken. Bij een strikt geïndivi
dualiseerde toerekening kunnen zich
in de praktijk problemen voordoen.
Om die te vermijden heeft de wetge
ver de partners de mogelijkheid
geboden om bepaalde, in de wet
genoemde inkomsten en aftrekbare
kosten vrijelijk tussen hen beiden te
verdelen. Het gaat om de volgende
inkomsten en aftrekbare kosten:
het inkomen uit alle vermogensbe
standdelen in box III.
het inkomen uit aanmerkelijk
belang uit box 11,
de gemeenschappelijke inkomens
bestanddelen in box 1. te weten:
- de belastbare inkomsten uit eigen
woning;
- de uitgaven voor kinderopvang:
- persoonsgebonden
De partners kunnen deze inkomsten
en kosten in hun aangiften geheel
naar (gemeenschappelijke) keuze
onderling verdelen, mits zij tezamen
in totaal 100% van de inkomsten
aangeven c.q. niet meer dan 100%
van de aftrekbare kosten opvoeren.
Voorts is vereist dat de partners het
gehele jaar (fiscaal) als partners wor
den aangemerkt. Als partners in de
loop van het jaar uit elkaar gaan, kun
nen zij verzoeken om toch voor dat
gehele jaar als partners te worden
aangemerkt. De vrije toedeling geldt
pér kalenderjaar pér categorie
inkomsten of kosten. Daarbij geldt
wél dat wanneer een partner kiest
voor bepaalde inkomsten of bestand
delen hij of zij ook de bijbehorende
kosten c.q. schulden krijgt toegere
kend. Dit geldt met name ook voor de
inkomsten uit eigen woning. Niet
toegestaan is dat de ene partner het
eigenwoningforfait bijtelt en de
andere partner de (hypotheek)rente
aftrekt, de partners mogen het saldo
van het eigenwoningforfait minus de
(hypotheek)rente vrijelijk verdelen.
Een toedeling in afwijking van de
civielrechtelijke verhoudingen wordt
niet als een schenking aangemerkt..
De partners kunnen op de gekozen
verdeling terugkomen zolang hun
aanslagen nog niet onherroepelijk
vaststaan. Als partners geen geza
menlijke keus uitbrengen (ten aan
zien van een bepaalde categorie
inkomsten of kosten), geldt (voor die
inkomsten of kosten) het wettelijk
vermoeden van een 50%-50% verde
ling.
5. Belastingheffing
minderjarige kinderen
De belastingheffing van minderjari
gen wijzigt inhoudelijk niet onder de
nieuwe Wet inkomstenbelasting 200
1De inkomsten worden aan het kind
zelf toegerekend, met uitzondering
van: de belastbare inkomsten uit
eigen woning; het belastbare inko
men uit aanmerkelijk belang; het
belastbare inkomen uit sparen en
beleggen. Deze inkomsten worden
toegerekend aan de ouder die het
gezag over het minderjarige kind uit
oefent. Bij toerekening aan een
ouderpaar worden de inkomsten hen
gelijkelijk - ieder voor de helft - toe
gerekend. Zij kunnen die .toegere
kende inkomsten tussen hen beiden
vrijelijk toedelen. Met het wettelijk
vruchtgenot wordt geen rekening
gehouden. Is er geen gezaghebbende
ouder, dan worden alle inkomsten
aan het minderjarige kind toegere
kend.
6. Heffingskortingen
De belastingvrije sommen worden
vervangen door een stelsel van
heffingskortingen. De heffingskor
ting is een tax-credit, een korting op
de te betalen belasting. Anders dan
bij belastingvrije sommen wordt de
omvang van de belastingverminde
ring bij heffingskortingen niet'beïn
vloed door de hoogte van het
(top)tarief. De algemene heffings
korting bedraagt f 3.473,-, maar
nooit meer dan verschuldigde belas
ting en premies volksverzekeringen.
Voor partners geldt een gezamenlij
ke verrekening: de partner die geen
of onvoldoende belasting verschul
digd is, kan de algemene heffings
korting toch verkrijgen als de andere
partner ten minste twee maal de
heffingskorting aan belasting en pre
mies heeft betaald.
kelijk zijn jegens de schuldeisers.
Dat betreft met name commanditaire
vennoten en stille (onder)maten, zij
verliezen hun status als 'echte'
ondernemer en worden 'medege-
rechtigde'. Het voordeel uit een
medegerechtigdheid is belast in box
I. De medegerechtigden worden als
een bijzondere categorie winstgenie-
ters gezien. Hun inkomen moet wor
den berekend volgens de regels van
de winst uit onderneming, maar de
'medegerechtigden', hebben slechts
recht op een deel van de onderne
mersfaciliteiten, zoals de investe
ringsaftrek en de willekeurige
afschrijving. De medegerechtigde
heeft een beperkte verliesverreke-
ning.
1.2. De ondernemersaftrek
Diverse aftrekposten voor onderne
mers worden samengevoegd tot één
ondernemersaftrek. Het betreft de
zelfstandigenaftrek, de speur- en ont
wikkelingsaftrek (S&O-aftrek), de
meewerkaftrek en de stakingsaftrek.
Indien de ondernemer meerdere
ondernemingen heeft, worden de
resultaten van deze ondernemingen
samengeteld voor de toepassing van
de ondememersaftrek. De onderne
mersaftrek wordt onderdeel van de
fiscale winstberekening.
De heffingskortingen omvatten één of meer van de volgende bedragen:
j - de algemene heffingskorting van f3.473,- voor iedere belastingplichtige.
De arbeidskorting' van maximaal I' 1027 voor belastingplichtigen die winst
of inkomsten uit arbeid genieten.
De kinderkorting van f 84,- voor belastingplichtigen met kinderen onder
12 jaar, mits het gezamenlijk inkomen van de partners niet meer bedraagt
dan 1" 120.104,-,
De aanvullende kinderkorting van f84,- voor belastingplichtigen met kin
deren onder 12 jaar. mits het gezamenlijk inkomen van de partners niet
meer bedraagt dan f 60,053,-.
- De combinatiekorting van f 227,- voor belastingplichtigen met kinderen
onder de 12 jaar die buiten de huishouding tenminste f8.381,- aan winst
of inkomsten uit arbeid verdienen.
- De alleenstaande-ouderkomng van f 2.779,- voor alleenstaande ouders met
kinderen onder de 27 jaar die ten minste zes maanden tot hun huishouden
behoren en die zij onderhouden.
- Dc aanvullende aileenstaande-oudcrkorting van maximaal f2.779,- voor
werkende alleenstaande ouders met tot hun huishouden behorende kinde
ren onder de 12 jaar die zij onderhouden.
- De ouderkorting van f 520,- voor belastingplichtigen die aan het eind van
het jaar 65 jaar of ouder zijn en eeo verzamelinkomen hebben van niet meer
dan f61.052,-,
- De aanvullende ouderkoning van f 547,- voor belastingplichtigen die aait
het eind van het jaar 65 jaar of ouder zijn en een verzamelinkomen hebben
van niet meer dan f 61.052,- en recht hebben op een AOW-uirkermg voor
alleenstaanden of voor alleenstaande ouders.
Als de belastingplichtige niet verze
kerd is voor een of meer volksverze
keringen (de AOW. Anw en AWBZ)
wordt de heffingskorting evenredig
beperkt. Dit is met name van belang
voor 65-plussers die niet meer pre
mieplichtig zijn voor de AOW.
De invorderingsvrijstelling vervalt.
Er is een overgangsregeling getrof
fen voor alfahulpen met een verdie
nende partner.
De middelingsregeling blijft bestaan
(in box I) en moet worden toegepast
zonder rekening te houden met de
heffingskorting. De termijn voor
indiening van het verzoek is ver
ruimd tot 36 maanden na het onher
roepelijk worden van de aanslag.
B. Box I:
inkomen uit werk en woning
1. Winst uit onderneming
De belangrijkste wijzigingen voor
ondernemers in de Wet inkomsten
belasting 2001 zijn:
1. de herziening van het ondeme-
mersbegrip:
2. introductie van de 'ondernemers
aftrek';
3. aanscherping van het urencriteri
um;
4. beperking van de investerings- en
scholingsaftrek bij samenwerkings
verbanden;
5. aanpassingen in de fiscale oude
dagsreserve (FOR);
6. een verzwaring van het privé-
gebruik auto c.q. een aftrekbeper
king voor woonwerkverkeer van de
ondernemer.
Deze wijzigingen worden hieronder
toegelicht.
1.1. Herziening
ondernemersbegrip
In de Wet inkomstenbelasting 2001
wordt het begrip ondernemer gedefi
nieerd als "de belastingplichtige
voor rekening van wie een onderne
ming wordt gedreven én die rechtst
reeks wordt verbonden voor verbin
tenissen betreffende die onderne
ming". Dit laatste vereiste is nieuw.
Beslissend daarbij is de rechtstreek
se aansprakelijkheid jegens schuld
eisers van de onderneming. Niet ver
eist is dat die aansprakelijkheid
jegens alle schuldeisers bestaat. Zo is
in een samenwerkingsverband niet
vereist dat alle firmanten of maten
hoofdelijk aansprakelijk zijn voor
alle schulden. De nieuwe definitie
van hel ondernemersbegrip sluit het
fiscaal ondernemerschap uit voor
degenen die slechts medegerechtigd
zijn tot het vermogen van een onder
neming en niet rechtstreeks aanspra-
Bij de zelfstandigenaftrek komt de
leeftijdsgrens van 18 jaar te verval
len; de bovengrens van 65 jaar voor
de aftrek blijft wél gehandhaafd.
De S&O-aftrek en meewerkaftrek
worden ongewijzigd gehandhaafd.
De huidige stakingswinstvrijstelling
komt te vervallen. Daarvoor in de
plaats komt de (beperktere) stakings
aftrek. Die aftrek bedraagt maximaal
f 8.000.- en wordt uitsluitend ver
leend bij het. staken van de gehele
onderneming. De stakingsaftrek
wordt verminderd met de door de
ondernemer in voorafgaande jaren
reeds genoten bedragen aan sta
kingsaftrek. Verder geldt dat de sta
kingsaftrek bij een geruisloze door
schuiving - net als onder de huidige
wettelijke regeling - slechts mogelijk
is indien de onderneming langer dan
drie jaren voor rekening van de
ondernemer is gedreven. Doordat de
stakingsaftrek onderdeel is van de
ondememersaftrek komt de onder
nemer met meerdere ondernemingen
slechts eenmaal in aanmerking voor
de aftrek van f 8.000,-. Bij een
gedeeltelijke staking wordt (na de
overgangsregeling) geen aftrek meer
verleend.
Overgangsregeling
stakingswinstvrijstelling
De nieuwe stakingsaftrek wordt bij
wijze van overgangsregeling tijde
lijk verhoogd voor ondernemers die
een of meer op 1 januari 2001
bestaande ondernemingen volledig
staken. Voor 2001 bedraagt de sta
kingsaftrek 100% van de huidige sta
kingswinstvrijstelling, derhalve f
45.000,- voor ondernemers van 55
jaar en ouder en f 20.000,- voor jon
gere ondernemers. Die vrijstelling
wordt in vijfjaar tijdsevenredig ver
minderd tot op f 8.000,-. Zie onder
staande tabel.
- de zgn. grotendeelseis - niet. Dat
urencriterium wordt aangescherpt
voor samenwerkingsverbanden van
verbonden personen - met name voor
man-vrouw-firma's en maatschap
pen - door invoering van een gebrui-
kelijkheidstoets. Van verbonden per
sonen is sprake indien die personen
tot het huishouden van de belasting
plichtige behoren, diens bloed- of
aanverwant in de rechte lijn zijn, dan
wel tot het huishouden van die bloed
en aanverwanten in de rechte lijn
behoren. De gebruikelijkheidstoets
houdt in dat de feitelijke werkzaam
heden van de verbonden personen in
het samenwerkingsverband met
elkaar worden vergeleken. Als daar
uit blijkt dat een firmant of maat,
gerelateerd aan het hoofddoel van
het samenwerkingsverband, slechts
ondersteunende werkzaamheden
verricht, moet worden nagegaan of
zo'n samenwerkingsverband ook
tussen onafhankelijke derden zou
zijn overeengekomen. Is dat niet het
geval, dan tellen de werkzaamheden
niet mee voor het urencriterium. Dat
betekent dat de betrokkene niet vol
doet aan het urencriterium en derhal
ve niet in aanmerking komt voor
genoemde ondememersfaciliteiten.
De ondersteunende firmant of part
ner blijft wél ondernemer, maar komt
niet langer in aanmerking voor
bovengenoemde ondememersfacili
teiten.
Voor samenwerkende verbonden
personen in een ondermaatschap is
de gebruikelijkheidstoets aangepast.
Bij deze samenwerkingsvorm tellen
de werkzaamheden niet mee voor het
urencriterium indien het samenwer
kingsverband gericht is op het ver
richten van diensten ten behoeve van
een onderneming die wordt gedreven
door een verbonden persoon.
1.4. Investerings- en
scholingsaftrek bij firma's
Onder de Wet inkomstenbelasting
2001 worden de (energie Investe
ringsaftrek en de scholingsaftrek bij
samenwerkingsverbanden - zoals fir
ma's en maatschappen - niet meer
per ondernemer (per firmant of maat)
toegepast, maar voor de firma of
maatschap als geheel.
Dat betekent dat het investeringsbe
drag of het bedrag aan scholingskos
ten van alle firmanten of maten geza
menlijk beslissend is voor de aftrek.
Door die samenvoeging worden de
schijven met de lagere aftrekpercen
tages eerder bereikt, dan wel het
maximum waarbij in het geheel geen
aftrek meer wordt verkregen.
tTip: Bent u vennoot van een
maatschap of een vennoot
schap onder firma, investeer
dan in 2000 in verband met
een hogere investeringsaftrek
en een hoger tarief in het jaar
2000.
1.5. Fiscale
oudedagsreserve (FOR)
De FOR gaat met ingang van 2001
onder het winstregime vallen. Dat
betekent dat de mutaties van de
oudedagsreserve over de verlies- en
winstrekening gaan lopen én dat de
FOR op de (fiscale) balans moet
worden opgevoerd. De onder de hui
dige wet opgebouwde FOR zal naar
de stand per 31 december 2000 op de
balans per 1 januari 2001 worden
opgevoerd. Deze oudedagsreserve
wordt geacht onder de nieuwe wette
lijke regeling te zijn gevormd. De
ondernemer met meerdere onderne
mingen kan kiezen aan welke onder
nemingen hij de reeds opgebouwde
FOR toedeelt. Het recht om aan de
FOR te doteren wordt rechtstreeks
gekoppeld aan het urencriterium. De
toevoegingen zijn afhankelijk van de
winst vóór de mutaties in de FOR.
De hoogte van de toevoeging wordt -
net als onder de huidige regeling -
bepaald door de omvang van de
winst uit onderneming(en) én de
hoogte van het (gezamenlijke) bin
nenlandse ondernemingsvermogen
(bij meerdere ondernemingen). Bij
de vaststelling van het onderne
mingsvermogen moeten de fiscale
reserves - anders dan de FOR - in
aftrek worden gebracht.
Overgangsregeling stakingsaftrek
De stakingsaftrek bedraagt in bij
jaar volledige slaking gedeeltelijke staking
55 jaar of ouder jonger dan 55 jaar
2001
f 45.000,-
f20.000.-
f20.000,-
2002
f37.600.-
1 17.600,-
f17.600.-
2003
f30.200.-
f 15.200.-
f 15,200.-
2004
f 22.800.-
f 12.800.-
f 12.800,-
2005
f 15.400.-
f 10.400,-
f 10.400.-
2006
f 8.000.-
f 8.CXX).-
f 8.000,-
Deze bedragen worden verminderd met de eerder door de ondernemer geno
ten stakingswinstvrijstelling voor de betreffende onderneming en met de
eerder genoten bedragen aan stakingsaftrek. Deze vermindering kan er niet
toe leiden dat dc stakingsaftrek negatief wordt.
1.3. Aanscherping urencriterium
Om in aanmerking te komen voor
diverse ondernemersfaciliteiten -
zoals de zelfstandigen- en startersaf-
trek, de S&O aftrek, de meewerkaf
trek en de fiscale oudedagsreserve
(FOR) - moet voldaan worden aan
het urencriterium. Dat criterium
houdt in dat de ondernemer per
kalenderjaar ten minste de helft van
de voor werkzaamheden beschikba
re tijd én 1225 uren of meer feitelijk
moet besteden aan het drijven van de
onderneming. Voor een startende
ondernemer geldt het eerste vereiste
Indien de FOR hoger is dan het
ondernemingsvermogen, moet de
oudedagsreserve tot dat verschil ver
plicht afnemen indien:
- de onderneming geheel of gedeel
telijk wordt gestaakt;
- de ondernemer bij aanvang van het
kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar
heeft bereikt;
- de ondernemer in het kalenderjaar
én in het daaraan voorafgaande jaar
niet voldoet aan de vereisten om aan
de FOR te doteren (bijv. omdat niet
wordt voldaan aan het urencriteri
um).
De laatstgenoemde verplichte afne
ming is nieuw. De verplichte afne
ming kan onder omstandigheden
later met een extra dotatie worden
ingehaald.
1.6. Privé-gebruik auto
De bijtelling voor het privé-gebruik
van de auto van de zaak wordt ver
hoogd. Er komt een gestaffelde bij
telling, die beter aansluit bij het fei
telijk privé-gebruik van de auto. Zie
onderstaande tabel.
De bijtelling moet worden toegepast
voor personenauto's én bestelauto's
(grijs kenteken). Een uitzondering
geldt voor bestelauto's die door aard
of inrichting nagenoeg uitsluitend
geschikt zijn voor het vervoer van
goederen. Het woonwerkverkeer
wordt niet als privé-gebruik aange
merkt. De bijtelling wordt berekend
over de catalogusprijs van de auto
(incl. BTW en BPM). Voor oldtimers
- personen- of bestelauto's die meer
dan 15 jaar geleden voor het eerst in
gebruik zijn genomen - geldt niet
langer de historische catalogusprijs,
maar de waarde in het economische
verkeer als basis voor de bijtelling.
De bijtelling kan - net als onder de
huidige regeling - niet hoger zijn dan
de kosten en lasten die voor de
betreffende auto in de onderneming
zijn gemaakt. Een eigen bijdrage van
de ondernemer in de autokosten
komt op de bijtelling in mindering.
Om de bijtelling te vermijden, moet
de ondernemer aantonen dat hij de
auto op jaarbasis voor niet meer dan
500 km voor privé-doeleinden
gebruikt. De regels voor die bewijs
voering en met name de vereiste rit-
tenadministratie, zullen bij ministe
riële regeling bekend worden
gemaakt.
12 maanden. De belastingplichtig ,et
kan ook op andere wijze aantone»i
dat hij de reisafstand (geheel (de
gedeeltelijk) per openbaar vervcx m
heeft afgelegd. en
Onder de nieuwe Wet inkomstenbt (ei
lasting 2001 wordt voor hel wooiiet
werkverkeer ook een fletsaftre n
ingevoerd. Deze regeling biedt eehri
aftrek van maximaal f747,- per jaa ?oc
v;
2.3. Belastingvrije be
kostenvergoedingen de
Het vervallen van de aftrek va ;r£
beroepskosten gaat gepaard met ee >Zi
aanscherping van de regels va
belastingvrije kostenvergoedinge 2.
door de werkgever. In de Wet inkort n
stenbelasting 2001 is een uitgebreid j 1
opsomming opgenomen van verga 11
dingen die belastingvrij kunnen wor ;llt
den verstrekt en vergoedingen die i n
ieder geval belast zijn. Deze opsom ke
mingen zijn grotendeels gelijk aand n 1
huidige regeling. Vergoedingen di ar
niet in een van beide categorieën val de
len, zijn slechts belastingvrij indie iv
de vergoeding: ei
- strekt ter dekking van kosten dime
gemaakt zijn voor een behoorlijk :nl
vervulling van de dienstbetrekking tv
- naar algemene maatschappelijk u
opvattingen niet als beloningsvoonge
deel wordt ervaren. [fin
Aantal privé-kllomcters
0 tot en met 500
501 tot en met 4.000
4.001 tot en met 7.000
meer dan 7.001
Onttrekking
nihil
15 van de waarde van de auto
20 van de waarde van de auto
25 van de waarde van de auto
Autokosten woon-werkverkeer
De ondernemer die zijn privé-perso-
nenauto gebruikt voor het woon
werkverkeer, kan die kilometers
onder de huidige wetgeving voor 60
cent per km. bij de zaak als bedrijfs
kosten opvoeren. Die aftrek wordt
nadrukkelijk beperkt. De aftrekbe
perking treft ook de personen die tot
het huishouden van de belasting
plichtige behoren.
led
d
iel
ït.
2.4. Bedrijfsspaarregelingen
De bedrijfsspaarregelingen worde
niet beknot. De huidige vrijgesteld 'j*
bedragen worden bevroren op
1.158,- voor een premiespaarregecn
ling en f 1.736,- aan spaarlooi11'
Wordt uitsluitend gespaard in dn
vorm van aandelenoptierechten, da n,
wordt dit laatste bedrag verdubbel
De mogelijkheden om gespaard looi
voortijdig - binnen vier jaar - belas
tingvrij op te nemen worden uitge 5
breid met opnamen voor het starter
van een eigen bedrijf, voor verlof
sparen of voor scholingsuitgaven.
Het handhaven van de bedrijfsspaai n,
regelingen in de huidige vorm moe f
Reisafstand (enkele reis)
0 tot en met 10 km
10 toten met 15 km
15 rot en met 20 km
meer dan 20 km
Aftrek per jaar
nihil
f 1.719,-
f2.406,-
f3.438.-
1.7. Overige wijzigingen
Naast de hiervoor besproken wijzi
gingen, worden vele bestaande rege
lingen op onderdelen aangepast. Een
selectie.
- De aftrekbeperking voor gemengde
kosten blijft bestaan. Een nieuwe
aftrekbeperking wordt ingevoerd
voor reis- en verblijfkosten voor con
gressen ten behoeve van de onderne
mer zelf. Die kosten zijn tot maxi
maal f 3.306,- aftrekbaar, behoudens
tegenbewijs door de ondernemer.
- Bij ontbinding van de huwelijks
goederengemeenschap waartoe het
vermogen van een onderneming
behoort, wordt het aandeel van de
gescheiden echtgenoot in die onder
neming voortaan automatisch zonder
fiscale afrekening doorgeschoven
naar de ondernemer.
- Bij staking van de onderneming
door het overlijden van de onderne
merkan de bedrijfswoning (incl. tuin
en ondergrond) op 60% van de leeg-
waarde worden gesteld, mits de part
ner of een andere huisgenoot in die
woning blijft wonen.
- Wijziging van de vervangreserve in
een herinvesteringsreserve;
- afschaffing van commerciële her
waardering bij de geruisloze omzet
ting van een eenmanszaak in een BV;
- invoering van een faciliteit voor
geruisloze terugkeer uit de BV naar
de eenmanszaak.
2. Loon uit dienstbetrekking
De belangrijkste wijzigingen in de
loonsfeer hebben betrekking op:
1. het beperken van de aftrek voor
beroeps- en reiskosten;
2. belastingvrije kostenvergoedin
gen;
3. de bedrijfsspaarregelingen;
4. de bijtelling voor privé-gebruik
auto;
Deze wijzigingen worden hieronder
toegelicht.
2. 1. Aftrek beroepskosten
De forfaitaire aftrek voor beroeps
kosten voor inkomsten uit tegen
woordige en vroegere arbeid vervalt.
Ook de aftrek van de werkelijke
beroepskosten (boven de forfaitaire
aftrek) wordt geschrapt. Als com
pensatie voor deze aftrekbeperking
krijgen werknemers een extra
heffingskorting - de arbeidskorting
van maximaal f 1.770,-.
2.2. Aftrek reiskosten
Een aftrek van de reiskosten voor het
woon-werkverkeer is nog slechts
mogelijk als per openbaar vervoer
wordt gereisd. De hoogte van de
aftrek is afhankelijk van de reisaf
stand tussen de woon- en arbeids
plaats, die (geheel of gedeeltelijk)
per openbaar vervoer is afgelegd. De
werknemer moet beschikken over
een openbaar-vervoerverklaring die
betrekking heeft op een tijdvak van
worden betaald door de werkgevers
De 10% loonheffing die de werkge
ver thans verschuldigd is over spaar
loon, wordt verhoogd tot 15%. Dez
15%-heffing gaat ook gelden voo
premiespaarregelingen. De werkge
ver mag deze heffing niet verhalei
op de werknemers.
2.5. Privé-gebruik auto
De bijtelling privé-gebruik ati
wordt ook voor werknemers gest;
feld. waardoor die beter aansluit bi
het feitelijke privégebruik. Hiervooi
wordt verwezen naar de tabel vooi
het privégebruik van de onderneme
hiervoor onder 1.6. Om in aanmer-
king te komen voor die lagere per
centages dan 25 moet de werkne
mer met behulp van een rittenadmi
nistratie aantonen dat hij niet meei
privé rijdt dan vermeld. De inrichting ^j.
van zo'n km-administratie moet nog
bij ministeriële regels worden vast
gesteld. De bijtel ling kan ook achter]
wege blijven als de werknemer (con
tractueel) verboden is om de autofjT
voor privé-doeleinden te gebruiken!
én daarop, bij overtreding reële sanc-'
ties staan.
Het woon-werkverkeer wordt niell
aangemerkt als privé-gebruik auto|'
De bijtelling geldt ook voor bestel
auto's (met een grijs kenteken). Vo(
klassieke auto's die ouder zijn dan
jaar. wordt de basis voor de bijtel linjiL]
opgetrokken: de historische catalof
guswaarde zal niet langer als uit-f
gangspunt dienen, maar de waarde iiE
het economisch verkeer. Het blijlit
mogelijk om een eigen bijdrage va"
de werknemer in de kosten van h<
privé-gebruik van de auto in minde]
ring te brengen op de bijtelling
:rk
lof
Ml
|0g
I0?[D<
Irek
knd
3. Resultaat uit
overige werkzaamheden
'Resultaat uit overige werkzaamhe]
den' is een nieuwe bron van inko
men. Daaronder vallen:
- hel rendabel maken van vermogen]
op een wijze die normaal actief ver-]
mogensbeheer te buiten gaat;
- het rendabel maken van vermogen]
door een vermogensbestanddeel tei|
beschikking te stellen aan een ver
bonden persoon, die dat gebruikt]
voor het behalen van winst uit onder
neming of belastbaar resultaat uil]
overige werkzaamheden;
- het rendabel maken van vermogen
door een vermogensbestanddeel ter
beschikking te stellen aan een NV of
BV waarin de belastingplichtige of
een met hem verbonden persoon een
aanmerkelijk belang heeft.
3. 1. Meer dan normaal
actief vermogensbeheer
Hieronder vallen de inkomsten uil]
andere arbeid zoals die ook onder del
huidige wettelijke regeling tot hel]
belastbaar inkomen behoren. Voor
beelden:
dei
itht
M
m