Het huys, genaempt de Croon s 'agir gEL EN MAAS donderdag 5 oktober 2000 - Pagina 21 ïeeji floe dichter bij het Venrays cen- ^von. ruin, hoe rijker aan geschiedenis. Dit ■teen jdt ook voor het pand van de huidi- Het modezaak Berden. Belangrijke en n ge jnder belangrijke families hebben Levenlang dit pand bewoond en het prijzenswaardig, dat ondanks alle 1 °oi jrbouwingen, het karakter van het 'Struj onumentale gebouw bewaard is n^01 bleven. Maar laten wij u eerst uit- sect( idigen om in de tijdmachine te stap- >n en met ons mee te gaan naar het artal 1577 in de Geschiedenis van enray- Door Louis Rutten, I Steven van Dael l 'Dp den 7 e dach Septembris anno 577', zoals dat zo mooi in oud-Venrays ostn pgeschreven staat, verschijnt Steven 19,4 5ii Dad. als zaakbehartiger van zijn eerbroer Hendrick van Dael, toen nog diem stoor te Wanssum, voor de Venrayse dras ngbanck. Namens zijn broer, die als di estelijke in zulke zaken nooit voor dingbanck zal verschijnen, had hij aanklacht ingediend tegen Hendrick ie ersmacken (van de Smack). Deze was n heerbroer een malder rogge schul- die maar steeds niet geleverd werd. istrui endrick Versmacken is echter niet op izitting verschenen. Six van Vlodorp, jgerichtsbode, komt dan de dingbanck ficieel vertellen dat men niet op de daagde hoeft te rekenen. Daarmee rliest deze alle recht van spreken en ordt veroordeeld tot levering. Zo niet, mf 1(1; Six van Vlodorp is hier nog gerichts- odeen zal even later opgevolgd wor- iidoor Steven van Dael als gerichts- ide. De gerichtsbode was in het dorp P® énray een belangrijke persoon, die de ik van de Scholtis waarnam. Hij werd ik wel 'dagelijks richter' genoemd en irgde ervoor, dat het recht in Venray ja loop kon hebben. Hij zorgde er ook Kir. dat de gedaagde voor het gerecht rscheen. leidde kleine delegaties van schepenbank bij het verhoor van tuigen en had de leiding van de ding- rdsi nc^ 'n kleine geschillen. Daarnaast Imn is hij verantwoordelijk voor het ;nll! tangen van plakkaten, die van hoger- rdjf nd uitgevaardigd waren. Six van odorp was gehuwd met Beel van enij mcgen (2). Wie is steven van Dael? men Steven van Dael is de zoon van Jan Dael, de bekende rentmeester in het w«§erkwartier van Gelder en zeer ■aardeerd door zijn baas, de koning n Spanje. In 1566 verdedigt hij nog wel n zoon Steven in een proces tegen nsken Theus, de grootvader van lerd Henskens, de latere Godefridus nschenius. Steven was toen nog geen hierbode (3). Vermoedelijk is vens' vader rond 1578 overleden, nt daarna werd hel stil rond zijn per- ia. Om zeker te zijn van een plaats in hemel, had zijn vader al in 1564 een [getijde gesticht in de Gróte Kerk, Sr de kerkmeesters Gerit Verkinder, 1531 wn Rongen en Arnt op Weverslo, in zijn van Johan Schormans, Johan ckers en Gerard Engelkens als sche en Sidts van Vlodorp als richtsbode (4). ang deii Steven van Dael als Richterbode In 1613 verklaart Steven van Dael lorde Venrayse dingbanck, dat hij al naf 1575 in Venray richterbode is. lis toch wel merkwaardig, omdat zijn organger van Vlodorp nog in 1577 in ictie is, zoals wij boven hebben kun- zien. Zou Steven zich niet vergist É5)? de functie van richterbode bewoont jarenlang de locatie, waar nu mode- is Berden gevestigd is. Het had toen jóng 8 geen bovenetage, want dat is pas enj nverschijnsel, dat aan het einde van 19e eeuw optreedt, Hoge gebouwen terjrc" 'oen alleen de kerk en het 'hoge Md 'immer' van het Raethuys, beide met ori gedekt. Km Nogmaals het jaartal 1575 Als in 1575 op verzoek van allen, die ns k ttden hamer werken, zoals smeden, )pi lelbuters, tinnegieters, leydeckers, «tag ltsmeden en glaesmaeckers het St. giusgilde, ook wel het gilde van Si, fy wordt opgericht, dan gebeurt dit in enwoordigheid van richterbode ven van Dael en de schepenen Jan gels en Jan Deckers. Is Steven van lel dan toch in 1575 als richterbode 'gelijks richter) begonnen? Een kopie deze oprichtingsacte (octrooibrief) ïl vindt zich in het gemeente-archief. 1 wrin staat te lezen, wat men allemaal [esproken heeft. Het is een schitterend dedocumeni. Zo zal men 'den vogel fcten op St. Jans' Baptistendagh mid- "ersen dim sullen die broeders drinc- |Heen tonne biers' (verplicht?). Deze wordt dan verder 'de teirdagh of tietdagh' genoemd, waarop 'schelden smijten mit gerei' uit den boze is. tar hel St. Eligiusgilde de vogel ging chieten, is ons niet bekend. Van het St. Peirusgilde (later schutterij 'het Hof?) weten wij dat dat gebeurde in Herberg de Roos, vooraan in de Hoenderstraat, nu ongeveer tegenover de tegenwoordig Bonte Koe. Een afschrift Als de schatheffer (belastinginner), goudsmid en chirurgyn Gaert Roggen in 1602 Jan Deckers voor de Venrayse dingbanck sleept, komt dat, omdat laatstgenoemde hem de jaarlijkse pacht van twee malder rogge weigert te leve ren. Hij heeft dan een interessant bewijsstuk bij zich. Het is namelijk een afschrift van een overeenkomst uit 1551, die voorkwam in het Reeckenboeck van Steven van Dael's vader: Jan van Dael. Ofschoon hel Reeekenboek nergens meer te vinden is, duiken er af en toe afschriften op, die eens door de landschrijver uit het nu verdwenen Reekenboeck gekopieerd zijn om als bewijsstuk te dienen bij een proces (6). In dit geval lijkt het er veel op, dat dit toen door Henrich van der Locht, de toenmalige landschrijver, gebeurd is. In 1618 woont Steven van Dael nog steeds in hei pand op de hoek van de veldweg en de Sandackerse Steenstraei. Behalve richterbode is hij ook nog pen ningmeester van het Elendige Gilde (Armengilde) want 'anno 1618 den 18 february is in Stephen van Daels huys herberg?) affgereeckent in presentie van de heer Pastoor (Everardus van Dael) en de semptliche (alle) schepenen' (7) Voor zover wij hebben kunnen nagaan is 1623 het laatste jaar, dat de naam Steven van Dael in de belasting- lijsten voorkomt. Zijn opvolger in hel pand wordt dan ook al genoemd: 'Stephen van Dael: 7 gld en 13 1/2 st. Nu mr. Gerardt Coninx: 4 gld 11 st en 3 ort en de rest Jan van Dael (de zoon): 3 gld 1 st en 3 ort (8). Wanneer wij dit weer bij elkaar optel len wordt het bedrag 7 gld 13 st. en 2 ort ofwel 7 gdl 13 1/2 st. Klopt dus! II De opvolger: Gerard Coninx Rond 1623 breekt dan op het bewuste pand de periode Gerard Coninx aan. Wie is Gerard Coninx'? Gerard is een telg uit het oude Venrayse geslacht Conincx, dat indertijd door een genealo gische ingreep van de teloorgang werd gered (zie artikel Peel en Maas van 23- 1-1997 met als titel: Was op de Gaffel een Gildenhuis?) Gerard Coninx was getrouwd met Maria van Dael, de dochter van Stephen van Dael. Het ligt dus enigszins voor de hand, dat Gerard Coninx op dit pand ging wonen. Omdat er weinig van de familie van Dael in dit opzicht bekend is, willen wij graag een poging doen, daar wat meer helderheid in te brengen. Wij hebben daarbij veel steun gehad aan hel geslichte jaargetijde van Jan van Dael in 1564 (9). Zodoende kunnen wij teruggaan tot ±1500.:. h Gerard van Dael x Elisabeth N.N. t±J5QQ). Van deze-f^mijiejiebben.wij het idee dat zij komen uit de streek rond Venlo! 2. Hun zoon is Jan van Dael, getrouwd met Elisabeth Reiners. de dochter van Hendrick Reiners en Gouda N.N. (±1540). Uit dit huwelijk komen voort: Steven van Dael, getrouwd met Digna (zie 3), Hendrick van Dael, pas toor in Wanssum tot 1578 en daarna in Venray tot 1608. Everardus van Dael. opvolger van de vorige Hendrick van Dael. Deze overlijdt in 1635, niet aan de pest zoals men verwachten zou, maar aan een ordinaire bloedvergiftiging ten gevolge van een steekpartij (affaire Horckmans). 3. Steven van Dael x Digna N.N. (±1577). Kinderen uit dit huwelijk zijn: Jan van Dael x Catherina Pullen alias Ingenstrael eigenaar van herberg "IngenStrael'. Maria van Dael (zie 4), Abraham van Dael x Hendrina Schenk van Nydegge (de Boxmeerse tak), Gertrudis van Dael, Ida van Dael, Margaretha van Dael, Elisabeth van Dael. NB. IN 1612 wordt de vrouw van Steven van Dael: 'Ingen' genoemd. Het kan zijn, dal zij twee keer getrouwd is geweest. 4. Mr. Gerard Coninx x Maria van Dael Deze mr. Gerard Coninx is van beroep chirurgyn en woont vanaf 1623 in het bewuste pand. Hij oefent zijn beroep uil van 1607 tot 1647. Enkel grepen uit zijn medische loopbaan wil len wij u niet onthouden: Anno 1613 klaagt een collega-chirur- gyn, Gaert Roggen genaamd, Michel Floeren uit Loon (Overloon) aan, omdat laatstgenoemde hem overal ervan beschuldigt, dat hij door zijn medisch geklungel de dood heeft veroorzaakt van een gewonde persoon. Wat is name lijk het geval: 6 jaar geleden had Michel Floeren iemand in Overloon neergesla gen en Gaert Roggen, de Venrayse chi rurgyn. had toen deze persoon 'gemeis- lerd' (medisch behandeld). Na deze behandeling was het slachtoffer echter kail van de grafsteen op het familiegraf van Steven van Dael 1623, die zich .O kde toren van de Grote Kerk bevindt. Volgens het omschrift lagen er ook Digna, Jv huysvrouw, en zijn vader Jan van Dael en zijn moeder Elisabeth Reinersonder raven. k huismerk van Steven van Dael lijkt veel op dat van Theodoras en Wouter van d uit Venlo, alleen zij hebben nog in de schacht van de pijl een andreaskruis. Het lijn, dat dit op deze grafsteen afgesleten is. Het geheel zou men voorzichtigheids- li een alliantie huismerk kunnen, waarbij de ouders van Steven's vrouw een 'was- dit nar'in het 'wapen' hadden. Helaas kennen wij zijn ouders niet. overleden, omdat volgens Michel Floeren Gaert Roggen 'versuymt had het vuyr in de wondt te meisteren' en verder dat er 'dur syn opsnijden der wonden viele sweringe uutgeloepen waren'. Dus niet Michel Floeren is de schuldige, maar de dokter die de gewonde verkeerd behandeld heeft (Hallo!). Gaert Roggen haalt er dan mr. Gerard Coninx bij om in dezen te adviseren. Zo probeert men antwoord te vinden op de vraag 'of eenen swaer gewonde van aenfanck dollt en baast' (wartaal spreekt en of dit al 'een merklich teyeken is des doots ofte niet" Beiden zijn ze van mening, dat ze niet weten wat 'Godt eigelijk wil', dus die kan ook een hand in het spel hebben gehad!! Bovendien had ook mr. Gerard Coninx de gewonde later nog een dag of zes onder handen gehad en was deze 15 dagen na de neerslag -pas gestorven. Dus Gaert Roggen valt niets te verwijten. Dus heeft Gaert Roggen nog recht op het nog steeds niet betaalde meesterloon (10) en daar ging het uit eindelijk om!. Anno 1626 'den 19 Decembris is een crancke soldaat van Gennep bij mr. Gerit Coninx geweest, die hem gecu- rierd (behandeld) heeft. Dit duurde 6 dagen lang. De gemeente moet voor kostgeld en behandeling betalen (11). Anno 1638 'aen een arm kynt. dat mr. Geryt gesnyden heft, door Jacob Werckens betaelt 1 gld. Anno 1646 'noch aen een schemele vrou betaelt, die haeren man tot mr. Gerardt (Coninx) cranck lag'. Ook in het aanvangsjaar van zijn medische loopbaan vonden wij een leuk voorbeeld van zijn medische activitei ten. *Anno 1607 legt hij voor het Venrayse gerecht de volgende verkla ring af: 'Toen hij indertijd bij de huys vrouw van Thonis Jans was geweest, had hij bij haar geen open wonde vast gesteld, maar wel had hij 'het hoeff, daer den slag was geschiet, gesaneert en oly in de ohren gegoten (12). Of het gehol pen heeft weten wij niet. Kerkmeester Naast zijn beroep als chirurgyn is Gerard Coninx ook nog enkele jaren kerkmeester van de Grote Kerk geweest, tesamen met Kerstgen op de Hypt en Lens Schoermans (1626-1628). In maart 1629 zijn dat mr. Gerard Coninx, Johan Vermeulen en Arnt Verleyen. Blijkbaar wisselt men daar vaker dan bij de Schepenbank. Het Meetboeck van rond 1628 In het Meetboeck vinden wij alle lan derijen en behuizingen, met de naam van de eigenaar vermeld. Ook die van Gerardt Coennynx en Mary (van Dael). Deze namen zijn later doorgehaald en vervangen door Willem Coninx, maar dan zijn we al 100 jaar verder. We lezen daarin het volgende: de hoffstadt (het bewuste pand), de wei en de coolhof int Venraytse veld; afkomstig van Peter Verheyen een stuk _land, noch int Venraytse veld, het zgn, Danslandt. Noch aenden achtersten Colllick (kolk) een stuck landt, noch in Peter Leppers Kamp, noch in de Mandemeecker (dit heeft Symon Mariens), noch int Venraytse veld aan de Cruyswegh, noch in de Lullse Coelen, noch aan de nye moeien enne pasch, afkomstig van Jaeckske Connyncks (zie verderop de erfenis van 1631). Noch een pasch aan de Blackt, deze heeft Thonis Symons noch een stuck bij Gerard de Brabanders' huys. Later wordt er nog bijgezet: een stuck landts int Venraytse velt, afkomstig van Aert Coninx. noch aent Gasthuys een stuck landt, noch in de Merselose Pasche. nog een wey, afkomstig van Jacob Engelkens (13). Al bij al een welgesteld familie dus. Iets verderop in het Meetboeck wordt Gerari Coennincks en Maerrye nog een keer genoemd. Nu betreft het 't huis en de hof aan de Grote Markt. Er boven staat de nieuwe eigenaar: Hermanus Nues vermeld, maar dan moeten wij weer wachten tot 1720. Waarom andere eigenaren niet vernoemd worden, is niet goed duidelijk. Hermanus Nues (Nuys) is chirurgyn. Als hij een rekening voor het armengilde opmaakt, ziet deze er dan zo uit: '1739 den 17 oktober ist Ien Naze von ein Hund gebeette in ihr Bein, worüber ik gegan (bin) und geplastert: 9 weke woran ick vertind (verdiend) hab von cur und piasters und cartaplasma' (compres van warme pap van lijnmeel, brood of stijfsel) (20). Zijn huis en dat van Gerardt Coninx lagen in de ZW hoek van de Grote Markt. De Erfenis van 1631 Op 2 januari 1631 besluit Jacoba Boshuys (alias Jaecksken Coninx), de weduwe van Jan Coninx, de vaderlijke en moederlijke goederen in een onbe- drieghlicke, onvergancklicke, onver- roeplicke, vaste, bestendiche en freund- liche maegeseheyt (verdeling van de goederen) te verdelen. Erfgenamen zijn dan: mr. Geradt Coninx en Maria van Daell; de eerwaardige Heer Goswinus Coninx, priester; Alart Thonis en Beelken Coninx; Arnt Coninx; Gisbert Handrick Michaelsz en Peerken Coninx. Deze Gisbert wordt ook Gisbert Bants genoemd als zoon van Michael Bants (14). Voor alle duidelijkheid willen wij er nog op wijzen dat Jan Coninx, de zoon was van Gerit Engelkens en Petronella Coninx!! NB: Bovenstaande Goswinus Coninx heeft zich in 1617 als Goswinus Regius aan de Keulse Universiteit ingeschre ven. Maria van Dael's wilsbeschikking van 1667 35 jaar na de dood van haar man Gerard Coninx maakt Maria een aparte wilsbeschikking: zij bepaalt dat Symon Relingh (chirurgyn) en Mary Vogelsanck de jongste broer van Marije Vogelsanck, Gerard Vogelsank 'in montcost' zullen houden en hem de 'con- ste van chirurgyn' zullen onderwijzen, zodat hij 'bequaem sal wesen om eenen goeden meester te dienen'. Als vergoe ding krijgen zij een stuk bouwland in de 'Buecke' van het Raetse Velt. Verder zal mr. Symon Relingh, samen met zijn vrouw het huis erven, dat Maria van Dael op dat moment bewoont, tesamen met hen, gelegen tussen Willem van Hegelsom en Willem van Straelen. Waarom uitgesproken Symon Relingh? Omdat hij getrouwd is met Maria Vogelsanck, de kleindochter van Maria van Dael. Zij was namelijk het kind uit het tweede huwelijk van Theodorus Vogelsanck en Aleidis Coninx, dochter van Maria van Dael en Gerard Coninx. (15) Deze Aleidis was in 1613 geboren. Daarnaast werd er in 1617 nog een kind met de naam Joannes geboren. De Rehlings De Rehlings vormden in Venray een bekende chirurgynenfamilie. Meer dan drie generaties behandelden ze er patiënten. Tobias Rehling (gestorven rond 1661), Simon Rehlings (gestorven 29-5-1681) en Andries Rehling (gestor ven op 21-12-1682). Vooral deze laatste wordt veelal over het hoofd gezien, maar dankzij een rekening van het armengilde konden wij hem nog trace ren: 'Den 6 Mart 1681 heb ick (penning meester) gegeven aen mr. Anries Reling voor 't curieren der armen 6 gld-6 st (16). Het beschutrecht Van dit recht wordt maar heel weinig gebruik gemaakt. Het komt er grofweg op neer, dat wanneer iets uit het patri moniaal bezit aan vreemden verkocht wordt, dat een lid van de familie dit kan voorkomen door er binnen een jaar tegen te 'protesteren' en het dan zelf te kopen. Iets dergelijks overkomt Maria van Dael als zij huis 'de Croon' op 11-2- 1664 verkoopt aan Heer Petrus Nicolay (Claessen en zijn broer en zusters) 17). Een maand later, op 18-3-1664, ver schijnt Alard Coninx al voor de Venrayse schepenbanck om van dit recht gebruik te maken. Hij heeft in dezen alle medewerking van zijn moe der Maria van Dael, van zijn twee gees telijke broers en van Gijsbert Michels en Peerken Coninckx (eheluyden) (18). Zodoende krijgt Alard Coninx het huis genoemd 'de Croon'. Lang heeft hij er niet van genoten, want in 1669 maakt hij al zijn testament. Daarin heeft hij goed gezorgd voor zijn vrouw Alitgen Deckers. Zijn heerbroer Michael Cooninx en zijn nicht Hendersken Cooninx mogen het huys, genoemd 'de Croon' verkopen als zij dat willen (19). Het huis 'de Croon' lag in de Steenstraet, later de Kerkstraat (1839) en nu Grotestraat genoemd. Blijkbaar is de acte elders gepasseerd, want wij hebben de verkoopacte aan Paulus Paderborn. als toekomstig eigenaar, nergens kunnen vinden. III De landschrijver Paderborn In het rijtje; Dederich Anthony, Aleph van Gelre, Henrich van der Locht, Mathijs Alaerts en Paulus de Paderborn, komen wij een aantal mensen tegen, die ongeveer 2 eeuwen lang als landschrij ver het land grote diensten hebben bewezen. Het landschrijveschap was in 1532 opgericht. Het moest in de toege nomen behoefte aan overgeschreven documenten met geauthoriseerde ver klaring van een beëdigd persoon voor zien. Het heeft tot ongeveer 1674 voor Venray gefunctioneerd, toen Venray door de Spaanse Koning verkocht werd aan de Heer van Macken en men dus met een lokale schrijver kon volstaan. Na Gerardt Coninx zien wij Paulus de Paderborn in de belastinglijsten op deze plek vernoemd worden. Hij volgde Matthys Alaerts als landschrijver op. die met zijn tweede vrouw in 1663 'spoor loos' verdwijnen zal. Hij had nog graag in de Grote Kerk begraven willen wor den. maar dat is blijkbaar niet doorge gaan. Een 'haestige' dood moet dit ver hinderd hebben. Hij werd in Venray opgevolgd door voornoemde Paulus de Paderborn, en hij is dan de laatste in de reeks van land- schrijvers, die Venray gekend heeft. Deze was gehuwd met Sibilla Maes de Lokere en overleed als rentmeester en secretaris van de schepenbank in 1694. Uit dit huwelijk werden 12 kinderen geboren. Toen in 1667 in Merselo de kapel vernieuwd en vergroot werd, schonken zij een nieuw raam met wapenschild in gekleurd glas. De oudste dochter was getrouwd met doctor medi- cinae Petrus Loyens, die naast het Raethuys woonde. Wie dacht, dat Paulus de Paderborn na zijn landschrijverschap in de ww kwam heeft het mis. Hij krijgt het mooie baantje van rentmeester zoals wij kun nen lezen in een getuigenverklaring van 1679 waarin o.a. te lezen staat dat Steven van Dael. de zoon was van Jan van Dael. Dat deze Steven getrouwd was met Ingen ook wel Digna genoemd (dus geen tweede huwelijk, zoals wij vroeger dachten). Verder dat Steven van Dael toen in hetzelfde huis woonde, waai" tijdens de getuigenverklaring rent meester Paulus de Paderborn woonde (pand Modehuis Berden!). Broers van Steven van Dael waren Coenraedt van Dael en Heer Peregrinus van Dael en een zus: Grietgen van Dael, later getrouwd met Hendrick Henskens (nu 't Upke) (21). In 1694 overlijdt Paulus de Paderborn. Vreemd is, dat er in 1702 nog sprake is van een land- schrijvershof in Venray, terwijl hij al lang dood is. Na Paulus de Paderborn komt er op het bewuste pand Jacobus Catelaen wonen. IV Jacobus Catelaen Rond 1687 vestigt zich in Venray Jacobus Cathelaen met zijn broer Jan. Eerstgenoemde trouwt met Andrina (Hendrina) de Quaey. In 1690 wordt hun eerste zoon Jan geboren, waar schijnlijk genoemd naar zijn broer. Van deze Cathelaens zijn waarschijnlijk de tegenwoordige Katelaans in Blitterswijck, Melderslo en Venlo afkomstig. In de capitatielijst (soort belasting op de gezinssamenstelling) van 1690 wordt met een zeker egard gesproken over Monsieur Cathelan. als liet gaat over zijn persoon. In de capitatielijst van 1697 wordt er zelfs gesproken van Seigneur Jacob Catelan. Hij heeft een beeldtsnyder knecht in dienst met vier knechts van Ruremondeü! Hij woont dan al op het pand van nu Modehuis Berden. Zijn broer Jan woont iets ver derop in de Steenstraat (nu Grotestraat) en wordt ook met seigneur aangespro ken. De vraag, die nu voor de hand ligt, is of Jacob Catelaen en zijn broer beeldtsnijders (beeldhouwers) zijn en zo ja. zijn er in Venray nog voorbeelden van hun werkzaamheden te vinden, zoals dat het geval is met de kunstschil der Peter Roggen. Het archief van de Grote Kerk zou hier bijvoorbeeld ant woord op kunnen geven. Het huis genaempt de Croon Jarenlang hebben wij gezocht naar het huis "de Croon'. We wisten, dat het moest liggen in de Steenstraat. Maar waar"? Bij toeval ontdekten wij in het Venrays schepenbankarchief in Maastricht een vestbrief (schuldbeken tenis) van een zekere Michel Cathelan en Melchiorine Paderborn aan de Heer Albert van Bodinckhuisen en Maria van den Hoogen. Zij hadden van hen 100 sil- veren Ducatons geleend met een jaar rente van 5 ducatons (5%). Als onder pand diende het zesde part van alle erfgoederen en erven van hunne lieve ouders saliger nagelaten, d.w.z. van het huis alhier op de Steenstraat op de hoeck gelegen en nog andere erven. Lag hier misschien de link tussen Catelaen en Paderborn? Even verderop ontdekten wij weer een interessant archiefstuk, dat onze dag helemaal goed maakte. Op 9 aug. 1695, niet zo lang na de dood van rentmeester Paderborn, wordt het huis 'genaempt de Croon, gelegen op de Steenstraat enerzijds Peter Alaerts, andersyts meester Anthoni van Loon, dat de Heer Rentmeester Paderborn saeliger tot synen sterffdagh bewoont heeft' aan Jacobus Catelaen en Hendrina de Quary overgedragen door Michel Cathelaen en Melchiorine Paderborn! (22). Wij konden onze ogen niet geloven. Maar hier stond het zwart op wit: het tegenwoordige pand van Modehuis Berden droeg toen de naam 'de Croon' en het is niet onmogelijk dat er toen nog een 'uiterlijk teken' heeft gehangen. Misschien zou het voor de huidige bewoners leuk zijn, om en tast bare herinnering aan deze 'Croon' op het huis bevestigd te zien. Na de geplaatste gerechtssteen nu de Croon als histori sche herinnering aan Venrays verleden. Oud Venray resurgit!! Zoiets doet de amateur-historicus deugd en hij wordt nog meer opgetogen als hij vaststelt, dat er in 1515 in Venray al een 'die Kroin' was, waar men kon eten en drinken. De Drost van het land van Kessel, Henrick Salborch was er en noteerde: 'Toe Ray in die Kroin: 1 gld 7 st ibidem int winhuys etc.' (23). Het is niet onmogelijk, dat het huis gedurende bepaalde tijd in gebruik is geweest als herberg. Wij moesten daar aan denken, toen indertijd Stephen van Dael in zijn huis met de armenmeester afrekende (zie aldaar). Wat moet 'de Croon' een mooie afbeelding geweest zijn op een uithangbord, vooral als er iets verderop al een uithangbord hing met 'de Drie Kronen'. Wij hebben nog even naar de top van de huidige mooie voorgevel gekeken. Even dachten wij de kroon te zien, maar het was een ander De Borggraaf of 'n borggraaf In 1696 krijgt meester Tunnis van Loon als naaste buur met Jacobus Cathelan ruzie over de slechte afwate ring van zijn perceel. De oorzaak daar van is volgens hem gelegen in het feit, dat het water op een gegeven moment door 'een gatt moest, waar omtrient een hoen door coste cruypen'. Dit gat was 'op den huick van het muerken van Tonnis Basen schuurke ende hegge van Seigneur Catelaen'. Verder liep het water dan langs 'den wingart naar de wey ende kuyl an'. Het is een interessan te kwestie, omdat wij door deze ruzie een mooie kijk krijgen op de betekenis van de waterloop, die wij al heel gauw geneigd zijn om met de naam 'Borggraaf (liever dan Burggraaf) aan te duiden. Ons inziens is er altijd sprake geweest van een gewone leigraaf, die ook wel borggraaf genoemd wordt (zon der hoofdletter). Het bewijs voor deze opvatting vinden wij in de desbetreffen de stukken, waarin voorgesteld wordt 'dat het water iweers (dwars) dor den hoff van Jacobus Catelaen geleyt zou moeten worden met eenen borggrave naer den bongart van den Rentmeester Paderborn saliger (1694t). Hier wordt dus niet gesproken over de Borggraef (24). Ook elders vonden wij aanwijzin gen dat de naam 'borggraaf niet als eigennaam gebruikt werd. In 1701 ver kocht juffrouw Loyens het huis naast het. oude Raethuys aan Hendrik de Jager. Dit huis grensde achter aan de 'gemeyne leigrave' die wij bij de laatste opgravingen op het Wilhelminaplein gemakshalve 'de Borggraaf zijn gaan noemen (25). Typisch is dat in dit ver band in Venrays landrechten en gewoonten van 1437 al gesproken wordt over 'die borchgraven ende beecken' (24), dus als soortnamen in het meer voud gebruikt worden. Zelfs aan 'de Landweer'!, waar over de begrenzing van een stuk land gespro ken wordt, is er sprake van een borg graaf 'voor aen de gemeyne straet. ener zijds Neffens Jacob Clockers' erf, anderzijds neffens de gemeyne steegh en voorhoofs aan de gemeyne waterloop ofte borggraaf!' Zo ver van huis en dan nog borggraaf genoemd worden. Hebben wij niet alle maal de eenvoudige borggraef geroman tiseerd en heeft hij niet in onze fantasie het karakter gekregen van een burcht- graaf, die eens een belangrijk gebied met een niet meer bestaand kasteel (Roekenborch?) moest verdedigen. Dat zou dan in de 13e of 14e eeuw geweest moeten zijn, toen Groot-Venray nauwe lijks 1000 inwoners telde. Trouwens nergens zijn ooit. op een vermoedelijke werpsteen na, voldoende archeologische en archivalische bewijzen gevonden, om deze bewering te staven. Bovendien zou voor het graven van zulk een gracht toe stemming van bovenaf nodig geweest zijn. En dat belangrijke document is nog nergens gevonden. Ik heb zelf dikwijls in zijn 'onderbuik' mogen graven, maar het was altijd een teleurstelling als je naar ouder materiaal dan 12e eeuws zocht. Zelfs wordt op het Wilhelminaplein een klein beekje, komende vanaf de Grote Markt met merovingisch en karolingisch materiaal door de borggraaf doorsneden. Dus is het beekje ouder. Dit mag overigens geen afbreuk doen aan het imposante karakter van de waterloop. Het was in wezen het ant woord op een immens probleem met de waterbeheersing in Venray-centrum (ook toen al) lezen wij ook niet in het zelfde geschil tussen Catelaen en van Loon, dat het water 'van boven de straett af commende, syne cours ende loop moet nemen door synen hoff etc. (28). Ditzelfde probleem was aan de andere kant van de Steenstraet (nu Grotestraat) op de hoogte van het Spiegelkwartier niet, omdat dit gedeelte ongestoord naar het Westen afvloeide (hoogteverschil lussen de Grotestraat en Schoolstraat is nog steeds 50 cm). Hoewel wij het nooit met eigen ogen gezien hebben, menen wij dat op deze plek ook nooit een duiker onder de straat gelegen heeft, zoals dat bij de Maasheseweg en de Stationsweg het geval was. Ten tijde van Gerard Coninx moet het onderhoud wel beter geweest zijn, want in 1634 moest hij samen met zijn buurman Jan Henskens meer dan 52 gulden bijdragen aan het onderhoud van de borggraaf (29). vandaar ons uitstapje naar de borg graaf. V Willem Coninx De opvolger op het pand is daarna Willem Coninx, maar eerst komen wij hem met zijn stofwinckel tegen op de Grote Markt en later in de Sieenstraat tussen Matthys Matteuwissen en Ambrosius de Hoemaecker. Zo lezen wij in het kerkarchief: Anno 1681 'noch betaelt aen Willem Konincks, den 26 Julius van linderdoeck ende gaeren, dat Cathryn van Dael (de kerkemaeght) bij hem gehaelt heeft voor onse kerek, vol gens quittantie (30). Soms vinden wij zulke quittanties nog terug in het archief. Jammer, maar deze was er niet meer. In 1728 moet hij samen met Jenneke van Loon (de buurvrouw) bij dragen in het onderhoud van de water put. Wij denken, dat Willem Coninx, die getrouwd was met Catherina van de Staay, na zijn 'pensionering' op het bewuste pand is gaan wonen. In 1751 verkoopt Anthonius Coninx zijn ouder lijk huis aan secretaris Ruttee en Margarita Thomassen in bijzijn van Theodorus van Lendt, scholtis, Jan Ruttée en Mathys van de Pasch als sche penen (31). VI Secretaris Ruttée 'Op den 14 April 1747 heeft Johannes Ruttée in qualiteyt als secretaris den eedt afgelegd in presentie van onzen Hooggebiedenden Heer Baron J. van Hugenpoth, Heere deser heerlijckheydt Venray en dat in handen van Scholtis van Lendt, Mathys van de Pasch en Anthoon Dooremans, schepenen'. (33) In 1765 is secretaris Ruttée (verfran sing van de naam Rutten, staat deftiger!) bewoner van het huidige pand Berden Mode. Lambotte is dan scholtis; Willem v.d. Steen, kuster; Gert Vollebergh, schutter (veldwachter); Wilhelm Schots, organist en schoolmeester der cleyne kinderschoole; heer Knapen, apotheker; Jacob van Oeffeit, armenjaegerüü; Wilm Robyns, richterbode; heer van Bree, rector van Jerusalem;; heer van Mortel, rector van convent Oostrum; heer Raemakers, vicaris en schoolmees ter; heer Timmermans, pastoor; heer Baron van Hugenpoth van kasteel Macken en heer van der Crabben, rector van de Latijnse scholen, om u enigszins een idee te geven wie hier toen 'de intel- ligenzia' was! (33). In 1780 laat de weduwe van de over leden secretaris Ruttée beslag leggen op de nalatenschap van J. Cremers, rector van de Latijnse scholen in Venray, omdat zij nog 363 gulden van hem te goed heeft. Een gedeelte daarvan was verschuldigd kostgeld (32). In 1781 ver koopt de weduwe van Secretaris Ruttée het ander huis, gelegen tussen de wed. van Willem Schotts (langs het raethuys) en Arnoldus van Houdt, aan Scholtis J.H. Ruttée en Maria Christina Verblakt. Deze hebben 1000 gld van het armen- gild geleend, welke zij volgens een aan tekening in de marge weer in 1792 teruggegeven hebben (35). J.H. Ruttée was scholtis van Wanssum en Oirlo en woonde blijkbaar net als vele andere functionarissen, graag in Venray. In 1790 vernemen wij nog, dat de weduwe van advocaat en scholtis Lambotte, J.M. Coninx geheten, het huis lussen wijlen hr. Secretaris Ruttée en Gerardus Verdellen verkoopt aan Joh. Franssen en Gertruy Nabben (36). Ook in hetzelfde jaar verkopen J.H. Ruttée en Maria Christina Verblakt een huis en een huis je, afkomstig van secretaris Jojhan Ruttée en Margaretha Thomassen, aan Comelis Dryssen en Catharina Ruttée. VII Cornelis Dryssen Na acht jaar verkopen Johan Franssen en Gertruy Nabben het huis weer aan Antoon van Geldrop en Gertruy Vissers. Bij de begrenzing van dit oorspronkelijk 'Henskenshuïs' is sprake van de erfgena men Dryssen enerzijds, nu pand Berden, en Gerard Verdellen anderzijds aan de Steenstraat (38). In een franse lijst van 1806 wordt deze Antoine van Geldrop 'chapellier' (hoedenmaker) genoemd en is in 1762 geboren. De laatste die op dit Henskenshuïs woont is rond 1870 Gertruy van Geldrop. Daarna is het huis 'vervallen'. Sic transit gloria mundil Van Comelis Dryssen weten wij weinig af. VIII Piërre Minten Rond 1812 woont er in het pand van het huidige Modehuis Piërre Minten, epicier (kruidenier), geboren in 1752 en dus 60 jaar oud. Hij is getrouwd met 'Corneille' Driessen, dochter van voor noemde Corneles Driessen. Op hetzelf de adres woont ook Piërre Conrad Esser die met Petronella Minten (20 j) getrouwd is. IX Piërre Conrad Esser De logische opvolger is dus Pierre Conrad Esser, pharmacien (apotheker) en in 1777 geboren. In 1839, als de Steenstraat een andere naam heeft gekregen en Kerkstraat genoemd wordt, is Peter Conrad Esser, weduwnaar van Maria Petronella Minten, hoofdbewoner met in zijn gezin de latere burgemeester van Venray, Joseph Esser (dan 21 jaar) en verdere broers en zussen van Joseph. Joseph Frederik Sigismund Esser Tussen 1850 en 1860 is burgemeester Joseph Frederik Sigismund Esser de hoofdbewoner. Hij is gehuwd met Adeleida Hubertina Janssen, die in 1819 in Goch geboren was. Het huisnummer is dan 68. Na 1860 verandert het huis nummer in 72 en rond 1875 is dit al opgelopen tot 74. Zijn foto hangt op het Gemeentearchief. Als pastoor van Haeff tussen 1862 en 1884 zijn pastorale bezoekjes brengt aan de parochianen, noteert hij alle gezins- gegevens en bijzonderheden. Zo is bij hem te lezen, dat het 'Henskenshuis (aanvulling v.d. schrijver) afgebroken is. Het 'gat' is nog lange tijd te zien geweest en het straetbeeld (zie foto van uit het noorden genomen) (39). En zo stappen wij met grote schreden de 20e eeuw in. Ouderen onder ons kun nen zich nog 'Magazijn de Zon' herinne ren en de families Fonck-Coenen en Coenen-Verheugen. In 1968 werd de zaak overgenomen door de fam. Bloemen-Berden om uiteindelijk in han den te komen van de nazaten Roland en Monique Bloemen. En daarmee worden zij de wakers over een prachtig histo risch pand, waar de geest van Coninx, Paderborn en Catelaen nog voelbaar aanwezig is. Ik wens de nieuwe eigena ren veel succes toe. Noten: Verklaring: V=Schepenbank Venray in het Rijksarchief Limburg te Maastricht. PAV=Parochiearchief Grote Kerk, gede poneerd in het Gemeentearchief (GAV) RAG Rijksarchief Gelderland. 1. V 3841; 2. V 3842; 3. V 3840; 4. PAV in GAV: B59; 5. V 3842:6. V 3862; 7. Zie noot 3: E17; 8. GAV nr. 174; 9. Zie noot 4: 10/. V 3842; 11. GAV 489; 12. V3842; 13. GAV 135; 14. V 3824; 15. V 3826: 16. Zie noot 4; 17. V3826; 18. Zie noot 17; 19. Zie noot 17; 20. GAV Armengilde doos 122; 21. V 3905; 22. V 3905;22. V 3958; 23. RAG Hertogelijk Archief inv. Nr. 1727; 24. V 3870; 25. V 3929; 26. Janssen de Limpens v. Rechtsbronnen; 27. V 3865; 28. Zie 22; 29. GAV 504; 30. PAV A8: 31 V 3836; 32., zie noot 31; 33. GAV 352; 34. V 3838; 35. V 3839; 36, Zie noot 35: 37. Zie noot 35; 38. V 3839; 39. Bibliotheek GAV. NB.: Met dank aan Joost v.d. Vorle voor de inzage in de stamboom van Catelaen en John v.d. Munckhof voor de beschikbaar stelling van de overzichtsfoto. Venray, september 2000. Qrootesfraat - Venray. Een nostalgisch plaatje van de Grotestraat, toen Venray nog 'tijd' had (1909). Het tweede pand links is het huidige modehuis Berden. Ernaast is nog de open plaats zichtbaar, waar eens het Henscheniushuis stond. Het eerste pand rechts was eertijds het stamhuis van de Henskens.

Peel en Maas | 2000 | | pagina 21