Gaert Roggen, een Venrayse
goudsmid (*1561 - +1636)
Pa<
EEL EN MAAS
sprake van regels, die "van onsen
voorvaderen syn aengebracht". De
patroonheilige was Sint Eloy, eens
zelf goudsmid, die in de Grote Kerk
zijn eigen altaar had en wiens feest
dag elk jaar met een mis en een
"teerdagh" gevierd werd. Zijn beeld
werd dan in een plechtige processie
rond de kerk gedragen, zoals men
ook op kermisdag met het beeld op
een draagbaar in de grote processie
meeliep. Op de "vogel" werd
octrooibrief konden niet alleen man
nen maar ook vrouwen lid worden
van het gilde of de broederschap,
want in de tekst staat "op Sint
Eloysdagh sal een ieder broeder
ende suster in die gildmis ter kercke
komen". Vreemd genoeg zijn wij
nooit een vrouw als lid van het gilde
tegengekomen en het zou kunnen
zijn, dat hiermee de echtgenote van
het gildelïd bedoeld is. Dit naar de
kerk gaan was een soort verplich
ting, die ook gold, als iemand begra
ven werd (begenckenis). Het was
ook verboden om ruzie te maken op
de "teerdagh ofte schietdagh": smij
ten of schelden kwam op een boete
van één gulden te staan.
Omdat de goudsmid al in deze
brief van 1575 vermeld wordt,
mogen wij aannemen, dat er in
Venray een goudsmid werkzaam
was. Dit kan beslist niet Gaert
Roggen geweest zijn, want die was
toen pas 14 jaar en kon dus ternau
wernood het stadium van "leerjon
gen", laat staan van gezel bereikt
hebben.
Rond 1583 en later is Gaert
Gildemeester van het Sint Eloy (5).
Of hij het ooit tot gilde-deken heeft
geschopt is ons niet bekend.
Zijn voorganger: Jan de
Goudsmid 1560
Zoals wij al gezien hebben, was er
vóór Gaert Roggen al een goudsmid
in Venray, waarvan wij geneigd zijn
aan te nemen, dat hij de vader en
leermeester van Gaert is geweest.
Aanvankelijk dachten wij, dat deze
Jan de Goudsmid dezelfde was als
Mr. Jan in de Valck in de
"Grotestraat" (6). Beiden voerden
de meestertitel en waren tevens her
bergier. Combinaties van beroepen
kwamen toen veel voor. Was Teunis
'Cremers niet tegelijk koster van de
Grote Kerk en herbergier van "de
Roos" in de Hoenderstraat (7)? En
was barbier en chirurgijn niet altijd
een vaste combinatie? Toch geloven
wij, dat wij hier met verschillende
personen te maken hebben, omdat
men in een kleine gemeenschap
meestal vaste namen had voor
dezelfde persoon. Jammer genoeg
weten wij weinig van Jans opdracht
gevers en zijn vakbekwaamheid af.
Wij weten wel, dat zijn vrouw
Gaertgen Godefrida) heette.
Ontmoetingen met Gaert Roggen,
de goudsmid
Onze eerste ontmoeting met Gaert
was in 1583, als hij van de gemeente
de opdracht krijgt om een gouden
ring te vervaardigen voor een
Spaanse kapitein in Boxmeer, die
men graag met dit geschenk voor
zich wilde winnen. Gaert kreeg twee
gouden Franse croonen(=munt-
soort), die hij moest gebruiken voor
de vervaardiging van deze ring.
Zodoende wist de opdrachtgever
precies welk goudgehalte de ring
had. Van te voren had Gaert nog een
model (=facon) gemaakt, zodat men
kon zien hoe de ring er kwam uit te
zien. Kosten elf gulden en tien stui
vers (8).
In 1598 krijgt hij opdracht van de
kerkmeesters van de Grote Kerk om
het misboek en de ciborie te repare-
Zilveren plaat met beeldje van Sint Eloy erop. Rond 1600 vervaardigd.
Thans privébezit, evenals de foto. Onderaan hangt een gekroonde vogel
geschoten op Sint Jan Baptistdag
(midzomer) en niet zoals men ver
wachten zou op de feestdag van de
patroonheilige. Dit schieten gebeur
de niet volgens de traditie van de
schutterij, maar meer als een gezel
lig tijdsverdrijf. Volgens deze
ren. Met het misboek zal wel het zil
verbeslag bedoeld zijn. De kosten
worden in mindering gebracht op
zijn nog openstaande schulden als
pachter van de Kerkemolen (9).
De laatste ontmoeting met hem op
zijn vakgebied was in 1613. De
Schilderij: Maria ten Hemelopneming. P. Roggen fecit.
Hing in de St. Annakapel te Blitterswijk.
Is tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
kerkmeesters van de Grote Kerk
hebben in Cuyk een pateen (verguld
schaaltje, dat op de kelk ligt)
gekocht voor 12 gulden en elf stui
vers. Even later mag Gaert deze
pateen "op ein nyen" opnieuw)
vergulden. In het Venrays "plat"
zouden wij vroeger zeggen: "ope-
nij". Hij krijgt daarvoor ter beschik
king een 1/2 ducaat, wat voldoende
moet zijn om de pateen te repareren.
Kosten 4 gulden en 7 1/2 stuiver
(10). In 1613 komen wij Gaert
Roggen ook tegen als adviseur van
de kerkmeesters uit Venray, die in
Cuyk een Siborijn ofte monstrans
hebben gekocht voor 360 gulden
10a).
Het is overigens nog een open
vraag of Gaert de zilveren plaat met
de beeltenis van St. Eloy er op, die
rond 1600 voor het Venrayse gilde
vervaardigd werd, ook door hem
gemaakt is. Als lid van het Sint-
El igiusgilde was hij wel de eerste,
die daarvoor in aanmerking kwam,
maar of hij zoveel vakmanschap in
huis had? (11).
Gaert Roggen, de
belastinggaarder
Een van de tijdelijke nevenfunc
ties, die Gaert had, was het ophalen
van de belastingen. Vooral in de 80-
jarige oorlog was dit een steeds
vaker terugkerende gebeurtenis. Zo
zijn er van 1576 tot 1611 in totaal
meer dan 291 aanslagen opge
legd (12). In 1589 nam Gaert er daar
één van voor zijn rekening en in
1595 zes. Hij bezocht dan elke huis
en taxeerde land, huis, vee of gezin.
Heel vaak kunnen wij hem zo op
zijn tocht door Venray volgen en het
is dan mogelijk ongeveer vast te
stellen wie op een bepaalde plaats in
Venray woonde. Het ophalen van de
belastingen werd elke keer bij
opbod verpacht, waarbij de pachter
twee borgen moest stellen. Het was
natuurlijk de bedoeling, dat de pach
ter er ook wat aan verdiende. Gaert
Roggen had blijkbaar te hoog inge
zet, want hij komt bij de afrekening
659 gulden tekort, wat voor die tijd
een groot bedrag was. Deze schuld
affaire heeft zich tot 1635 voortge
sleept. In dat jaar kwamen zijn twee
"zonen en erfgenamen": Mr. Peter
Roggen (de kunstschilder) en Mr.
Jacob Roggen (de chirurgijn) met
hun vader bij elkaar om met de
gemeente deze schulden van de
afgelopen jaren te vereffenen (13).
Gaert Roggen, de molenmeester
Van de verschillende water- wind
en rosmolens, die in onze gemeente
stonden waren er drie, die van de
Grote Kerk waren: twee windmo
lens, en één rosmolen. Normaal was
"de wind" en '"t water" van de Heer
van 't land, maar deze molens zijn in
het verleden eens aan de kerk
geschonken, Omdat de kerk zelf
geen molens kon exploiteren, wer
den ze om de zes jaar verpacht. De
pachtovereenkomst met Gaert
Roggen uit 1597 is nog bewaard
gebleven (14). Daarin wordt precies
geregeld wat de pachters aan geld en
rogge moeten afdragen, welke soort
onderhoud men moet plegen en
wanneer de rosmolen (ros paard),
in plaats van de Bossche Molen en
de Leunsche Molen gebruikt kan
worden.
Van 1598 t/m 1600 pachtte Gaert
de Leunsche Molen en Hendrick
Verheyden 'van de Swaen de
Bossche Molen. Van 1601 t/m 1603
pacht hij samen met This Franssen
en Jacob Engelkens deze molens
(15).
Waar woonde Gaert Roggen in
Venray?
Rond 1585 woonde Gaert vlak
langs de familie Henskens-Gaerts in
de "Grote Straat". Het is niet uitge
sloten, dat hij in zijn jeugd opge
groeid is met Hendrick Henskens in
de "Grotestraat" en Beelken Gaerts
(Pouwels) aangen Eindt en dat hij
ook een gedeelte van de carrière van
Gaert Henskens of in het Latijn
Godefridus Henschenius heeft mee
gemaakt (1601-1681).
Later is hij verhuisd naar de ande
re kant van de "Grote Straat", tussen
Jan Jaecken (=Jacobs) en Gaert
Cuppen in, waar nu ongeveer
Bakkerij Claessens ligt (16).
Omstreeks 1600 wonen aan deze
kant van de "Grotestraat", kijkende
in zuidelijke richting vanaf van de
Grote Kerk: Hendrick
Verheijden(De Swaen)-het familie
huis van de Henskens- een klein
straatje(nu Schoutenstraatje"-
Willem Roevers- De Borggraaf-
Simon Hoeben(De Valck) - Gaert
Cuppen - Gaert Roggen(De
Goudsmid).
Het gros van Gaerts Roggens land
lag in het Venrayse-veld, met een
weide aan "Stooter" en een moes
hof, die grensde aan het
Dorrevenneke-straatje (nu
Schoolstraat) (17). Dit straatje liep
vroeger naar een ven, dat begroeid
was met doornenstruiken(tegen-
woordig Schouwburgplein), vandaar
de naam: (Dome-venneke werd
Dorre-venneke).
Net als elke Venraynaar had hij in
de Peel nog een stukje "kluuten-
peel", dat van hem lag net over "de
brugge naer Merselo" (18).
De levende have
Bij het grote aantal koeien (1024)
en schapen (4361), dat Venray rond
1600 telde, steken de twee koeien
van Gaert Roggen in de belasting-
lijsten maar schraaltjes af. Meer
heeft men als burgerman eigenlijk
ook niet nodig voor zijn eigen melk-
voorziening.
Was er in 1596 bij de telling nog
één man en één vrouw in het gezin
Roggen aanwezig, tussen 1596 en
1601 is echtgenote van Gaert over
leden, want in 1601 telt het gezin
nog maar 1 man, twee koeien en 1
rund (19).
De ramp van 1599
Meer dan eens is Venray geduren
de de tachtigjarige oorlog (1568-
1648) "bezocht" door voorbijtrek
kende en plunderende troepen. In
1599 was het zelfs heel erg (20).
Rond Allerheiligen kwam Graaf
Frederik met het ganse leger naar
Venray en bleef hier zeven weken
liggen. Meer dan 30 boomgaarden
en meer dan 200 huizen, schuren en
schoppen werden vernield of in
brand gestoken en dit lot trof ook
Gaert Roggen en zijn buurman
Jacob Coppcn.
In een verslag uit die tijd lezen
wij: "Gaert Roggen, huys ende
schuer, al ewegh (21). In deze uit
drukking vinden wij nog iets terug
van de Engelse zegswijze: All away.
Machteloos heeft men moeten toe
zien, hoe de meestal met riet of stro
bedekte huizen een gemakkelijke
prooi van de vlammen werden.
moet Gaert namelijk een verklaring
afleggen voor de Venrayse schepen
bank (2). Daarbij verklaart hij, dat
hij op dat moment 63 jaar is. Een
klein rekensommetje leert ons dan,
dat hij in 1561 geboren is. Als hij
26 jaar is trouwt hij in 1587 met het
Venrayse meisje Derisken Engels.
Hij krijgt bij haar 4 zonen: 1588:
Johan (vroeg gestorven); 1591
Peter, wordt later kunstschilder;
1594: Jacob, die chirurgij.n(barbier)
wordt; 1598: Johan, wordt priester
(3).
Op enkelen van hen komen wij
later in dit artikel nog terug, maar
eerst willen wij onze aandacht op
Gaert Roggen richten.
Zoals wij al gezien hebben was
"Mr" Gaert Roggen, goudsmid, dat
wil zeggen, dat hij de meesterproef
al had afgelegd en voor zijn naam de
titel "Mr" mocht zetten.
Het Sint-Eligiusgilde of het gilde
van Sint Eloy
Vanzelfsprekend was Mr Gaert
Roggen lid van het Sint-
Eligiusgilde, dat op 8 september
1575 in Venray was opgericht (4).
Over het algemeen werd 't het Sint-
Eloygilde genoemd. Hiertoe
behoorden alle ambachtslieden, die
met de "hamer werkten", zoals sme
den, koperslagers, tinnegieters,
goudsmeden, steenhouwers, enz. In
de desbetreffende oprichtingsoor
konde, ook wel octrooibrief
genoemd, worden al deze in Venray
voor komende beroepen met name
genoemd. Reeds vóór deze octrooi
brief bestond er al een ongeschreven
reglement, immers in de brief is
Goudsmid.
'1: Nederlandsche taferelen van kunsten, ambachten en bedijven.
\ltbommel 1830 J.K.
terieur, dat helaas later gedeelte-
k in vreemde handen is overge-
in(Aken-Tongeren). Op zijn
logtepunt had de Grote Kerk zelfs
altaren en rond 1600 nog 16.
En bij zulk een rijkdom passen
tuurlijk goudsmeden, kopersla-
:rs, schilders en beeldhouwers. Er
as immers werk aan de winkel!.
Nu was het ook weer niet zo, dat
en daar alleen van kon leven:
eestal oefende men naast het
:roep nog enkele andere nevenbe-
epen of functies uit.
Zo iemand was Gaert Roggen
561 -1636), die het beroep van
mdsmid combineerde met de tij-
ilijke functies van belastinggaar-
ren molenmeester.
De familienaam Roggen
De familienaam Roggen komt op
moment maar dungezaaid in
mburg voor en in Venray is hij,
t als de familienaam Henskens,
taal verdwenen. Alleen in Venlo
omgeving vinden wij nog enkele
:ine concentraties.
Wij hebben het vermoeden, dat
n stamgebied ergens in Duitsland
51, omdat er al in 1544 een zekere
ter Roggen uit het Duitse Straelen
or het hoofdgerecht in Roermond
rschijnt in verband met een kwes-
met een plaatsgenoot (1).
De naam Roggen komt in Venray
svoor aan het eind van de zestien-
eeuw, alhoewel het niet uitgeslo-
i is, dat de familienaam Roggen
dan toe achter een alias-naam
huilging. Omdat het beroep nogal
ns van vader op zoon overgaat,
u het best mogelijk zijn, dat Jan
Goudsmid, die wij al rond 1560
Venray tegenkomen, de vader is
n Gaert Roggen. In deze veron-
rstelling worden wij nog gesterkt,
wij zien, dat het eerste kind in
1 gezin Gaert Roggen-Derisken
gels: Johan genoemd wordt,
rder komen wij, helaas maar twee
er. in 1584 en 1585, een zekere
Roggen tegen, die achterstand
eft met zijn pachtbetaling (la).
I zou dus de vader en tevens de
:rmeester van Gaert kunnen zijn.
ij komen hier later op terug.
De Venrayse familie Roggen
Het komt maar heel weinig voor,
tmen van een Venraynaar uit de
ic eeuw zijn geboortejaar kent.
aar bij Gaert Roggen heeft ons het
cval een handje geholpen. In 1624
'ie de schrijver van dit artikel
:ger op zijn speurtocht naar de
lorische gebouwen van "de
(ntekoe, het Lazarushuuske, het
|Iig huuske van het Ellendige
jlde aan het Overbroek en het
isthuys" vergezeld heeft en daar-
ook nog kennis genomen heeft
»U2 'n geschiedenis van "de galg, de
andstapel, de Venrayse vondelin-
n, de Swaen en de moeder van
inschenius", zal onderhand toch
:1 onder de indruk zijn gekomen
n de rijkdom van Venrays histo-
ch verleden.
Je Dit komt vooral tot uitdrukking in
acties van oud-Venraynaren, die
"uitheemscn" over de hele
e 'e »reld verspreid wonen.
Eerlijk gezegd moeten wij zelf
in< ik toegeven, dat het ons ook alle-
erg verrast heeft.
Aanvankelijk dachten wij, dat wij
een maar te maken hadden met de
ngi schiedenis van een bescheiden
;eldorp, dat nauwelijks in zijn
r ki gen bestaansmiddelen kon voor
liet en. Maar niets is minder waar. De
ie e rf in de Peel, de heidevelden met
die in plaggen (voor de bemesting en
dakbedekking) de bijenvolken
gty et hun honing en de schapen met
rob in wo'- verschaften Venray de
ijfelachtige eer, dat het in de tach-
ijarige oorlog (1568-1648) één
n de hoogst aangeslagenen in de
:ontributies" belastingbijdra-
•n) was. Is het daarom zo verwon-
•rlijk, dat Venray toen al beschikte
fer "een kathedraal van kerk", die
meer paste bij een stad dan
een dorp, om nog maar niet te
over het toen al rijke kerk-
Donderdag 30 mei 1996 - Pagina 7
De dood van Gaert Roggen
In 1635-1636 teisterde onze
streek een vijand, die nog veel erger
was dan de toen binnenrukkende
troepen van de keizerlijke veldheer
Piccolomini: namelijk de besmette
lijke ziekte de Pest. Hij kwam vlug
en sloeg verradelijk toe. Daarom
was zijn bijnaam "De haestige ofte
schouwelijcke sicckte". Meer dan
230 slachtoffers eiste hij in ons dorp
op, hoewel sommige schrijvers er
ook graag 2300 van maken (Past.
van Haeff).
Een van die slachtoffers is Gaert
Roggen, onze goudsmid, zodat op
22 april 1636 de familieleden bij
elkaar komen om de erfenis te ver
delen. Niet aanwezig is hun heer-
broer Jan Roggen, die als pastoor
van Geijsteren, vermoedelijk ook
aan de pest gestorven is. Mr. Peter
Roggen, de schilder en Mr Jacob
Roggen, de chirurgijn, verdelen bei
den de erfenis (groot en klein huisje
in de Grotestraat) en ook een huis in
Geijsteren. Peter Roggen mag ook
de zolder blijven gebruiken van de
kerk in Geijsteren (atelier?) (22).
De drie zonen van Gaert Roggen
en Derisken Engels
1. Jan Roggen, rector van de
Vroegmisse in de Grote Kerk
o.a. in 1601 en later pastoor te
Geijsteren (1625-1636) (22a). In
het op het gemeente-archief aan
wezige boekje: Geijsteren en het
gilde (1982) wordt 1640 als
mogelijk overlijdensjaar ver
meld, dit moet dus zijn 1636.
2. Jacob Roggen, chirurgijn en in
eerste huwelijk getrouwd met
Henris ken Bandts, dochter van
Dybel Bandts en Henrica. Bij
haar krijgt hij een dochtertje
Derisken, dat natuurlijk naar de
grootmoeder van vaderszijde is
genoemd. Na de dood van zijn
vrouw trouwt hij met Catharina
Bistervelt, bij wie hij twee zonen
verwekt: Jacob en Gaert. In 1624
en 1627 is hij nog voor de
gemeente werkzaam, meestal als
gids voor militairen, maar daar
na verdwijnt hij uit ons gezichts
veld (23).
3. Peter Roggen, de kunstschilder,
getrouwd met Thunnisken
Beltgens, dochter van Johan
Beltgens en Hendrina uit Venray.
Bij haar krijgt Peter één zoon Jan
(1635), waarschijnlijk genoemd
naar de pas overleden heeroom
Jan, pastoor te Geijsteren. Peter
Roggen is een nog te weinig
bestudeerd kunstschilder die
toch links en rechts in onze regio
van zijn kunnen blijk heeft gege
ven. Bij wie hij in de leer is
geweest is niet bekend. Wel staat
hij vermeld in het "Allgemeines
Lexikon der bildenden Kiinstler
von der Antike bis zur
Gegenwart, herausgegeben von
Hans Vollmer, Leipzig
SeemanVerlag 1934. Helaas is
zijn naam niet correct geschre
ven: Pieter von Roggen.
Werkzaamheden van Peter
Roggen
R.K. Kerk Blitterswijck: 1642,
schilderij: De ten hemelopneming
van Maria (3 meter bij 1.70 meter).
Kosten 70 gulden en 15 stuivers.
Onder aan het schilderij staat: "P.
Roggen fecit" (24).
R.K. Kerk Meerlo: 1645, de
Venrayse "beeldhouwer" Jan Were
kens, maakt 2 paneeltjes voor het
hoog-altaar. Peter verguldt de woor
den: Hic Deum Adorate. Beiden zijn
ook be trokken bij het "verstellen"
van de beeldjes van Sint Antonius
en Sint Christoffel. Ook moet Peter
Roggen daar de doop van Christus
geschilderd hebben (25).
R.K. Kerk Venray St. Petrus
Banden: 1646. Peter Roggen schil
dert de zogenaamde "oliecruysen"
van de Grote Kerk. Dit waren hou
ten kruisen zonder corpus maar met
een geschilderd doodshoofd er op.
Ze werden onder andere meegeno
men bij het toedienen van het sacra
ment der zieken( vandaar de naam
oliekruysen). Het gebruik er van is
bekend uit plaatsen als Boxmeer,
Oploo, Venray, Oostrum, Meerlo en
Hel mond. In Helmond worden ze
ook gebruikt als de moeder van een
buitenechtelijk kind de vader kan
aanwijzen. In 1720 schildert een
andere Venrayse schilder, namelijk
Van Antwylder genaamd, deze olie-
kruisen nog eens over en werden de
18 oliekruisen dus nog steeds
gebruikt. In 1915 maakt een zekere
pastoor Meyer zich ontzettend druk
over het gebruik (misbruik) van
deze kruisen. Hij vindt het maar
dwaas boerengedoe(26).
J/oZf A- '--C
25-04-1635: Handtekeningen van
o.a. Peter Roggen en Jacob Roggen
onder het schuldakkoord met de
"gemeente" Venray.
1648: R.K. Kerk Meerlo: vier
tableaux in de vanen betreffende St.
Jan Baptist en Onze Lieve Vrouw
(27).
1654 R.K. Kerk Venray "Mr.
Peter, de schildenacr voor reparaci
van de Grote Kerk". 25 gulden. Dit
geld was geschonken door Derisken
Sweyen tot "sieraet" voor de kerk
(28).
Op 25 juli 1655 sterft Peter
Roggen te Geijsteren. De pastoor
schrijft bij zijn overlijden: WAS
EEN SCHILDER. Het is overigens
niet uitgesloten, dat nazaten van zijn
enige zoon Jan nog in onze regio
wonen.
Venray, Pinksteren 1996.
Opgedragen aan Ben Kruysen,
die de stenen in Venray laat spreken
waar de boeken zwijgen.
Met dank aan de gemeentelijke
Reprokamer, aan de "bemanning"
van het gemeente-archief Leo
Kleuskens, en Jan Bouten.
H. Clara, mag het nu weer een
echt Henschenius-plein worden met
een echte Henschenius. H. O da,
help de H. Clara.
Noten:
1. G.A. Venray Bibliotheek,
Inventaris van het Hoofdgerecht
in Roermond (1459 - 1796),
door G.H. Venner
la. zie 12 onder inv.nr. 553.
2. R.A. Limburg: Schepenbank
Venray. Inv.nr. 3875.
3. G.A. Venray: D.T.B. boeken.
4. zie 9 onder inv. nr E 54.
5. zie 2 onder inv. nr. 3916.
6. zie 2 onder inv. nr. 3840.
7. zie 2 onder inv. nr. 3840.
8. zie 2 onder inv. nr. 3864.
9. G.A. Venray: parochie-archief
Grote Kerk: A3 (1582-1608).
10. zie 9 onder A26.
lOa.Streekarchief Grave, parochie f
Cuyk
11Voorlopige lijst van monumen
ten Deel VIII Provincie
Limburg. (Al gemeene
Landsdrukkerij 1926), zie
Venray (bibliotheek G.A.
Venray).
12. G.A. Venray: archief tot 1798
inv. nr. 149.
13. zie 12 onder inv. nr. 468.
14. zie 9 onder inv. nr. B 67.
15. Peel en Maas (weekblad): Een
kleine bijdrage tot de geschiede
nis van de Swaen (07-09-1995).
G.A. Venray.
16. zie 12 onder inv. nr. 174.
17. zie 12 onder inv. nr. 135.
18. zie 12 onder inv. nr. 587.
19. zie 12 onder inv. nr. 425 en zie 2
onder inv. nr. 3881.
20. Notities van een zuster uit het
klooster Jerusalem.
Overgeschreven
door Pastoor M. Janssen:
Originele archivalia in het kloos
ter van de
Ursulinen te Grubbenvorst.
21. zie 12 onder inv. nr. 94 en 96.
22. zie 2 onder inv. nr. 3824.
22a zie 2 onder inv. nr. 3862.
23. zie 12 onder inv. nr. 583.
24. zie 11 onder Blitterswijck cn
verder de Maasgouw 1919, blz.
58.
25. zie 11 onder Meerlo en verder de
Maasgouw 1919, blz. 58.
26. Jaarboek Geschied- en Oud
heidkundige Kring 1994.
"Enkele grepen uit Venrays his
torische woordenschat" blz. 17.
Biblio- theek gemeente
archief Venray.
27. zie 25
28. zie 9 onder inv. nr.A 5 (1650-
1666).
Pinksteren, 1996,
Louis Rutten.
22-01-1613: Handtekeningen van o.a. Pouwels Groenen, Jan Vermolen
(handmerk) en helemaal onderaan Gaert Rogghen onder de koopovereen
komst van de ciborie in Cuyk.