Gaert Roggen, een Venrayse goudsmid (*1561 - +1636) Pa< EEL EN MAAS sprake van regels, die "van onsen voorvaderen syn aengebracht". De patroonheilige was Sint Eloy, eens zelf goudsmid, die in de Grote Kerk zijn eigen altaar had en wiens feest dag elk jaar met een mis en een "teerdagh" gevierd werd. Zijn beeld werd dan in een plechtige processie rond de kerk gedragen, zoals men ook op kermisdag met het beeld op een draagbaar in de grote processie meeliep. Op de "vogel" werd octrooibrief konden niet alleen man nen maar ook vrouwen lid worden van het gilde of de broederschap, want in de tekst staat "op Sint Eloysdagh sal een ieder broeder ende suster in die gildmis ter kercke komen". Vreemd genoeg zijn wij nooit een vrouw als lid van het gilde tegengekomen en het zou kunnen zijn, dat hiermee de echtgenote van het gildelïd bedoeld is. Dit naar de kerk gaan was een soort verplich ting, die ook gold, als iemand begra ven werd (begenckenis). Het was ook verboden om ruzie te maken op de "teerdagh ofte schietdagh": smij ten of schelden kwam op een boete van één gulden te staan. Omdat de goudsmid al in deze brief van 1575 vermeld wordt, mogen wij aannemen, dat er in Venray een goudsmid werkzaam was. Dit kan beslist niet Gaert Roggen geweest zijn, want die was toen pas 14 jaar en kon dus ternau wernood het stadium van "leerjon gen", laat staan van gezel bereikt hebben. Rond 1583 en later is Gaert Gildemeester van het Sint Eloy (5). Of hij het ooit tot gilde-deken heeft geschopt is ons niet bekend. Zijn voorganger: Jan de Goudsmid 1560 Zoals wij al gezien hebben, was er vóór Gaert Roggen al een goudsmid in Venray, waarvan wij geneigd zijn aan te nemen, dat hij de vader en leermeester van Gaert is geweest. Aanvankelijk dachten wij, dat deze Jan de Goudsmid dezelfde was als Mr. Jan in de Valck in de "Grotestraat" (6). Beiden voerden de meestertitel en waren tevens her bergier. Combinaties van beroepen kwamen toen veel voor. Was Teunis 'Cremers niet tegelijk koster van de Grote Kerk en herbergier van "de Roos" in de Hoenderstraat (7)? En was barbier en chirurgijn niet altijd een vaste combinatie? Toch geloven wij, dat wij hier met verschillende personen te maken hebben, omdat men in een kleine gemeenschap meestal vaste namen had voor dezelfde persoon. Jammer genoeg weten wij weinig van Jans opdracht gevers en zijn vakbekwaamheid af. Wij weten wel, dat zijn vrouw Gaertgen Godefrida) heette. Ontmoetingen met Gaert Roggen, de goudsmid Onze eerste ontmoeting met Gaert was in 1583, als hij van de gemeente de opdracht krijgt om een gouden ring te vervaardigen voor een Spaanse kapitein in Boxmeer, die men graag met dit geschenk voor zich wilde winnen. Gaert kreeg twee gouden Franse croonen(=munt- soort), die hij moest gebruiken voor de vervaardiging van deze ring. Zodoende wist de opdrachtgever precies welk goudgehalte de ring had. Van te voren had Gaert nog een model (=facon) gemaakt, zodat men kon zien hoe de ring er kwam uit te zien. Kosten elf gulden en tien stui vers (8). In 1598 krijgt hij opdracht van de kerkmeesters van de Grote Kerk om het misboek en de ciborie te repare- Zilveren plaat met beeldje van Sint Eloy erop. Rond 1600 vervaardigd. Thans privébezit, evenals de foto. Onderaan hangt een gekroonde vogel geschoten op Sint Jan Baptistdag (midzomer) en niet zoals men ver wachten zou op de feestdag van de patroonheilige. Dit schieten gebeur de niet volgens de traditie van de schutterij, maar meer als een gezel lig tijdsverdrijf. Volgens deze ren. Met het misboek zal wel het zil verbeslag bedoeld zijn. De kosten worden in mindering gebracht op zijn nog openstaande schulden als pachter van de Kerkemolen (9). De laatste ontmoeting met hem op zijn vakgebied was in 1613. De Schilderij: Maria ten Hemelopneming. P. Roggen fecit. Hing in de St. Annakapel te Blitterswijk. Is tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. kerkmeesters van de Grote Kerk hebben in Cuyk een pateen (verguld schaaltje, dat op de kelk ligt) gekocht voor 12 gulden en elf stui vers. Even later mag Gaert deze pateen "op ein nyen" opnieuw) vergulden. In het Venrays "plat" zouden wij vroeger zeggen: "ope- nij". Hij krijgt daarvoor ter beschik king een 1/2 ducaat, wat voldoende moet zijn om de pateen te repareren. Kosten 4 gulden en 7 1/2 stuiver (10). In 1613 komen wij Gaert Roggen ook tegen als adviseur van de kerkmeesters uit Venray, die in Cuyk een Siborijn ofte monstrans hebben gekocht voor 360 gulden 10a). Het is overigens nog een open vraag of Gaert de zilveren plaat met de beeltenis van St. Eloy er op, die rond 1600 voor het Venrayse gilde vervaardigd werd, ook door hem gemaakt is. Als lid van het Sint- El igiusgilde was hij wel de eerste, die daarvoor in aanmerking kwam, maar of hij zoveel vakmanschap in huis had? (11). Gaert Roggen, de belastinggaarder Een van de tijdelijke nevenfunc ties, die Gaert had, was het ophalen van de belastingen. Vooral in de 80- jarige oorlog was dit een steeds vaker terugkerende gebeurtenis. Zo zijn er van 1576 tot 1611 in totaal meer dan 291 aanslagen opge legd (12). In 1589 nam Gaert er daar één van voor zijn rekening en in 1595 zes. Hij bezocht dan elke huis en taxeerde land, huis, vee of gezin. Heel vaak kunnen wij hem zo op zijn tocht door Venray volgen en het is dan mogelijk ongeveer vast te stellen wie op een bepaalde plaats in Venray woonde. Het ophalen van de belastingen werd elke keer bij opbod verpacht, waarbij de pachter twee borgen moest stellen. Het was natuurlijk de bedoeling, dat de pach ter er ook wat aan verdiende. Gaert Roggen had blijkbaar te hoog inge zet, want hij komt bij de afrekening 659 gulden tekort, wat voor die tijd een groot bedrag was. Deze schuld affaire heeft zich tot 1635 voortge sleept. In dat jaar kwamen zijn twee "zonen en erfgenamen": Mr. Peter Roggen (de kunstschilder) en Mr. Jacob Roggen (de chirurgijn) met hun vader bij elkaar om met de gemeente deze schulden van de afgelopen jaren te vereffenen (13). Gaert Roggen, de molenmeester Van de verschillende water- wind en rosmolens, die in onze gemeente stonden waren er drie, die van de Grote Kerk waren: twee windmo lens, en één rosmolen. Normaal was "de wind" en '"t water" van de Heer van 't land, maar deze molens zijn in het verleden eens aan de kerk geschonken, Omdat de kerk zelf geen molens kon exploiteren, wer den ze om de zes jaar verpacht. De pachtovereenkomst met Gaert Roggen uit 1597 is nog bewaard gebleven (14). Daarin wordt precies geregeld wat de pachters aan geld en rogge moeten afdragen, welke soort onderhoud men moet plegen en wanneer de rosmolen (ros paard), in plaats van de Bossche Molen en de Leunsche Molen gebruikt kan worden. Van 1598 t/m 1600 pachtte Gaert de Leunsche Molen en Hendrick Verheyden 'van de Swaen de Bossche Molen. Van 1601 t/m 1603 pacht hij samen met This Franssen en Jacob Engelkens deze molens (15). Waar woonde Gaert Roggen in Venray? Rond 1585 woonde Gaert vlak langs de familie Henskens-Gaerts in de "Grote Straat". Het is niet uitge sloten, dat hij in zijn jeugd opge groeid is met Hendrick Henskens in de "Grotestraat" en Beelken Gaerts (Pouwels) aangen Eindt en dat hij ook een gedeelte van de carrière van Gaert Henskens of in het Latijn Godefridus Henschenius heeft mee gemaakt (1601-1681). Later is hij verhuisd naar de ande re kant van de "Grote Straat", tussen Jan Jaecken (=Jacobs) en Gaert Cuppen in, waar nu ongeveer Bakkerij Claessens ligt (16). Omstreeks 1600 wonen aan deze kant van de "Grotestraat", kijkende in zuidelijke richting vanaf van de Grote Kerk: Hendrick Verheijden(De Swaen)-het familie huis van de Henskens- een klein straatje(nu Schoutenstraatje"- Willem Roevers- De Borggraaf- Simon Hoeben(De Valck) - Gaert Cuppen - Gaert Roggen(De Goudsmid). Het gros van Gaerts Roggens land lag in het Venrayse-veld, met een weide aan "Stooter" en een moes hof, die grensde aan het Dorrevenneke-straatje (nu Schoolstraat) (17). Dit straatje liep vroeger naar een ven, dat begroeid was met doornenstruiken(tegen- woordig Schouwburgplein), vandaar de naam: (Dome-venneke werd Dorre-venneke). Net als elke Venraynaar had hij in de Peel nog een stukje "kluuten- peel", dat van hem lag net over "de brugge naer Merselo" (18). De levende have Bij het grote aantal koeien (1024) en schapen (4361), dat Venray rond 1600 telde, steken de twee koeien van Gaert Roggen in de belasting- lijsten maar schraaltjes af. Meer heeft men als burgerman eigenlijk ook niet nodig voor zijn eigen melk- voorziening. Was er in 1596 bij de telling nog één man en één vrouw in het gezin Roggen aanwezig, tussen 1596 en 1601 is echtgenote van Gaert over leden, want in 1601 telt het gezin nog maar 1 man, twee koeien en 1 rund (19). De ramp van 1599 Meer dan eens is Venray geduren de de tachtigjarige oorlog (1568- 1648) "bezocht" door voorbijtrek kende en plunderende troepen. In 1599 was het zelfs heel erg (20). Rond Allerheiligen kwam Graaf Frederik met het ganse leger naar Venray en bleef hier zeven weken liggen. Meer dan 30 boomgaarden en meer dan 200 huizen, schuren en schoppen werden vernield of in brand gestoken en dit lot trof ook Gaert Roggen en zijn buurman Jacob Coppcn. In een verslag uit die tijd lezen wij: "Gaert Roggen, huys ende schuer, al ewegh (21). In deze uit drukking vinden wij nog iets terug van de Engelse zegswijze: All away. Machteloos heeft men moeten toe zien, hoe de meestal met riet of stro bedekte huizen een gemakkelijke prooi van de vlammen werden. moet Gaert namelijk een verklaring afleggen voor de Venrayse schepen bank (2). Daarbij verklaart hij, dat hij op dat moment 63 jaar is. Een klein rekensommetje leert ons dan, dat hij in 1561 geboren is. Als hij 26 jaar is trouwt hij in 1587 met het Venrayse meisje Derisken Engels. Hij krijgt bij haar 4 zonen: 1588: Johan (vroeg gestorven); 1591 Peter, wordt later kunstschilder; 1594: Jacob, die chirurgij.n(barbier) wordt; 1598: Johan, wordt priester (3). Op enkelen van hen komen wij later in dit artikel nog terug, maar eerst willen wij onze aandacht op Gaert Roggen richten. Zoals wij al gezien hebben was "Mr" Gaert Roggen, goudsmid, dat wil zeggen, dat hij de meesterproef al had afgelegd en voor zijn naam de titel "Mr" mocht zetten. Het Sint-Eligiusgilde of het gilde van Sint Eloy Vanzelfsprekend was Mr Gaert Roggen lid van het Sint- Eligiusgilde, dat op 8 september 1575 in Venray was opgericht (4). Over het algemeen werd 't het Sint- Eloygilde genoemd. Hiertoe behoorden alle ambachtslieden, die met de "hamer werkten", zoals sme den, koperslagers, tinnegieters, goudsmeden, steenhouwers, enz. In de desbetreffende oprichtingsoor konde, ook wel octrooibrief genoemd, worden al deze in Venray voor komende beroepen met name genoemd. Reeds vóór deze octrooi brief bestond er al een ongeschreven reglement, immers in de brief is Goudsmid. '1: Nederlandsche taferelen van kunsten, ambachten en bedijven. \ltbommel 1830 J.K. terieur, dat helaas later gedeelte- k in vreemde handen is overge- in(Aken-Tongeren). Op zijn logtepunt had de Grote Kerk zelfs altaren en rond 1600 nog 16. En bij zulk een rijkdom passen tuurlijk goudsmeden, kopersla- :rs, schilders en beeldhouwers. Er as immers werk aan de winkel!. Nu was het ook weer niet zo, dat en daar alleen van kon leven: eestal oefende men naast het :roep nog enkele andere nevenbe- epen of functies uit. Zo iemand was Gaert Roggen 561 -1636), die het beroep van mdsmid combineerde met de tij- ilijke functies van belastinggaar- ren molenmeester. De familienaam Roggen De familienaam Roggen komt op moment maar dungezaaid in mburg voor en in Venray is hij, t als de familienaam Henskens, taal verdwenen. Alleen in Venlo omgeving vinden wij nog enkele :ine concentraties. Wij hebben het vermoeden, dat n stamgebied ergens in Duitsland 51, omdat er al in 1544 een zekere ter Roggen uit het Duitse Straelen or het hoofdgerecht in Roermond rschijnt in verband met een kwes- met een plaatsgenoot (1). De naam Roggen komt in Venray svoor aan het eind van de zestien- eeuw, alhoewel het niet uitgeslo- i is, dat de familienaam Roggen dan toe achter een alias-naam huilging. Omdat het beroep nogal ns van vader op zoon overgaat, u het best mogelijk zijn, dat Jan Goudsmid, die wij al rond 1560 Venray tegenkomen, de vader is n Gaert Roggen. In deze veron- rstelling worden wij nog gesterkt, wij zien, dat het eerste kind in 1 gezin Gaert Roggen-Derisken gels: Johan genoemd wordt, rder komen wij, helaas maar twee er. in 1584 en 1585, een zekere Roggen tegen, die achterstand eft met zijn pachtbetaling (la). I zou dus de vader en tevens de :rmeester van Gaert kunnen zijn. ij komen hier later op terug. De Venrayse familie Roggen Het komt maar heel weinig voor, tmen van een Venraynaar uit de ic eeuw zijn geboortejaar kent. aar bij Gaert Roggen heeft ons het cval een handje geholpen. In 1624 'ie de schrijver van dit artikel :ger op zijn speurtocht naar de lorische gebouwen van "de (ntekoe, het Lazarushuuske, het |Iig huuske van het Ellendige jlde aan het Overbroek en het isthuys" vergezeld heeft en daar- ook nog kennis genomen heeft »U2 'n geschiedenis van "de galg, de andstapel, de Venrayse vondelin- n, de Swaen en de moeder van inschenius", zal onderhand toch :1 onder de indruk zijn gekomen n de rijkdom van Venrays histo- ch verleden. Je Dit komt vooral tot uitdrukking in acties van oud-Venraynaren, die "uitheemscn" over de hele e 'e »reld verspreid wonen. Eerlijk gezegd moeten wij zelf in< ik toegeven, dat het ons ook alle- erg verrast heeft. Aanvankelijk dachten wij, dat wij een maar te maken hadden met de ngi schiedenis van een bescheiden ;eldorp, dat nauwelijks in zijn r ki gen bestaansmiddelen kon voor liet en. Maar niets is minder waar. De ie e rf in de Peel, de heidevelden met die in plaggen (voor de bemesting en dakbedekking) de bijenvolken gty et hun honing en de schapen met rob in wo'- verschaften Venray de ijfelachtige eer, dat het in de tach- ijarige oorlog (1568-1648) één n de hoogst aangeslagenen in de :ontributies" belastingbijdra- •n) was. Is het daarom zo verwon- •rlijk, dat Venray toen al beschikte fer "een kathedraal van kerk", die meer paste bij een stad dan een dorp, om nog maar niet te over het toen al rijke kerk- Donderdag 30 mei 1996 - Pagina 7 De dood van Gaert Roggen In 1635-1636 teisterde onze streek een vijand, die nog veel erger was dan de toen binnenrukkende troepen van de keizerlijke veldheer Piccolomini: namelijk de besmette lijke ziekte de Pest. Hij kwam vlug en sloeg verradelijk toe. Daarom was zijn bijnaam "De haestige ofte schouwelijcke sicckte". Meer dan 230 slachtoffers eiste hij in ons dorp op, hoewel sommige schrijvers er ook graag 2300 van maken (Past. van Haeff). Een van die slachtoffers is Gaert Roggen, onze goudsmid, zodat op 22 april 1636 de familieleden bij elkaar komen om de erfenis te ver delen. Niet aanwezig is hun heer- broer Jan Roggen, die als pastoor van Geijsteren, vermoedelijk ook aan de pest gestorven is. Mr. Peter Roggen, de schilder en Mr Jacob Roggen, de chirurgijn, verdelen bei den de erfenis (groot en klein huisje in de Grotestraat) en ook een huis in Geijsteren. Peter Roggen mag ook de zolder blijven gebruiken van de kerk in Geijsteren (atelier?) (22). De drie zonen van Gaert Roggen en Derisken Engels 1. Jan Roggen, rector van de Vroegmisse in de Grote Kerk o.a. in 1601 en later pastoor te Geijsteren (1625-1636) (22a). In het op het gemeente-archief aan wezige boekje: Geijsteren en het gilde (1982) wordt 1640 als mogelijk overlijdensjaar ver meld, dit moet dus zijn 1636. 2. Jacob Roggen, chirurgijn en in eerste huwelijk getrouwd met Henris ken Bandts, dochter van Dybel Bandts en Henrica. Bij haar krijgt hij een dochtertje Derisken, dat natuurlijk naar de grootmoeder van vaderszijde is genoemd. Na de dood van zijn vrouw trouwt hij met Catharina Bistervelt, bij wie hij twee zonen verwekt: Jacob en Gaert. In 1624 en 1627 is hij nog voor de gemeente werkzaam, meestal als gids voor militairen, maar daar na verdwijnt hij uit ons gezichts veld (23). 3. Peter Roggen, de kunstschilder, getrouwd met Thunnisken Beltgens, dochter van Johan Beltgens en Hendrina uit Venray. Bij haar krijgt Peter één zoon Jan (1635), waarschijnlijk genoemd naar de pas overleden heeroom Jan, pastoor te Geijsteren. Peter Roggen is een nog te weinig bestudeerd kunstschilder die toch links en rechts in onze regio van zijn kunnen blijk heeft gege ven. Bij wie hij in de leer is geweest is niet bekend. Wel staat hij vermeld in het "Allgemeines Lexikon der bildenden Kiinstler von der Antike bis zur Gegenwart, herausgegeben von Hans Vollmer, Leipzig SeemanVerlag 1934. Helaas is zijn naam niet correct geschre ven: Pieter von Roggen. Werkzaamheden van Peter Roggen R.K. Kerk Blitterswijck: 1642, schilderij: De ten hemelopneming van Maria (3 meter bij 1.70 meter). Kosten 70 gulden en 15 stuivers. Onder aan het schilderij staat: "P. Roggen fecit" (24). R.K. Kerk Meerlo: 1645, de Venrayse "beeldhouwer" Jan Were kens, maakt 2 paneeltjes voor het hoog-altaar. Peter verguldt de woor den: Hic Deum Adorate. Beiden zijn ook be trokken bij het "verstellen" van de beeldjes van Sint Antonius en Sint Christoffel. Ook moet Peter Roggen daar de doop van Christus geschilderd hebben (25). R.K. Kerk Venray St. Petrus Banden: 1646. Peter Roggen schil dert de zogenaamde "oliecruysen" van de Grote Kerk. Dit waren hou ten kruisen zonder corpus maar met een geschilderd doodshoofd er op. Ze werden onder andere meegeno men bij het toedienen van het sacra ment der zieken( vandaar de naam oliekruysen). Het gebruik er van is bekend uit plaatsen als Boxmeer, Oploo, Venray, Oostrum, Meerlo en Hel mond. In Helmond worden ze ook gebruikt als de moeder van een buitenechtelijk kind de vader kan aanwijzen. In 1720 schildert een andere Venrayse schilder, namelijk Van Antwylder genaamd, deze olie- kruisen nog eens over en werden de 18 oliekruisen dus nog steeds gebruikt. In 1915 maakt een zekere pastoor Meyer zich ontzettend druk over het gebruik (misbruik) van deze kruisen. Hij vindt het maar dwaas boerengedoe(26). J/oZf A- '--C 25-04-1635: Handtekeningen van o.a. Peter Roggen en Jacob Roggen onder het schuldakkoord met de "gemeente" Venray. 1648: R.K. Kerk Meerlo: vier tableaux in de vanen betreffende St. Jan Baptist en Onze Lieve Vrouw (27). 1654 R.K. Kerk Venray "Mr. Peter, de schildenacr voor reparaci van de Grote Kerk". 25 gulden. Dit geld was geschonken door Derisken Sweyen tot "sieraet" voor de kerk (28). Op 25 juli 1655 sterft Peter Roggen te Geijsteren. De pastoor schrijft bij zijn overlijden: WAS EEN SCHILDER. Het is overigens niet uitgesloten, dat nazaten van zijn enige zoon Jan nog in onze regio wonen. Venray, Pinksteren 1996. Opgedragen aan Ben Kruysen, die de stenen in Venray laat spreken waar de boeken zwijgen. Met dank aan de gemeentelijke Reprokamer, aan de "bemanning" van het gemeente-archief Leo Kleuskens, en Jan Bouten. H. Clara, mag het nu weer een echt Henschenius-plein worden met een echte Henschenius. H. O da, help de H. Clara. Noten: 1. G.A. Venray Bibliotheek, Inventaris van het Hoofdgerecht in Roermond (1459 - 1796), door G.H. Venner la. zie 12 onder inv.nr. 553. 2. R.A. Limburg: Schepenbank Venray. Inv.nr. 3875. 3. G.A. Venray: D.T.B. boeken. 4. zie 9 onder inv. nr E 54. 5. zie 2 onder inv. nr. 3916. 6. zie 2 onder inv. nr. 3840. 7. zie 2 onder inv. nr. 3840. 8. zie 2 onder inv. nr. 3864. 9. G.A. Venray: parochie-archief Grote Kerk: A3 (1582-1608). 10. zie 9 onder A26. lOa.Streekarchief Grave, parochie f Cuyk 11Voorlopige lijst van monumen ten Deel VIII Provincie Limburg. (Al gemeene Landsdrukkerij 1926), zie Venray (bibliotheek G.A. Venray). 12. G.A. Venray: archief tot 1798 inv. nr. 149. 13. zie 12 onder inv. nr. 468. 14. zie 9 onder inv. nr. B 67. 15. Peel en Maas (weekblad): Een kleine bijdrage tot de geschiede nis van de Swaen (07-09-1995). G.A. Venray. 16. zie 12 onder inv. nr. 174. 17. zie 12 onder inv. nr. 135. 18. zie 12 onder inv. nr. 587. 19. zie 12 onder inv. nr. 425 en zie 2 onder inv. nr. 3881. 20. Notities van een zuster uit het klooster Jerusalem. Overgeschreven door Pastoor M. Janssen: Originele archivalia in het kloos ter van de Ursulinen te Grubbenvorst. 21. zie 12 onder inv. nr. 94 en 96. 22. zie 2 onder inv. nr. 3824. 22a zie 2 onder inv. nr. 3862. 23. zie 12 onder inv. nr. 583. 24. zie 11 onder Blitterswijck cn verder de Maasgouw 1919, blz. 58. 25. zie 11 onder Meerlo en verder de Maasgouw 1919, blz. 58. 26. Jaarboek Geschied- en Oud heidkundige Kring 1994. "Enkele grepen uit Venrays his torische woordenschat" blz. 17. Biblio- theek gemeente archief Venray. 27. zie 25 28. zie 9 onder inv. nr.A 5 (1650- 1666). Pinksteren, 1996, Louis Rutten. 22-01-1613: Handtekeningen van o.a. Pouwels Groenen, Jan Vermolen (handmerk) en helemaal onderaan Gaert Rogghen onder de koopovereen komst van de ciborie in Cuyk.

Peel en Maas | 1996 | | pagina 7