Galg en brandstapel in Venray's historie PEEL EN MAAS PEEL EN MAAS Donderdag 20 juli 1995 - Pagin6h14; DE GALG In de Middeleeuwen en ook nog eeuwen daarna was de gebruikelijk doodstraf voor met name dieven en rovers: de galg. De galg had een zeer onterend karakter; de opkrio- ping gold als zo eerloos, dat een leenman eerst van zijn leengoed moest worden ontzet, vooraleer hij de strop om de hals kreeg. De galg was aan mannen voorbehouden, vrouwen werden destijds zeer zel den opgeknoopt. Aanvankelijk hing de scherprechter de veroordeelde op aan een boom met naakte takken het dorre holt). Het is dan ook zeer aannemelijk, dat de boom die op een zestiende-eeuwse kaart tussen Bergen en Afferden getekend staat, om deze reden de 'Hengelboëm' genoemd wordt en als galg in gebruik was. (1.) Later hing men de 'met de koorde gestraft' op aan een kunst matige gaffel- of kniegalg. Het lijk van de gehangene aan de galg - meestal een andere galg dan die waaraan het doodvonnis voltrokken was- moest blijven hangen tot dat het er verrot vanaf viel of door roof vogels was verslonden De galg werd liefst zo ver mogelijk van de bewoonde wereld geplaatst, maar wel zo dat ze aan één van de toe gangswegen tot het betreffende rechtsgebied stond. Zodoende wilde men kwaadwillende bezoekers laten zien. wat het boven het hoofd kon hangen, als zij snode plannen had den. Meer dan eens was de plaatsing van zulk een galg oorzaak van een onverkwikkelijke twist tussen twee rechtsgebieden, vooral als de gren zen tussen beide nog niet goed gere geld waren. In 1735 doen de schepenen van Swolgen hun beklag wanneer 'Die van Lottum' hun galg wel 73 passen over de 'grebbe' heen op hun grond gebied hebben gezet. Dat ze ook nog dagen lang een misdadiger daar aan lieten hangen, was voor 'die van Swolgen' een reden te meer om het hoger op te zoeken. (2.) DE BRANDSTAPEL Werden bij de veroordeling tot de galg de vrouwen nog ontzien, bij de brandstapel werd daar geen reke ning mee gehouden, zoals blijkt uit een boekhoudkundig verslag van meester Henrich Salsborch, die tus sen 1513 en 1517 een scherprechter uit Cleve laat komen om in Venray een vrouw te 'examineren' die van tovenarij beschuldigd werd. Ze heette Trynken Pijpen en was 'menichfoldelichen beruchtigt ende befaemt van toverijen ende andere boesen feiten'. (3.) Ondanks het feit, dat Trynken flink werd aangepakt, kwam het niet tot een bekentenis. Waarom de scherprechter de acht dagen, die hij voor dit onderzoek nodig had, in Maasbree verbleef en niet in Venray, is niet bekend, of het moet zijn, dat hij de herberg 'De Wilde Man' in Bree prefereerde boven de 'De Roode Leeuw' of 'De Kroon' in Venray. (4.) De Roode Leeuw en de Kroon zijn tot dusver de oudst bekende herbergen van Venray. De Kroon wordt in 1664 door de wedu we Maria van Dael aan de Eerwaarde Heer Peter Claessen en zijn broers en zusters verkocht. Maria van Dael was getrouwd met Gerard Conincx. (5.) Een andere reden, om niet in Venray te logeren, zou geweest kun nen zijn, dat het voor een scherp rechter verstandiger was, dat hij niet in de plaats, waar hij zijn werk zaamheden uitvoerde, logeerde. Enige tijd daarna werden nog twee vrouwen, Fyken (Sophia) Strodeckers en Alytgen Bratten door hem 'behandeld'. Van Fyken zegt meester Henrich Salsbroch, dat ze wel veertien weken heeft vastgeze ten. Ook in deze beide gevallen had de scherprechter uit Cleve geen suk- ses en kwam het niet tot een beken tenis. Grootc Markt - Venraai. Op deze markt, vroeger ook wel 'het Hof geheten, heeft zich heel wat van Venrays Geschiedenis afgespeeld. In 1540 lag op de plek, waar nu de Swaen ligt, de oliemolen van Hendrick Verheyden. foto gemeente-archief Wellicht uit 'wanhoop' heeft hij toen maar twee scherprechters uit Gulick laten komen, die negen dagen in Maasbree logeerden en 'den wijn niet gespaert en hebben, so sij geen vier versuecken en wol den'. Maar voor de wijn hadden ze beslist niet naar Maasbree hoeven te gaan, want Venray kende toen al 'Het Wijnhuys', dat in die tijd dik wijls door overheidsdienaren gefre quenteerd werd. Of dit hetzelfde huis is als de wijnkelder, die in 1775 door de weduwe van de Bosch aan Gerard Verdellen verkocht wordt en in de Grotestraat (toen Steenstraat) gelegen was, valt te betwijfelen. (6.) Ontsprong Trynken nog de dans, in het geval van deze twee vrouwen was het resultaat, dat zij beiden 'van leven ter doit toe vuyr gewesen werden', dat wil zeggen tot de brandstapel veroordeeld. Overigens laat meester Salsborch niet onvermeld, dat het eigenlijk vier vrouwen waren, maar dat er al twee vóór de 'behandeling' gestor ven waren. Het proces zelf kennen we helaas niet en we weten dus ook niet welke schepenen er aan deelge nomen hebben, wel hebben zij van meester Salsborch een vergoeding gehad voor hun verteringen. Als verklaring daarvoor geeft hij, dat dit als vanouds zo in Venray gebruike lijk was. Hoe 'besmettelijk' zulke heksenprocessen konden werken, blijkt wel uit het aantal van zulke processen, dat in het jaar 1613 in Roermond aan 64 mensen het leven heeft gekost. (7.) Wat Venray betreft kan men stellen, dat het bij deze twee processen gebleven is. DE AFGESLAGEN HAND Duurde een proces, waarbij een lijk betrokken was, te lang en kon men het niet langer als bewijsstuk bewaren, dan werd er verder gepro cedeerd met de afgehouwen rechter hand van de vermoorde. (8.) De afgehouwen hand werd dan in een met pekel gevulde aarden kruik gelegd, daarna drie a vier uur in kokend water en tenslotte hele maal in was gehuld. Wanneer de schepenen een zegel hadden, werd dat in deze was gedrukt. De hand werd dan aan de aanklager overhan digd, die het proces dan weer kon vervolgen. Iets dergelijks had in 1410 in Venray plaats, zoals blijkt uit de sluitersrekening van het jaar 1410 'doen men den knecht, die te Ray Venray) doodgeslagen wart, syn hant af wan, zerteerde ver teerden) die schepenen ende Bay gerichtsbode) so myt den was, dair die hant ingeslagen wart, tesamen 43 gulden'. Gedurende het proces bleef de hand steeds op tafel liggen. DOODSLAG EN MOETSOEN Had men met dieven, rovers, brandstichters en verkrachters wei nig medelijden, met het verschijnsel doodslag (neerslag) ging men heel anders om. Zo zijn er aan het einde van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw een aantal geval len bekend, die niet 'met de koorde' beslist werden, maar met de 'moet- soen'. De moetsoen was een bepaald bedrag, dat de dader of daders aan de familie moesten betalen als een soort verzoening. Zo moet in 1638 Seger Nillis, die in een twist Thonis, de zoon van Evert Heesvaren uit Merselo, zodanig had geslagen, dat deze 'van lever ter doot is geraekt', een moetsoen betalen. (9.) Bij deze moetsoen was de hele familie betrokken. Vergiffenis moest gevraagd en geaccepteerd worden. De dader moest in het geval van Thonis Heesvaren aan de naaste familie vier malder rogge geven tot 'aelmussen' en ook geld voor een aantal zielemissen. Een voorwaarde was evenwel, dat de dader niet in herbergen of gasterijen mocht blij ven zitten, als daar de naaste familie van het slachtoffer toevallig zat. Ook moest hij, als hij deze familie tegenkwam, met de hand 'een teec- ken van leetwesen' maken en terzij de treden om ze te laten passeren. Overigens kreeg de Heer van het land ook zijn deel naast de toegesta ne moetsoen. I. HET KRIMINELE PROCES: JOOST FRENSSEN,1647 Op 15 maart 1647 verhoorde de Landscholtis Schenck in tegenwoor digheid van de schepenen Hendrik Gossens en Amd Versieyen de gear resteerde Joost Frenssen uit Melis (in Brabant onder de parochie van 1615: Landschap met galg en rad. Ésaias van de Velde. ev.vfjjik f«.t 1 P BrnrmJmbt rx.-J Bakel). Met Melis is Milheeze bedoeld. (10.) Uit dit verhoor bleek, dat Joost Frenssen op aanraden van Peter Buys te Veltum een week tevo ren in de kapel te Veltum de comp kist) had opengebroken en daar uit een kelk gepakt. Met deze kelk was hij naar Venlo gegaan, naar een zekere Mathijs Calff, die deze van hem gekocht had. Toen deze hem vroeg hoe hij aan deze kelk geko men was, gaf hij als antwoord, dat hij ze zelf van een man gekocht had, die ze op zijn beurt weer van Staten Ruyters gekocht had. Hij ontving van Mathys Calff 25 stuivers per loot (gewichtseenheid). De kelk woog 33 loot, wat hem zo ongeveer 41 gulden opleverde. De helft van de opbrengst ging naar Peter Buys, die de kelk uit elkaar gehaald had. Ook bekende hij, dat hij met Peter Buys het geld gedeeld had, dat Peter Buys in de Grote Kerk uit de kist van Hendrik Kersten gehaald had, te weten '1 Luicker pistolet (muntsoort), 1 dicaatchen ad 6 gulden en 1 ryexda- elder'. Het kwam nogal eens voor, dat mensen hun kist met geld en waar devolle papieren in de kerk depo neerden, omdat ze dachten, dat die daar veilig zou zijn tegen brand en diefstal. Zo stond ook de kist van het ellendige gilde armengilde) in de kerk. Na dit verhoor kwamen de schepenen Arnt Versieyen, Johan Berberen, Henrich Claes en Johan van Lent bijeen om ook Peter Buys op grond van deze verklaring in hechtenis te laten nemen. Helaas weten wij niet hoe het met Peter Buys afgelopen is en of hij gearres teerd werd. Het was indertijd gemakkelijk om je aan een dergelijke arrestatie te onttrekken. Men vluchtte gewoon naar het Staatse deel van de Nederlanden. Zo vluchtte onderwij zer Horckmans, die in 1635 pastoor van Dael neergestoken had naar Deume, waar hij vrij dacht te zijn. Joost Frenssen bekende later in een steng verhoor dat hij niet alleen de kelk maar ook de pateen schaal tje) had meegenomen. Bovendien bekende hij, dat hij 'moetwillig en opsetteg' de schuur van zijn naaste naburen had aangestoken, waardoor ook het huis van de andere buurman afbrandde. Ook zijn eigen gehuurd woonhuis had hij in brand gestoken, door een 'vuyrpotgen' op de zolder te zetten. Verschillende keren had hij in de grote kerk koren wegge haald van de zolder en ook daarbij de 'kerekekist' opengebroken. Verder had hij jonge ooftbomen afgeslagen, bijenkorven vernield en glazen ruiten bij de mensen kapot geslagen. Op 26 maart 1647 volgt het vonnis, dat vergeleken met de vonnissen van onze tijd, wel erg hard in de oren klinkt. Maar men moet niet vergeten, dat het stelen van gewijd vaatwerk uit een kerk een grove misdaad was in die tijd. Wij lezen in het nog niet in het net geschreven, maar gelukkig wel bewaard gebleven vonnis: 'con- demneren de Beclaeghde ter saic- ke van sijn gepretendeerde feiten en misdaden: ierst levend mit vuer ende vlam ain sengghet geroosterd) ende dan voorts aen een galge opgehange en daeraen verworght te worden, daer ben effens op beyde hoecken boven op den galge teyekens van boomkens te setten ende int midden boven zijn hooft een fatsoen afbeel ding) van een kelck. Dat alles tot een afschuwende spiegel ende exempel voor beeld) voor alle andere misdadi gers. Aldus gedaen tot Venraid den 26 Martii anno 1647'. Over de voltrekking van het von nis zelf is niets bekend. Meestal lag er in verband met de voorbereidin gen nog een week tussen uitspraak en de terechtstelling: de galg moest geïnspekteerd worden, eventueel hout voor de reparatie gekocht en het nodige ijzerwerk aangeschaft. n a. HET KRIMINELE PROCES: PETER DONDERCLOOT, 1650 Een van de vele naweeën de tach tigjarige oorlog (1568-1648) was de last, die het platteland vooral had van de vele in bendes rondtrekkende soldaten, die geen bron van inkom sten meer hadden en maar aan het plunderen gingen (11.). Tot zulk een groep behoorde Peter Dondercloot. Hij heette eigenlijk Peter Janssen, was 28 jaar oud en kwam volgens zijn zeggen uit 'Swolle'. Hij had de laatste jaren bij het leger in Hessen gediend en trok in groepen van wisselende grootte en samenstelling door de landen. Een van zijn metgezellen was Hendrick Peeters de Wannelapper (zie II b). Venray 31 mei 1650: De aan klacht en de procedure Op deze dag kwam het Venrayse gerecht bijeen om het proces voor te bereiden tegen beide voornoemde personen. Men beschikte reeds over een informatief verhoor van 23 mei uit Hamont (België) en een prépara toir examen van 28 mei te Venray. Uit dit laatste bleek, dat Peter Dondercloot vrijwillig had bekend, dat hij een man had neergeslagen, overspel had gepleegd, verschillen de mobilia had gestolen en 'vilainen manieren en schelm en rabouwen stucken bedreven had' (waarover later meer). Ondanks het feit dat hij elders al voor enkele misdrijven aan de 'kaak' had gestaan, gegeseld was en uit het land gejaagd, vond de aanklager het nodig hem 'ter banck pijnbank) ofte scherpe examinatie' te brengen, opdat dit zou leiden tot het kennen van meer feiten en 'claerdere eluci- datie opheldering). Hoewel Hendrick Peeters, de wannelapper, veel minder op zijn kerfstok had, stelde de aanklager ook voor hem op dezelfde manier te behandelen. Arcen, 3 juni 1650: De scherpe examinatie Had het voorlopig verhoor al een aantal feiten opgeleverd, de scherpe Borghemeester' dan maakten ze I hem 'cappot'. Tussen Boeckholt en Coesvelt had hij een koe gestolen en verder had hij ook nog een kremer Thies van Byenbergh doodgestoken en hem de 'strootte' afgesneden. In de buurt van Dorssen had hij iemand 'nacktt opt hemd uytgetrocken' en daarna doodgeschoten. Later voegt hij er aan toe, dat dit tussen Brussel en Lier gebeurd was. De groep, waar hij bijhoorde, was later gevan gen genomen, hij zelf kon vluchten in de richting van een moeras en had daar 'tot de hals toe daer in geseten'. Ook bekende hij, dat hij verschillen de hoeren had gehad. Men had hem in de wandeling ook wel Heiden Peter genoemd, omdat hij voordat hij soldaat werd, met de 'Heydenen' gelopen had. Opvallend is, dat wanneer men de voorlopige verklaring van Peter Dondercloot vergelijkt met het j resultaat van deze scherpe examina tie, dat er een aantal dingen ontbre ken: zo had hij aanvankelijk ver- klaard, dat hiij, wanneer hij een vrouw ontmoette, een hoed, stok en mes op de grond legde. Nam de vrouw de hoed op, dat betekende dat voor hem, dat ze met hem 'achter lande wou gaen'. Koos zij de stok, dan kreeg zij een pak slaag en pakte zij het mes, dan gaf hij haar een snee in het gezicht. Ook beweerde hij, Radbraken: tekening uit de petil larousse illustré (1906). examinatie leverde uiteindelijk een bekentenis op van een aantal verba zingwekkende misdaden (een veer tigtal). Zij vond plaats op het kasteel Arcen, waar de Drossaard Marsilius 1657) resideerde, in tegenwoor digheid van Arnt Versieyen en Peter Driessen, schepenen. Zo had hij in de buurt van Hinsberg een 'opziener der Lazarussen-personen' gedreigd zijn huis aan te steken. Zelf als Lazarus persoon pestlijder) had men hem de 'clepper' afgenomen en uit het land verbannen. In het Land van Luijck had hij een ketel gestolen, in het Antwerpse 25 gulden. Bovendien had hij aan de koster van Kessel een 'speltemieu hemd' ver kocht, dat hij gevonden had. Van zijn metgezel Wannelapper wist hij te vertellen, dat deze bij Luyckgestel een brouw haar blauwe rock had uitgetrokken. In Soetendael had hij een zilveren ring met een Agnus Dei van een schoen lapper gestolen. Ook bekende hij dat hij er bij geweest was, toe ze een vrouw de hals afgesneden hadden, nadat zij eerst met haar 'hun wille' gedaan hadden. Hij wist ook te ver tellen dat deze vrouw uit Holland kwam en veel geld bij zich had. Het gezelschap waarin hij verkeerde had de leus 'molt hem', dan was er geen genade, en^ zei men: 'maeck hem dat hij zelf aan de 'kaak' had gestaan en uit de stad gegeseld was, door de meester van Utrecht scherprech ter). Verder vergat hij bij de scherpe examinatie te vermelden, dat hij in Bergen op Zoom zijn kameraad met een gaffel op het hoofd had gesla gen. Uit alles blijkt, dat de verklarin gen van Peter Dondercloot als onvolledig en onbetrouwbaar beschouwd moeten worden. De man zal beslist wel een misdadiger zijn geweest, maar of hij wel precies wist wat hij had gedaan, valt te betwijfelen. De man was mogelijk ernstig geestelijk ziek, wat in die tijd nog niet als zodanig onderkend werd. Toch zullen we verderop zien, dat de verdediger toen al wilde, dat er met sociale omstandigheden rekening gehouden moest worden. Venray 8 juni 1650: ONDER DE BLAUWE HEMEL EN ONDER DE LINDEBOOM Op deze dag wordt Peter Dondercloot, 'Los, ongehacht en ongebonden' onder de linde, onder de blauwe hemel gebracht. Deze linde stond in Venray op de 'maercktplaetse' of ook wel 'hoff genoemd. WORDT VERVOLGD Brand in opslagplaats Zondagavond omstreeks 20.15 uur moest de brandweer in aktie komen voor het blussen van een door onbekende oorzaak in brand geraak voormalig kippenhok. Het Kippenhok, op het terrein van Paschalis aan de Wanssumseweg in Oostrum, is nu in gebruik voor opslag van hooi. De brand was ver moedelijk ontstaan door hooibroei. Het kippenhok en het hooi waren niet m$er te redden maar uitbrei ding van de brand naar het naastge legen gebouw kon voorkomen wor den. Hoe groot de schade is kon niet worden medegedeeld. Proces-verbaal bij beregenen Dinsdagmiddag kreeg een 30- jarige landbouwer in Ysselsteyn firoces-verbaal omdat hij zijn gras and aan de Moostdijk aan het bere genen was. Hij onttrok het water uit een sloot. De man zal te maken krij- en met het lik op stuk beleid en dat oudt in dat hij zo snel mogelijk voor de rechter zal moeten verschij nen. Winkeldiefstallen Zaterdagmiddag werd in een supermarkt in het Brukske een 23- jarige, hier verblijvende Pool betrapt bij diefstal van goederen ter waarde van ƒ4,59. Hij werd aan de politie overgegeven die de man na verhoor en opmaking van proces verbaal, mededeelde, in overleg met de Vreemdelingendienst, dat hij binnen 24 uur ons land moest verla ten. Een 39-jarige inwoner van Venray werd zaterdagmiddag in een supermarkt in het Brukske betrapt toen hij goederen mee wilde nemen voor een bedrag van ƒ6,57. De man werd aan de politie overgedragen, die hem na verhoor een transaktie tot het betalen van een bedrag van ƒ200,- aanbood. De politie ontdekte ook dat de man een valse naam had opgegeven en daarvoor kreeg hij een proces-verbaal aangezegd. elke week nieuws Snelheidskontroles Vrijdagmorgen hield de politie weer snelheidskontroles. Van 07.25 tot 08.50 uur werden op de Horsterweg in Castenray, in de bebouwde kom (50 km per uur) 185 voertuigen gekontroleerd. 68 reden te snel en de hoogste snelheid bedroeg 117 km per uur. Van 09.10 tot 09.40 uur werden op de Overloonseweg (50 km per uur) 48 voertuigen gekontroleerd. Daarvan reden er tien te snel en de hoogste snelheid bedroeg 76 km per uur. Van 10.00 tot 11.00 uur werd op de Beekweg (80 km per uur) gekon troleerd. Van de 53 voertuigen reden er 24 te snel en de hoogste snelheid bedroeg 128 km per uur. Inbraak in auto Een Venraynaar ging op vakantie en stalde zijn personenauto bij zijn vriend aan de Molenbofweg. De vriend ontdekte vrijdagmorgen dat er was ingebroken in de auto. De autoradio was ontvreemd. Bestuurster onder invloed In de vroege zondagmorgen om 04.00 uur had een 31-jarige bestuur ster van een personenauto de gehele breedte van de Langstraat nodig en de vluchtheuvel ging zij zelfs links voorbij. Dat wekte de aandacht van de politie, die de bestuurster aan hield. De dame verkeerde behoor lijk onder invloed van alkohol. Zij kreeg proces-verbaal inzake het rij den onder invloed en een rijverbod van acht uur. Beregenen grasland verboden Door de Provincie is een verbod in werking gesteld om tussen 11.00 en 17.00 uur, door de aanhoudende droogte, geen grasland te berege nen. Een 24-jarige inwoner van Oirlo kreeg proces-verbaal aange zegd omdat hij zijn grasland onder Klein Oirlo aan het beregenen was. De politie deelde desgevraagd mede dat de komende dagen extra gekon troleerd wordt. Ruit vernield Namens het schoolbestuur van de basisschool Coninxhof aan de Goudsmidstraat werd aangifte gedaan van vernieling van een ruit van de school. Schade ƒ300,-. Brandmelder werkte perfekt Vorige week woensdagmiddag werd brandalarm gegeven vanuit het ziekenhuis maar de brandweer hoefde niet in aktie te komen. Tijdens laswerkzaamheden was een brandmelder, toe de warmte in de buurt kwam, perfekt in werking gegaan. Paarden op de Beekweg Zondagmorgen om 05.35 uur moest de politie in aktie komen voor drie op de Beekweg lopende paarden, die een gevaar voor het verkeer opleverden. Zij konden de paarden in een wei drijven en daar wachtten de paarden op hun eige naar, diegpg niet bekend was. Fietser enkele meters meegesleurd Donderdagmorgen omstreeks 08.00 uur werd op de Castenrayse- weg, ter hoogte van het Bodden- broek, een 15-jarige fietser uit Oostrum door een passerende buik wagen, bestuurd door een inwoner van Oirlo, geraakt en enkele meters meegesleurd. De bestuurder van de buikwagen reed door. Hij verklaar de de fietser wel te hebben gezien maar hij had niet gemerkt dat hij geraakt werd. Hij was, om een tege moetkomende vrachtauto te laten passeren uitgeweken naar rechts, maar hij dacht de fietser al gepas seerd te zijn. De jongen kwam ten val en liep ernstige verwondingen op aan zijn arm en werd naar het ziekenhuis overgebracht. De politie heeft de bulkauto gevonden in Oirlo. De bestuurder zal toch een proces-verbaal krijgen inzake het doorrijden na bij een aanrijding betrokken te zijn geweest. Inbraak in flat Door forcering van het bovenlicht was toegang verkregen tot een in de Haammakerstraat. Ontvreemd wer den een spelcomputer, een televisie toestel, een radio, een compact disk en 185 cd's, twee gouden ringen en een halsketting. Daarnaast werd ook een geldbedrag meegenomen. De totale waarde bedroeg ƒ11.000,-. De benadeelde was een 24-jarige inwoonster. Inbraak in stalling Ondanks het feit dat de bewoners thuis waren, hebben ze niet gemerkt dat in hun stalling aan de Loonse- dijk in Merselo werd ingebroken.' Toegang was verkregen door het inslaan van enkele ruiten en om in de stalling te komen hebben de daders de beugels zodanig moeten verbuigen dat ze daardoor naar bin nen konden Van binnenuit was de deur opengemaakt om de aanhang wagen ter waarde van ƒ3.500,- mee te kunnen nemen, met de aanwezige gereedschappen. De inbraak vond plaats in de nacht van vorige week dinsdag op woensdag.

Peel en Maas | 1995 | | pagina 14