Vijf en veertig jaar geleden Herdenkingsbijeenkomst Brits Oorlogskerkhof Venray PEEL EN MAAS Woensdag 18 oktober a,s. is het vyf en veertig jaar geleden, dat Ven- ray werd bevryd van de Duitse onderdrukker. Dal deze bevrijding niet gepaard ging met grootse feesten zoals in menig andere plaats in Zuid-Nederland en later ook in de Noordeiyke provincies - mag genoeg zaam bekend zyn. Die bevryding had hier immers honderden, zelfs duizenden slachtoffers geëist, niet alleen by de strydende legers, maar ook by de burgeiyke bevolking. De materieële schade was enorm... Vyf jaar geleden, by de veertigste verjaardag van onze bevryding, hebben wij in een "special" nog eens het oorlogsverhaal gepubliceerd zoals dat destyds door dhr. P. Wintels in 1945 in het voormalige illega le weekblad "De Zwyger" was opgenomen. Nü maken wy dankbaar ge bruik van een publikatie van dhr. G. van Dam, die als Rotterdammer in de laatste oorlogsjaren in Overloon en Venray was ondergedoken. Iiy heeft zyn ervaringen van toen op papier gezet en daaruit hebben wy uitvoerig geput voor dit verhaal. Voor de illustraties by zyn ervaringen mochten we z'n fotoalbum plunderen... In het najaar van 1943 kreeg ik be richt dat ik op 6 januari 1944 in dienst moest treden van de Neder landse Arbeidsdienst. Het kamp waar ik mij moest melden was het kamp Overloon-Zuid te Overloon in Noord- Brabant. De arbeidsdienst was een semi-mi- litaire organisatie die door de Duit sers gezien werd als een nationaal- socialisiisch vormingsinstituut. In fei te was het geheel iets anders gewor den, namelijk een dienst waarin in het algemeen jongeren met een anti- nazi instelling de in de kampem ge spuide nationaal-socialislische pro paganda langs zich heen lieten gaan. De dienst was geheel op Duitse leest geschoeid. Veel gedril en ge schreeuw en wat mij het meest tegen viel, te weinig te eten. Daardoor wa ren we genoodzaakt om zondags bij de boeren in de buurt boterhammen te gaan schooien. Uit die tijd is mij het meest bijgebleven het puinruimen door ons in Nijmegen, dat op 22 fe bruari 1944 per abuis door de Ameri kanen werd gebombardeerd en waar bij het centrum grotendeels werd ver nield en vele doden vielen. Zelf heb ik meegeholpen om een aantal totaal verkoolde lijken uit een bakkerij te bergen. Eind februari werden we overge plaatst naar Mook, waar we onder dak vonden in wat toen het Kasteel van Mook werd genoemd. Daar moesten we graafwerk voor de Duit sers verrichten. Op de avond van onze eerste dag in Mook besloten Drikus Draaier en ik om de benen te nemen en onder te duiken. Waar en bij wie wisten we niet, wat we wel wisten, was dat we van de arbeids dienst onze buik vol hadden. Daar we onze burgerkleding hadden moeten inleveren, moesten we in uniform er vandoor. We zijn per trein van Nijmegen naar Vierlingsbeek vertrokken en vandaar naar Overloon gelopen. Het was bitter koud, het was al laat ge worden en we wisten eigenlijk niet goed was we moesten doen. Toen we een boerderij zagen waarvan de stal deur open stond zijn we daar naar binnen gegaan en al gauw lagen we ronkend in een stapel stro achter een paar koeien, 's Morgens werden we wakker door het gerammel van em mers en toen we overeind gingen zit ten stond tegenover ons de boer die ons zonder om uitleg te vragen weg joeg. Daar stonden we dan weer bui len in de kou te kleumen met opko mende twijfels omtrent de juistheid van ons besluit om uit de arbeids dienst weg te lopen. We liepen terug in de richting van Overloon en bij de eerste boerderij die we tegenkwamen klopten we aan en vroegen om een boterham. Tot on ze vreugde mochten we binnenkomen en in de warme keuken plaats nemen waar we ons dik en rond mochten eten aan lekkere boterhammen. Het bleek dat we terecht waren gekomen bij het gezin Stappers, bestaande uit vrouw Stappers, zes dochters en twee zoons. Er woonde ook nog een ouder echtpaar met hun dochter in, de fa milie Tops uit Eindhoven. Hoe het eigenlijk gekomen is weet Op a.s. zaterdagmiddag 14 okto ber 1989 om 14.00 uur vindt de tra ditionele herdenkingsbijeenkomst plaats op het Britse Militaire kerk hof aan de Hoenderstraat te Venray. De herdenkingsbijeenkomst, die evenals de vorige vyf maal wordt georganiseerd door de vereniging "Bond van Wapenbroeders"- afdeling Venray. staat in het kader van de 45ste herdenking van de be vrijding van Venray en omgeving BRITSE BEVRIJDERS Een grote delegatie van voormali ge Britse bevryders zal op deze her denkingsbijeenkomst acte de presence geven, teneinde hun daar begraven 800 strijdmakkers te ge denken. Het aantal Britse bezoekers zal ongeveer 150 bedragen en de organisatoren hopen dat vele bewo ners van Venray en omgeving aan wezig zullen zyn en als zodanig de Britse bezoekers de verzekering te geven dat de hoge prys, die onze vryheid heeft gekost aan jonge le vens met grote dankbaarheid wordt herdacht ERE-GAST De ere-gast die de organisatoren van harte welkom heten is mr. Pe ter Tear, die 45 jaar geleden tydens de hevige gevechten zwaar werd ge wond door een schotwond in zyn hoofd. In hem worden de vele Brit se Oorlogsinvaliden geëerd, die nog dagelijks de prys moeten betalen voor Neerlands vryheid. MEDEWERKENDEN Buiten de organiserende vereni ging "de Bond van Wapenbroe ders" afdeling Venray. wordt aan de herdenking meegewerkt door bur gemeester mr. H. Defesche, aalmoe zenier Cuppen van de Koninklijke Luchtmacht, het dameskoor "Ven rode" uit Venray en fanfare "De Peelklank" uit Ysselsteyn: Naafloop van de plechtigheid is er voor de ve le gasten een samenzijn in de kan tine van Metaalwarenfabriek "Inalfa". SCOUTING VENRAY De organisatoren hopen van har te dat buiten vele Venrayse volwas senen, vele jeugdige Venrayse bewoners het voorbeeld van Scou tinggroep "De Peelspeurders" zul len volgen. Deze groep werkt voor de 5e keer mee aan de herden kingsbijeenkomst, waar ze voor de bloemen zorgen en namens alle Venrayse kinderen een bloemstuk zullen plaatsen op het monument The Cross of Sacrefice. ik niet meer, maar Drikus en ik zijn bij Stappers blijven hangen en werk ten vanaf de eerste dag in het bedrijf mee. In april is Drikus echter door de ondergrondse uit Laag-Soeren naar die plaats gebracht. De zomer verliep zonder dat er be langrijke dingen gebeurden, althans in Overloon niet. Op 5 september, „Dolle Dinsdag", hoorden we dat de Duitsers uit Overloon vertrokken wa ren, dat het arbeidskamp verlaten was en dat de bevrijding nabij was. Aan geruchten was er geen gebrek. In Venray werd door de burgerij een Duitse textiel opslagplaats, „De Fuchs", geplunderd. Dolle Dinsdag bracht niet de zozeer verlangde bevrijding, de Duitsers her stelden zich en keerden ook in Over loon en Venray terug. De oorlog ging door: op zondag 17 september, za gen wij grote aantallen vliegtuigen overkomen die, naar wij later hoor den, deelnamen aan de luchtlandings operatie „Market-Garden". Op vrijdagavond, 22 september, we waren voor het huis aardappelen aan het rapen, hoorden we uit de richting van het d orp het geluid van zwaar motorver keer. Dit was zo ongebrui kelijk, dat we de aardappelen lieten liggen en naar de weg Overloon-Ven- ray liepen. Daar zagen wij een kolon- ne voertuigen, vrachtwagens en half-tracks" waarin veelal jonge soldaten zaten. Op de weg liepen Duitsers af en aan en na een poosje zette de kolonne zich in beweging en verdween in de richting van Oploo. De volgende zaterdagochtend kwa men uit de richting van 't dorp twee jonge Duitse soldaten. Ze vroegen of wij iets te eten hadden en liepen de keuken in, waar ze op de bank gingen zitten. Daar kregen ze een vol bord balkenbrei die te zout was uitgevallen en door ons niet opgegeten werd. De Duitsers lieten het zich goed smaken. Nadat ze uitegegeten waren vertrok ken ze, zonder een woord gezegd te- hebben. 's Middags werd het enige paard van Stappers door twee Duitsers mee genomen. 's Avonds moesten we voor de soldaten rond het huis eten koken. Ook deden zij zich de hele dag tegoed aan appels uit de boomgaard, waar door we vele Duitsers de broek zagen laten zakken. Zondagochtend zijn Piet Stappers en ik naar Vierlingsbeek gelopen daar we gehoord hadden dat de Duit sers de gevorderde paarden daarheen gebracht hadde n. We hebben het paard inderdaad zien staan niet ver van de school in Vierlingsbeek. De dieren werden goed bewaakt en er was geen schijn van kans om ons paard terug te krijgen. In de namiddag kwamen steeds meer soldaten in onze streek. Piet en ik kwamen in gesprek met een jonge soldaat, die goed Neder lands sprak. Hij kwam uit Midden- Limburg en was de zoon van een Rijksduitser. Hij liet duidelijk blijken dat hij er genoeg van had en ervan door wilde. Zonder lang na te denken boden we hem aan te helpen en na men hem mee naar de boerderij. Op de stal gaven we hem een oud kos tuum en een oude Fiets. Zijn uniform bond hij achterop de bagagedrager. Zijn revolver verstopten wij in het hooi, zijn handgranaten had hij eerder in het bos tegenover de boer derij laten ontploffen. Wij adviseer den hem om naar Horst te Fietsen en daar contact met de pastoor op te ne men. Achteraf is het onbegrijpelijk dat met zoveel Duitsers om de boer derij wij het risico hebben durven lopen om een deserteur te helpen. De volgende maandagochtend, tussen zes en zeven uur, werd er hard op de voordeur gebonkt en hoorden we roepen: „Aufmachen, schnell!" Buiten stond 'n luitenant in het uni form van de Fallschirmjager. Hij zei dat ze een gedeelte van de boerderij als commandopost wilden inrichten. Hij liep door het huis en liet zijn keus vallen op de drie kamers aan de voor kant. Wij mochten alleen nog maar in de rest van de boerderij komen. Veel last hebben we van de Duit sers niet gehad. Ze gedroegen zich be hoorlijk. Op een keer uitten we ons ongenoegen over een soldaat die met een SPW (Schützen Panzer Wagen), dwars door de heg van de moestuin reed en onder een kersenboom par keerde. De luitenant liep op de chauffeur toe en riep: „Sie vernichten den ganzen Garten, Mensch! Machen Een Engels mitralieursnest in de strijd om Overloon. Sie dass Sie davon kommen!" Ver bouwereerd reed de soldaat de moes tuin uit het bos in. De familie Stappers en Tops gingen nu wegens gebrek aan ruimte 's nachts in een in de moestuin uitgegraven schuilkelder slapen. Piet Stappers en ik gaven er echter de voorkeur aan om op de zolder te blij ven slapen. Een keer werden we wak ker van granaat-inslagen niet ver van de boerderij vandaan. De volgende dag, dinsdags voor middags, werd een aantal Duitse sol daten die langs de Bossenhoek lagen te rusten, door granaten getroffen. Hierbij werden een paar soldaten ge wond. Een Duitser die hen geholpen had, kwam vragen of hij in de keu ken zijn handen mocht wassen, ze zaten helemaal onder het bloed. 's Middags stonden we voor het huis naar de verrichtingen van de Duitsers tekijken, die ijverig bezig waren met het maken van stellingen. Uit de richting Overloon kwam een legertruck aanrijden met een ster op de motorkap. Achter het stuur zat een Duitser en achterin de laadbak stonden twee mannen in khaki uni form. De truck stopte bij de boerderij en van alle kanten kwamen Duitsers aangelopen en groepten rond de truck samen. Een luid gelach steeg op toen de chauffeur vertelde dat de Engelsen de weg kwijt waren geraakt en met hun wagen tussen Oploo en Overloon de Duitse linies waren ingereden. De Engelsen moesten uitstappen en in het achterhuis op de grond gaan zit ten. Van de Duitse chauffeur kregen Piet en ik een Senior 'Service, onze eerste Engelse sigaret. Dat we die van een Duitser zouden krijgen hadden we nooit durven dromen. De volgende dag, woensdag, 27 september, kwam men ons vertellen, dat we de boerderij moesten verlaten, daar Overloon geëvacueerd moesten worden. Dit bericht sloeg als een bom bij de familie Stappers in. Haastig werd de nodige kleding uit de kasten gehaald en even na de middag ver lieten we de boerderij. Piet en ik had den besloten dat wij samen zouden proberen om in Maashees onderdak te vinden. De jongste zoon, Wiel, zou bij zijn moeder en zusjes blijven. Het plan was dat zij naar Venray zouden gaan. In het dorp zagen we de mensen in groepjes het dorp verlaten. De mees ten trokken naar Maashees, anderen liepen in de richting van Venray. Sommigen hadden een koffer of een zak bij zich met de hoogstnodige spullen. Het weer was niet al te best eiï het was een triest gezicht al die mensen zo te zien lopen met onbeken de bestemming. Churchill-tank, een geducht wapen in de strijd om onze bevrijding. Even buiten Overloon sloot Piet Weerts, een vriend van Piet Stappers, zich bij ons aan. Vanaf die tijd zijn we steeds met zijn drieën opgetrok ken. We liepen door tot Maashees, waar we onderdak vonden in de boer derij van Rieter. Toen ik daar aan kwam voelde ik mij al beroerd en ik heb de eerste twee dagen met hoge koorts te bed gelegen. De boerin zorgde goed voor mij en stuurde een Duitser die mij wou ronselen voor graafwerk resoluut weg. Op 1 oktober moest ook Maashees geëvacueerd worden. Ik was al aardig opgeknapt en we zijn toen die zondag via Geysteren naar Wanssum gelopen Donderdag 12 oktober - Paging waar we op een boerderij terecht kwamen. Daar hebben we gegeten en vertrokken daarop naar Venray waar we tegen de avond onderdak vonden in een kelder van de Psychiatrische Inrichting St. Servatius. De kelder zat afgestampt vol met patiënten en eva- cuées en we waren er dan ook niet rouwig om toen ons de volgende och tend verzocht werd om de inrichting te verlaten. De leiding vond ons jong genoeg om ergens anders onderdak te zoeken, tevens werd het eten schaars. Na wat omzwervingen zagen we Toon Stappers, een broer van Piet, bij de boerderij van Gerrit Peelers in Lull, lussen Venray en Oostrum. Toon was daar met zijn vrouw Mien en twee kinderen. We vroegen Peeters of we bij hem mochten blijven. Hij had echter al veel familie en evacuées uit Overloon en vroeg ons om ons ge luk te proberen bij de boerderij van de schuur, daar werken op het land door het granaatvuur niet langer mo gelijk was. Op zekere dag, we ston den buiten op het erf, zagen we de knecht met een paar Duitsers in de schuur bezig met het verplaatsen van een stapel hooi. Na enige tijd zagen we dat er een Ford-vrachfauto te voorschijn kwam. Tot kennelijke ver bazing van de Duitsers startte de mo tor direct. Lachend en naar ons zwaaiend reden de Duitsers het erf af in de richting van Oostrum. De auto was eigendom van iemand uit Ven ray, die hem hiere verborgen had toen de Duitsers met het vorderen vn auto's begonnen. Uit verveling trokken we, mits het weer en het granaatvuur het toelieten, er bijna elke dag op uit. We schuim den de omgeving af om vooral toch maar niets te missen van wat er met gelach begeleid hoe het moest, werden niet in dank afgenc men en voor de tweede maal in kon tijd werden we door een nijdige Dui; ser weggejaagd. Tegen de middag van donderdjj 12 oktober, werd Venray gebombai deerd door 36 Marauders van de Amerikaanse Luchtvloot. De Engd sen begonnen tegelijkertijd, ter voo; bereiding en ondersteuning van d aanval op Overloop door de 3e se Infanterie Divisie, een hevig arii leriebombardement op het dorp en o doelen bij Venray. Het vuur werd ui gebracht door 284 kanonnen en q Overloon alleen werden bijna 100.06 granten afgevuurd. In dit infen mengden zich ook de mortieren zware mitrailleurs van de Britten, lawaai was oorverdovend, de trilde en de lucht om ons heen en siste. Zodra het vuren begi gebeurde. In Venray zelf zijn we wei nig geweest; wel herinner ik mij dat we een keer op bezoek zijn geweest bij mejuffrouw Greefkens, een schooljuffrouw, die aan het Hense- niusplein woonde. We wisten name lijk dat vrouw Stappers met haar zoon Wiel en haar dochters Fien en Trees daar onderdak hadden gevon den. Een vast aanlooppunt was de boer derij van Coopmans in het Venrays Broek, waar vier dochters van Stap pers een toevlucht hadden gevonden. Bij een van deze bezoekjes waren een paar Duitsers bezig met het plaatsen van een „Sprengbüchse" een vier kante metalen doos gevuld met springstof onder een stenen brug getje dat over een beek lag. Een van de Duitsers raadde ons aan om de vensters van de boerderij open te zetten om het breken van de ruiten te voorkomen bij het opblazen van de brug. Vanuit de keuken zagen we toe, hoe met een doffe dreun het brugge tje de lucht invloog. Later ben ik nog op de zolder ge- klommen vanwaar ik het dak van de boerderij van Stappers in Overloon nog kon zien. Boven het dorp zelf hing ijle rook. Terug naar „Grutters Boerke" zagen we op de Laagheidseweg een sjees rijden met een Duitser op de bok. Ploteseling sloeg het paard op hol, de sjees kiepte om en de Duitser vloog met een sierlijke boog in een greppel. We barstten in lachten uit. Een Duitser die dat zag werd kwaad, kwam scheldend op ons af en schopte Piet Weerts onder zijn achterste. Met Piet Weerts die heel verongelijkt keek voorop, bliezen we snel de aftocht.. In de buurt van St. Servatius waren we er op een dag getuige van hoe een groep Duitse burgers, gekleed in blauwe overalls, zo te zien boeren uit de grensstreek, koeien uit de weiden haalden en naar Duitsland afvoerden. Gedurende een van de vele artilleriebeschietingen werd een paar honderd meter van de boerderij van Claessens een paard door een gra naatscherf getroffen. Een voorbijgan ger, die slager was, slachtte het dier ter plekke en met grote brokken vlees beladen gingen we naar de boerderij, waar we enthousiast begroet werden. De ketel waarin gewoonlijk het var kensvoer gekookt werd, werd flink opgestookt en 's avonds zaten we met zijn allen achter een bord dampende soep. Deze bleef dampen, want ze was zo vet als bagger het leek wel dieselolie koelde daarom haast niet af en leidde tot zeer lang tafelen. We zijn ook eenSop bezoek geweest op een boerderij in Veulen. Daar was het nog vrij rustig. Ook het granaat vuur was daar gering, wel waren er veel Duitsers in en rond het gehucht. Op de terugweg naar „Grutters Boer ke" kwamen we langs een erf waar een Duitser een varken aan het slach ten was. Het schoonschrapen van de huid deed hij op een tamelijk onbe holpen wijze. Onze aanwijzingen Engelse soldaten ingegraven in Landweert „Grutters Boerke", die een paar hon derd meter verder de weg op stond. De boerderij was eigendom van de fa milie Claessens. Claessens zelf leefde niet meer; vrouw Claessens was een zuster van Gerrit Peeters. Zij woonde met haar twee dochters, Marie en Wilhelmina, beiden omstreeks dertig jaar. Verder was er nog een knecht, Wim Linders uit Geysteren. De boer derij lag aan een grindpad dat met een bocht naar Oostrum liep. Deze weg heet tegenwoordig Smakterveld- weg. Tegenover de boerderij lag aan de achterkant een open schuur. Behalve de familie Claessens en wij waren er nog de Overloners Piet en Hendrika Peeters met zeven kinde ren, en Leentje Diks uit Den Haag met haar vijf kinderen. Bij Gerrit Peeters waren behalve Toon Stappers en zijn gezin uit Over loon drie broers van Gerrit ingetrok ken en nog enkele andere evacuées. De weken die we bij „Grutters Boerke" hebben doorgebracht, wer den gekenmerkt door abonimabel nat weer, veel granaatvuur en een totaal gebrek aan informatie van wat er aan het front bij Overloon gebeurde. Daar we het in huis met al die vrouwen en kinderen te druk vonden, sliepen we in een schuilkelder die we buiten in de grond vlak langs de weg hadden gegraven. Hij was eigenlijk te klein voor ons drieën, je kleding werd er klam en het rook er erg muf. Bij het wakker worden had je een smaak in de mond alsof al het ongedierte van de nacht erin geslapen had. Daar kwam nog bij, dat vanaf dat we Overloon verlaten hadden, we niet meer uit de kleren waren geweest en ons nauwelijks hadden kunnen was sen. Op achttienjarige leeftijd til je daaraan gelukkig niet zo zwaar Wim Linders, de knecht, scharrel de meestal wat rond op het erf of in den wij naar buiten en wierpen ons snel mogelijk in een greppel en, pl op onze buik liggend en ons zo klei mogelijk makend, luisterden we het zenuwslopende gefluit en gegil van de granaten en de doffe slagi van de ontploffingen. Na ongeveer twee uur nam geweld af en aangeslagen gingen terug naar de boerderij. Deze w niet getroffen. Iedereen zat nog in kelder en door de kelderdeur hoordi wij het gemurmel, van het bidden w de rozekrans. Even na ons kwam Pi Weerts binnen die de beschii achter een hooimijt had uitgezi samen met Piet Peeters. Hij sch« opgelucht toen hij ons weer zag. rest van deze dag bleven we op boerderij, we hielden het voor gezin Op vrijdag, 13 October, vielen weer veel granaten, nu tussen i boerderij en Oostrum. 's Midda stonden we voor de boerderij I hoorden hoe een aantal granaten d schuin voor ons in de grond boorde zonder echter te ontploffen. 0( deze dag werd onze „actiën door granaatvuur beperkt. Op zaterdag, 14 oktober, a verhoogde luchtactiviteit. Staande het erf sloegen we de aanvallen de Typhoons op de kerktoren Venray gade. In achtereenvolg! duikvluchten stortten de vliegtuig zich op de toren, die tevens doeli werd van de Britse artillerie. We gen dat de toren en de kerk herha delijk getroffen werden. Van kerk 'stortten gedeelten in elkaar, toren, hoewel zwaar beschadij bleef overeind staan. In de avond brande het intern Jerusalem af, de vuurgloed moet o* heel Noord-Limburg te zien zijn weest. De streek waarin wij bevonden werd regelmatig met grac ten bestookt. Hierbij werd het pi chiatrisch ziekenhuis voor vrouwi St. Anna, ettelijke malen getroffen. De Duitsers maakten veelvuk gebruik van Nebelwerfer. Dit wasfl zesloops mortier op een verrijdbi onderstel, vrij licht van constructie snel verplaatsbaar. Hiermede werd zes granaten afgevuurd, die electi nisch werden ontstoken. Dit ging paard met een jankend geluid zeer demoraliserend werkte op tegenstander. De Engelsen noemd ze „moaning minies", de Ameril nen de „sobbing sisters". In het Vi rays Broek stonden we vlak bij U Nebelwerfer toen die werd afgevuu De granaten gierden in de richli van Overloon en waren goed in h vlucht te volgen. Direct na dit salvo werd de Nebelwerfer naar andere opstelling gereden, dit mei I oog op de laag overvliegende 1 phoons. Het moet omstreeks die I geweest zijn dat we in een weilandI door de Duitsers in Overloon gesto paard van Stappers zagen lop Samen met Piet liep ik op een Duit toe die op het erf van een boerdi stond en zei hem dat het paard

Peel en Maas | 1989 | | pagina 14