Jerusalem deze week 100 en 150 jaar geleden Geschiedenis Jerusalem gaat terug naar het jaar 1442 !R Kruis 50 jaar geleden opgericht 'aginat eel en maas Donderdag 25 augustus - Pagina 7 00 ui Het is de vooravond van het feest van Sint Augustinus, 27 augustus 1888. De Ursulinen herdenken hun 50-jarig bestaan in „Je rusalem". Het oude klooster is getooid met fleurige bloe men en fris groen. Architect Cuypers zelf heeft de versie ring geleid. Vlaggen wuiven in de zachte zomerwind. De zon staat te stralen aan de blauwe hemel. Het is 12.00 uur, middag. Men wacht op Mgr. Boer- mans, die 's morgens een al taarwijding in Tienray heeft verricht. Opeens klinkt er, midden onder het diner van de kinde ren, een akelig geroep: „Brand, brand!" Zo begint de laatste moeder overste van het voormalige Venrayse Ursulinenklooster Jerusalem, Zuster Dorothée Bouwels O.S.U haar beschrijving van de kloosterbrand die deze week honderd jaar geleden heeft gewoed, aan de vooravond van de viering van het vijftig jarig bestaan van het klooster. Dit verslag is opgenomen in haar boekje „Op Jerusalem's grond, de stroom van het gebeuren", dat door de gemeente werci uitgegeven bij gelegenheid van de officiële opening van het raadhuis in het voormalige kloostercomplex, op 9 October 1979. Omdat het deze week precies 150 jaar geleden is, dat acht zusters vanuit het Belgische Thildonck per huifkar naar Venray vertrokken en zich vestigden in de ruïne van het klooster dat in 1422 in een kroniek werd vermeld èn het 100 jaar geleden is, dat daags voor de viering van het gouden bestaans- feest het mooie gebouw van architect Kayzer in vlammen opging, willen we hierbij even blijven stilstaan. Veronderstellende, dat het verhaal van Zuster Dorothée vrij algemeen bekend is, drukken wij hierbij een verslag af - in de „oude spelling" - dat stond opgetekend in „De Maasgouw" van 24 november 1888. OP VOORAVOND VAN 50 JARIG BESTAAN WOEDDE BRAND IN KLOOSTERJERUSALEM Maandag-middag den 27 augustus 188 ongeveer 12 uur, is er een hevige irand uitgebroken in het Liefdege- ticht der Eerw. Zusters Ursulinen, -ens pensionaat voor jonge juf- rouwen. Het nieuwe gebouw, dat was tangebracht aan het reeds bestaande, igt geheel in asch, het oude is lehouden. Van 't mobiliair is jenaamd niets geborgen kunnen 'orden, uitgezonderd de zilveren 'oorwerpen, welke men met veel noeite uit het brandende gebouw leeft gered. Gelukkig is de schade aan le goederen der pensionnairen zeer [ering, daar juist den vorigen dag het xootsie gedeelte hiervan naar de luderlijke woningen der kinderen was 'erzonden, omrede de vacantie Voensdag een aanvang zoude nemen, det moeite heeft men enkele zieke usters in veiligheid kunnen brengen. Dinsdag zoude het 50 jarig bestaan in 't klooster gevierd worden. )aarvoor was alles in gereedheid ebracht en was Z.D.H. Monseigneur toermans reeds uit Roermond aange- lomen. Z.D.H. was 's morgens itgereden naar een der in den omtrek iggende gemeenten, om eene nieuwe ierk in te wijden en vond bij zijn erugkeer het gebouw in volle vlam 8626! p 8703J M VLAM IN DE PAN De brand schijnt begonnen in den lakoven, waarin vet in brand is eraakt,- tengevolge waarvan de vlam lit den schoorsteen sloeg en 't vuur ich mededeelde aan een dak. De brandweer uit Venlo was nog al poedig ter plaatse, maar heeft niets linnen doen, daar er in den omtrek, loegenaamd, geen water aanwezig Was. Gelukkig kunnen wij mededelen, lat geene persoonlijke ongelukken rijn voorgevallen. Een nauwkeurig onderzoek, ter plaatse ingesteld, chijnt met zekerheid er op te wijzen, lat het feest van Dinsdag de eigenlijke lorzaak van den brand was, doordien 'oor de vele bakwerken de oven (in liet al te besten staat zijnde) te sterk ;estookt was. Eene der oud-leerlingen, mejuf- rouw Berta van B. uit Beek bij •Jijmegen, heeft zich bijzonder inderscheiden. Waar hulp en raad loodig was, snelde zij toe; als een weede Kenau vuurde zij de brand weer aan om de spuit op eene eerste erdieping te brengen; zij schafte ekens bij de hand voor lekke langen, suste de zusters en leerlingen, edde in zeer moelij ke omstandig- eden meerdere gouden sieraden enz. dien die de ramp bijwoonden hebben lechts één woord van lof voor haar ewonderenswaardig gedrag. De gebouwen zijn goed verzekerd het meerendeel der leerlingen fgehaald. Het telegraafkantoor bleef oortdurend open. „Jerusalem naar een schilderij van Adrianus v.d. Drift (1864) GROTE ONTSTELTENIS Van eene ooggetuige, eene der pensionaires, ontving flet Dagblad de volgende bijzonderheden: "De pensi onaires waren juist aan tafel gezeten voor een middagmaal, toen de schrikmare van brand, brand!!,eene algemeene ontsteltenis te weeg bracht. De eerste zorg was, de 130 of 140 kinderen uit het gebouw te verwijde ren en verder te redden wat te redden viel, waarbij de algemeene hulp van de ingezetenen van het dorp niet ontbrak. Eene per telegraaf ontboden brandspuit uit Venlo was spoedig mede ter plaatse. Ook waren reeds vele vreemden aanwezig, voor de viering van het 50-jarig bestaan van het gesticht, die heden zou plaats hebben. De kinderen zijn allen met de treinen van circa 5 ujir, onder geleidde van eerwaarde zusters, in verschillende richtingen naar huis gezonden. De zoogenaamdé nieuwe bouw is totaal afgebrand; het oude gedeelte, waarin de nonnen wonen, is nog behouden, ofschoon de toren van de daarbij behoorende kapel reeds was vernield. De meeste bedden met toebehooren, vele kleeren van leerlingen, 14 piano's en meer andere meubelen werden eene prooi van het vernielend element. Aan de brandweer van Venlo is het te danken, dat de kerk en het oude kloosterge bouw gespaard bleven. SCHADE/ 170.000,- Reeds zijn door den architect Cuypers, die toevallig ter plaatse was, maatregelen genomen om terstond met den herbouw te beginnen, teneinde, daar de vier muren gaaf zijn gebleven, zoo mogelijk 15 October het nieuwe gebouw weder te kunnen betrekken. In de nacht van dinsdag op woensdag, heeft de stormwind een groot gedeelte der buitenmuren, welke waren blijven staan, omvergeworpen. De brokstukken kwamen terecht op het tuinhuis, dat hiervan weinig of niets geleden heeft. Men vreest voor het omvallen van den grooten achtermuur. De aangerichte schade wordt op ongeveer 170.000 guldens geschat. Dit kruis, op het kerkpad, aan de muur rond het voormalige klooster Jeruzalem, thans gemeentehuis, werd in 1938 geplaatst ter gelegenheid van het feit, dat toen de zusters Ursulinen 100 jaar geleden in Venray kwamen wonen. Zij kwamen op 20-09-1838 vanuit Thildonck in België per huifkar hier aan. Het kruisbeeld werd ontworpen door pater Angelicus O.F.M. te Venray en werd uitgevoerd in brons op eikenhout. Een baldakijn is bevestigd over de 3 topeinden van de balken. Vroeger hing boven het kruis een fraaie straatlantaarn om het donkere kerkpad van licht te voorzien. In oktober 1944 raakte een granaatsplinter het beeld in de hartstreek. VOEGZAND GESTOLEN Door een aannemer werd aangifte gedaan van diefstal van voegzand vanaf een bouwwerk aan de Matter- homlaan. DANKZIJ POLITIE WEL DOKTER Zaterdagavond kreeg de politie een paniekerig telefoontje van een dame uit de Gentiaan, die in ademnood verkeerde en geen dokter te pakken kon krijgen. Gezien de toestand waarin zij verkeerde, verleende de politie alle medewerking. En wat de dame niet gelukte, dat gelukte de politie wel. In korte tijd kreeg zij de medische bijstand die zij nodig had. AUTO BESCHADIGD De diefstal van een voor een woning geparkeerde personenauto is niet doorgegaan. De eigenaar zit nu wel met een behoorlijke schade van het vernielde zijraampje en slot. Deze poging tot inbrak en mogelijke diefstal gebeurde in de Pastoor Vercoulenstraat in Merselo. VERNIELING AUTO Een aan de Anemoonstraat in Landweert geparkeerde personenauto werd behoorlijk beschadigd. Die beschadigingen waren door spelende kinderen veroorzaakt. Omdat het gelukte die kinderen op te sporen, zal aan de ouders een rekening van 2.500 kunnen worden gepresenteerd. „Het Ursulinenklooster, zou, zoals werd medegedeeld, juist het gouden stichtingsfeest vieren. Dat evenwel ook reeds in overoude tijden dezelfde plek, waar het klooster staat, aan God gewijde grond is geweest, blijkt uit de volgende gegevens, ontleend aan de Maas en Roerbode", aldus vermeldt „de Maasgouw" van 24 november 1888. Met Kerstmis van het jaar 1422 kwamen, na te middernacht de H.Mis te hebben bijgewoond, twee huisva ders overeen in hun dorp een vrouwenklooster te stichten. Beider dochters hadden slechts één ver langen: zich aan God toe te wijden; de vaders koopen haar een huis, gelegen ter plaatse, waar eenige eeuwen vroeger, de H. Oda geleefd had. Daar zou - had de Heilige voorspeld - een kloostergemeente bloeien. Behalve dit huis namen die vrome dienaressen Gods een zak meel en een stuk spek uit het ouderlijke huis mede. Haar eerste bestuurder was de eerwaarde heer Hendrik van Assel, die Augustijner monnik en „broeder van het gemeenschappelijk leven van Géért Groote" te Deventer moet geweest zijn. Hij plaatste de zusters onder bescherming van den H. Lambertus te Luik, spoorde haar aan den regel van den H. Augustinus te omhelzen en verkreeg voor haar vanwege den Bisschop groote voorrechten. GAPENDE AFGROND Terwijl hij bezig was met de kloostergebouwen op te richten, zeide hij: „Indien ik wist, dat hier de deugd niet beoefend wierd, zou ik wenschen dat deze plaats een gapende afgrond ware". Dit woord werd Goddank nooit bewaarheid. Weinig jaren vóór zijn dood, had de rector Hendrik van Assel het geluk Moeder Mathilde van Angeren als overste aan het hoofd der huizen te zien staan. Deze was een vrouw van hooge afkomst, uitstekende geestes gaven en verhevene deugd. Gedurende 50 jaren bestierde zij haar gemeente bloeiend, zoowel wat het geestelijke als het tijdelijke betreft. Weldra werd de kerk gebouwd. Op St. Ursuladag, 21 October 1535, werd zij de Heere toegewijd onder de bescherming van de H. Ursula en hare gezellineri.'Aan de H. Catharina werd een der zij-altaren toegewijd. Bewonderenswaardig zijn de wegen der Goddelijke Voorzienigheid. In het zelvde jaar 1535, op St. Catharinadag (25 november) ontwierp de H. Angela van Brescia de grondslagen van een nieuwe kloosterorde-onder aan roeping van de H. Ursula en de bescherming van de H. Catharina. Het St. Ursulafeest werd in het klooster „Jerusalem" ten alle tijde plechtig, evenals dat van den H. Augestinus gevierd. En toen in 1838, de Ursulinen het huis in bezit namen, zagen zij in de werkzaal, (nu in kapel veranderd) een afbeelding van de „H. Ursula" die haar koninklijke mantel uitstrekt over een onafzienbare schare van maagden, als wilde de lieve Heilige haar toeroepen: „Komt herwaarts, ik heb u dit huis bestemd. Komt, gij zijt hier ten uwent". KLOOSTER OPGEHEVEN De Augustinessen hebben hier stand gehouden in onbezweken ijver en onverzwakte kloostertucht, eeuwen lang, tot in het jaar 1802 toen al de kloosters van het Fransche keizerrijk wérden opgegeven. De eerwaarde heer rector Antho- nius Saedt kocht het huis met eenige aanhoorigheden aan en ten getale van 12 namen de zusters wederom haar intrek in haar eigendom. De getrouwheid der Cristen-bruiden werd niet aan het wankelen gebracht door de nieuweigheden en omwente lingen der tijden. Zij leefden te „Jerusalem" naar de voorschriften van den H. Regel, haar tijd verdelende tusschen arbeid en gebed. In het jaar 1825 bevonden zich nog een 6-tal kloosterzusters onder de geestelijke leiding van een oud priester; geen van allen was jonger dan 80 jaar. De dood rukte haar weg, of liever: „plukte ze als rijpe vruchten" de een vóór de andere na. Toen kwam de eerwaarde heer Saedt op een heilig denkbeeld. „Jerusalem" zou opnieuw bevolkt worden. Nieuwe God gewijde maagden zouden er komen, om de nalatenschap der vervlogen eeuwen te aanvaarden: kloosterzusters, wier roeping het was, de vrouwelijke jeugd in de beginselen van den katholieken godsdienst te onderwijzen, en haar tevens ware deugd en wetenschap in te prenten. KOMST VAN URSULINEN De vrome wensch van den eerbiedwaardigen priester werd ver vuld. Weinig tijds na zijn dood, ontbood de pastoor van Venraay - met goedkeuring van de kerkelijke over heid - de zusters van de H. Ursula uit Thildonck en den 20 september 1938, namen 8 Ursulinen bezit van haar klooster, dat niet meer was dan 'n puinhoop. Daar waren toen slechts aanwezig om haar te verwelkomen twee Augustinessen. Zuster Agnes (van Venraai) leefde nog twee jaren en smaakte den zoeten troost het haar zoo dierbare „Jerusalem" uit zijn puinhopen te zien verrijzen. Ook het begin van dit tweede huis was arm, zeer arm. Maar een nieuw en krachtig leven bezielde alles. In de maand november 1838 werd de kostschool geopend: zij telde 4 leerlingen. In de maand december daaraanvolgende de buiten- en koste- looze school. Den 6 den September 1943 werd een der oprichters, de eerw. Moeder Pelagia, tot overste verkozen. Deze was voor deze stichting wat de vrome Mathilda van Angeren voor de eerste geweest was. Begaafd met rijke talenten, bezield met hoogere inlichten. Vroom, zachtzinnig doch sterk van wil en vol van ondmemings- geest, bracht zij groote zaken tot stand. Onder bevolkt met leerlingen; de kloosterlingen stroomden toe om zich aan zoo heilig en zoo verdienste lijk eene roeping toe te wijden; de vervallen muren werden opgebouwd, nieuwe gebouwen rezen op de plaats van de puinhopen der vervlogen eeuwen. De kerk der XVI de eeuw, die in 1811 werd afgebroken, werd vervangen door een kapel. Het „Huis de Heeren moet schoon zijn", zeide Moeder Pelagia, en zij wendde zich tot den heer P.J.H. Cuijpers, den gevierden bouwmeester. In 1864 werd het heiligdom plechtig gewijd door Z.D.H. mgr. Muller, bisschap van Munster, in tegenwoor digheid van Z.D.H. mgr. Paredis en van een groot aantal eerwaarden heeren geestelijken. „Gods huis moet schoon zijn," is nog altijd de leus der Venraaische Ursulinen. De werkzaamheden der Ursulinen beperkte zich niet ot haar kloosters, ook andere huizen werden door haar gesticht. NAAR DE MISSIE „Jerusalem" zendt zijn zusters verre over zee. In 1855 riep mgr. Vrancken, apostolisch vicaris van Batavia, de Venraaische Ursulinen naar Java. De vreemde missiën was een van die grote lievelings denkbeel den, waarvan de eerw. Moeder Pelagia haar aandacht wijdde. In 1857 stapten drie harer kloosterlingen aan wal te Batavia, om in het pas opgerichte huis te Noordwijk haar heilzamen werkkring te aanvaarden. In 1860 werd het Novicenhuis voor de zendelingen over zee voorgoed, gevestigd te „Jerusalem". De kloos ters van Weltevreden en Soerabaia werden opgericht ten koste van God weet hoe groote opofferingen. Sedert 1855 tot nu toe zijn 142 Ursulinen vertrokken naar de Indiën: Jerusalem alleen zond er 80. Den 28 sten Januari 1885 gaf de eerw. Moeder Pelagia haar ziel aan de Schepper weer, zij werd opgevolgd door Moeder Felicitas. Gedurende het tijdsbestek van 50 jaren hebben 1% kloostermaagden in het klooster „Jerusalem" «er haar H. Belofte afgelegd en 23 het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. De kostschool voor jonge juf frouwen werd achtereenvolgens be zocht door 1.650 leerlingen. Vele van deze zijn in verscheidene klooster orden getreden, het grootste gedeelte is teruggekeerd in de wereld, om er als Cristen vrouwen en huismoeders haar verhevene zending te vervullen De buitenschool, de kostelooze en bewaarscholen zijn gevestigd in gebouwen, afgezonderd van het klooster en de kostschool. Zij tellen 350 leerlingen, aldus „de Maasgouw" van 24 november 1888.

Peel en Maas | 1988 | | pagina 7