VENRAYSE BRANDWEER IS LETTERLIJK UIT DE BRAND 300 Jaar geschiedenis van Venrayse brandweer ALARM BRANDWEER 81333 ONGEVALLEN 81333 POLITIE 80800 Met de komst_van het nieuwe ver vangende blusmaterieel in 1965 was echter nog geen oplossing gevonden voor de huisvesting (kazerne). Reeds eerder in 1964 werd o.l.v. bur gemeester Custers met grote voortva rendheid een ambitieus programma van eisen voor de nieuwbouw vast gesteld. Iedereen was overtuigd van de noodzaak om zo spoedig mogelijk tot een goede huisvesting te komen, waarin alle voorzieningen dienden te worden opgenomen. Ondanks dat in de jaren daarna bestekklare bouwplan nen op de tafel kwamen, zou het tot op de dag van vandaag duren voordat aan een lange lijdensweg een einde zou ko men Sinds het gedenkwaardige jaar 1964, toen de brandweerkazerne van Venray afbrandde, is de Gemeente Brandweer op diverse gehuurde lokaties onderge bracht zoals een loods aan de Westsin gel, een loods van de Robur, een ge deelte van de Atebe-garage en tot voor kort in het magazijn van gemeentewer ken aan de Acaciastraat. De noodzaak voor het bouwen van een brandweerkazerne, zoals die nog eens uitvoerig werd aangetoond in de „Brandweernota" van 1978, werd met hel verstrijken van de jaren steeds ur genter. Het werd steeds duidelijker dat door het ontbreken van een redelijke en doelmatige huisvesting, aan een adequate hulpverlening bij branden, ongevallen en rampen onvoldoende uitvoering kon worden gegeven. Gesteld kon dan ook worden, dat de huisvesting zoals die op dat moment was, in het gebruik besliste onvoldoen de genoemd kon worden. Het ergste was nog, dat men niet meer kon vol doen aan de minimaal te stellen eisen op uitrukgebied. Dit laatste had dan ook tot gevolg, dat ondanks alle kunst en vliegwerk, de uitruktijd ongeveer 30% langer duurde dan vereist is voor de gemeente Venray op grond van het voor haar vastgestelde risicobeeld. Het was dan ook absoluut noodzakelijk om op korte termijn te gaan bezien hoe (rekening houdend met de allerbelab- berste financiële toestand waarin men algemeen verkeerde) tóch gekomen kon worden tot een sober maar doel matig plan, waarbij mogelijk een fase gewijze aanpak," in financieël opzicht enige verlichting zou kunnen brengen. Op aandrang van de gemeenteraad bij de algemene beschouwingen rond de begroting 1981 werd dan ook door het college van burgemeester en we thouders in dat begrotingsjaar een ambtelijke werkgroep „Voorbereiding nieuwbouw brandweerkazerne" in gesteld. Deze werkgroep rondde haar werkzaamheden af door een opdracht aan de architect te geven, om het door de brandweer voorbereide en ontwik kelde ontwerp in 3 fasen tot een defini tief bouwplan om te vormen. Enig zicht op het tijdstip van aan vang van de bouwwerkzaamheden was er helaas toen nog niet. Wel werden de mogelijkheden nagegaan in hoeverre een goedkopere bouwwijze (systeem bouw) dan de traditionele, de financië le haalbaarheid van de bouw versneld dichterbij kon brengen. Om intussen al enigzins in een aantal elementaire behoefte te kunnen voor zien, werd in 1980 in zelfwerkzaam heid door de brandweermensen, een gedeelte van het gebouwtje „Mère An- cilla" bij het raadhuis, opgeknapt en ingericht als les-, instructie-en verga derruimte. Doordat het een te kleine ruimte is voor de opvang van het gehe le korps en het niet één geheel vormt met de brandweerkazerne, is het verre van ideaal te noemen, maar het is in elk geval beter dan niets. Bij de volgen de geplande fasegewijze uitbreiding van de nieuwe kazerne, zullen dan ook deze ruimten moeten worden gereali seerd. Nadat er door de provincie een subsidie in het kader van de werkgelegenheid werd verleend, kon er eindelijk in september 1985, 21 jaar nadat de oude brandweerka zerne was afgebrand, begonnen worden met de bouw van de kazerne. Zo langzaam als de ambtelijke molens lot dan toe hadden gedraaid, zo snel draai den de cementmolens van de Venrayse aan nemer Janssen. De noodzakelijke uitbreiding van materi- dat als onderkomen diende voor de brand- alen en materieel was er mede oorzaak van, weer, meer en meer op een pakhuis was dat het magazijn" van gemeentewerken, - gaan lijken. Op 13 februari kon de nieuwe kazerne, weliswaar nog niet geheel ingericht, toch al in gebruik worden genomen. Gesteld kan worden dat de brandweer mensen zich binnen de kortste keren hierin zijn gaan thuis voelen. De geschiedenis van de Brandweer van Venray gaat heel ver terug. Zo werd er o.a. in 1640 reeds melding ge maakt van het blussen van de in brand geraakte toren van de St. Petrus Ban den kerk, welke blussing 5 uren in beslag nam. Het is de 2e toren, die daarna met tussenpozen in brand raak te door blikseminslag en anderszins. Vermoedelijk is de torenbrand van 11 maart 1702 de aanleiding geweest, dat de Venrayse „brandspuiters" de be schikking kregen over de eerste twee brandspuiten. Immers na veel wikken en wegen besloten de schepenen, gezworenen en geërfden van Venray, in tegenwoordig heid van de Heer van Venray Baron d'Overschie de Neerijssche, rector Coppens van het convent Jeruzalem en de pastoor Venray, in hun vergadering van 21 februari 1714 in het mooie laat gothische raadhuis, twee „bekwame" brandspuiten te kopen. In die zelfde vergadering stelde men dan ook me teen de plaatsen vast waar de nieuwe brandspuiten zouden worden op gesteld. Deze stallingsplaatsen (onder komens) kunnen beschouwd worden als de éérste brandweerkazerne(s) van Venray. Zo werd er een ondergebracht in het klooster van de paters Minder broeders en de ander in een apart daar voor bestemd gebouwtje, het zoge naamde „spuitenhuuske" aan de Eindstraat op de driehoek tegenover het „Freulekeshuuske" en Brouwerij Rutten. Hoe de brandweerspuiten er uitge zien hebben is niet bekend, maar het zou niet verwonderlijk zijn als ze van hetzelfde model geweest zijn als de uit 1717 daterende -uit Wachtendonk af komstige brandspuit -die te bezichtigen is op het binnenplein van het zeer in- terssante Heimat-museum in Kevelaer. Naar alle waarschijnlijkheid waren het de eerste brandspuiten die Venray ge kend heeft. Het alarmeren van de brandspuiters gebeurde in die tijd via de brandklok van de St. Petrus ban- denkerk, nadat allereerst de koster was gewaarschuwd. Als de brandklok luidde, snelden de spuitgasten" naar het spuitenhuuske" voor het ophalen van de brandspuit die op BRANDWEER IN VOGELVLUCHT De geschiedenis van de Brandweer Venray in vogelvlucht volgend, zijn de volgende markante jaartallen te noe men: 1810 Venray leefde onder Franse „heerschappij" en burgemeester Gys- kens bericht aan de perfect van Cleve, dat de brandspuiten zich in goede staat bevinden en dat er bij de inwoners van Venray 72 brandemmers zijn geplaatst en de rest bij de brandspuiten. 1852 Een „Reglement op de brand weer" trad in werking waarin ook vele brandpreventieve verplichtingen aan de burgers worden opgelegd. 1858 Burgemeester Esser deelde aan de raad mede, dat er en derde brandspuit gearriveerd was en dat een van de oudere brandspuiten in Oirlo geplaatst zou worden. 1864 Een grote en kleine brandspuit werden gekocht bij de firma Thereart en Gérard te Luik. In totaal waren er dan in de gemeente aanwezig: 5 brandspuiten, 260 emmers, 12 ladders en 6 haken. 1868 Een van de brandspuiten werd geplaatst in Merselo en vastgesteld werd dat de spuitgasten een jaarlijkse beloning krijgen van 5,- 1871 Een zeer grote brand vond plaats in Merselo, waarbij vele boerde rijen in vlammen opgingen. 1887 De Leunse molen werd volko men door brand verwoest. 1888 Het pensionaat Jeruzalem ging geheel door brand verloren. De brand woedde meer dan 10 uren. Gelukkig konden de 140 kinderen op tijd in vei ligheid worden gebracht. De Venlose brandweer snelde per trein de Venrayse brandweer te hulp. een kar vervoerd en door de manschappen getrokken moest worden. Als de brand ver af was werd er een paard (hit) voor de kar gespannen. De Venrayse brandweermannen uit 1925 poseren in de poort van de uitgebrande kerk. Zittend Jaap Oudenhoven; knielend Sjang Schaeffers en verder van links naar rechts: Hennes Arts (spuiter); Harrie Litjens, Toon Aerts, Steerneman (poli tieagent), Drikus Smits, Tinus Arts, Drikus Clephas, Drikus Arts, opperwacht meester De Groot en brandweercommandant Pierre Pouwels.

Peel en Maas | 1986 | | pagina 21