Vertrekkende directeur P.C.V.
blikt op verleden en kijkt naar toekomst
PEEL EN MAAS
GROETEN UIT VENRAY
DRS. W. VAN DEN OORD GAAT „VUTTEN
I
Drs. W.J. van den Oord, economisch directeur van het P.C.V. (Psychiatrisch
Centrum Venray), neemt volgende week vrijdag 28 december afscheid van St.
Anna/St. Servaas. Met een receptie in St. Anna, van 15.30 tot 17.30 uur, zet
hij, 10 maanden voor zijn eigenlijke pensionering, een punt achter z'n veel
omvattende en interessante funktie.
Drs. van den Oord is de laatste directeur ,,van de oude generatie" die
P.C.V. gaal verlaten. In de voorbije jaren gingen de heren Kroft, Willems,
Russel en Marlet hem al voor. Hun taak is inmiddels al door een vierhoofdige
nieuwe directie overgenomen.
Drs. W.J. van den Oord werd geboren te Ammerzoden
(Bommelwaard/Gelderland) op 4 november 1920. Zijn middelbare schoolop
leiding ontving hij van 1933-1939 aan het Gymnasium „Immaculatae C'on-
ceptionis" van de Franciscanen in Venray. In 1939 deed hij met 14 andere
kandidaten (onder wie stadgenoot Piet Wintels) eindexamen gymnasium A.
Dat was in de tijd dat de klassieke opleiding nog in hoog aanzien stond. Ver
volgens studeerde hij Duits M.O. en Economie Statistiek M.O. aan de
R.K. Leergangen in Tilburg.
Toen hij werkzaam was in het bedrijfsleven studeerde hij „tussen de be
drijven door" economische wetenschappen aan de toen geheten Katholieke
Economische Hogeschool in Tilburg.
Voordat de heer van den Oord 15 jaar geleden opnieuw naar Venray
kwam, had hij er al 25 jaar in de industrie opzitten: de sigarenindustrie in
Eindhoven, de meubelindustrie in Doetinchem, de verwarmingsindustrie in
Enschede.
In 1967 stapte hij, aangemoedigd door „Tilburgse" ziekenhuiseconomen
van de Enschedese T.A.E.K. (Tilburgse Academische Economische Kring),
over op de gezondheidszorg. Hij werd economisch directeur van het St. Elisa
beth ziekenhuis en het gelijknamige bejaardentehuis in Oudenbosch, om ver
volgens als economisch directeur in dienst van St. Anna te treden. Deze
funktie werd bij de fusie van Anna Servaas lot P.C.V. gecontinueerd.
Het vertrek van Drs. van den Oord is in feite de afsluiting van „de oude pe
riode". En dat was voor ons voldoende aanleiding om in een vraaggesprek
met deze economisch directeur de geschiedenis van Anna Servaas over de
laatste 15 jaar nog eens op schrift te stellen. Het is eeainteressant verhaal ge
worden, niet in 't minst door de visie van de heer van den Oord op de toe
komst van de Venrayse Psychiatrische Centra.
VERANDERINGSGESCHIEDENIS
Zijn er verschillen te constateren
tussen de situatie die U aantrof bij
Uw komst op St. Anna en die U nu
achterlaat bij Uw vertrek uit het
P.C.V,?
Nou en of! Want dan praat je over de
geschiedenis van de laatste vijftien jaren
van twee bekende en belangrijke psychi
atrische ziekenhuizen in ons land. En
dan heb je het dus eigenlijk over de ver
anderingsgeschiedenis van St. Anna en
St. Servatius (let wel: twee persoons
namen!) tot het zakelijk en onpersoon
lijk klinkende Psychiatrisch Centrum
Venray, in welke naamgeving geen per
soonsnaam meer voorkomt. Dan praat
je over de ontwikkelingsgang van St.
Anna en St. Servatius, welke namen, die
tevens begrippen zijn in de Venrayse.
leefgemeenschap die niet meer weg te
denken zijn, tot lokaties of emplace
menten van het P.C.V. Dat is een
volstrekt nog niet voleind proces ge
weest van jaren; een proces niet alleen
van materiële maar vooral ook van cul
turele aard. Maar laat ik me maar eens
wagen aan een korte en globale schets
van de wordingsgeschiedenis van St.
Anna en St. Servatius tot Psychiatrisch
Centrum Venray.
EIGEN IDENTITEIT
Wij moeten dan terug naar het eerste
decennium van deze eeuw, toen St. An
na en Sl. Servatius gesticht werden. Bei
de hebben - de een ten aanzien van
vrouwen en de ander ten aanzien van
mannen - bij de behandeling en verzor
ging van psychiatrische patiënten hun
eigen geschiedenis geschreven èn hun ei
gen identiteit opgebouwd. Dat gebeurde
in een context en onder omstandigheden
die voor de beide instituten op grond
van toen heersende opvattingen prak
tisch identiek waren.
Als we de geschiedenis van St.. Anna
en St. Servatius in twee perioden split
sen, dan kunnen we het einde van de
tweede wereldoorlog het beste als begin
van een nieuwe ontwikkelingsgang mar
keren. De vóóroorlogse tijd wordt on
dermeer getypeerd door verschijnselen
als: de asylerings- en verzorgingsgedach
te ten behoeve van psychiatrische pa
tiënten overheerst; verpleging en verzor
ging geschieden grotendeels door reli
gieuzen en krijgen daardoor een extra
dimensie en inspiratie; de overheid be
moeit zich praktisch niet met de gezond
heidszorg; voor de verpleging en ver
zorging wordt weinig personeel ingezet;
de kosten per verpleegdag zijn relatief
laag.
De tweede periode, laten we zeggen
vanaf 1950, laat juist het tegenover
gestelde zien: de behandeling en thera
pieën van allerlei soort; het gesticht
wordt een kliniek; de op charitas stoe
lende functievervulling door religieuzen
wordt van lieverlede ^overgenomen door
leken-professionals; de overheid rekent
door middel van gedetailleerde regelge
ving de gezondheidszorg tot haar zorg
taak; de behandeling van psychiatrische
patiënten wordt geweldig personeelsin-
tensief en gaat mede op grond daarvan
met een kostenexplosie gepaard.
SAMENWERKING
Hoe ging het eigenlijk met de
samenwerking van de beide institu
ten in die tweede periode?
Pas in de late zestiger jaren wordt er
een begin gemaakt met gemeenschappe
lijke projekten: een gezamenlijke oplei
ding van leerling verplegenden in Den
Hoebert; een gemeenschappelijke apo
theek en laboratorium; dito wasserijEr
ontstaat èèn centrale economische ad
ministratieve dienst die gehuisvest wordt
op St. Servatius, evenals een gemeen
schappelijke dienst Efficiency en Orga
nisatie.
Deze projectsgewijze samenwerking
krijgt medio 1971 een stimulans tot een
in de verdere toekomst beoogde éénwor
ding van de beide instituten. De beide
congregaties, die tot dan toe zelf beheer
en exploitatie van hun in eigendom toe
behorende instituten hadden verzorgd,
richten ieder een stichting op waaraan
zij „om niet" St. Anna en St. Servatius
overdragen. De besturen van deze twee
stichtingen bestaan uit dezelfde perso
nen. Voor de eerste keer nemen ook le
ken - en nog wel in meerderheid - zitting
in het bestuur naast enkele religieuzen.
Door deze personele unie van bestuur-
deren werd te kennen gegeven dat men
met de twee stichtingen naar elkaar toe
wilde groeien om uiteindelijk èèn geïnte
greerd psychiatrisch centrum in Venray
te worden.
5 JAAR VOORBEREIDING
Het zou toch nog een vijftal jaren van
voorbereiding naar patiënten en perso
neel toe duren, voordat eind 1976 de
Stichting Psychiatrisch Centrum Venray
- het huidige P.C.V. - tot stand kwam.
In deze overkoepelende beheers- en ex
ploitatiestichting kwam het feit van de
juridische en vermogensrechtelijke fusie
tussen St. Anna en St. Servatius tot uit
drukking.
Maar de eigenlijke integratie kon pas
vanaf '80 aanvangen, toen nieuwbouw
voor huisvesting en behandeling van pa
tiënten op beide lokaties tot stand be
gon te komen. Immers toen konden de
tot dan toe voor vrouwen en mannen ge
scheiden uitgeoefende psychiatrische
hoofdfuncties samengevoegd worden.
Zo ontstond op de lokatie St. Servatius
een subcentrum voor niet-bejaarde pa
tiënten met een behandelduur van maxi
maal twee jaar en een ander subcentrum
voor niet-bejaarde patiënten met een
verblijfsduur van langer dan twee jaar.
De lokatie St. Anna werd in haar geheel
bestemd voor de behandeling, verple
ging en verzorging van bejaarde patiën
ten.
DRIE HOOFDLOKATIES
Bestaat deze verdeling over de twee
lokaties nog?
Ja zeker. Deze indeling in patiënten
categorieën naar behandeling en ver
blijfsduur alsmede leeftijd is in ons land
algemeen aanvaard. Het P.C.V. stemt
daarom de behandeling en verzorging
gericht op deze drie genoemde patiën
tencategorieën af.
Op St. Anna verblijven 600 bejaarde
patiënten en op St. Servatius 215 niet-
bejaarde patiënten met een verblijfs-
duur korter dan twee jaar en 420 met
een verblijfsduur langer dan twee jaar.
Beide lokaties tellen dus ongeveer even
veel patiënten.
Daarnaast bestaat dan verder nog
Nieuw Spraeland in Oostrum als derde
hoofdlokatie, waar ruim 200 zwakzinni
gen met psychiatrische stoornissen - dus
dubbelgehandicapten - worden behan
deld en verzorgd.
ST. ANNACOMPLEX
Dat op St. Anna juist de bejaarde pa
tiënten van 65 jaar en ouder zijn gehuis
vest, is een bewuste keuze geweest. Op
zeer lange termijn (laten we voorlopig
het jaar 2020 aanhouden) wordt deze lo
katie met haar gebouwen overcompleet,
omdat de twee nieuwe accommodaties
aan de Overloonseweg dan groot genoeg
zijn om de dan aanwezige bejaarde pa
tiënten op te nemen. Het is om die reden
dat die twee nieuwe gebouwen aan de
Overloonseweg buiten het eigenlijke St.
Anna-terrein werden gebouwd. Aan het
oorspronkelijke St. Anna terreincom
plex kan dan een nieuwe bestemming
gegeven worden.
SERVICE-APPARTEMENTEN?
Waar denkt U dan aan?
Wel, de gebouwen die er nu staan zijn
dan méér dan afgeschreven en verou
derd en nergens anders voor geschikt. Ik
denk dat het mooie parkachtige St. An-
naterrein van 45 ha. zich met handha
ving van de prachtige boom- en bospar-
tijen goed leent voor service-apparte
menten voor Venrayse gepensioneer
den. Misschien bestaat daaraan t.z.t. in
Venray meer behoefte dan om er een
volkspark van te maken.
U sprak over nieuwbouw. Is alles al
gerealiseerd of moet er nog meer
gebouwd worden?
In 1979 startte op de lokatie St. Ser
vatius de bouw van een nieuwe
observatie- en behandelkliniek, poli
kliniek en nieuwe accommodatie voor
therapie en dagbehandeling. Tegelijker
tijd begon men met de bouw van de
nieuwe bejaarden kliniek langs de Over
loonseweg aan de grens van de lokatie
St. Anna. Vervolgens kwamen er op St.
Servatius nieuwe woonvormen voor 100
patiënten en zal in het voorjaar van
1985 met de bouw van wooneenheden
voor nog eens 120 patiënten gestart wor
den. De completering van Nieuw Sprae
land met nog enkele gebouwen kan pas
over enkele jaren gerealiseerd worden.
BLIK IN DE TOEKOMST
Hoe ziet U de toekomst van het
P.C.V.?
De omvang van het P.C.V. zal in het
jaar 2020 waarschijnlijk zijn teruggelo
pen van 1400 patiënten nü tot 800 dan.
Er zullen dan twee hoofdlokaties zijn
nl. St. Servatius en Nieuw Spraeland en
voorts over het verzorginggebied van
Noord- en Midden Limburg verspreid
extramurale („buitenmuurse") woon-
en verblijfseenheden voor patiënten uit
de desbetreffende regio's. Er tekent zich
namelijk een sterke tendens af om onder
gelijktijdige vermindering van de intra
murale („binnenmuurse") capaciteit de
hulpverleningsmogelijkheden - waar
mogelijk - buiten de muren van het psy
chiatrisch ziekenhuis in de vorm van
kleinschalige wooneenheden te realise
ren.
BEZUINIGEN...
Het management van instellingen
voor gezondheidszorg in het algemeen,
maar van het P.C.V. in het bijzonder,
zal meer nog dan voorheen zijn aan
dacht aan de interne en externe krach
tenvelden moeten besteden. Wat speelt
er zich in en rondom de eigen organisa
tie af? Ook de samenwerking met ande
re instellingen wordt steeds meer een
noodzaak, wil men als veld en als des
kundigen de „countervailing party"
voor overheid en politiek zijn. En dan
niet te vergeten de externe budgettering
waarmee wij dit jaar voor het eerst te
maken hebben gekregen en de drasti
sche bezuinigingen die de overheid de
komende jaren aan alle ziekenhuizen
oplegt. Voor het P.C.V. betekent dit
een bezuiniging in 1985 die tussen de 2
en 2Vi miljoen gulden ligt. Op creatieve
en inventieve wijze zal met deze bezuini
gingsoperatie omgesprongen moeten
worden.
UITZENDKRACHTEN
Hoe is dat te rijmen met het feit
dat het P.C. V. toch op ruime
schaal gebruik maakt van uitzend
krachten?
Inderdaad maakt het P.C.V. gebruik
van uitzendkrachten. In feite omdat
men geen nieuwe vaste krachten kan en
mag aannemen.
De bezuiniging van circa VA miljoen
gulden is te vergelijken met 40 man per
soneel. Personeel uit alle sectoren van
het P.C.V. Maar ontslagen wil men zo
veel mogelijk voorkomen - ook al zou
de afbouw van de verpleegcapaciteit
zo'n 30 jaren in beslag nemen.
De mannelijke werknemers c.q. ver
pleegkundigen blijven over het alge
meen in dienst tot hun pensionering of
vervroegde uittreding (VUT). Bij de
vrouwelijke verpleegkundigen e.d.
komt pensionering zelden of nooit voor.
Als de dames trouwen en er kinderen
komen neemt men veelal ontslag, om Ia-
ter weer als part-time kracht of uitzend
kracht in het verzorgingsproces te wor
den opgenomen.
Hun plaatsen worden bij vertrek
allereerst aangevuld uit de beschikbare
geslaagde leerlingen. De resterende
plaatsen worden bezet door uitzend
krachten. Hen kan men na een periode
van 3 maanden „ontslaan" als zulks no
dig is.
Zo zijn er b.v. dit jaar 14 patiënten
overgeplaatst naar Nijmegen. In de
praktijk zou dat moeten betekenen dat
14 medewerkers ontslagen zouden wor
den. Dat kan men nu ondervangen met
de uitzendkrachten. Overigens, die 14
„ontslagen medewerkers" zouden ook
een betrekking in Nijmegen aangeboden
moeten krijgen.
Moet de Ondernemingsraad hierbij
ook een rol speten?
Jazeker. Maar niet alléén de Onder
nemingsraad. De gigantische operaties
waarvoor het P.C.V. zich gesteld ziet -
vermindering van het aantal patiënten
en daarmee samenhangend van het per
soneel, budgetkortingen, samenwerking
op provinciaal en regionaal niveau, regi
onale budgettering, overheidsbemoeiin
gen enz. - moeten door alle geledingen
van de P.C.V.-organisatie gedragen
worden. De Ondernemingsraad, patiën-
tenraad en managersraad moeten daar
bij met de directie het voortouw nemen.
„SLIJTEND" BEROEP
Waarom zijn de laatste jaren zoveel
topfunctionarissen van het P. C. V.
met vervroegd pensioen gegaan?
Steekt daar wat achter?
Sinds enkele jaren kent het PGGM
(het pensioenfonds voor de gezond
heids- en welzijnszorg) een aantrekkelij
ke regeling voor alle werknemers om de
vijf jaren tussen 60 en 65 te overbrug
gen. Voorwaarde is wel, dat men tien
aaneengesloten jaren bij dezelfde werk
gever heeft gewerkt. Deze regeling
bestond jaren geleden al, maar toen ex
clusief voor „daadwerkelijk verplegen
den", omdat zij - wat men noemde - een
„slijtend" beroep uitoefenden. Laten
we maar zeggen dat directeur ziin van
zo'n complexe organisatie als het P.C.V.
je ook 'n beetje doet slijten. Verder
moet U er niets achter zoeken.
4-HOOFDIGE DIRECTIE
Hoe is „de top" van het P.C. V. na
het vertrek van vijf directeuren in
drie jaar tijd nu samengesteld?
Samenhangend met de interne organi
satorische opbouw van de gefuseerde en
grotendeels geïntegreerde onderdelen
van het P.C.V. werd, anticiperend op
de geleidelijke inkrimping, gekozen
voor een 4-hoofdige directie. Tegelij
kertijd werd besloten om de zorg voor
de patiënten en voor de ondersteunende
dienstverlening voor St. Anna en St.
Servatius tezamen te laten behartigen.
Voorheen geschiedde dat voor de
twee instituten gescheiden. Er was toen
een tweehoofdige directie voor St. Anna
en St. Servatius apart. In augustus jl. is
de laatste nieuwe directeur binnengeko
men, zodat na mijn vertrek het directie
team uit vier personen bestaat, die ieder
een portefeuille hebben: financiën, eco
nomie, administratie, computer en on
dersteunende diensten; voorts de porte
feuille patiëntenzorg; dan 'n derde di
recteur die zijn aandacht aan Nieuw
Spraeland geeft; en tenslotte de vierde
portefeuille waarin personeel en organi
satie en coördinatie voorkomen.
GROTE VOLDOENING
Ziet U met voldoening op Uw werk
terug en denkt U voor het P.C. V.
iets bereikt te hebben?
Ik heb mijn werk altijd graag gedaan-
en heb nooit spijt van mijn terugkeer
naar Venray gehad. Want ook al ben je
niet rechtstreeks bij de behandeling,
verpleging en verzorging van patiënten
betrokken, als economisch directeur is
het wel je taak om financiële, civiele,
technische en bouwkundige voorwaar
den en faciliteiten te scheppen, zodat zij
die direct voor de patiënten worden in
gezet, hun werk kunnen doen. En dan
geeft het toch een grote voldoening
wanneer je de huidige situatie voor de
patiënten vergelijkt met die van 15 jaar
geleden. Dat is dan geen prestatie van
één persoon, maar van een grote groep
van enthousiaste medewerkers die je om
je heen hebt verzameld.
DONDERDAG 20 DECEMBER 1384 Nr. 51
HONDERDENVIJFDE JAARGANG
Voor kleine en grote drukwerken van den Munckhof b.v.
Grotestraat 68 - Venray - natuurlijk mag U bellen: 82727
Ter gelegenheid van het aanstaande
Kerstfeest deze week in de rubriek
„Groeten uit Venray" heel toepasselijk
twee oude foto's van de verdwenen
kerststal, gemaakt door de Venrayse
fotograaf Peter Swenker.
Dit jaar is het 25 jaar geleden (Kerst
mis 1959) dat de heren Frans Janssen en
Toon Kateman naar een levende
kerststal in Valkenswaard gingen kij
ken.
In deze tijd is dat misschien onvoor
stelbaar, maar volgens Toon Kateman
waren ze er destijds in Valkenswaard
volkomen in geslaagd een kerststal op te
richten, met echte dieren en zelfs echte
mensen, die op bepaalde uren van de
dag in de stal werden opgesteld.
Beide heren waren er zo van onder de
indruk, dat toen ze huiswaarts keerden,
zich afvroegen „of zoiets in Venray
mogelijk was"?
Frans Janssen (voorzitter) en Toon
Kateman (bestuurslid) van de plaatse
lijke middenstandsvereniging stelden dit
voor in een vergadering en hierop werd
positief gereageerd.
Men ging op zoek naar een stal en
vond een oude Peel-schaapskooi bij de
toenmalige wethouder A. van Dijck aan
het Laagriebroek, die bereid was deze
schaapskooi ter beschikking te stellen
voor het jaarlijkse kerstgebeuren.
Nadat men een stal gevonden had,
ging men beginnen met de aankleding
ervan en werd aan de Eindhovense
kunstenaar Tony van der Linden op
dracht gegeven voor het vervaardigen
van een beeldengroep.
Intussen had de middenstandsvereni-
ging één ezel op de kop getikt in
Zeilberg bij Deurne. De eigenaar
vertelde dat de ezel drachtig was en met
dit vooruitzicht kocht men dit dier voor
maar liefst 180,-, zo weet Toon Kate
man zich nog te herinneren. Maar na
ruim één jaar was de tweede ezel nog
steeds niet gekomen en dus bleef de
middenstandsvereniging eigenaar van
één dier,
Aan dit voorval besteedde de pers
toen uitgebreid aandacht, want zover
bekend, was dit de enigste midden
standsezel in ons land.
De middenstandsvereniging kreeg
alles tijdig rond en zo verscheen met
Kerstmis 1960 voor de eerste maal de
Kerststal op de hoek Veldstraat (thans
Wilhelminastraat) en Julianasingel.
Op dit punt bevindt zich thans de
meubelzaak van Thomassen.
De stal werd jaarlijks een paar dagen
voor Kerst opgebouwd met medewer
king van enkele gemeentewerkers,
bouwvakkers en leden van de midden
standsvereniging. Met Kerstnacht ging
de stal open waarna men er tot aan
Driekoningen een bezoek kon brengen.
Buiten de beeldengroep en de ezel was
er natuurlijk ook een os in debegin-
jaren afkomstig van Harry Wismans, de
schapen van Van Dijck, de ganzen van
Joos Wijnhoven (de Slegter) en het
kleinvee van Ton van Duinhoven die
ook de beesten verzorgde (later deed dat
Huub Jacobs).
Verder trof men in en buiten de stal
verschillende oude gereedschappen aan
die de Peelboer in vroeger dagen han
teerde.
Op een foto zien we zelfs nog een
oude gierton.
Volgens Toon Kateman werd er in het
eerste jaar in de meelkorf ruim 2.000,-
opgehaald, wat betekende dat de stal
door zeer veel mensen bezocht was.
Na de kerstdagen werd de stal
afgebroken en opgeslagen bij Linders in
Vellum. De middenstandsezel werd in
Servaas ondergebracht en verzorgd.
Tot 1968 bleef de middenstandsver-
eniging deze jaarlijkse traditie organise
ren (met uitzondering van 1967 waarin
geen kerststal geplaatst werd). In het
najaar van 1968 werd de stal met
toebehoren overgedragen aan het VW.
Tezelfdertijd vroeg het VVV aan de ge
meente om toestemming voor het
plaatsen van een verlichte kerstboom op
de Grote Markt.
Met kerstmis van dat jaar werd de
stal op de hoek Henseniusplein/Gouden
Leeuw geplaatst.
De aankleding van de beelden gebeur
de elk jaar door verschillende dames
o.m. Mevr. E. Gossens-van Bragt,
Mevr. Willemsen-Zwitserlood en ook
Dien Fonck niet te vergeten.
In 1970 tussen Kerstmis en Nieuwjaar
vond er een ergerlijke vorm van vanda
lisme plaats, waardoor enkele beelden
verminkt werden en de kribbe zwaar be
schadigd. Door deze gebeurtenis be
sloot het VVV om de kerststal, die toen
op het Schouwburgplein stond opge
steld, vroegtijdig af te breken.
De kerststal zelf was al enkele jaren
beschadigd door o.m. de Venrayse
jeugd. Controle c.q. bewaking was er
volgens de pers niet of nauwelijks.
De stal was hierdoor hoognodig aan
reparatie toe; wat geschat werd op ruim
tien mille. Dat was kennelijk te duur,
want tot restauratie is het helaas niet ge
komen.
Dankzij de medewerking van de
heren Teng Stevens en Hans Thomassen
besloot het VVV om de stal met
Kerstmis 19711972 en 1973 op de hoek
Wilhelminastraat/Julianasingel te
plaatsen. Ze stond er niet meer zo vrij
als in de beginjaren het geval was ge
weest, want inmiddels had Thomassen
er een meubelzaak gevestigd die in 1974
weer werd uitgebreid. Dit betekende dat
met Kerstmis 1973 de stal voor het laatst
aan de Julianasingel stond. Een traditie
van 13 jaar werd toen definitief stopge
zet.
De stal met toebehoren was inmiddels
overgedragen aan de middenstandsver
eniging (thans Vereniging van Zelfstan
dige Ondernemers -V.Z.O.).
De oude Peel-schaapskooi (de laatste
bevindt zich thans in Weverslo) werd
opgeslagen bij dhr. Marcellis in Veltum.
Bij navraag afgelopen week hoorde ik
dat er van de stal niets meer over was.
Waar de beelden gebleven zijn zal
voorlopig wel een raadsel blijven, want
niemand kon mij vertellen waar ze zijn
ondergebracht.
Wanneer U mensen, mij kunt vertel
len waar deze mooie beelden zijn, wilt U
dan kontakt opnemen met Peel en
Maas.
In deze aflevering van „Groeten uit
Venray" heb ik enigszins geprobeerd te
vertellen, hoe jammer het is dat dit
kerstgebeuren uit Venray verdwenen is.
Misschien, als de beelden boven
water komen, dat er een of andere in
stantie of vereniging eens kan bekijken
of de beelden nog herplaatst kunnen
worden. Volgens Toon Kateman zou
het prachtig zijn wanneer ze dan in de
bidruimte bij de Latijnse school (VVV-
kantöor) onderdak konden krijgen. Een
betere ligging voor een kerststal is er
nauwelijks.
Verder wens ik iedereen vanaf deze
plaats prettige kerstdagen en een
gelukkig Nieuwjaar.
Sjaak Laurensse.