Vertrekkende directeur P.C.V. blikt op verleden en kijkt naar toekomst PEEL EN MAAS GROETEN UIT VENRAY DRS. W. VAN DEN OORD GAAT „VUTTEN I Drs. W.J. van den Oord, economisch directeur van het P.C.V. (Psychiatrisch Centrum Venray), neemt volgende week vrijdag 28 december afscheid van St. Anna/St. Servaas. Met een receptie in St. Anna, van 15.30 tot 17.30 uur, zet hij, 10 maanden voor zijn eigenlijke pensionering, een punt achter z'n veel omvattende en interessante funktie. Drs. van den Oord is de laatste directeur ,,van de oude generatie" die P.C.V. gaal verlaten. In de voorbije jaren gingen de heren Kroft, Willems, Russel en Marlet hem al voor. Hun taak is inmiddels al door een vierhoofdige nieuwe directie overgenomen. Drs. W.J. van den Oord werd geboren te Ammerzoden (Bommelwaard/Gelderland) op 4 november 1920. Zijn middelbare schoolop leiding ontving hij van 1933-1939 aan het Gymnasium „Immaculatae C'on- ceptionis" van de Franciscanen in Venray. In 1939 deed hij met 14 andere kandidaten (onder wie stadgenoot Piet Wintels) eindexamen gymnasium A. Dat was in de tijd dat de klassieke opleiding nog in hoog aanzien stond. Ver volgens studeerde hij Duits M.O. en Economie Statistiek M.O. aan de R.K. Leergangen in Tilburg. Toen hij werkzaam was in het bedrijfsleven studeerde hij „tussen de be drijven door" economische wetenschappen aan de toen geheten Katholieke Economische Hogeschool in Tilburg. Voordat de heer van den Oord 15 jaar geleden opnieuw naar Venray kwam, had hij er al 25 jaar in de industrie opzitten: de sigarenindustrie in Eindhoven, de meubelindustrie in Doetinchem, de verwarmingsindustrie in Enschede. In 1967 stapte hij, aangemoedigd door „Tilburgse" ziekenhuiseconomen van de Enschedese T.A.E.K. (Tilburgse Academische Economische Kring), over op de gezondheidszorg. Hij werd economisch directeur van het St. Elisa beth ziekenhuis en het gelijknamige bejaardentehuis in Oudenbosch, om ver volgens als economisch directeur in dienst van St. Anna te treden. Deze funktie werd bij de fusie van Anna Servaas lot P.C.V. gecontinueerd. Het vertrek van Drs. van den Oord is in feite de afsluiting van „de oude pe riode". En dat was voor ons voldoende aanleiding om in een vraaggesprek met deze economisch directeur de geschiedenis van Anna Servaas over de laatste 15 jaar nog eens op schrift te stellen. Het is eeainteressant verhaal ge worden, niet in 't minst door de visie van de heer van den Oord op de toe komst van de Venrayse Psychiatrische Centra. VERANDERINGSGESCHIEDENIS Zijn er verschillen te constateren tussen de situatie die U aantrof bij Uw komst op St. Anna en die U nu achterlaat bij Uw vertrek uit het P.C.V,? Nou en of! Want dan praat je over de geschiedenis van de laatste vijftien jaren van twee bekende en belangrijke psychi atrische ziekenhuizen in ons land. En dan heb je het dus eigenlijk over de ver anderingsgeschiedenis van St. Anna en St. Servatius (let wel: twee persoons namen!) tot het zakelijk en onpersoon lijk klinkende Psychiatrisch Centrum Venray, in welke naamgeving geen per soonsnaam meer voorkomt. Dan praat je over de ontwikkelingsgang van St. Anna en St. Servatius, welke namen, die tevens begrippen zijn in de Venrayse. leefgemeenschap die niet meer weg te denken zijn, tot lokaties of emplace menten van het P.C.V. Dat is een volstrekt nog niet voleind proces ge weest van jaren; een proces niet alleen van materiële maar vooral ook van cul turele aard. Maar laat ik me maar eens wagen aan een korte en globale schets van de wordingsgeschiedenis van St. Anna en St. Servatius tot Psychiatrisch Centrum Venray. EIGEN IDENTITEIT Wij moeten dan terug naar het eerste decennium van deze eeuw, toen St. An na en Sl. Servatius gesticht werden. Bei de hebben - de een ten aanzien van vrouwen en de ander ten aanzien van mannen - bij de behandeling en verzor ging van psychiatrische patiënten hun eigen geschiedenis geschreven èn hun ei gen identiteit opgebouwd. Dat gebeurde in een context en onder omstandigheden die voor de beide instituten op grond van toen heersende opvattingen prak tisch identiek waren. Als we de geschiedenis van St.. Anna en St. Servatius in twee perioden split sen, dan kunnen we het einde van de tweede wereldoorlog het beste als begin van een nieuwe ontwikkelingsgang mar keren. De vóóroorlogse tijd wordt on dermeer getypeerd door verschijnselen als: de asylerings- en verzorgingsgedach te ten behoeve van psychiatrische pa tiënten overheerst; verpleging en verzor ging geschieden grotendeels door reli gieuzen en krijgen daardoor een extra dimensie en inspiratie; de overheid be moeit zich praktisch niet met de gezond heidszorg; voor de verpleging en ver zorging wordt weinig personeel ingezet; de kosten per verpleegdag zijn relatief laag. De tweede periode, laten we zeggen vanaf 1950, laat juist het tegenover gestelde zien: de behandeling en thera pieën van allerlei soort; het gesticht wordt een kliniek; de op charitas stoe lende functievervulling door religieuzen wordt van lieverlede ^overgenomen door leken-professionals; de overheid rekent door middel van gedetailleerde regelge ving de gezondheidszorg tot haar zorg taak; de behandeling van psychiatrische patiënten wordt geweldig personeelsin- tensief en gaat mede op grond daarvan met een kostenexplosie gepaard. SAMENWERKING Hoe ging het eigenlijk met de samenwerking van de beide institu ten in die tweede periode? Pas in de late zestiger jaren wordt er een begin gemaakt met gemeenschappe lijke projekten: een gezamenlijke oplei ding van leerling verplegenden in Den Hoebert; een gemeenschappelijke apo theek en laboratorium; dito wasserijEr ontstaat èèn centrale economische ad ministratieve dienst die gehuisvest wordt op St. Servatius, evenals een gemeen schappelijke dienst Efficiency en Orga nisatie. Deze projectsgewijze samenwerking krijgt medio 1971 een stimulans tot een in de verdere toekomst beoogde éénwor ding van de beide instituten. De beide congregaties, die tot dan toe zelf beheer en exploitatie van hun in eigendom toe behorende instituten hadden verzorgd, richten ieder een stichting op waaraan zij „om niet" St. Anna en St. Servatius overdragen. De besturen van deze twee stichtingen bestaan uit dezelfde perso nen. Voor de eerste keer nemen ook le ken - en nog wel in meerderheid - zitting in het bestuur naast enkele religieuzen. Door deze personele unie van bestuur- deren werd te kennen gegeven dat men met de twee stichtingen naar elkaar toe wilde groeien om uiteindelijk èèn geïnte greerd psychiatrisch centrum in Venray te worden. 5 JAAR VOORBEREIDING Het zou toch nog een vijftal jaren van voorbereiding naar patiënten en perso neel toe duren, voordat eind 1976 de Stichting Psychiatrisch Centrum Venray - het huidige P.C.V. - tot stand kwam. In deze overkoepelende beheers- en ex ploitatiestichting kwam het feit van de juridische en vermogensrechtelijke fusie tussen St. Anna en St. Servatius tot uit drukking. Maar de eigenlijke integratie kon pas vanaf '80 aanvangen, toen nieuwbouw voor huisvesting en behandeling van pa tiënten op beide lokaties tot stand be gon te komen. Immers toen konden de tot dan toe voor vrouwen en mannen ge scheiden uitgeoefende psychiatrische hoofdfuncties samengevoegd worden. Zo ontstond op de lokatie St. Servatius een subcentrum voor niet-bejaarde pa tiënten met een behandelduur van maxi maal twee jaar en een ander subcentrum voor niet-bejaarde patiënten met een verblijfsduur van langer dan twee jaar. De lokatie St. Anna werd in haar geheel bestemd voor de behandeling, verple ging en verzorging van bejaarde patiën ten. DRIE HOOFDLOKATIES Bestaat deze verdeling over de twee lokaties nog? Ja zeker. Deze indeling in patiënten categorieën naar behandeling en ver blijfsduur alsmede leeftijd is in ons land algemeen aanvaard. Het P.C.V. stemt daarom de behandeling en verzorging gericht op deze drie genoemde patiën tencategorieën af. Op St. Anna verblijven 600 bejaarde patiënten en op St. Servatius 215 niet- bejaarde patiënten met een verblijfs- duur korter dan twee jaar en 420 met een verblijfsduur langer dan twee jaar. Beide lokaties tellen dus ongeveer even veel patiënten. Daarnaast bestaat dan verder nog Nieuw Spraeland in Oostrum als derde hoofdlokatie, waar ruim 200 zwakzinni gen met psychiatrische stoornissen - dus dubbelgehandicapten - worden behan deld en verzorgd. ST. ANNACOMPLEX Dat op St. Anna juist de bejaarde pa tiënten van 65 jaar en ouder zijn gehuis vest, is een bewuste keuze geweest. Op zeer lange termijn (laten we voorlopig het jaar 2020 aanhouden) wordt deze lo katie met haar gebouwen overcompleet, omdat de twee nieuwe accommodaties aan de Overloonseweg dan groot genoeg zijn om de dan aanwezige bejaarde pa tiënten op te nemen. Het is om die reden dat die twee nieuwe gebouwen aan de Overloonseweg buiten het eigenlijke St. Anna-terrein werden gebouwd. Aan het oorspronkelijke St. Anna terreincom plex kan dan een nieuwe bestemming gegeven worden. SERVICE-APPARTEMENTEN? Waar denkt U dan aan? Wel, de gebouwen die er nu staan zijn dan méér dan afgeschreven en verou derd en nergens anders voor geschikt. Ik denk dat het mooie parkachtige St. An- naterrein van 45 ha. zich met handha ving van de prachtige boom- en bospar- tijen goed leent voor service-apparte menten voor Venrayse gepensioneer den. Misschien bestaat daaraan t.z.t. in Venray meer behoefte dan om er een volkspark van te maken. U sprak over nieuwbouw. Is alles al gerealiseerd of moet er nog meer gebouwd worden? In 1979 startte op de lokatie St. Ser vatius de bouw van een nieuwe observatie- en behandelkliniek, poli kliniek en nieuwe accommodatie voor therapie en dagbehandeling. Tegelijker tijd begon men met de bouw van de nieuwe bejaarden kliniek langs de Over loonseweg aan de grens van de lokatie St. Anna. Vervolgens kwamen er op St. Servatius nieuwe woonvormen voor 100 patiënten en zal in het voorjaar van 1985 met de bouw van wooneenheden voor nog eens 120 patiënten gestart wor den. De completering van Nieuw Sprae land met nog enkele gebouwen kan pas over enkele jaren gerealiseerd worden. BLIK IN DE TOEKOMST Hoe ziet U de toekomst van het P.C.V.? De omvang van het P.C.V. zal in het jaar 2020 waarschijnlijk zijn teruggelo pen van 1400 patiënten nü tot 800 dan. Er zullen dan twee hoofdlokaties zijn nl. St. Servatius en Nieuw Spraeland en voorts over het verzorginggebied van Noord- en Midden Limburg verspreid extramurale („buitenmuurse") woon- en verblijfseenheden voor patiënten uit de desbetreffende regio's. Er tekent zich namelijk een sterke tendens af om onder gelijktijdige vermindering van de intra murale („binnenmuurse") capaciteit de hulpverleningsmogelijkheden - waar mogelijk - buiten de muren van het psy chiatrisch ziekenhuis in de vorm van kleinschalige wooneenheden te realise ren. BEZUINIGEN... Het management van instellingen voor gezondheidszorg in het algemeen, maar van het P.C.V. in het bijzonder, zal meer nog dan voorheen zijn aan dacht aan de interne en externe krach tenvelden moeten besteden. Wat speelt er zich in en rondom de eigen organisa tie af? Ook de samenwerking met ande re instellingen wordt steeds meer een noodzaak, wil men als veld en als des kundigen de „countervailing party" voor overheid en politiek zijn. En dan niet te vergeten de externe budgettering waarmee wij dit jaar voor het eerst te maken hebben gekregen en de drasti sche bezuinigingen die de overheid de komende jaren aan alle ziekenhuizen oplegt. Voor het P.C.V. betekent dit een bezuiniging in 1985 die tussen de 2 en 2Vi miljoen gulden ligt. Op creatieve en inventieve wijze zal met deze bezuini gingsoperatie omgesprongen moeten worden. UITZENDKRACHTEN Hoe is dat te rijmen met het feit dat het P.C. V. toch op ruime schaal gebruik maakt van uitzend krachten? Inderdaad maakt het P.C.V. gebruik van uitzendkrachten. In feite omdat men geen nieuwe vaste krachten kan en mag aannemen. De bezuiniging van circa VA miljoen gulden is te vergelijken met 40 man per soneel. Personeel uit alle sectoren van het P.C.V. Maar ontslagen wil men zo veel mogelijk voorkomen - ook al zou de afbouw van de verpleegcapaciteit zo'n 30 jaren in beslag nemen. De mannelijke werknemers c.q. ver pleegkundigen blijven over het alge meen in dienst tot hun pensionering of vervroegde uittreding (VUT). Bij de vrouwelijke verpleegkundigen e.d. komt pensionering zelden of nooit voor. Als de dames trouwen en er kinderen komen neemt men veelal ontslag, om Ia- ter weer als part-time kracht of uitzend kracht in het verzorgingsproces te wor den opgenomen. Hun plaatsen worden bij vertrek allereerst aangevuld uit de beschikbare geslaagde leerlingen. De resterende plaatsen worden bezet door uitzend krachten. Hen kan men na een periode van 3 maanden „ontslaan" als zulks no dig is. Zo zijn er b.v. dit jaar 14 patiënten overgeplaatst naar Nijmegen. In de praktijk zou dat moeten betekenen dat 14 medewerkers ontslagen zouden wor den. Dat kan men nu ondervangen met de uitzendkrachten. Overigens, die 14 „ontslagen medewerkers" zouden ook een betrekking in Nijmegen aangeboden moeten krijgen. Moet de Ondernemingsraad hierbij ook een rol speten? Jazeker. Maar niet alléén de Onder nemingsraad. De gigantische operaties waarvoor het P.C.V. zich gesteld ziet - vermindering van het aantal patiënten en daarmee samenhangend van het per soneel, budgetkortingen, samenwerking op provinciaal en regionaal niveau, regi onale budgettering, overheidsbemoeiin gen enz. - moeten door alle geledingen van de P.C.V.-organisatie gedragen worden. De Ondernemingsraad, patiën- tenraad en managersraad moeten daar bij met de directie het voortouw nemen. „SLIJTEND" BEROEP Waarom zijn de laatste jaren zoveel topfunctionarissen van het P. C. V. met vervroegd pensioen gegaan? Steekt daar wat achter? Sinds enkele jaren kent het PGGM (het pensioenfonds voor de gezond heids- en welzijnszorg) een aantrekkelij ke regeling voor alle werknemers om de vijf jaren tussen 60 en 65 te overbrug gen. Voorwaarde is wel, dat men tien aaneengesloten jaren bij dezelfde werk gever heeft gewerkt. Deze regeling bestond jaren geleden al, maar toen ex clusief voor „daadwerkelijk verplegen den", omdat zij - wat men noemde - een „slijtend" beroep uitoefenden. Laten we maar zeggen dat directeur ziin van zo'n complexe organisatie als het P.C.V. je ook 'n beetje doet slijten. Verder moet U er niets achter zoeken. 4-HOOFDIGE DIRECTIE Hoe is „de top" van het P.C. V. na het vertrek van vijf directeuren in drie jaar tijd nu samengesteld? Samenhangend met de interne organi satorische opbouw van de gefuseerde en grotendeels geïntegreerde onderdelen van het P.C.V. werd, anticiperend op de geleidelijke inkrimping, gekozen voor een 4-hoofdige directie. Tegelij kertijd werd besloten om de zorg voor de patiënten en voor de ondersteunende dienstverlening voor St. Anna en St. Servatius tezamen te laten behartigen. Voorheen geschiedde dat voor de twee instituten gescheiden. Er was toen een tweehoofdige directie voor St. Anna en St. Servatius apart. In augustus jl. is de laatste nieuwe directeur binnengeko men, zodat na mijn vertrek het directie team uit vier personen bestaat, die ieder een portefeuille hebben: financiën, eco nomie, administratie, computer en on dersteunende diensten; voorts de porte feuille patiëntenzorg; dan 'n derde di recteur die zijn aandacht aan Nieuw Spraeland geeft; en tenslotte de vierde portefeuille waarin personeel en organi satie en coördinatie voorkomen. GROTE VOLDOENING Ziet U met voldoening op Uw werk terug en denkt U voor het P.C. V. iets bereikt te hebben? Ik heb mijn werk altijd graag gedaan- en heb nooit spijt van mijn terugkeer naar Venray gehad. Want ook al ben je niet rechtstreeks bij de behandeling, verpleging en verzorging van patiënten betrokken, als economisch directeur is het wel je taak om financiële, civiele, technische en bouwkundige voorwaar den en faciliteiten te scheppen, zodat zij die direct voor de patiënten worden in gezet, hun werk kunnen doen. En dan geeft het toch een grote voldoening wanneer je de huidige situatie voor de patiënten vergelijkt met die van 15 jaar geleden. Dat is dan geen prestatie van één persoon, maar van een grote groep van enthousiaste medewerkers die je om je heen hebt verzameld. DONDERDAG 20 DECEMBER 1384 Nr. 51 HONDERDENVIJFDE JAARGANG Voor kleine en grote drukwerken van den Munckhof b.v. Grotestraat 68 - Venray - natuurlijk mag U bellen: 82727 Ter gelegenheid van het aanstaande Kerstfeest deze week in de rubriek „Groeten uit Venray" heel toepasselijk twee oude foto's van de verdwenen kerststal, gemaakt door de Venrayse fotograaf Peter Swenker. Dit jaar is het 25 jaar geleden (Kerst mis 1959) dat de heren Frans Janssen en Toon Kateman naar een levende kerststal in Valkenswaard gingen kij ken. In deze tijd is dat misschien onvoor stelbaar, maar volgens Toon Kateman waren ze er destijds in Valkenswaard volkomen in geslaagd een kerststal op te richten, met echte dieren en zelfs echte mensen, die op bepaalde uren van de dag in de stal werden opgesteld. Beide heren waren er zo van onder de indruk, dat toen ze huiswaarts keerden, zich afvroegen „of zoiets in Venray mogelijk was"? Frans Janssen (voorzitter) en Toon Kateman (bestuurslid) van de plaatse lijke middenstandsvereniging stelden dit voor in een vergadering en hierop werd positief gereageerd. Men ging op zoek naar een stal en vond een oude Peel-schaapskooi bij de toenmalige wethouder A. van Dijck aan het Laagriebroek, die bereid was deze schaapskooi ter beschikking te stellen voor het jaarlijkse kerstgebeuren. Nadat men een stal gevonden had, ging men beginnen met de aankleding ervan en werd aan de Eindhovense kunstenaar Tony van der Linden op dracht gegeven voor het vervaardigen van een beeldengroep. Intussen had de middenstandsvereni- ging één ezel op de kop getikt in Zeilberg bij Deurne. De eigenaar vertelde dat de ezel drachtig was en met dit vooruitzicht kocht men dit dier voor maar liefst 180,-, zo weet Toon Kate man zich nog te herinneren. Maar na ruim één jaar was de tweede ezel nog steeds niet gekomen en dus bleef de middenstandsvereniging eigenaar van één dier, Aan dit voorval besteedde de pers toen uitgebreid aandacht, want zover bekend, was dit de enigste midden standsezel in ons land. De middenstandsvereniging kreeg alles tijdig rond en zo verscheen met Kerstmis 1960 voor de eerste maal de Kerststal op de hoek Veldstraat (thans Wilhelminastraat) en Julianasingel. Op dit punt bevindt zich thans de meubelzaak van Thomassen. De stal werd jaarlijks een paar dagen voor Kerst opgebouwd met medewer king van enkele gemeentewerkers, bouwvakkers en leden van de midden standsvereniging. Met Kerstnacht ging de stal open waarna men er tot aan Driekoningen een bezoek kon brengen. Buiten de beeldengroep en de ezel was er natuurlijk ook een os in debegin- jaren afkomstig van Harry Wismans, de schapen van Van Dijck, de ganzen van Joos Wijnhoven (de Slegter) en het kleinvee van Ton van Duinhoven die ook de beesten verzorgde (later deed dat Huub Jacobs). Verder trof men in en buiten de stal verschillende oude gereedschappen aan die de Peelboer in vroeger dagen han teerde. Op een foto zien we zelfs nog een oude gierton. Volgens Toon Kateman werd er in het eerste jaar in de meelkorf ruim 2.000,- opgehaald, wat betekende dat de stal door zeer veel mensen bezocht was. Na de kerstdagen werd de stal afgebroken en opgeslagen bij Linders in Vellum. De middenstandsezel werd in Servaas ondergebracht en verzorgd. Tot 1968 bleef de middenstandsver- eniging deze jaarlijkse traditie organise ren (met uitzondering van 1967 waarin geen kerststal geplaatst werd). In het najaar van 1968 werd de stal met toebehoren overgedragen aan het VW. Tezelfdertijd vroeg het VVV aan de ge meente om toestemming voor het plaatsen van een verlichte kerstboom op de Grote Markt. Met kerstmis van dat jaar werd de stal op de hoek Henseniusplein/Gouden Leeuw geplaatst. De aankleding van de beelden gebeur de elk jaar door verschillende dames o.m. Mevr. E. Gossens-van Bragt, Mevr. Willemsen-Zwitserlood en ook Dien Fonck niet te vergeten. In 1970 tussen Kerstmis en Nieuwjaar vond er een ergerlijke vorm van vanda lisme plaats, waardoor enkele beelden verminkt werden en de kribbe zwaar be schadigd. Door deze gebeurtenis be sloot het VVV om de kerststal, die toen op het Schouwburgplein stond opge steld, vroegtijdig af te breken. De kerststal zelf was al enkele jaren beschadigd door o.m. de Venrayse jeugd. Controle c.q. bewaking was er volgens de pers niet of nauwelijks. De stal was hierdoor hoognodig aan reparatie toe; wat geschat werd op ruim tien mille. Dat was kennelijk te duur, want tot restauratie is het helaas niet ge komen. Dankzij de medewerking van de heren Teng Stevens en Hans Thomassen besloot het VVV om de stal met Kerstmis 19711972 en 1973 op de hoek Wilhelminastraat/Julianasingel te plaatsen. Ze stond er niet meer zo vrij als in de beginjaren het geval was ge weest, want inmiddels had Thomassen er een meubelzaak gevestigd die in 1974 weer werd uitgebreid. Dit betekende dat met Kerstmis 1973 de stal voor het laatst aan de Julianasingel stond. Een traditie van 13 jaar werd toen definitief stopge zet. De stal met toebehoren was inmiddels overgedragen aan de middenstandsver eniging (thans Vereniging van Zelfstan dige Ondernemers -V.Z.O.). De oude Peel-schaapskooi (de laatste bevindt zich thans in Weverslo) werd opgeslagen bij dhr. Marcellis in Veltum. Bij navraag afgelopen week hoorde ik dat er van de stal niets meer over was. Waar de beelden gebleven zijn zal voorlopig wel een raadsel blijven, want niemand kon mij vertellen waar ze zijn ondergebracht. Wanneer U mensen, mij kunt vertel len waar deze mooie beelden zijn, wilt U dan kontakt opnemen met Peel en Maas. In deze aflevering van „Groeten uit Venray" heb ik enigszins geprobeerd te vertellen, hoe jammer het is dat dit kerstgebeuren uit Venray verdwenen is. Misschien, als de beelden boven water komen, dat er een of andere in stantie of vereniging eens kan bekijken of de beelden nog herplaatst kunnen worden. Volgens Toon Kateman zou het prachtig zijn wanneer ze dan in de bidruimte bij de Latijnse school (VVV- kantöor) onderdak konden krijgen. Een betere ligging voor een kerststal is er nauwelijks. Verder wens ik iedereen vanaf deze plaats prettige kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar. Sjaak Laurensse.

Peel en Maas | 1984 | | pagina 9