PEEL EN MAAS Vragen aan gemeentebestuur over neo-nazistische biieenkomsten ZUIVELFABRICAGE IN VENRAY ontstaan en ontwikkeling tot 1914 ABN Bank Voor kleine en grote drukwerken van den Munckhof b. v. Grotestraat 68 - Venray - natuurlijk mag U bellen: 82727 Vorige week heefl de Venrayse PSP/PPR-fraktie een brief geschreven aan het college van b. en w. en de ge meenteraad. Hierin zegt zij zeer ge schokt te zijn over berichten, die wijzen op de organisatie van neo-nazistische dodenherdenkingen op de Duitse mili taire begraafplaats te Ysselsteyn. Deze zouden worden gevolgd door bijeen komsten, waarbij zeer sterk de nadruk ligt op neo-nazistische en sterk nationa listische propaganda en verheerlijking. Volgens de PSP/PPR zouden deze bijeenkomsten worden georganiseerd en bezocht door de „gekende [neo] nazis tische kopstukken". Ook de oproepen en verslagen staan bol van nationalis tische en nazistische taal en in de zaal, die men gebruikt, ziet men overal de verheerlijking van de grootste tiran, die de mensheid ooit heeft voortgebracht, n.l. Hitier. De deelnemers [sters] zijn vaak „opgesierd" met de symbolen van de SS en andere organisaties", aldus de brief. Door de raadsfraktie wordt een aantal vragen gesteld met het verzoek deze fn de raadsvergadering van volgen de week dinsdag te beantwoorden. In het kort komen de vragen er op neer of het college wist van deze bijeenkomsten in 1981, 1982 en 1983 telkens rond 1 november of b. en w. weten, dat er dit jaar weer een dergelijke bijeenkomst plaatsvindt en zo ja, of dan het college wil onderzoeken of deze bijeenkomst met wettelijke middelen te verbieden is. VEEL OPHEF Uitgerekend op de dag, waarop Venray de veertigste verjaardag van de bevrijding herdacht 18 oktober verscheen in een regionaal dagblad een veel ophef veroorzakend artikel onder de kop: „Nazi-gezang onder portret van Hitler in Roelanzia". Volgens die krant zouden de neo-nazi's, beter bekend als de „Rost van Tonningengroep" in de afgelopen drie jaren in een met haken- kruisvlaggen en portretten van Hitier versierd zaaltje van „Roelanzia" in Ysselsteyn nationaal-socialistische lie deren zingen en toespraken houden. Prompt zorgde dit artikel weer voor nieuwe artikelen in de landelijke pers, waardoor Venray en Ysselsteyn in het bijzonder in een niet al te best daglicht kwamen te staan. Ondanks het feit, dat het regionale dagblad de ongecontroleerde, uit vrije nieuwsgaring verkregen sensationele ge gevens de volgende dag afzwakte, was het schokeffekt niet uitgebleven. WIE IS WIE? Het meest geschrokken van deze be richten zijn toch wel de bewoners van Ysselsteyn en zeker, niet in het minst, de heer Bos, eigenaar van zaal Roelanzia. Hij heeft inderdaad zonder te weten wie of wat deze groep was een Daar keer aan die mensen een zaaltje ver huurd. In de enkele uren dat zij er- waren werd er koffie en erwtensoep ge serveerd. Er werden inderdaad liederen gezongen en een toespraak gehouden, maar beslist niet onder een portret van Hitier. „Het enige dat we er ooit van gezien hebben" aldus de heer Bos „is een Nederlandse vlag". Eerst uit het krante-artikel werd hem duidelijk om welke groepering het ging en toen is direkt de reservering voor 11 november a.s. ongedaan gemaakt. „We krijgen per jaar tientallen groe pen gasten in onze zaak. Dat is per slot van rekening onze boterham. Maar men kan slecht van ons verwachten dat we precies weten welke overtuiging die gasten hebben of welke doelstelling ze nastreven. Nu we dat van hen wel weten, komen ze er hier niet meer in". Wat de manier van berichtgeving be treft, overweegt de heer Bos, na overleg met de politie, een aanklacht wegens smaad c.q. smaadschrift in te dienen. OVERDREVEN Ook een politiewoordvoerder noemt de berichtgeving overtrokken. Men kent de heer Bos als een integer man, die iets dergelijks nooit bewust zou toelaten. Overigens, aldus deze woordvoerder, kan men een dergelijke dodenherden king moeilijk tegen gaan. Vorig jaar heeft de beheerder van de begraafplaats de Kon. Marechaussee gewaarschuwd toen zich op het kerkhof een groep for meerde, die individueel was binnenge komen. Toen de Marechaussee arriveer de was de kleine plechtigheid al bijna afgelopen en verspreidden de aanwezi gen zich over de begraafplaats. Voor de nu aangekondigde dodenher denking op 11 november (Klaproosdag) heeft de Venrayse gemeentepolitie in nauwe samenwerking met de Mare chaussee maatregelen getroffen waar door een groepsoptreden onmogelijk- wordt. Ook tegen aktievoerders „van andere huize" zal worden opgetreden. Ook mogelijke akties tegen zaal Roelan zia of de heer Bos persoonlijk zullen de kop worden ingedrukt. De Duitse Ambassadeur in Neder land, dr. von der Gablentz, is van een en ander in kennis gesteld. Hij zei diep geschokt te zijn door de berichtgeving en zou via de geëigende kanalen mede werking vragen om iedere demonstratie op en rond dit kerkhof te verbieden. Overigens is de hele maand november als rouwmaand voor een derge lijke groepering van neo-nazi's „inte ressant". Zo kent men immers op 9 november de Heldenherdenking en op 18 november de Volkstrauertag. Het kan dus gebeuren dat politie en mare chaussee de gehele maand november attent moeten zijn. Een aanbod van hulp van de M.E. werd voorlppig afge wezen. Men zal zich herinneren.dat de Vre desbeweging in mei j.l. op het Duits Militaire Kerkhof een dodenherdenking wilde organiseren, maar dat deze werd verhinderd. De.groep werd terugge stuurd. EERDERE PROBLEMEN Overigens is het niet de eerste keer dat het Duitse kerkhof in Ysselsteyn de landelijke pers haalt. Zo werd in 1952 een eerste demonstratie van oud-Neder landse SS-ers in de kiem gesmoord. In 1958 werd een groot aangekondigde bij eenkomst van dezelfde groepering met veel machtsvertoon van de politie ver hinderd. Hoewel er verder elk jaar in november bepaalde graven van SS-ers met een bloemenkrans getooid werden, bleef het er rustig. Het kerkhof was destijds nog in Nederlands beheer en één van de instructies luidde, dat wanneer er demonstraties werden ver wacht, de grote poort van de begraaf plaats gesloten moest worden. Indivi duele bezoekers mochten dan door een klein poortje worden binnengelaten. In 1976 werd het kerkhof in beheer overgedragen aan de Volksbund Deut sche Kriegsgraberfürsorge. Nederland verplichtte zich daarbij de orde en rust op en om de begraafplaats te bewaren. Zo kon men in dat jaar ook de „Rost van Tonningen-groep" van het kerkhof verwijderen. Ze is toen „uitgeweken" naar Lommei in België waar ze toevallig wel als groep kon optreden. Intussen wordt sinds het begin.van de zestiger jaren op Volkstrauertag een officiële en indrukwekkende dodenher denking gehouden op de Duitse be graafplaats, waarbij sinds enkele jaren ook het Veteranen Legioen Nederland, leden van het voormalig verzet en ver tegenwoordigers van Afcent Brunssum acte de presence geven. MOTIE De PSP/PPR-gemeenteraadsfraktie heeft behalve de eerder genoemde vragen nu ook bij b. en w. een motie gedeponeerd, waarin de raad als zijn mening uit, dat bijeenkomsten met een nationalistisch- en (neo)fascistische ka rakter sterk.afgekeurd dienen te worden en het college krijgt alle wettelijke middelen te onderzoeken en aan te wenden om deze bijeenkomst in de toekomst te verbieden. De PvdA heeft deze motie mede ondertekend en het laat zich aanzien, dat de raad daar vol tallig achter zal staan. De ABN Plus-hypotheek. Om uw woonlasten stabiel te houden. DONDERDAG 25 OKTOBER 1984 Nr. 43 HONDERDENVIJFDE JAARGANG Aan het eind van de vorige eeuw was het rundvee-bestand van de overwegend „kleine boeren" in Limburg - en ook in fioord-Brabant -. nog erg klein. In deze royincies had in 1892 97% van de boe ren gemiddeld slechts 2 3 melkkoeien. De productie per koe was nog erg laag. Gemiddeld bedroeg ze niet meer dan ca. 3500 liter per jaar (thans ca. 5500 liter per jaar). TWEEDE COÖPERATIEVE ZUIVELFABRIEK In 1913 kwam er een tweede coöpera tieve zuivelfabriek in bedrijf en wel te Oostrum. De oprichtingsvergadering had plaats gevonden op 14 juli 1912. De statuten waren al vastgesteld en gepubli ceerd in het Staatsblad van 22 juni 1912. Als vestigingsplaats was Oostrum geko zen omdat deze plaats gelegen was in het centrum van een aantal nog bestaande handkrachtfabriekjes en het station van de N.S. er gelegen was. De handkrachtfabriekjes die deel uit gingen maken van de nieuwe coöpera tieve zuivelfabriek H. Maria waren: Oostrum (Halfweg), Oirlo, Geijsteren, Blitterswijck, Wanssum en Maashees. De aanbesteding van de fabriek en woonhuis vond plaats op 27 juli 1912 in Hotel Camps te Oostrum. Onder leiding van architect A. Martens uit Venray werd de fabriek met directeurswoning gebouwd door de Gebrs. Oudenhoven te Venray voor een bedrag van 11.450,- De inventaris werd geleverd door de fir ma Koonings uit Swalmen voor de som van 8866,-. Op 28 januari 1913 werd de fabriek met enige plechtigheid in ge bruik gesteld. Na de Hoogmis trok men - begeleid door de fanfare van Wanssum (de harmonie van Oostrum bestond toen nog niet) in processie naar de fa briek. Na de inzegening door rector Meijer werden de machines in werking gesteld. Na afloop was er een feestelijke maaltijd, waaraan ook een zevental ge nodigden deelnamen, waaronder burge meester Henri Esser en de heren J. Ament en J. Truyen, de beide grote pro motoren van de totstandkoming van de coöperatieve zuivelindustrie in noord en midden Limburg. Tot directeur was benoemd de Oostrummer R. Lemmens, die eind 1913 te maken had met 236 leden (in 1946 kwam een fusie tot stand tussen de zui velfabrieken Oostrum en Venray). Voor een uitvoeriger uiteenzetting over de historie van de Venrayse zuivel industrie wordt gaarne verwezen naar het boek „Honderd jaar melk en zui vel in Venray", geschreven door de Heer A. de Kroon, directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek Venray. Het boek is verkrijgbaar in het Geschied- en oudheidkundig museum, Eindstraat 8 te Venray, waar van 29 sep tember tot en met 29 december 1984 een interessante expositie te zien valt over twee zeer belangrijke artikelen uit ons voedingspakket: Melk en Boter. W.J.M. Willemsen Openingstijden museum: Elke woensdag en zaterdagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur. Extra openstelling op de zondag 21 en 28 oktober van 14.00 tot 17.00 uur. is helemaal het einde! Daar hoort natuurlijk aktuele ruit- bloes in pastel kleuren bij. De zuivelbereiding (in onze streken uitsluitend boter) gebeurde op de boer derij. Uit spontaan gezuurde melk werd boter bereid. Het melken en de boter- bereiding was een taak van de vrouwen. Dat mannen daaraan meewerkten was maar zelden het geval. Voorzover de melk niet direct van de koe naar het mestkalf ging werd ze tot boter verwerkt. Het mesten van kalve ren was echter hoofdzaak. Was er melk over, dan werd ze gebruikt voor het be reiden van boter. De melk werd gezeefd in een koperen trechter, waarvan de be- I nedenopening was overspannen met een linnen doekje. Via hei zeef kwam de melk terecht in een „roompot" (een ho ge pot van aardewerk), waar ze bleef staan tot ze voldoende „dik" was om gekarnd te worden. Leek de melk vol doende zuur en dik genoeg dan werd ze in een stootkarn tot boter verwerkt. Op enkele grote boerderijen werd een karn ton gebruikt die door 'n hond werd aan gedreven. Was het botermaken gelukt, dan werd de boter met een houten lepel tot een kluit bij elkaar gedrukt en in een teil gedaan, waarin ze met een houten lepel werd gekneed. Oorspronkelijk brachten de boerin nen de zelfgekarnde boter in korven naar de botermarkt. Dit was ook in Venray het geval. De botermarkt was door de gemeente Venray ingesteld in april 1873 op verzoek van een twintigtal inwoners der gemeente. Ze werd gehou den op de Grote Markt en wel iedere donderdag van 8 tot 12 uur.. BOTEROPKOPF.RS In de tachtiger jaren werd de rol van de botermarkt grotendeels overgeno men door enkele grote Venrayse winke liers (Verriet, Slits, Camps). Deze dorpswinkeliers leverden kruidenierswa ren, kleding, huishoudelijke artikelen, veevoeder, kortom bijna alles wat de boeren nodig hadden. Boter was het voornaamste product waarmee de win- keirekening vereffend werd. De prijs van boter (en ook van eieren) was niet zo zeer afhankelijk van kwaliteit en de dikte, maar het meest van de kooplust van de boerinnen. Deze gang van zaken was voor de producent verre van bevredigend. Om- dal er geen betaling naar kwaliteit plaats vond, was er dus ook geen prikkel aan wezig om een beter product te maken. De geruilde boterkluiten werden door de winkeliers (na enige bewerkingen) verpakt in grote manden, afgedekt met boterdoeken en in de zomer, vanwege de warmte extra afgedekt met vochtige koolbladeren, verzonden naar grossiers of naar opkopers in Luik. Uiteraard verkochten zij ook een (klein) gedeelte van de boter aan de Venrayse burgers. Niet alleen voor de boeren, maar ook voor de winkeliers was deze toestand ongunstig, omdat zij een zeer onregel matig en (meestal) slecht produkt ont vingen. Om de handel te vergemakkelijken werden door de plaatselijke overheid in de loop van de tachtiger jaren botermij- nen in 't leven geroepen. De naam mijn is ontleend aan 't roepen van „mijn" wanneer de afslager van boven naar be neden (in centen) de prijzen afriep. In de omgeving kon men botermijnen vinden in Vierlingsbeek, Sambeek, Sint Merselo (St. Jan) Aanvang 1897 voorzitter Th. Pubben, 72 deelnemers 272 koeien. Halfweg (St. Anthonis) Aanvang 1898 voorzitter L. Raedts, 62 deelnemers 210 koeien. De bedrijfsresultaten van de gezame- lijke fabriekjes over 1902 (het enige jaar dat ze ons bekend zijn) waren als volgt: Verwerkte melk: 3006984 kilo Boterproductie: 108413 kilo (de boter werd geleverd aan de in: 1895 opgerichte botermijn te Maastricht). Bedrijfsopbrengst: 123.893.92. Door de opkomst van de handkracht fabriekjes was de aanvoer van boter op de Venrayse botermijn sterk teruggelo pen (in 1897 slechts 4875 kilo) Waar schijnlijk zal ze in 1898 hebben opge houden te bestaan. OPRICHTING STOOMZUIVEL- FABRIEK VENRAY In de late herfst van 1903 kwamen in Hotel „De Gouden Leeuw" een aantal Venrayers bijeen om plannen te ontwik kelen om de beslaande 6 handkrachtfa briekjes te vervangen door één grote nieuwe stoomzuivelfabriek. Aanwezig waren: Henri Esser (burge meester), H. Trynes, L. Raedts, F. v.d. Boogaart, Hub. Janssen, Jan Poels, H. Wismans, G. Willems en J. Stoot. Na alle moeilijkheden en risico's aan de oprichting verbonden te hebben overvyogen, werd besloten, alvorens met definitieve plannen te komen, eerst een kijkje te gaan nemen in de reeds bestaande coöperatieve zuivelfabriek in Horn. Het resultaat van die verkenning was positief. Daarna begonnen de besprekingen met de besturen van de 6 handkrachtfabriekjes. De vestigingsplaats van de nieuwe fa briek vormde hierbij een groot pro bleem. Een aantal bestuurders - waaronder de heren L. Raedts en H. Wismans - bleken voorstander te zijn van bouw aan de Stationsweg. Toen echter uit een onderzoek van de 6 aangeboden bouwpercelen, de vesti gingsplaats aan de Leunseweg (perceel Frans Voermans) als beste plaats uit de bus kwam, legden genoemde heren zich bij de?e besjissing neer. Het gevolg van een en ander was dat Heide, Leunen en Overbroek besloten tol aansluiting/ maar dat Halfweg en Oirlo dit weiger den omdat de plaats van vestiging hun niet aanstond. Ook Merselo bleef zich afzijdig houden omdat men van mening was dat de economische voordelen van een handkrachtfabriekje groter waren dan die van een stoomzuivelfabriek. Merselo zou zich eerst aansluiten tegen het eind van 1914. Een aantal leden van de drie hand krachtfabriekjes die tegen aansluiting waren, verklaarden zich echter bereid tot levering van melk aan de nieuw te stichten fabriek. Bij de aanbesteding van de nieuwe fabriek op 9 mei 1904 in hotel „De Gouden Leeuw" te Venray, kwam als laagste inschrijver uit.de bus Willem Wijnhoven te Venray voor een bedrag van 15.510,-. Als architect was aangezocht J. Cleven te Nieuwstadt. De levering van de fabrieksinventaris werd gegund aan de firma Pyttersen te Sneek voor 'n bedrag van 11.500,-. In juli 1904 werd uit 37 sollicitanten tot di recteur benoemd Fr. Verkleij, die sinds 1899 directeur was van de coöperatieve zuivelfabriek te Oosterhout (N.B). OPENING Op 2 januari 1905 kon de fabriek of ficieel in werking worden gesteld. Gestart werd met 299 leden die 924 koei en bezaten. Op 6 februari vond de eerste uitbeta ling plaats. Per kilo boter werd uitbe taald 1.32. De veehouders waren hier over zeer tevreden. Geen wonder dat ve len die tot nog toe aarzelden toe te tre den, zich haasten om ook aan te sluiten. Het is dan ook in hun eigen welbegrepen belang, schreef Peel en Maas op 11 fe bruari 1905. Het bestuur van de fabriek was als volgt samensgesteld: L. Raedts (voorzit ter) en H. Wismans (Venray-dorp), G. Wismans en H. Drabbels (Heide), P. Jacobs en J. M. Vollenberg (Leunen), G.H. Rambaghs en P. Duijkers (Oirlo), G. Wilms en M. Claasens (Overbroek), G. v. Dijck en M. v.d. Heuvel (Merselo). De nieuwe fabriek ontwikkelde zich voorspoedig. In 1913 was het ledenaan tal gestegen tot 438, met een totaal aan tal koeien van 1318. De uitbetaalde bo- terprijs bedroeg toen 1.42 per kilo. Anthonis, Horst en Helden. Ook Ven ray kende een botermijn, aanvankelijk gevestigd in de Latijnse school (onder de Boog), maar later in de onderbouw van het Raadhuis. De administratie werd bijgehouden door de gemeentese cretaris (van de Voort). Tot afslager, respectievelijk weger waren benoemd de veldwachters A. Millen en Th. Sanders. Dèt was toen nog allemaal mogelijk; de criminaliteit was toen nog wel iets min der dan vandaag. En bovendien, de veldwachters verdienden er 10,- per jaar mee, en er zal ook nog wel eens een half pondje boter zijn overgeschoten. De mijn opende de mogelijkheid van betaling naar kwaliteit, maar in de prak tijk kwam hier niet veel van terecht. De kopers op de mijn waren in de regel de zelfden (de grote winkeliers) die de bo ter ook rechtstreeks van de boeren kochten. De winkeliers hielden er bij het afmijnen uiteraard rekening mee, van wie de aangeboden boter afkomstig was, zodat in de verhouding boer/afnemer niet veel verandering kwam. In 1888 werd er op de mijn wekelijks ongeveer 1000 kilo boter aangeboden. De prijs die er voor betaald werd va rieerde van 42 tot 68 cent per pond. UITVINDING CENTRIFUGE De boterbereiding kwam in een nieuw stadium nadat in de tweede helft der ze ventiger jaren de centrifuge was uitge vonden,. waardoor het mogelijk werd door gebruikmaking van de middel puntvliedende kracht, in korte tijd grote hoeveelheden melk te ontromen. Even over de Belgische grens (in het plaatsje Bree) was in 1891 een „samen- melkerij" ontstaan, waarbij men voor gezamelijke rekening boter bereidde door gebruikmaking van een handkracht-centrifuge. Jos Ament, de schoolmeester van Tungelroy, ging daar eens polshoogte nemen en het gevolg was, dat in 1892 33 Tungelroyse boeren besloten om voor gezamelijke rekening een handcentrifu ge te kopen bij Jules Mèlotte te Remi- court, gelegen op 15 km noordwestelijk van Luik. De centrifuge werd - in afwachting van een definitief gebouwtje - geplaatst bij de voorzitter van de inmiddels opge richte zuivelvereniging en de boterberei ding kon beginnen. De boter werd'voorlopig opgeslagen in de kelder van de schoolmeester. In het begin leverde afzet 'nogal wat pro blemen op, maar meester Ament vond in Brussel een goede afnemer, die op jaarcontract ƒ1.20 per kilo betaalde. Daarvoor beurde men voor de beste kwaliteit 1,- per kilo. Tungelroy was daarmee de eerste plaats in Nederland die een „fuus" rijk was (de eerste stoomzuivelfabriek was opgericht in Warga Friesland in 1886). De inventaris van deze handkrachtfabriekjes was zeer eenvoudig. Ze bestond uit een bascule voor het wegen van de melk en de on- dermelk, de handkracht-centrifuge, een kookpot, een aantal vaten om de room in op te slaan en een kneedbord. Het ge heel was meestal ondergebracht in een klein gebouwtje (schuurtje) en soms ook wel in enkele kamers van een woning. Na Tungelroy rezen de handkrachtfa briekjes in Limburg en Noord-Brabant, en daarna ook in de zandprovincies Gel derland en Overijssel, als paddestoelen uit de grond. In 1895 bezat Limburger al 59 en Noord-Brabant (waar Liessel de eerste was in 1893) 42. Maar voordat ze in de gemeente Ven ray van de grond kwamen, waren er al enkele particuliere stoomzuivelfabriek- jes opgericht. De eerste, in gebruik genomen op 20 mei 1893, was gesticht door de onderne mende Venrayse zakenman Th. Slits. Het bedrijf, dat werkte onder de naam Wilhelmina, was gelegen aan de Schoolstraat. Het aantal koeien en vaar zen in de gemeente bedroeg toen ±1600. De prijs van een melkkoe be droeg 130,- 180,-. Het was niet alleen de eerste stoom zuivelfabriek (6 P.K. stoommachine) van Venray maar van heel Noord- Limburg. Het bedrijf heeft gewerkt tot 1903. Daarna is Slits overgestapt naar de fabricage van strohulzen en later (in 1909) van bier. De tweede, eveneens aan de Schoolstraat gelegen (op de plaats waar nu het pand van de Gebr. van den Munckhof is gelegen) was opgericht door de Venrayers J. Geominy en W. Sassen. Ze kwam in werking in het voorjaar van 1894 onder de naam Mer- curius. In juni 1895 werd het overgenomen door de zakenman P. Camps- Delhougne, die de naam wijzigde in Jo- sephina, de naani van zijn echtgenote. Over de activiteiten is niets bekend, maar wel staat vast dat het bedrijf in 1898 is gestaakt. VENRAYSE HANDKRACHTFABRIEKJES De volgende handkrachtfabriekjes zijn hier werkzaam geweest: Heide (St. Joseph) Aanvang 1895 voorzitter P. v. Meijel 48 deelnemers 174 koeien. Leunen (St. Catharina) Aanvang 1896 voorzitter Joh. Loenen 56 deelnemers 177 koeien. Overbroek (St. Brigitta) Aanvang 1896 voorzitter H. Poels, 47 deelnemers 119 koeien.

Peel en Maas | 1984 | | pagina 9