PEEL EN MAAS
Vragen aan gemeentebestuur
over neo-nazistische biieenkomsten
ZUIVELFABRICAGE
IN
VENRAY
ontstaan en ontwikkeling tot 1914
ABN Bank
Voor kleine en grote drukwerken van den Munckhof b. v.
Grotestraat 68 - Venray - natuurlijk mag U bellen: 82727
Vorige week heefl de Venrayse
PSP/PPR-fraktie een brief geschreven
aan het college van b. en w. en de ge
meenteraad. Hierin zegt zij zeer ge
schokt te zijn over berichten, die wijzen
op de organisatie van neo-nazistische
dodenherdenkingen op de Duitse mili
taire begraafplaats te Ysselsteyn. Deze
zouden worden gevolgd door bijeen
komsten, waarbij zeer sterk de nadruk
ligt op neo-nazistische en sterk nationa
listische propaganda en verheerlijking.
Volgens de PSP/PPR zouden deze
bijeenkomsten worden georganiseerd en
bezocht door de „gekende [neo] nazis
tische kopstukken". Ook de oproepen
en verslagen staan bol van nationalis
tische en nazistische taal en in de zaal,
die men gebruikt, ziet men overal de
verheerlijking van de grootste tiran, die
de mensheid ooit heeft voortgebracht,
n.l. Hitier. De deelnemers [sters] zijn
vaak „opgesierd" met de symbolen van
de SS en andere organisaties", aldus de
brief.
Door de raadsfraktie wordt een
aantal vragen gesteld met het verzoek
deze fn de raadsvergadering van volgen
de week dinsdag te beantwoorden. In
het kort komen de vragen er op neer of
het college wist van deze bijeenkomsten
in 1981, 1982 en 1983 telkens rond 1
november of b. en w. weten, dat er
dit jaar weer een dergelijke bijeenkomst
plaatsvindt en zo ja, of dan het college
wil onderzoeken of deze bijeenkomst
met wettelijke middelen te verbieden is.
VEEL OPHEF
Uitgerekend op de dag, waarop
Venray de veertigste verjaardag van de
bevrijding herdacht 18 oktober
verscheen in een regionaal dagblad een
veel ophef veroorzakend artikel onder
de kop: „Nazi-gezang onder portret van
Hitler in Roelanzia". Volgens die krant
zouden de neo-nazi's, beter bekend als
de „Rost van Tonningengroep" in de
afgelopen drie jaren in een met haken-
kruisvlaggen en portretten van Hitier
versierd zaaltje van „Roelanzia" in
Ysselsteyn nationaal-socialistische lie
deren zingen en toespraken houden.
Prompt zorgde dit artikel weer voor
nieuwe artikelen in de landelijke pers,
waardoor Venray en Ysselsteyn in
het bijzonder in een niet al te best
daglicht kwamen te staan.
Ondanks het feit, dat het regionale
dagblad de ongecontroleerde, uit vrije
nieuwsgaring verkregen sensationele ge
gevens de volgende dag afzwakte, was
het schokeffekt niet uitgebleven.
WIE IS WIE?
Het meest geschrokken van deze be
richten zijn toch wel de bewoners van
Ysselsteyn en zeker, niet in het minst, de
heer Bos, eigenaar van zaal Roelanzia.
Hij heeft inderdaad zonder te weten
wie of wat deze groep was een Daar
keer aan die mensen een zaaltje ver
huurd. In de enkele uren dat zij er-
waren werd er koffie en erwtensoep ge
serveerd. Er werden inderdaad liederen
gezongen en een toespraak gehouden,
maar beslist niet onder een portret van
Hitier. „Het enige dat we er ooit van
gezien hebben" aldus de heer Bos
„is een Nederlandse vlag". Eerst uit het
krante-artikel werd hem duidelijk om
welke groepering het ging en toen is
direkt de reservering voor 11 november
a.s. ongedaan gemaakt.
„We krijgen per jaar tientallen groe
pen gasten in onze zaak. Dat is per slot
van rekening onze boterham. Maar men
kan slecht van ons verwachten dat we
precies weten welke overtuiging die
gasten hebben of welke doelstelling ze
nastreven. Nu we dat van hen wel
weten, komen ze er hier niet meer in".
Wat de manier van berichtgeving be
treft, overweegt de heer Bos, na overleg
met de politie, een aanklacht wegens
smaad c.q. smaadschrift in te dienen.
OVERDREVEN
Ook een politiewoordvoerder noemt
de berichtgeving overtrokken. Men kent
de heer Bos als een integer man, die iets
dergelijks nooit bewust zou toelaten.
Overigens, aldus deze woordvoerder,
kan men een dergelijke dodenherden
king moeilijk tegen gaan. Vorig jaar
heeft de beheerder van de begraafplaats
de Kon. Marechaussee gewaarschuwd
toen zich op het kerkhof een groep for
meerde, die individueel was binnenge
komen. Toen de Marechaussee arriveer
de was de kleine plechtigheid al bijna
afgelopen en verspreidden de aanwezi
gen zich over de begraafplaats.
Voor de nu aangekondigde dodenher
denking op 11 november (Klaproosdag)
heeft de Venrayse gemeentepolitie in
nauwe samenwerking met de Mare
chaussee maatregelen getroffen waar
door een groepsoptreden onmogelijk-
wordt. Ook tegen aktievoerders „van
andere huize" zal worden opgetreden.
Ook mogelijke akties tegen zaal Roelan
zia of de heer Bos persoonlijk zullen de
kop worden ingedrukt.
De Duitse Ambassadeur in Neder
land, dr. von der Gablentz, is van een
en ander in kennis gesteld. Hij zei diep
geschokt te zijn door de berichtgeving
en zou via de geëigende kanalen mede
werking vragen om iedere demonstratie
op en rond dit kerkhof te verbieden.
Overigens is de hele maand november
als rouwmaand voor een derge
lijke groepering van neo-nazi's „inte
ressant". Zo kent men immers op 9
november de Heldenherdenking en op
18 november de Volkstrauertag. Het
kan dus gebeuren dat politie en mare
chaussee de gehele maand november
attent moeten zijn. Een aanbod van
hulp van de M.E. werd voorlppig afge
wezen.
Men zal zich herinneren.dat de Vre
desbeweging in mei j.l. op het Duits
Militaire Kerkhof een dodenherdenking
wilde organiseren, maar dat deze werd
verhinderd. De.groep werd terugge
stuurd.
EERDERE PROBLEMEN
Overigens is het niet de eerste keer dat
het Duitse kerkhof in Ysselsteyn de
landelijke pers haalt. Zo werd in 1952
een eerste demonstratie van oud-Neder
landse SS-ers in de kiem gesmoord. In
1958 werd een groot aangekondigde bij
eenkomst van dezelfde groepering met
veel machtsvertoon van de politie ver
hinderd.
Hoewel er verder elk jaar in
november bepaalde graven van SS-ers
met een bloemenkrans getooid werden,
bleef het er rustig. Het kerkhof was
destijds nog in Nederlands beheer en
één van de instructies luidde, dat
wanneer er demonstraties werden ver
wacht, de grote poort van de begraaf
plaats gesloten moest worden. Indivi
duele bezoekers mochten dan door een
klein poortje worden binnengelaten.
In 1976 werd het kerkhof in beheer
overgedragen aan de Volksbund Deut
sche Kriegsgraberfürsorge. Nederland
verplichtte zich daarbij de orde en rust
op en om de begraafplaats te bewaren.
Zo kon men in dat jaar ook de „Rost
van Tonningen-groep" van het kerkhof
verwijderen. Ze is toen „uitgeweken"
naar Lommei in België waar ze toevallig
wel als groep kon optreden.
Intussen wordt sinds het begin.van de
zestiger jaren op Volkstrauertag een
officiële en indrukwekkende dodenher
denking gehouden op de Duitse be
graafplaats, waarbij sinds enkele jaren
ook het Veteranen Legioen Nederland,
leden van het voormalig verzet en ver
tegenwoordigers van Afcent Brunssum
acte de presence geven.
MOTIE
De PSP/PPR-gemeenteraadsfraktie
heeft behalve de eerder genoemde
vragen nu ook bij b. en w. een motie
gedeponeerd, waarin de raad als zijn
mening uit, dat bijeenkomsten met een
nationalistisch- en (neo)fascistische ka
rakter sterk.afgekeurd dienen te worden
en het college krijgt alle wettelijke
middelen te onderzoeken en aan te
wenden om deze bijeenkomst in de
toekomst te verbieden. De PvdA heeft
deze motie mede ondertekend en het
laat zich aanzien, dat de raad daar vol
tallig achter zal staan.
De ABN Plus-hypotheek. Om
uw woonlasten stabiel te houden.
DONDERDAG 25 OKTOBER 1984 Nr. 43 HONDERDENVIJFDE JAARGANG
Aan het eind van de vorige eeuw was
het rundvee-bestand van de overwegend
„kleine boeren" in Limburg - en ook in
fioord-Brabant -. nog erg klein. In deze
royincies had in 1892 97% van de boe
ren gemiddeld slechts 2 3 melkkoeien.
De productie per koe was nog erg laag.
Gemiddeld bedroeg ze niet meer dan ca.
3500 liter per jaar (thans ca. 5500 liter
per jaar).
TWEEDE COÖPERATIEVE
ZUIVELFABRIEK
In 1913 kwam er een tweede coöpera
tieve zuivelfabriek in bedrijf en wel te
Oostrum. De oprichtingsvergadering
had plaats gevonden op 14 juli 1912. De
statuten waren al vastgesteld en gepubli
ceerd in het Staatsblad van 22 juni 1912.
Als vestigingsplaats was Oostrum geko
zen omdat deze plaats gelegen was in het
centrum van een aantal nog bestaande
handkrachtfabriekjes en het station van
de N.S. er gelegen was.
De handkrachtfabriekjes die deel uit
gingen maken van de nieuwe coöpera
tieve zuivelfabriek H. Maria waren:
Oostrum (Halfweg), Oirlo, Geijsteren,
Blitterswijck, Wanssum en Maashees.
De aanbesteding van de fabriek en
woonhuis vond plaats op 27 juli 1912 in
Hotel Camps te Oostrum. Onder leiding
van architect A. Martens uit Venray
werd de fabriek met directeurswoning
gebouwd door de Gebrs. Oudenhoven
te Venray voor een bedrag van 11.450,-
De inventaris werd geleverd door de fir
ma Koonings uit Swalmen voor de som
van 8866,-. Op 28 januari 1913 werd
de fabriek met enige plechtigheid in ge
bruik gesteld. Na de Hoogmis trok men -
begeleid door de fanfare van Wanssum
(de harmonie van Oostrum bestond
toen nog niet) in processie naar de fa
briek. Na de inzegening door rector
Meijer werden de machines in werking
gesteld. Na afloop was er een feestelijke
maaltijd, waaraan ook een zevental ge
nodigden deelnamen, waaronder burge
meester Henri Esser en de heren J.
Ament en J. Truyen, de beide grote pro
motoren van de totstandkoming van de
coöperatieve zuivelindustrie in noord
en midden Limburg.
Tot directeur was benoemd de
Oostrummer R. Lemmens, die eind 1913
te maken had met 236 leden (in 1946
kwam een fusie tot stand tussen de zui
velfabrieken Oostrum en Venray).
Voor een uitvoeriger uiteenzetting
over de historie van de Venrayse zuivel
industrie wordt gaarne verwezen naar
het boek „Honderd jaar melk en zui
vel in Venray", geschreven door de
Heer A. de Kroon, directeur van de
Coöperatieve Zuivelfabriek Venray.
Het boek is verkrijgbaar in het
Geschied- en oudheidkundig museum,
Eindstraat 8 te Venray, waar van 29 sep
tember tot en met 29 december 1984 een
interessante expositie te zien valt over
twee zeer belangrijke artikelen uit ons
voedingspakket: Melk en Boter.
W.J.M. Willemsen
Openingstijden museum:
Elke woensdag en zaterdagmiddag van
14.00 tot 17.00 uur. Extra openstelling
op de zondag 21 en 28 oktober van
14.00 tot 17.00 uur.
is helemaal
het einde! Daar
hoort natuurlijk
aktuele ruit-
bloes in pastel
kleuren bij.
De zuivelbereiding (in onze streken
uitsluitend boter) gebeurde op de boer
derij. Uit spontaan gezuurde melk werd
boter bereid. Het melken en de boter-
bereiding was een taak van de vrouwen.
Dat mannen daaraan meewerkten was
maar zelden het geval.
Voorzover de melk niet direct van de
koe naar het mestkalf ging werd ze tot
boter verwerkt. Het mesten van kalve
ren was echter hoofdzaak. Was er melk
over, dan werd ze gebruikt voor het be
reiden van boter. De melk werd gezeefd
in een koperen trechter, waarvan de be-
I nedenopening was overspannen met een
linnen doekje. Via hei zeef kwam de
melk terecht in een „roompot" (een ho
ge pot van aardewerk), waar ze bleef
staan tot ze voldoende „dik" was om
gekarnd te worden. Leek de melk vol
doende zuur en dik genoeg dan werd ze
in een stootkarn tot boter verwerkt. Op
enkele grote boerderijen werd een karn
ton gebruikt die door 'n hond werd aan
gedreven.
Was het botermaken gelukt, dan
werd de boter met een houten lepel tot
een kluit bij elkaar gedrukt en in een teil
gedaan, waarin ze met een houten lepel
werd gekneed.
Oorspronkelijk brachten de boerin
nen de zelfgekarnde boter in korven
naar de botermarkt. Dit was ook in
Venray het geval. De botermarkt was
door de gemeente Venray ingesteld in
april 1873 op verzoek van een twintigtal
inwoners der gemeente. Ze werd gehou
den op de Grote Markt en wel iedere
donderdag van 8 tot 12 uur..
BOTEROPKOPF.RS
In de tachtiger jaren werd de rol van
de botermarkt grotendeels overgeno
men door enkele grote Venrayse winke
liers (Verriet, Slits, Camps). Deze
dorpswinkeliers leverden kruidenierswa
ren, kleding, huishoudelijke artikelen,
veevoeder, kortom bijna alles wat de
boeren nodig hadden. Boter was het
voornaamste product waarmee de win-
keirekening vereffend werd. De prijs
van boter (en ook van eieren) was niet
zo zeer afhankelijk van kwaliteit en de
dikte, maar het meest van de kooplust
van de boerinnen.
Deze gang van zaken was voor de
producent verre van bevredigend. Om-
dal er geen betaling naar kwaliteit plaats
vond, was er dus ook geen prikkel aan
wezig om een beter product te maken.
De geruilde boterkluiten werden door
de winkeliers (na enige bewerkingen)
verpakt in grote manden, afgedekt met
boterdoeken en in de zomer, vanwege de
warmte extra afgedekt met vochtige
koolbladeren, verzonden naar grossiers
of naar opkopers in Luik. Uiteraard
verkochten zij ook een (klein) gedeelte
van de boter aan de Venrayse burgers.
Niet alleen voor de boeren, maar ook
voor de winkeliers was deze toestand
ongunstig, omdat zij een zeer onregel
matig en (meestal) slecht produkt ont
vingen.
Om de handel te vergemakkelijken
werden door de plaatselijke overheid in
de loop van de tachtiger jaren botermij-
nen in 't leven geroepen. De naam mijn
is ontleend aan 't roepen van „mijn"
wanneer de afslager van boven naar be
neden (in centen) de prijzen afriep.
In de omgeving kon men botermijnen
vinden in Vierlingsbeek, Sambeek, Sint
Merselo (St. Jan)
Aanvang 1897 voorzitter Th. Pubben,
72 deelnemers 272 koeien.
Halfweg (St. Anthonis)
Aanvang 1898 voorzitter L. Raedts, 62
deelnemers 210 koeien.
De bedrijfsresultaten van de gezame-
lijke fabriekjes over 1902 (het enige jaar
dat ze ons bekend zijn) waren als volgt:
Verwerkte melk: 3006984 kilo
Boterproductie: 108413 kilo (de boter
werd geleverd aan de in: 1895 opgerichte
botermijn te Maastricht).
Bedrijfsopbrengst: 123.893.92.
Door de opkomst van de handkracht
fabriekjes was de aanvoer van boter op
de Venrayse botermijn sterk teruggelo
pen (in 1897 slechts 4875 kilo) Waar
schijnlijk zal ze in 1898 hebben opge
houden te bestaan.
OPRICHTING STOOMZUIVEL-
FABRIEK VENRAY
In de late herfst van 1903 kwamen in
Hotel „De Gouden Leeuw" een aantal
Venrayers bijeen om plannen te ontwik
kelen om de beslaande 6 handkrachtfa
briekjes te vervangen door één grote
nieuwe stoomzuivelfabriek.
Aanwezig waren: Henri Esser (burge
meester), H. Trynes, L. Raedts, F. v.d.
Boogaart, Hub. Janssen, Jan Poels, H.
Wismans, G. Willems en J. Stoot.
Na alle moeilijkheden en risico's aan
de oprichting verbonden te hebben
overvyogen, werd besloten, alvorens met
definitieve plannen te komen, eerst een
kijkje te gaan nemen in de reeds
bestaande coöperatieve zuivelfabriek in
Horn. Het resultaat van die verkenning
was positief. Daarna begonnen de
besprekingen met de besturen van de 6
handkrachtfabriekjes.
De vestigingsplaats van de nieuwe fa
briek vormde hierbij een groot pro
bleem. Een aantal bestuurders -
waaronder de heren L. Raedts en H.
Wismans - bleken voorstander te zijn
van bouw aan de Stationsweg.
Toen echter uit een onderzoek van de
6 aangeboden bouwpercelen, de vesti
gingsplaats aan de Leunseweg (perceel
Frans Voermans) als beste plaats uit de
bus kwam, legden genoemde heren zich
bij de?e besjissing neer. Het gevolg van
een en ander was dat Heide, Leunen en
Overbroek besloten tol aansluiting/
maar dat Halfweg en Oirlo dit weiger
den omdat de plaats van vestiging hun
niet aanstond. Ook Merselo bleef zich
afzijdig houden omdat men van mening
was dat de economische voordelen van
een handkrachtfabriekje groter waren
dan die van een stoomzuivelfabriek.
Merselo zou zich eerst aansluiten tegen
het eind van 1914.
Een aantal leden van de drie hand
krachtfabriekjes die tegen aansluiting
waren, verklaarden zich echter bereid
tot levering van melk aan de nieuw te
stichten fabriek. Bij de aanbesteding
van de nieuwe fabriek op 9 mei 1904 in
hotel „De Gouden Leeuw" te Venray,
kwam als laagste inschrijver uit.de bus
Willem Wijnhoven te Venray voor een
bedrag van 15.510,-. Als architect was
aangezocht J. Cleven te Nieuwstadt.
De levering van de fabrieksinventaris
werd gegund aan de firma Pyttersen te
Sneek voor 'n bedrag van 11.500,-. In
juli 1904 werd uit 37 sollicitanten tot di
recteur benoemd Fr. Verkleij, die sinds
1899 directeur was van de coöperatieve
zuivelfabriek te Oosterhout (N.B).
OPENING
Op 2 januari 1905 kon de fabriek of
ficieel in werking worden gesteld.
Gestart werd met 299 leden die 924 koei
en bezaten.
Op 6 februari vond de eerste uitbeta
ling plaats. Per kilo boter werd uitbe
taald 1.32. De veehouders waren hier
over zeer tevreden. Geen wonder dat ve
len die tot nog toe aarzelden toe te tre
den, zich haasten om ook aan te sluiten.
Het is dan ook in hun eigen welbegrepen
belang, schreef Peel en Maas op 11 fe
bruari 1905.
Het bestuur van de fabriek was als
volgt samensgesteld: L. Raedts (voorzit
ter) en H. Wismans (Venray-dorp), G.
Wismans en H. Drabbels (Heide), P.
Jacobs en J. M. Vollenberg (Leunen),
G.H. Rambaghs en P. Duijkers (Oirlo),
G. Wilms en M. Claasens (Overbroek),
G. v. Dijck en M. v.d. Heuvel
(Merselo).
De nieuwe fabriek ontwikkelde zich
voorspoedig. In 1913 was het ledenaan
tal gestegen tot 438, met een totaal aan
tal koeien van 1318. De uitbetaalde bo-
terprijs bedroeg toen 1.42 per kilo.
Anthonis, Horst en Helden. Ook Ven
ray kende een botermijn, aanvankelijk
gevestigd in de Latijnse school (onder
de Boog), maar later in de onderbouw
van het Raadhuis. De administratie
werd bijgehouden door de gemeentese
cretaris (van de Voort). Tot afslager,
respectievelijk weger waren benoemd de
veldwachters A. Millen en Th. Sanders.
Dèt was toen nog allemaal mogelijk; de
criminaliteit was toen nog wel iets min
der dan vandaag. En bovendien, de
veldwachters verdienden er 10,- per
jaar mee, en er zal ook nog wel eens een
half pondje boter zijn overgeschoten.
De mijn opende de mogelijkheid van
betaling naar kwaliteit, maar in de prak
tijk kwam hier niet veel van terecht. De
kopers op de mijn waren in de regel de
zelfden (de grote winkeliers) die de bo
ter ook rechtstreeks van de boeren
kochten. De winkeliers hielden er bij het
afmijnen uiteraard rekening mee, van
wie de aangeboden boter afkomstig
was, zodat in de verhouding
boer/afnemer niet veel verandering
kwam.
In 1888 werd er op de mijn wekelijks
ongeveer 1000 kilo boter aangeboden.
De prijs die er voor betaald werd va
rieerde van 42 tot 68 cent per pond.
UITVINDING CENTRIFUGE
De boterbereiding kwam in een nieuw
stadium nadat in de tweede helft der ze
ventiger jaren de centrifuge was uitge
vonden,. waardoor het mogelijk werd
door gebruikmaking van de middel
puntvliedende kracht, in korte tijd grote
hoeveelheden melk te ontromen.
Even over de Belgische grens (in het
plaatsje Bree) was in 1891 een „samen-
melkerij" ontstaan, waarbij men voor
gezamelijke rekening boter bereidde
door gebruikmaking van een
handkracht-centrifuge.
Jos Ament, de schoolmeester van
Tungelroy, ging daar eens polshoogte
nemen en het gevolg was, dat in 1892 33
Tungelroyse boeren besloten om voor
gezamelijke rekening een handcentrifu
ge te kopen bij Jules Mèlotte te Remi-
court, gelegen op 15 km noordwestelijk
van Luik.
De centrifuge werd - in afwachting
van een definitief gebouwtje - geplaatst
bij de voorzitter van de inmiddels opge
richte zuivelvereniging en de boterberei
ding kon beginnen.
De boter werd'voorlopig opgeslagen
in de kelder van de schoolmeester. In
het begin leverde afzet 'nogal wat pro
blemen op, maar meester Ament vond
in Brussel een goede afnemer, die op
jaarcontract ƒ1.20 per kilo betaalde.
Daarvoor beurde men voor de beste
kwaliteit 1,- per kilo. Tungelroy was
daarmee de eerste plaats in Nederland
die een „fuus" rijk was (de eerste
stoomzuivelfabriek was opgericht in
Warga Friesland in 1886). De inventaris
van deze handkrachtfabriekjes was zeer
eenvoudig. Ze bestond uit een bascule
voor het wegen van de melk en de on-
dermelk, de handkracht-centrifuge, een
kookpot, een aantal vaten om de room
in op te slaan en een kneedbord. Het ge
heel was meestal ondergebracht in een
klein gebouwtje (schuurtje) en soms ook
wel in enkele kamers van een woning.
Na Tungelroy rezen de handkrachtfa
briekjes in Limburg en Noord-Brabant,
en daarna ook in de zandprovincies Gel
derland en Overijssel, als paddestoelen
uit de grond.
In 1895 bezat Limburger al 59 en
Noord-Brabant (waar Liessel de eerste
was in 1893) 42.
Maar voordat ze in de gemeente Ven
ray van de grond kwamen, waren er al
enkele particuliere stoomzuivelfabriek-
jes opgericht.
De eerste, in gebruik genomen op 20
mei 1893, was gesticht door de onderne
mende Venrayse zakenman Th. Slits.
Het bedrijf, dat werkte onder de naam
Wilhelmina, was gelegen aan de
Schoolstraat. Het aantal koeien en vaar
zen in de gemeente bedroeg toen
±1600. De prijs van een melkkoe be
droeg 130,- 180,-.
Het was niet alleen de eerste stoom
zuivelfabriek (6 P.K. stoommachine)
van Venray maar van heel Noord-
Limburg. Het bedrijf heeft gewerkt tot
1903. Daarna is Slits overgestapt naar
de fabricage van strohulzen en later (in
1909) van bier.
De tweede, eveneens aan de
Schoolstraat gelegen (op de plaats waar
nu het pand van de Gebr. van den
Munckhof is gelegen) was opgericht
door de Venrayers J. Geominy en W.
Sassen. Ze kwam in werking in het
voorjaar van 1894 onder de naam Mer-
curius.
In juni 1895 werd het overgenomen
door de zakenman P. Camps-
Delhougne, die de naam wijzigde in Jo-
sephina, de naani van zijn echtgenote.
Over de activiteiten is niets bekend,
maar wel staat vast dat het bedrijf in
1898 is gestaakt.
VENRAYSE
HANDKRACHTFABRIEKJES
De volgende handkrachtfabriekjes
zijn hier werkzaam geweest:
Heide (St. Joseph)
Aanvang 1895 voorzitter P. v. Meijel 48
deelnemers 174 koeien.
Leunen (St. Catharina)
Aanvang 1896 voorzitter Joh. Loenen
56 deelnemers 177 koeien.
Overbroek (St. Brigitta)
Aanvang 1896 voorzitter H. Poels, 47
deelnemers 119 koeien.