HET LUCHTBOMBARDEMENT VAN VENRAY 12 oktober 1944 was een fatale dag Een van de zesendertig tweemotorige B-26 Marauders, de bommenwerpers die Venray als doelwit hadden. De kalender wees 12 oktober van het oorlogsjaar 1944 aan. Voor Venray was de 1617e dag van de bezetting in gegaan. Hij brak aan als een stralende herfstdag. Dit was niet aangekondigd door het KNMI van De Bilt, want op last van de Duitse bezetter mochten er tijdens de bezetting geen weersverwachtingen worden gepubliceerd of uitgezonden. Iedere dag was het weer afwachten wat de weergoden in petto hadden. La ter op die dag zou er wat bewolking komen, waaruit een lichte regen viel. De temperatuur schommelde tussen 10 en 16 graden en de wind was zwak tot matig uit richtingen tussen zuid en .zuidwest. Maar of de Venrayers op die dag veel belangstelling voor het weer had den mag ten sterkste worden betwij feld. Sinds 30 september 1944 was men er aan gewend geraakt om de nacht, maar ook een groot gedeelte van de dag door te brengen in kelders, schaars verlicht met petroleumlampen of een enkele kaars. Electriciteit kende men niet meer. Die had het al op 18 septem ber laten afweten. FRONTGEBIED In delate namiddag van 30 septem ber hadden Geallieerde vliegtuigen een bombardement uitgevoerd op een Duitse artillerie-stelling in het bos bij het psychiatrisch centrum St. Anna. Minstens tien Duitsers kwamen hierbij om het leven. Ook telde men meer dan 20 zwaar gewonden. Helaas kregen ook enkele paviljoens van St. Anna hierbij een aantal voltref fers. De gevolgen waren verschrikke lijk. Voor dertien patiënten, een ver pleegster en een dienstmeisje beteken de het hun laatste oorlogsdag. Later op de dag, tegen half negen, werden ook de eerste granaten, ko mend uit de richting Overloon, op Venray afgevpurd. Venray was front gebied geworden. KELDERLEVEN Vanaf die dag werd de kelder slaap plaats en spoedig daarna ook woonver blijf. Elke dag, soms meer soms min der, werd men bestookt door gierende en huilende granaten. Op den duur raakte men er aan gewend en zelfs ver trouwd mee. Uit de hoogte van de fluittoon kon men opmaken of de gra naat dichtbij of verder weg zouden in slaan. Het verraderlijke van de granatenre- gen lag in het begin. Ze kwamen onver wacht, niet aangekondigd, en dan vie len de meeste slachtoffers. Elke dag bracht weer zijn eigen leed. Op 5 oktober telde men zes doden, op 9 oktober zeven en vele licht- en zwaargewonden. Bijna geen dag ging er voorbij zon der dat er slachtoffers vielen. Toen brak de 12e oktober aan, die voor Ven ray een dag vol rampspoed zou wor den. Om negen uur begon in de Grote Kerk de dodenmis voor de negen slach toffers van het granaatvuur van de voorafgaande dagen. Het was niet al leen een droeve plechtigheid, maar ook een angstige, want in de verte, richting Overloon, hoorde men het exploderen van granaten. REGEN VAN GRANATEN Toen de kerkgangers goed en wel thuis waren begon om elf uur een hevig artillerievuur los te barsten. Het was het begin van de Engelse operatie „Aintree" (genoemd naar een bekende paardenrenbaan bij Liver pool), die in eerste instantie tot doel had de verovering van Overloon en Venray. De een na de andere granaat donder de op Venray neer en het geluid van de ontploffingen werd alsmaar heviger. Iedereen was zo vlug mogelijk de kelder in gevlucht. Het leek alsof alle leven uitgeroeid zou worden. Als het even stil was klonk het angstig loeien van loslopend vee of het gejank van een hond. In de kelders voelde men de bodem en de muren trillen van de inslagen, maar opeens hoorde men ook dat het geluid van gierende en ontploffende granaten zich vermengde met dat van vliegtuigen en afweergeschut. B-26 MARAUDERS Zesendertig twee-motorige Ameri kaanse bommenwerpers waren boven Venray verschenen. Het waren B-26 Marauders van de 322e Bombgroup (99e Combat Wing), behorende tot de Ninth Airforce. Het toestel had een be manning van vijf personen. De Marauder, gebouwd door de vliegtuigfabriek van Glen Martin in de Verenigde Staten, had zijn eerste vlucht gemaakt op 25 november 1940. In totaal werden er tussen 1940 en 1945 ruim 5100 van deze toestellen gefabri ceerd. In de eerste jaren van zijn bestaan kende het toestel veel proble men, ondermeer een te hoge landings snelheid. Daardoor gingen zoveel toestellen verloren, dat de Marauder onder het vliegend personeel de bij naam „widowmaker" (weduwenma- ker) kreeg. Het dieptepunt in zijn historie was de aanval die op 14 mei 1943 werd uit gevoerd op IJmuiden. Hierbij gingen alle elf, vanaf het Engelse vliegveld Bu ry St. Edmunds gestarte toestellen ver loren. Verbeteringen in de constructie en het aanbrengen van een zwaardere be wapening hadden tot resultaat dat de verliezen aanzienlijk terugliepen. Na de oorlog zou zelfs blijken dat de Ma rauder per duizend vluchten het laagste verliescijfer van alle soorten bommen werpers op zijn naam had staan. OVERPLAATSING Eind september 1944 waren de Ma rauders van de 99e Wing vanuit Enge land overgebracht naar vliegvelden in Noord-Frankrijk, die kort tevoren door de Duitsers waren verlaten. Het 322e squadron verhuisde van de basis Great Andrews in Essex (60 km noord oostelijk van Londen) naar de basis Bcauvais-Tilé, gelegen op 60 km ten noorden van Parijs. Dit vliegveld was door dezelfde Ma rauders voor en na de invasie in Nor mandie (6 juni 1944) zwaar gebombar deerd. Dat was bij aankomst dan ook duidelijk zichtbaar. Mede door de ver nielingen die de Duitsers voor hun ver trek hadden aangericht was het een grote ravage. Gebouwen en hangars waren geheel of gedeeltelijk opgebla zen, er lagen hier en daar vernielde tanks, vrachtauto's cn restanten van Duitse jagers (Messcrschmitt en Foeke Wulff). De startbanen waren na de bombardementen van de Marauders slechts provisorisch hersteld. Door hard werken was het vliegveld na enke le weken echter weer bruikbaar. RICHTING VENRAY Van hier vertrokken op die gedenk waardige 12e oktober vanaf negen uur in de morgen 36 Marauders in de richting van Venray, dat op ongeveer 375 km afstand was gelegen. Ze hadden in totaal 36 x 16 576 brisantbommen (scherfwerking en luchtdruk) van 250 pounds (225 Neder landse ponden), met een staartontstc- king van l/oo in hun laadruimten. Als „time on target" was vastgesteld „zero 100" d.w.z. dat men onge veer 100 minuten na het vertrek Ven ray moest bereiken. Bij de instructie voorafgaande aan het vertrek hadden de bemanningen te horen gekregen dat de frontlijn, waar de Engelse troepen zich bevonden, op minder dan 6,5 km van het te bombar deren doel was gelegen. Grote voor zichtigheid was dus geboden. Het doel van de vlucht zou zijn de vernietiging van het wegennet en Duit se troepenconcentraties in Venray, teneinde 'n tegenaanval op het front bij Overloon te voorkomen. Op hun koers naar Venray hadden de bommenwerpers aanvankelijk met vrij veel bewolking te kampen, maar na Mons (België), vliegend richting Eindhoven, brak de bewolking. Na het passeren van Eindhoven en Helmond, beide al in Engelse handen, kwam Venray in zicht. Intussen had de formatie al bescherming gekregen van een aantal Engelse Hawker Tempest jachtvliegtuigen. Deze waren sinds 1 oktober gestationeerd op de vliegbasis Volkel, waar ze deel uitmaakten van de 122e Wing. Daarvoor hadden ze al grote successen geboekt in de strijd le gen de VI en de Duitse straaljager ME- 262. BOMMENREGEN Aangekomen bij het doel Venray gingen om 11.21 uur, vanaf een hoogte van 3200 tot 3500 meter en een zicht van meer dan 10 km de eerste bommen omlaag. Ze werden afgeworpen door de le „box". Een box (doos) bestond uit 18 toestellen, die zo geformeerd wa ren dat ze de grootst mogelijke vuur kracht konden produceren. Een mi nuut later gingen bij de 2e „box" de bomluiken open. Vervolgens maakten beide „boxes" een grote zwaai, om vervolgens om 11.33 uur Venray op nieuw te bestoken. Daarna vlogen alle toestellen, met een grote zwenking richting Horst cn via Eindhoven retour naar hun Franse thuisbasis. VERWOESTING Venray lag toen al voor een groot ge deelte in puin. De Patersstraat was voor drievierde verwoest, de Gro testraat voor de helft verdwenen of zwaar beschadigd cn het Henscni- usplein was aan de Noordzijde met de grond gelijk gemaakt. Maar ook de Draal (tussen het Postkantoor en de Oude Oostrumseweg) bood een troosteloze aanblik. Verder waren er bommen gevallen in de Veldstraat (Wilhelminastraat), de ,,De brand van Rooy" en ,,de puinhopen DE BRAND OP ZATERDAGAVOND In een zeer korte tijd breidde de brand zich naar alle kanten uit, de ge hele Hofstraat leek een vlammenzee en achter de kerk laaiden metershoge vlammen op van het brandend klooster Jeruzalem. Fel rood stond de toren daar, hoog oprijzend tussen twee vuur zeeën in, onder het loeien der vlammen klonken de ontploffingen der steeds weer aanvliegende granaten. En in deze brandende hel bevonden zich die honderden evacués in de kel ders van Jerusalem. In radeloze angst werden zij door het verzengende vuur de straat opgedreven, het granaatvuur in. Overal vuur, overal uitspattende projectielen. Akelig loeide het vee, dat losgebroken in wilde angst tussen de vluchtende menigte holde. Moesten wij dan alles verliezen, moest dan eerst iedereen omkomen in deze bevrijdingshei? Machteloos stond de mens tegenover dit medogenloze vernielingswerk van vuur en ontploffend ijzer. En om deze orgie van razernij en angst volledig te maken stonden Duitse filmrepor(ers deze tonelen te verfilmen om de mens heid gedocumenteerde bewijzen te le veren van de onmenselijke wreedheid der geallieerden. Want zij hadden immers de kerk ge bombardeerd, zij waren de aanstich ters geweest van deze vuurzee. Hadden de Amerikanenzo ook niet het klooster van Monte Cassino vernietigd? Het is een verschrikkelijk schouwspel geweest, die avond,* aan weerszijden van de kerk laaiden de vu ren omhoog, klonk het gegil van de angstig vluchtende kinderen en vrou wen, donderden brandend gloeiende balken en steenbrokken omlaag, alles vernietigend in hun val. Was dit een godsoordeel over Ven ray, zoals eens de steden Sodoma en Gomorra verwoest werden? Was deze totale vernietiging dan de prijs om het geluk van een herwonnen vrijheid te kunnen smaken. Daar kwamen zij aan de evacués, die gevlucht waren uit het brandende Jeru salem, 't weinige dat zij vroeger had den gered nu in vlammen verloren. Hoor hun angstige roepen, zie hen voortrennen in wilde paniek over stuk ken steen en brandende balken. Zie hoe zij neervallen voor dekking tegen de granafen; sommige lopen zelfs door, zij horen de slagen niet meer, zij voelen de brandwonden niet, zij ken nen slechts een doel: weg, weg uit deze hel. Zie hoe daar in Jeruzalem in de vlammen de opgebaarde lijken van hen die in de afgelopen dagen sneuvelden, verschroeien tot vormeloze zwarte massa's. Maar ook nu had God zijn hand van Venray niet afgewend, want ston den daar de broeders van St. Servaas niet klaar om de vluchtelingen op te nemen, waren daar weer niet de onver- schrokkenen, die vuur en vernieling trotseerden en kinderen uit de bran dende ruines wegdroegen. Heeft O.L. Heer onze mensen op die vlucht onder granaten door niet beschermd, en kwa men allen tenslotte niet behouden aan in de ruime kelders van St. Servaas? O zeker, er is bij zoveel rampspoed zo veel genade geweest, zoveel bescher ming van Hem die alles leidt. Nadat allen in veiligheid waren ge bracht in Servaas waar de normale be volking van 1000 mensen ruim verdub- van Jerusalem" waren geijkte uitdrukkin gen toen Venray eindelijk bevrijd was. beid was en allen in de kelders moesten worden ondergebracht, kon men aan blussen gaan denken. Het granaatvuur stierf langzaam uit en kon men met emmers water de gebouwen die nog niet door het vuur waren aangetast, nat houden. Zo werd eindelijk na lang en afmattende arbeid de grote brand „De tweede brand van Rooy" over meesterd. Het klooster Jerusalem brandde to taal af terwijl een groot gedeelte van de Hofstraat nog slechts blakende resten puin was. Dat was de,grote verliespost van deze derde dag, die alles in ver schrikking had overtroffen. Zouden de Tommys nu erin geslaagd zijn de toe gang tot Venray te forceren? Wij in Venray in de kelders wisten het niet maar zaterdags 's avonds om 11.00 uur drongen Engelse Patrouilles door tot in de Grote straat zij vonden geen Duitsers in Venray. Op dat moment stond de hoofd macht tussen Overloon en Venray aan het riviertje, dat bij cafe Swinkels dwars over den weg loopt. Die middag was de beslissing om Venray gevallen, de Duitse Tigers waren verslagen, In de nacht van Zaterdag en zondag trokken de moffen met al hun zwaar pantser materiaal achter Venray (richting Oostrum-Wanssum) terug. DE DAG DER Z.G. BEVRIJDING Het was die zondag, alsof er een Godsvrede hing over het front, helder scheen de zon op de nog smeulende ruines, stilte, opvallende stilte heerste rondom. Geen Duitsers waren er meer te zien en ieder kreeg het gevoel eindelijk ver lost te zijn uit dit onmenselijk lijden. De vreugde werd algemeen toen de En gelse radio - er schenen toch mensen te zijn die de berichten konden horen - aankondigde, dat na uiterst hevige strijd Venray bevrijd was. Geen Duit ser en geen Engelsen, was dat nu de be vrijding. Inderdaad strategisch was Venray bevrijd, maar zij die dagenlang in deze hel geleefd hadden, snakten slechts naar de bevrijding. Het bericht van de BBC moet wel louter fantasie geweest zijn van een of andere oorlogscor respondent, die zijn collegas de loef wilde afsteken. Want plots vielen de granaten weer, en zij die een beetje moed gekregen hadden door het ver blijdende bericht, doken weer als ha zen de kelder in. Dus radio Oranje loog ook, ze had den ons ook voor de gek gehouden met hun bevrijding. Het scheelde niet veel of je had door grotere lef nog juist een granaat op je kop kunnen krijgen, dat alles te danken aan de BBC. Toch bleef het die zondag opmerkelijk kalm, af en toe granaten. Hoog in de heldere octo- berhemel cirkelden de Engelse verken ners boven St. Anna en het gebied rond de Grote Kerk. Wat was de be doeling zouden de typhoons weer ko men? Het bleek niet meer nodig, geen typhoon zou nog een raketbom op de kerk gooien? Het was mogelijk de bereikte „resul taten" van de vorige dag nog eens te bekijken: de Hofstraat uitgebrand, Eindstraat uitgebrand of vernietigd, Jeruzalem zwart geblakerde muren en verwrongen ijzer. De Grote Kerk, zwa re littekens, grote gaten in het toren- masief, een zijtoren weggeschoten, het orgel verpletterd door een raketbom, de gewelven boven het hoofdaltaar eveneens door een bom. In een der zijbeuken eén groot gat waardoor een raketbom in de kerk was geschoten en daar een enorme ver woesting had aangericht. En over het gehele dorp daken zonder pannen, stukgeschoten gevels, straten bezaaid met puin. Onvermoeid werkte men door om de nog onder het puin bedolven slachtof fers te verlossen, hoop op leven bestond niet meer, maar het was de eerbied voor de dode vriend of buur. Op het Henseniusplein nog 5 mensen bedolven; in de Patersstraat nog 13. Twee huisgezinnen met evacues uit Overloon bij het bombardement van donderdag omgekomen. Eindelijk was men zover op zondagmiddag dat de kelder in de Patersstraat vrij was. Een voor een werden de slachtoffers, gestikt onder het puin, uitgegraven. Nooit zal ik die middag vergeten, er waren twee brancards om de doden naar het kerkhof van het Paters- klooster te brengen, er werd daar een groot massagraf gegraven. Granaten begonnen weer te vallen, maar strompelend en struikelend over steenbrokken droegen vrijwilligers uit de buurt, hun droeve last naar het kerkhof. Wat bezielde deze dapperen, waarom waagden zij hun leven voor deze doden? Het was de genade, het was de eer bied voor de gevallen evenmens die hen bracht tot die ware edele grootheid, die een mens kan bereiken, die met de kracht van zijn geloof afgerekend heeft met de dood, die met hem om gaat als een kameraad. Ziet hoe zij af en toe, afgemat stil staan met hun zware last; omdat door deze mensen reeds veel van hun krachten gevergd is, maar dan gaat de droeve stoet weer voort, de gevallenen zullen een vredige rustplaats krijgen. Langzaam betrekt de lucht en een miezerige motregen dreinst uit een grauwe nevelmassa om laag. Daar aan het graf met de vele dier baren staan naast de priester, die het Requiescat in Pace uitspreekt drie mannen wezenloos, de koude regen stroomt hen langs het gezicht. Zij voe len het niet, zij zien het niet, zij voelen niet de doorweekte grond als zij met de priester bij het graf van hun gevallen moeder, vrouw kind of zusjes neer knielend de vijf onze Vaders en Wees gegroeten bidden. Ook zij die op de achtergrond staan, de vervuilde mannen die dagenlang groeven met hun zwarte baarden hun vermagerde gezichten, zij horen niet dat de granaten over hen heen vliegen of in de nabijheid ontploffen. De regen giet in stromen neer, langs hun kleren drijft het water, zij zijn verpletterd door dit gebeuren. En als de priester zegenend zijn handen uitstrekt over het graf, valt er een traan uit hun ogen, die toch reeds zo gewend waren aan het zien van de dood. Vroeg valt de duisternis in, de blijde stemming van de heldere morgen is verdwenen, met de somberheid van de regenmiddag is ook weer teruggekeerd Zelfs maanden later boden de puinhopen en de provisorisch gedichte daken en huizen een troosteloze aanblik. die angstige sfeer van moedeloosheid. Zal er dail nooit een einde komen, dit leven is niet meer te harden, het is een langzaam uitsterven van angst en ze- nuwbrekende gevaren. In de late avond hervatte de nevel werper zijn doordringende geloei en smakten Engelse granaten met een bit se knal neer. Venray lag weer in het front! HET NOORDELIJK DEEL BEVRIJD Waarschijnlijk is de betrekkelijke rust van de afgelopen zondag voor beide partijen noodzakelijk geweest om na de drie dagen van bloedige gevechten op adem te komen en de geleden verlie zen aan te vullen. Maar dan zal er vandaag maandag 16 October met nog grotere verbeten heid gevochten worden, want de direc te aanval der Engelsen op Venray zal vandaag plaats hebben. Het eerste grote object aan de noor delijk toegang van Venray is het ter rein van het St. Anna gesticht. Ver moedelijk zullen de Jerrys die daar vandaan hun 88ers op de aanstormen de Tommys afschoten, daar een uitge breid net van verdediging bezitten in de tuinen en de gebouwen. De artillerie zal dus zo goed moge lijk de weg voorbereiden en om 6 uur in de morgen vallen de eerste 18 pon ders, van de 15.000 in drie uren op St. Anna en omgeving neer. Het is vreemd, maar Duitsers waren er prac- tisch geen meer op deze hoogte en aan de onverschrokken moed van een werkman van St. Anna, die met een brief van de Overste 's middags door het vuur naar de Engelsen trok, is het te danken dat de Engelsen hun vuur staakten. Tegen de avond was het St. Anna gesticht in Engelse handen met de daaraan liggende gedeelten van de Overloonseweg. Intussen hadden de moffen zich in Venray ziende dat hun strijd verloren was aan de laatste, meest onmenselijke schanddaad vergrepen: de totale ver nietiging van de eeuwenoude St. Petrus Banden kerk. Zes eeuwen lang beheerste deze mo numentale toren het wijde land in de vlakke Peel, zes eeuwen lang was hij het middelpunt geweest in het Lim burgse Peelland en met een donderen de slag veroorzaakt, door honderden kilo's dynamiet stortte dit cultuurmo nument ineen, werk van eeuwen her schapen in massale puinbrokken. Wij begrijpen het niet, staan nog perplex, wat zijn die Duitsers geweest? Waren zij nog mensen als wij? Wat heeft hen bezield. Een lasterlijke haat tegen de kerk? Woede over een verlo ren strijd, sadistische wraaklust? Wij weten het niet, het is voor ons een mysterie. Het schijnt dat de sa disten tot midden in de Grote straat de electrische ontstekingsleiding hadden gelegd en van daaruit omstreeks elf uur in de morgen hun oorlogsmisdaad ten uitvoer brachten. Geen burger wist van hun plannen en weer heeft God Venray beschermd doordat geen der omwo nende burgers onder het neerstortende puin van de kerk verpletterd werd. Het St. Annagesticht bevrijd, maar op het uiteinde van de oprijlaan ver schansten de Duitsers zich achter heg gen in tuinen en huizen op de Maashe- seweg. Zij zouden tot de laatste man standhouden. Ondertussen lag de ge-

Peel en Maas | 1984 | | pagina 15