Oud-burgemeester mr. A.H.M. Janssen
UNIEK
(1938-1960)
In Venray doet de unieke situatie
zich voor, dat de officiële opening
van het nieuwe raadhuis kan worden
bijgewoond door vier burgemeesters,
die met elkaar een periode van ruim
veertig jaar gemeentebestuur hebben
overbrugd.
Dat is dan op de eerste plaats
oud-burgemeester mr. A. H. M. Jans
sen, nu drieëntachtig jaar en nog
steeds in Venray woonachtig. Hij was
burgemeester van Venray van 1938
tot 1960.
Na hem kwam mr. M.M.L.G.M. Ous
ters, die in 1968 werd benoemd tot
burgemeester van Roermond. De heer
Ousters woont thans in Bilthoven.
Van 1968 tot 1975 was de huidige
burgemeester van Den Haag, drs.
F. G. L. L. Schols, burgemeester van
Venray.
In 1976 werd hij opgevolgd door
burgemeester mr: H. J. M. Defesche,
die evenals zijn voorganger daarvoor
burgemeester van Maasbree was.
De vier burgemeesters waren be
reid hun herinneringen aan hun Ven-
rayse ambtsperiode voor deze extra-
uitgave van „Gemeentepraat" te
schrijven.
Bijna 22 jaren lief en leed in goede en kwade dagen..
Gevraagd om bij gelegenheid van de offi
ciële opening van het nieuwe gemeentehuis
van Venray voor de extra uitgave van Peel
en Maas met een enkel woord te willen te
rugzien op bijna 22 jaar burgemeester-zijn
van de mooie gemeente Venray heb ik spon
taan „ja" gezegd.
Nietemin moet ik erkennen dat het toch
moeilijker was dan ik bij de eerste gedachte
veronderstelde.
Bijna 22 jaar mocht ik burgemeester zijn
van Venray en met veel dankbaarheid heb
ik al bijna 19 jaar het gebeuren in Venray
als ambteloos burger met bijzonder veel be
langstelling mogen volgen.
Reeds drie maal kwam in deze 19 jaar een
nieuwe burgemeester naar Venray.
Het is wel uniek dat thans over ruim 40 jaar
Venrayse geschiedenis vier Venrayse burge
meesters iets mogen zeggen vanuit hun ei
gen ervaringen in deze Parel van de Peel.
Wanneer ik dan ter zake kom kan ik uiter
aard slechts een greep doen uit deze boeien
de 22 jaar van mijn burgemeesterschap. Het
zijn bijna 22 jaar geworden waarin zoveel
gebeurd is niet in het minst door de af
schuwelijke oorlog met al zijn verwoestingen
en de daarop gevolgde herbouw dat ik,
na het bereiken van mijn 65e levensjaar, ge
woon niet anders kon dan Venray trouw te
blijven, de gemeente waar ik zoveel lief en
leed heb mogen delen met de inwoners in
goede en kwade dagen.
1 FEBRUARI 1938
Toen ik op deze datum als burgemeester
van Venray werd geïnstalleerd was Venray
een nog overwegend agrarische gemeente
met ongeveer 14.000 inwoners.
Een gemeente waar ook de crisisjaren en
de werkloosheid niet aan voorbij waren ge
gaan.
Het was ook een moeilijke tijd want inter
nationaal waren de spanningen reeds zo
sterk dat de tweede wereldoorlog reeds zijn
schaduwen vooruit wierp.
Bij alle feestelijkheden bij gelegenheid
van mijn installatie zal toen niemand ge
dacht hebben aan de vreselijke tijd die nog
komen zou: vijf moeilijke oorlogsjaren met
alle leed en ellende van bezetting en ver
woestende oorlogsoperaties.
ONTGINNINGEN
In deze typisch agrarische gemeente met
zijn nog vele woeste gronden, een grote be
hoefte aan nieuwe boerenbedrijven voor de
boerenzoons en -dochters die een eigen be
drijf wilden opbouwen en de grote werk
loosheid in die jaren, was het begrijpelijk
dat omgezien werd naar ontginning van de
Peelgronden.
De Grontmij had een ontginningsplan voor
ruim 800 ha opgemaakt en de gemeenteraad
besloot op 14 juli 1938 tot die ontginning
het zogeheten Peelplan-Zuid in Yssel-
steyn over te gaan.
Het ontginningswerk was nog handwerk
waartoe vele werklozen via de werkverschaf
fing aan werk geholpen konden worden.
Op 12 november 1938 kwam de toenmalige
minister van sociale zaken, prof. mr. C. P. M.
Romme, naar Ysselsteyn om daar de zoge
naamde „eerste spade" in de grond te ste
ken.
Het was het begin van een reeks ontgin
ningswerkzaamheden die echter al snel in
1940 door de oorlogsomstandigheden stil
kwamen te liggen. Ruim 300 ha was toen
ontgonnen. Na de oorlog, omstreeks 1948,
werd het werk weer hervat; thans moest de
hulp van machines ingeroepen worden, want
gelukkig was de werkloosheid aanmerkelijk
minder.
De gereedgekomen gronden konden wor
den uitgegeven in pacht maar er waren geen
boerderijen. Van de krachtens raadsbesluit
van 24 mei 1946 gebouwde nood-boerderij-
tjes werden er 8 in Peelplan-Zuid gebouwd.
Het waren noodvoorzieningen welke zo ge
plaatst werden, dat ze naderhand geen hin
der zouden betekenen voor de bouw van
definitieve boerderijen en dan nog zouden
kunnen worden benut als bedrijfsruimte. La
ter zouden er via een in het leven geroepen
„Stichting Peelboerderijen" nog 22 nieuwe
boerderijen gebouwd worden waarvan er 20
in Peelplan Zuid werden gerealiseerd.
In totaal zouden door deze ontginning uit
eindelijk 57 kavels beschikbaar komen voor
de vestiging van nieuwe bedrijven.
In diezelfde na-oorlogse jaren werd ver
der gedacht aan ontginning van de peel
gronden in de zogenaamde Vredepeel; een
gebied waarover honderden jaren strijd is
geweest over de vraag wie rechten op dat
gebied kon doen gelden.
In vorige eeuwen toch was aan bewoners
van een tweetal aangrenzende Brabantse ge
meenten, door de toenmalige Heren van dit
gebied, het recht verleend van bijenstand,
plaggen steken en schapen weiden op een
gedeelte van die Peel.
Alvorens de gemeente met de ontginning
zou kunnen beginnen moest deze kwestie
worden opgelost.
Nadat ook reeds vóór de tweede wereld
oorlog pogingen aangewend waren om tot
die zo gewenste oplossing te komen werd
in januari 1948 een interprovinciale com
missie gevormd (bestaande uit de heren:
prof. dr. J. de Quay, mr. dr. F. Houben, dr.
J. Kirch, G. Derks en Th. Peters).
Zeer voortvarend heeft deze commissie
haar werk gedaan.
Aldra kwam zij met een voorstel tot oplos
sing van het geschil rond de Vredepeel, te
weten:
Minister prof. mr. C.P.M. Romme steekt de eerste spade voor de ontginning van het z.g.
„Peelplan-Zuid" in Ysselsteyn, op 14 juli 1938.
het eigendomsrecht zou dienen te wor
den opgelost door een kleine juridische
commissie die een bindende uitspraak
zou doen;
Venray zou de ontginning ter hand ne
men;
de gebruiksrechten van andere gemeen
ten zouden worden gehonoreffrd door
toewijzing van een aantal kavels grond in
pacht aan inwoners van die gemeenten
volgens een bepaalde sleutel.
Van het eerste advies bindend advies
voor de eigendomsrechten werd geen ge
bruik gemaakt aangezien door de gemeen
ten Oploo en Vierlingsbeek geen verdere
aanspraken op eigendomsrechten zouden
worden gedaan wanneer de gemeente Ven
ray een bijdrage van 10.000,4 066,
voor Oploo en 5.934,voor Vierlingsbeek)
zou betalen voor de uitvoering van aan te
leggen wegen naar het gebied van de Vre
depeel.
22 Februari 1949 was een grote dag toen
tezelfdertijd in de verschillende gemeenten
(Venray, Vierlingsbeek en Oploo) de gemeen
teraden vergaderden en de oplossing van het
Vredepeel-geschil aanvaardden.
Voor de advisering over de door de ge
meente Venray te verrichten ontginning werd
een Vredepeelcommissie ingesteld.
Vertegenwoordigers van de beide provin
cies en de drie gemeenten hadden daarin
zitting.
De oppervlakte van de eigenlijke Vrede
peel was 464 ha. Daarnaast zou de ontgin
ning van de aangrenzende 400 ha tegelijker
tijd ter hand worden genomen.
Zo werd een plan door de Grontmij ont
worpen voor de ontginning van 865 ha.
Door de komst van het Vliegveld De Peel
werd daaraan nog 40 ha onttrokken. Er zou
den 40 nieuwe boerderijen komen.
In december 1951 werd met het werk be
gonnen en op 16 juni 1955 is de ontgonnen
Vredepeel door de toenmalige minister van
landbouw, S. L. Mansholt, officieel in gebruik
genomen.
Daarmee was tegelijkertijd een nieuw kerk
dorp aan de krans van dorpen rond Venray
toegevoegd. Vanzelfsprekend kreeg het de
naam: Vredepeel.
Nog een derde ontginningsplan te we
ten Meerselse Peel werd ter hand geno
men.
De plannen hiertoe werden echter in be
langrijke mate doorkruist door de discussies
over de aanleg van een militair vliegveld rn
de Peel. Dat vliegveld zou uiteindelijk voor
een deel op het Venrayse grondgebied ko
men te liggen, waardoor een belangrijk stuk
van de aanvankelijk gedachte ontginning
kwam te vervallen.
De ontginning Meerselse Peel bleef nog
groot 165 ha en zou plaats bieden aan
10 nieuwe boerderijen.
OORLOG 1940-1945
Reeds bij mijn komst in Venray was de
oorlogsdreiging zeer actueel.
10 Mei 1940 vielen de Duitse legers Ne
derland binnen.
Het zou een periode van 5 jaar bezetting
worden met aan het einde van die periode
een afschuwelijke verwoesting rond de slag
om Overloon.
In die oorlogsjaren waren de verpleegden
en het personeel van de psychiatrische in
richtingen St. Bavo (Noordwijk) en Sancta
Maria (Noordwijkerhout) op last van de Duit
se overheid naar Venray geëvacueerd.
Als gevolg daarvan telde Venray in 1945
ruim 17.000 inwoners (2.000 meer dan de
eigen bevolking). Op het einde van de oorlog
waren ook vele honderden evacué's uit Over
loon en enkele Brabantse plaatsen in Ven
ray ondergebracht.
Alleen reeds ruim 250 Venrayse inwoners
verloren tengevolge van het oorlogsgeweld
het leven.
Het centrum van Venray was nagenoeg
geheel verwoest inclusief de indrukwekken
de Peel-kathedraal van Venray met zijn im
posante toren. Ook de kerkdorpen hadden
meer of minder van die oorlogshandelingen
te lijden gehad. Er was nagenoeg geen huis
of het had oorlogsschade.
Naast de Grote Kerk waren ook de kerken
op de dorpen gehavend; vele scholen be
stonden niet meer of waren zwaar bescha
digd. Het voormalige Jerusalem nu ons
nieuwe gemeentehuis was één puinhoop.
Het St. Antoniuspatronaat aan de Paters-
straat (centrum van gemeenschaps- en cul
turele activiteiten) bestond niet meer.
Straten en wegen waren grotendeels on
berijdbaar of onbegaanbaar door de zware
oorlogshandelingen.
Het was één grote chaos en het eens zo
vriendelijke dorp kende men niet meer te
rug.
Vreugde was er ondanks alle leed en
droefheid toen op 18 oktober 1944 de
eerste bevrijders van de Engelse legers Ven
ray binnen kwamen en enkele maanden la
ter de gehele gemeente zouden bevrijden.
De grote vreugde werd helaas spoedig
verstoord. Daar een groot gedeelte van de
gemeente (namelijk Oostrum, Oirlo en Cas-
tenray) zich nog in handen van de Duitsers
bevond en Venray nog steeds onder bereik
van het Duitse geschut lag, kwam van de
geallieerde legerleiding het bevel dat de
bevolking van Venray moest worden geëva
cueerd, totdat het gehele gebied zou zijn
bevrijd.
De Venrayse mensen werden weggevoerd
naar Brabant en tot zelfs België.
Een hele moeilijke tijd na 5 jaren van be
zetting.
Een tijd van veel leod en verdriet.
Blijvend zullen ons aan deze vreselijke
tijd herinneren de twee oorlogskerkhoven, te
weten het kerkhof voor Duitse gesneuvelden
in Ysselsteyn en het kerkhof voor geallieer
de militairen aan de Hoenderstraat, alsmede
het monument voor de burgerslachtoffers
bij de Grote Kerk.
WEDEROPBOUW
Na de terugkeer van de evacuatie is ter
stond met man en macht aan de wederop
bouw begonnen. Van de zijde van het De
partement van Wederopbouw kwam daarbij
hulp door in deze gemeente een Bureau
voor de Wederopbouw te vestigen.
De stedebouwkundige had handen vol
werk om tot een zo verantwoord mogelijke
herbouw van het centrum te kunnen komen.
Bij een dergelijke chaotische situatie is het
begrijpelijk dat er fouten worden gemaakt;
zaken beslist die men wellicht in alle rust
en dan met de wetenschap van nu anders
zou hebben gedaan.
Niettemin kan ik slechts zeggen, dat de
inzet van velen de wederopbouw van Ven
ray in een record-tempo tot een feit heeft
gemaakt.
Ook in de persoonlijke sfeer hadden de
inwoners veel verloren.
Naast de verwoesting en de schade aan
woningen had men nauwelijks nog huisraad
en voldoende kleding ter beschikking.
Diepe indruk heeft bij de bevolking toen
gemaakt en met grote dankbaarheid denk
ik daaraan nog steeds hoe vanuit Haar
lem hulp kwam. Op 15 augustus 1945 kwam
een convooi van 26 volgeladen vrachtwagens
naar Venray met alle mogelijke noodzakelij
ke gebruiksgoederen; in grote gulheid door
Haarlemse mensen beschikbaar gesteld. Wie
deze binnenkomst heeft meegemaakt zal ze
nimmer vergeten. Het was in één woord:
grandioos. (zie volgende pagina)