GEMEENTE VENRAY GEMEEN1EPR0GRAM1974 VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE UITGANGSPUNTEN I. leder mens moet zich in een zo groot mogelijke vrijheid kunnen ontplooien, tot zijn eigen geluk en tot nut van de samenleving. II. Bij de uitoefening van haar taken dient de ge meentelijke overheid rechtvaardigheid te betrach ten en zich te laten leiden door gevoelens van sociaal medeleven. III. Ook gemeentelijk beleid vereist een efficiënt be stuur en beheer. Het gaat hierbij niet om een be perking van de voor de gemeenschappelijke wel- zijnsverzorging benodigde uitgaven, maar om een verstandig beheer van de daarvoor beschikbare middelen, zodat door een goede besteding van de middelen het grootst mogelijk nut wordt be reikt. 1. OPENHEID EN OPENBAARHEID VAN BESTUUR De samenleving stelt grenzen aan de vrijheid van het individu en moet dat ongetwijfeld ook doen. Om te bereiken dat die grenzen niet te eng worden, dienen zoveel mogelijk burgers inzicht te krijgen in de be- sluitsvorming binnen het over de samenleving ge stelde bestuur. Dat betekent, dat zoveel mogelijk bestuursbeslissin- gen moeten worden voorbereid middels overleg in zo breed mogelijke kring en dat genomen beslissin gen duidelijk gemotiveerd moeten worden. Dat be tekent echter óók, dat bij zoveel mogelijk burgers het besef moet worden gewekt, dat zij hun betrokken heid bij het bestuur niet kunnen ontlopen. De VVD pleit dan ook onder meer voor het volgende: a. zoveel mogelijk plannen moeten zo duidelijk en zo tijdig openbaar worden gemaakt, dat iedereen die er bij betrokken is de besluitvorming kan be ïnvloeden. b. burgemeester, wethouders, raadsleden en amb tenaren ter secretarie moeten toegankelijk zijn voor elke burger, in massale bijeenkomsten en op frequent te houden spreekuren. c. veel meer moet de mogelijkheid worden benut, dat niet-raadsleden deel uit maken van raads commissies. d. raadsleden dienen als regel de raadsstukken zo tij dig in hun bezit te hebben, dat zij gelegenheid hebben hun achterban te polsen. e. raadsleden moeten kunnen beschikken over acco- modatie ter secretarie, om in rust gesprekken te voeren, om stukken te fotocopiëren, etc. f. raadsvergaderingen en vergaderingen van raads commissies mogen slechts bij hoge uitzondering besloten zijn, en wel alléén dan als te behandelen onderwerpen een sterk persoonlijk karakter dra gen of „goed koopmanschap" beslotenheid vergt. De besloten raadsvergadering momenteel in Venray bijna maandelijks gehouden moet als instituut verdwijnen, omdat zij een gevaar bete kent voor democraties beleid en omdat zij, zoals blijkt, bijvoorbaat het zout haalt uit de openbare debatten. De burger mist nu bij herhaling het echte steekspel en hij gelooft het wel! 2. RUIMTELIJKE ORDENING Ook voor Venray is een evenwichtige geleidelijke groei veel aantrekkelijker dan een geforceerd snelle groei. Groei moet er zijn ten bate van de bestaande bevolking, niet primair ten behoeve van nu nog el ders wonende mensen. Zo dient gemeentelijk beleid niet eenzijdig gericht te zijn op de groei van plaatse lijke bedrijven, maar vooral te mikken op een bestaan in harmonie voor allen die deel uit maken van de te genwoordige bevolking. Groei is nog geen vooruit gang! Ook een gemeenschap rijpt pas in een zekere rust. De kwaliteit van het woonmilieu dient voorop te staan en zo lijkt Venray toe te zijn aan een zekere mate van consolidatie, aan een adempauze. Daarin kan ook het inzicht groeien, dat er meer ruimte moet worden gelaten voor „eigen bouw" van. woningen. Dat flat- bouw in Venray achterwege dient te blijven. Dat, in het algemeen, geen rampspoed te wachten staat, als Venray iets behoudt van het dorpse karakter. Een hoofdstuk apart ook en vooral in Venray vormt de Hinderwet. De bestaanszekerheid van een belangrijk deel van de Venrayse bevolking vergt een veel soepeler toepassing van die wet dan momenteel vaker het geval is. De Hinderwet heeft geen taak op het terrein van vestiging, omvang en voortbestaan van bedrijven, en mag dan ook niet zonder meer als instrument tegen vestiging, tegen groei en (dus) het voortbestaan van bijvoorbeeld agrarische bedrijven worden aangewend. Deze wet biedt wel mogelijkhe den op het gebied van bijvoorbeeld stankpreventie en mestbewaring, zaken van enig gewicht, maar van groter belang is de ontwikkelingsmogelijkheid van 'n bedrijf, ook van een boerenbedrijf. Als de broodwin ning van mede-burgers en de voedselvoorziening van anderen in het geding zijn, mag het best wel eens stinken! Bezwaarschriften tegen bestemmingsplannen dienen behandeld te worden door een daartoe te formeren raadscommissie, niet door het College van B. en W. En telkens wanneer dit economisch verantwoord is, moet voor eenieder de gelegenheid worden openge- gesteld om bezwaren aan de raad kenbaar te ma ken, alvorens de raad besluit te verklaren dat enig bestemmingsplan in voorbereiding is. Ook de Venrayse kerkdorpen die daarvan nog versto ken zijn, dienen op korte termijn aardgas ter beschik king te krijgen. 3. SAMENWERKING IN GEWESTELIJK VERBAND Waar door samenwerking met andere gemeenten ge meenschapsgelden te besparen zijn, dient die sa menwerking plaats te vinden. Als de samenwerking langere tijd vruchtbaar is ge bleken kan worden bezien, of een bovengemeente- lijke bestuursvorm aan de samenwerking gestalte kan geven. Een gewestelijk bestuurlijk kader dient ech ter niet af te doen aan de plaats die de gemeenten thans innemen. 4. BIJSTANDVERLENING Bijstand dient zoals de wet ook voorschrijft, en veel meer dan thans (ook) in Venray gebeurt me de te worden afgestemd op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het be staan. Dat betekent: a. een deugdelijk onderzoek dient vooraf te gaan aan het besluit om al dan niet bijstand te verle nen. b. misbruik en oneigenlijk gebruik van de Algemene Bijstandswet moet krachtig worden tegengegaan door verscherpte controle. c. de door de wet geboden mogelijkheden tot ver haal van de bijstand op diegenen, die eigenlijk tot het onderhoud van de bijstand-ontvangers ver plicht zijn, moeten consequent worden benut. Aldus kan ook de mogelijkheid in zicht komen, dat in bepaald schrijnende gevallen méér bijstand wordt verleend dan de (huidige) normen toelaten. 5. WELSTANDSBELEID Het welstandsbeleid dient drastisch te worden ver ruimd, aldus, dat aan de inzichten en redelijke wen sen van degene die een bouwwerk doet opzetten meer recht wordt gedaan. Hij is het toch die betaalt?! Slechts met objectieve maatstaven mag worden gewerkt. Geen burger heeft een boodschap aan gemeentelijke „smaakmakers". Gebleken is trouwens dat de esthetische opvattingen van de Venrayse Welstandscommissie correctie be hoeven. 6. POLITIETOEZICHT Handhaving van de rechtsorde is een taak van de po litie en evenzeer het verlenen van hulp aan iedereen die hulp nodig heeft. Feit is, dat het gemeentelijk politiecorps naar al leszins is aan te nemen vanwege onderbezetting er nauwelijks toe komt die taak naar behoren te ver vullen. Met voortvarendheid moeten al die maatregelen wor den genomen, althans bevorderd, die nodig zijn om de politie goed te laten funktioneren. Geld mag daarbij amper een rol spelen. Het politie-toezicht op het verkeer, op hinderlijk ge drag op straat, ook in nachtelijke uren, op illegaal vuilstorten, etc. etc. dient drastisch te worden ver scherpt. En ook de politie moet effectief milieu-ver vuiling weren. Er zou naar moeten worden gestreefd, dat elke wijk van Venray een eigen wijkagent heeft, die het ver trouwen weet te winnen van de wijkbewoners. Dat zou ook informatie-uitwisseling bevorderen. 7. WINKELVESTIGING IN BUITENWIJKEN Met grote kracht moet worden bevorderd, dat mid denstanders zich aangetrokken voelen om zich te vestigen in een buitenwijk, respectievelijk gevestigd te blijven in de kerkdorpen. Het woonklimaat in een wijk als het Brukske wordt nadelig beinvloed door het feit, dat er te weinig ge legenheden zijn waar de wijkbewoners elkaar kun nen ontmoeten. Een (duur) winkelcentrum werd gepland, maar ook hier zal zich, naar te vrezen valt, wreken, dat te wei nig ruimte wordt gelaten aan persoonlijk initiatief van kleine zelfstandigen. 8. AANKOOP VAN AGRARISCHE BEDRIJVEN De gemeente dient zich te onthouden van een aan kooppolitiek, die bij verkopers ten onrechte de in druk wekt, dat de gemeente de verkopers compensa tie biedt voor nadelige fiscale consequenties van de transactie. Al te veel komt het voor, dat de verkopers accoord gaan met een prijs, die zij achteraf als te laag onder kennen, wanneer zij ervaren dat de door de gemeen te gewekte verwachting van vergoeding van zoge naamde „belastingschade" zonder reële inhoud is. Bron van dit misverstand is dan artikel 15 van het door de gemeente voorgelegde en in de onderhan delingen toegelichte koopcontract, welk artikel luidt: „De eventueel voor de verkoper ontstane „belasting- schade" welke een gevolg kan zijn van de uit te ke ren bedrijfsschadevergoeding zal de gemeente op schriftelijk verzoek van de verkoper aan hem vergoe den overeenkomstig een door de gemeente aan te vragen en over te leggen advies van de heer Inspec teur der Belastingen". Ons commentaar: a. de verkoper, de boer, dient zijn heil te vinden in een redelijke netto-opbrengst van de transactie, en dus daar moet het in de praktijk van komen in een acceptabele prijs voor zijn grond. b. de boer kan zijn fiscale boontjes zelf doppen en heeft geen boodschap aan gemeentelijke bemoei zucht na de transactie. 9. GEMEENTELIJK FINANCIEEL BELEID De mogelijkheid van bezuiniging dient onderwerp te zijn van voortdurende gemeente-zorg. De toename van de gemeentelijke uitgaven dient be perkt te worden tot maximaal het verwachte bevol kingsgroeipercentage, met andere woorden: de ge meente Venray dient de lasten per hoofd van de be volking gelijk te houden. De heffing van plaatselijke belastingen de komen de onroerend-goed-belasting! dient in geen geval de sluitpost te vormen van de gemeentelijke begro ting. Gemeentelijke belastingen vertonen de neiging meer opgeschroefd te worden naar mate de begro tingsuitkomsten meer tegenvallen. Ook in gemeentelijk financiëel beleid zou iets kun nen blijken van ondernemerschap! Zo zou met ernst moeten worden bezien, of niet b.v. het gemeentelijk zwembad zou kunnen (en dus moe ten) worden overgedragen aan een of meer onder- nemingslustige particulieren. Tot dusverre is het nog zo, dat de gemeente elk jaar - voor wat betreft het zwembad - een onfrisse duik maakt in zeer ongezonde cijfers. 10. JEUGDBELEID Het jeugdwerk behoeft adaequate subsidiëring, met name in de vorm van gepaste huisvestingsfaciliteiten. Vermeden moet worden, dat in onevenredige mate van overheidswege steun wordt verleend aan groe pen van jeugdigen die getuigen van een levensbe schouwing die door een meerderheid van de bevol king als negatief wordt beoordeeld. Overigens dient overheidsbeleid ten aanzien van jon geren mede gebaseerd te zijn op het besef, dat jon geren zich in de gemeenschap onzeker kunnen voelen. 11. SPORTBEOEFENING Sportbeoefening dient op alle verantwoorde wijzen krachtig te worden gestimuleerd. Tot de organisatie van sportevenementen van meer dan plaatselijke betekenis moet veel effectiever wor den aangezet, b.v. door goedkopere sporthallen te bouwen en van de aldus bereikte besparingen andere faciliteiten aan sportverenigingen te verstrekken. 12. ZORG VOOR BEJAARDEN Uiterst behoedzaam dient te worden omgesprongen met al hetgeen de ouderen onder ons hebben leren waarderen in hun woonomgeving, en die omgeving is de hele gemeente, maar in het bijzonder de eigen straat, het vertrouwde huis. Aan alleen-staande be jaarden dient een duidelijk alternatief te worden ge boden voor het flatje. In een gemeente als Venray zou een bejaarden-centrum een bungalow-park kun nen zijn, een levendig centrum, waarin ook een be jaard mens nog mogelijkheden tot ontplooiing aan treft. Als het in Venray goed „rusten" is na een arbeidzaam bestaan, pas dan zal het er helemaal goed leven zijn.

Peel en Maas | 1974 | | pagina 12