Veel Venrayers trokken reeds in de vorige eeuw naar de Verenigde Staten Overige vragen Sociale Zaken, Volks gezondheid en Maatschappelijk werk SUEDE - NAPPA HERENJASSEN KOM EVEN NAAR DE WASCOMAAT Geopend van 's morgens 7.30 u. tot 's avonds 7.30 u. op zaterdag geopend tot 5 u. n.m. WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN enuis VRIJDAG 16 NOVEMBER 1973 No. 46 VIER EN NEGENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS VOOR AL UW DRANKEN DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 2727 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 16 ct per rrnn. ABONNEMENTS PRIJS PER HALFJAAR 7.50 (bij vooruitbetaling) Kort na de 2e Wereldoorlog ontstond er in Nederland een toenemen de belangstelling om te gaan emigreren, speciaal naar overzeese landen. Vooral landen als Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid- Af rika en in mindere mate Brazilië, waren het doel van hen die hoopten daar een betere toekomst op te bouwen. In 1949 vertrokken bijna 7.000 Nederlanders naar Canada. Onder hen waren 12 inwoners van Venray. Van de 407 landgenoten die in Brazilië het geluk hoopten te vinden, waren er 30 uit Venray af komstig. Mede door de werkloosheid in Nederland (ruim 100.000) werd 1952 een recordjaar. Niet minder dan 81.437 landgenoten zochten hun heil in den vreemde. Hiervan vertrokken er 21.481 naar Canada (waaronder 63 Venrayers). Australië was het reisdoel van 16.000 an deren, waaronder 6 uit de gemeente Venray, die ook nog 20 van haar inwoners naar Nieuw-Zeeland zag vertrekken. Bij velen vooral onder de jongere generatie zal toen de indruk zyn ont staan, dat het de eerste Venrayse emigranten waren die naar een overzees gebied vertrokken. Ten onrechte overigens, want reeds in 1856 waren er een aantal vertrokken naar de Verenigde Staten, het land. dat nagenoeg geheel is opgebouwd uit emigranten en him nakomelingen. GEVAARLIJKE TOCHTEN Hier volgen hun namen: Sinds de ..Pilgrimfathers" - in 1620 met hun schip de ..Mayflo wer". uit godsdienstige overwegingen naar de Verengide Staten zeilden en er in Massachusetts een der eerste en belangrijkste kolonies vestigden, had den in de 17e en 18e eeuw doorlopend bewoners van West-Europa hoofd zakelijk Ierland en Engeland hun voorbeeld gevolgd. Hun aantal was echter nog betrek kelijk gering. De zeilschepen waren klein, de tocht was gevaarlijk en lang 6 tot soms 10 weken en al les behalve een plezierreisje. Voor een ipassageprijs van 100, had de „landverhuizer" (het woord „emigrant" zou eerst in de 20e eeuw ingang vinden) recht op vervoer, recht op vuur (zijn eten moest hij zelf bereiden) zoet water en een slaapplaats, die uiterst primitief was. Door zeeziekte en daarbij de slech te luchtverversing was de atmosfeer in de ruimen (tussendekken) vaak ondragelijk. Vaak braken er door on zindelijkheid en ongedierte allerhan de ziekten uit en de sterfte was soms dan ook heel groot. Er was dan ook beslist veel moed nodig om in die dagen te emigreren. STOOMSCHEPEN Het was :dan ook niet verwonder lijk, dat met de komst van de stoom schepen rond 1840 de belang stelling voor emigratie snel toenam. De schepen waren wat groter, boden daardoor meer comfort en konden een snellere overtocht maken. Vanaf Liverpool ging de Britse „Cunard-line" de eerste regelmatige dienst op de Verenigde Staten onder houden. De overtocht werd gemaakt in 2 weken. Er waren nu bedden aan boord, men kreeg driemaal daags te eten, maar moest nog wel zelf voor dekens en eetgerei zorgen. Tussen 1850 en 1870 stroomden 5 miljoen Europeanen de Nieuwe We reld binnen (ook nog wel met de in middels in de vaart gekomen snelle zeilschepen. „Clippers" genaamd). Anderhalf miljoen hiervan waren Ieren, hoofdzakelijk als gevolg van mislukte aardappeloogsten en de daardoor ontstane hongersnood. Maar ook één miljoen Engelsen zijn in die periode opgegaan, in wat men wel de „smeltkroes Amerika" pleegt te noemen. Ook Holland en België leverden hun aandeel (tesamen 39.000). De emigratie naar de U.S.A. bereikte 'n hoogtepunt in de jaren 1870 - 1910. Uit alle werelddielen trokken toen bijna 20 miljoen landverhuizers het Beloofde Land binnen. Tienduizen den hiervan bereikten de „overkant" met schepen van onze vermaarde in 1873 opgerichte HollandAme- rikalijn. Wie waren nu de (waarschijnlijk) eerste landverhuizers uit Venray, die in 1856 de grote sprong waagden? Mathijs Bakens, geb. 27-9-1824, zonder beroep, Grotestraat, Venray. Willem van Geldrop (nadere ge gevens onbekend). Hendrik Verheijen, geb. 20-1-1799, dagloner, Eind, Venray en zijn doch ter Leonora. Willem Thijssen, geb. 12-4-1815, zonder beroep, Eind, Venray, verge zeld van echtgenote Elisabeth Derix (wed. de Bruin) en haar dochters Willemina en Huberdina de Bruin. Peter, Jan Beeters, geb. 11-11-1832, akkerman, Schey, Leunen. Antoon Goemans, geb. 28-8-1821, akkerman, Schey, Leunen. Anitoon Relouw, geb. 22-4-1829, dienstknecht, Heide, Venray. In 1867 zetten opnieuw een aantal Venrayers koers naar de Verenigde Staten, dat dan nog slechts 28 mil- jen inwoners telt. (thans 203 mil joen Albert Peeters, geb. 29-11-1834, ak kerman, Schey. Leunen (broer van Peter, Jan Peeters, vertrokken in 1856). Anna, Gertruda Peeters, geb. 22-4- 1838, Schey, Leunen (zusters van de in 1856 vertrokken Peter, Jan Pee ters). Gerard Goemans, geb. 19-11-1823, akkerman, Schey, Leunen (broer van de in 1856 vertrokken Peter Jan Pee ters). Gerard Lenssen, geb. 11-5-1835, schoenmaker, Grote Markt, Venray en twee stiefkinderen. In 1868 werden zij gevolgd door: Jacob Theeuws, geb. 11-7-1813, schoenmaker, Grote Markt, Venray en 2 kinderen. Johannes Roffers, geb. 21-3-1828, dagloner, Brabander, Venray. Jan Broeks, geb. 18-12-1824, tim merman, Merselo, dn gezelschap van echtgenote en 3 kinderen. Herman Raymakers, geb. 24-12- 1829, timmerman, Overbroek, Leunen en echtgenote Allegonda Vullings en 6 kinderen. Leonard van Cuyck, geb. 20-2-1839, strodekker, Leunen en echtgenote Petronella Roffers. Petrus Raymakers, geb. 18-8-1825. timmerman, Leunen, vergezeld van echtgenote Johanna Creemers en 6 kinderen. Martinus Dolven, geb. 6-3-1841, kleermaker, Leunen en zijn zuster Johanna, geb. 7-9-1844. Peter Onkels, geb. 19-4-1831, dag loner, Heide en echtgenote Elisabeth Beterams en 6 kinderen Ook het jaar daarop vertrekken er .weer 18 personen: Martin Smits, geb. 21-4-1818. dag loner, Steegsbroek en 6 kinderen. Hendrik Smits, geb. 23-10-1827, dagloner Steegsbroek met echtgenote Anna Maria Wilmsen en 5 kinderen. Gerard Dolven, geb. 6-3-1844, ak kerknecht, Leunen. Gerard Verheijen, geb. 24-12-1840, akkerman te Oostrum. Hendrik Lemmens, geb. 11-2-1821, metselaar, Heuvel, Veniray en echt genote Maria Janssen. In 1871, wanneer de bevolking van de Verenigde Staten reeds in aange groeid tot 42 miljoen vertrekt uit Venray: Jacob Hoedemakers, geb. 22-6- 1839, schaapherder, Leunen. In 1872 zijn er weer meer gegadig den voor een tocht over de zilte zee: Hendrik Verheijen, geb. 26-8-1845, dagloner, Oostrum, met echtgenote en kind. Hendrik Hendriks, geb. 8-2-1849, winkelier, Hofstraat, Venray. Martin Peeters, geb. 17-5-1835, za delmaker, Grotestraat, Venray met echtgenote Cath. Vollebergh en 5 kinderen. Martin van Gerven, geb. 17-7-1838, akkerman, Boschhuizen, Oostrum. Hendrina Bollen, geb. 25-4-1850, Merselo. Herman Wijnhoven, geb. 10-5-1850. smid, Kruissen, Venray (komt in 1875 reeds terug naar Venray. In 1880 vertrekt als 'laatste land verhuizer (althans in de vorige eeuw) Willem Hagens, geb. 9-4-1845, dag loner te Oostrum, met echtgenote Hendrina Keijzers en 3 kinderen. De vraag rijst, wat deze pioniers heeft bewogen om geboortegrond, fa milie en bekenden vaarwel te zeggen en een bestaan te zoeken in een ver en vreemd land. De vraag is natuur lijk niet te beantwoorden. Was het de in de vorige eeuw ook te Venray heersende armoede die hen tot deze stap bracht, waren het de ook tot hier doorgedrongen berichten over de „Goldrush" in Californië en andere staten? Waren het de hoop en de ver wachting van een beter leven of was het voor sommigen althans avontuurlijke aanleg? Wat is er van hen geworden? Zijn ze in het land van de onbegrensde mogelijkheden rijk geworden of hebben ze geleefd in dezelfde armoe de en met dezelfde moeilijkheden, waarmee ze in Venray waarschijnlijk ook te kampen hadden Misschien zijn er nog lezers van dit blad die uit familieoverlevering hierop nog een antwoord weten. W. Willemsen MEVR. POELS-PETERS bracht aan het einde van haar begrotings beschouwing nog een aantal vragen op tafel o.m. naar: parkeerterrein voor grote vracht wagens optreden tegen langparkeerders dn Zuidsingel en Pa tersstraat; wat doet de Vrouwen Advies Commissie; informatie over werkzaamheden van de controle voor bijstand; hoe gaat men met Horst samen werken voor het Jongeren Advies Centrum; wanneer is het parkeerterrein achter het gemeentehuis open voor het publiek; kunnen V.V.V. en gemeentelijke voorlichtingsdienst niet samen dn de barak van de heer Schutte; kan er gewestelijk geen stede- bouwkundige dienst opgezet wor den? Wat doet de begeleidinsgcommis- sie sporthal en wat zegt ze van de ovorgenomen bezuiniging; gaarne een volledige jacht ver gunningenlij st; moet er geen gebied worden aan gewezen voor buitenhuisjes? wat bedoelen B. en W. als zij zeggen dat in het centrumplan het uit economisch oogpunt gewenst as vestigings- en expansiemoge lijkheden zo wéini gmogelijk be lemmeringen in de weg te leggen door het treffen van bijzondere financiële en/of fiscale maatrege len. in 1972 kregen 250 kinderen in de jeugdnatuurwacht 3270,sub sidie voor 8 maanden. Nu zijn er nog 360 bijgekomen en wordt als subsidie 3.000.voorgesteld. Is dat redelijk? Bij de behandeling van dit hoofdstuk in de begroting 1974 hebben B. en W. toch wel enige zorg getoond over het stijgend aantal bijstand- aanvragen alsmede over de overige financiële hulpverleningen. Ook de raad had daarop zijn commentaar. VAN VALKENGOED vond de 27.105.die het college al vast op de begroting gezet had, als subsidie voor het op te richten Jeugd Advies Centrum, vrij voorbarig. Die zaak is nog dn studie en moet eerst nog eens aan de raad worden voorgelegd. SOCIALE ZAKEN De Laterije, de adviescommissie voor bijstandszaken en de nieuwe werkplaats voor aangepaste arbeid, zijn duidelijke tekens voor REIN- TJES dat ook op dit terrein van ge meentewege het nodige gedaan wordt. Vragen die op dit gebied bij hem nog in leven zijn: Kunnen peuterspeelgroepen niet ondergebracht worden in. een verplaatsbaar klaslokaal? Wordt de gezinszorg niet te veel gehandicapt door personeelsstop? Hoe is het overleg tussen de zie kenhuizen in de regio? Wat gebeurt er met het oude zie kenhuis? OPBOUW '70 had graag meer ver- gelijkingscijfers gezien t.a.v. de stij ging van de bijstand. B. en W. noe men onder meer binnen-gemeente- lijke verhuizingen als reden van die stijging, maar de fractie meent dat er enkelingen en families naar Venray komen (omdat hier meer woonruimte is dan elders) die dan na verloop van enige tijd bij de gemeente komen aankloppen. Zij zou graag weten hoe veel mensen, die het laatste jaar om hulp gevraagd hebben, pas enige tijd in Venray zijn komen wonen. En in dit verband wil zij ook nader inge licht worden over de normen, welke de woningvereniging aanlegt bij het toewijzen van woningen. De centrale advisering bij de uit voering van de Wet Werkloosheid- voorzieningen roept ook vraagtekens op. Welke gemeenten werken er in mee, wie zijn de adviseurs en wat zijn de waarborgen dat de betrokke ne persoonlijk behandeld wordt Dat men met bejaardenbeleid en bejaardenzorg regionaal denkt en handelt kan de zegen van OPBOUW '70 hebben, mits de bejaarden hun eigen inbreng hebben en houden en de zaak ook plaatselijk overzichtbaar blijft. Met ed subsidie aan 'het Jongeren Adviescentrum kan deze fractie wel akkoord gaan. Tegen het nog altijd leeg liggen van het oude ziekenhuis protes teert deze fraktie hard en duidelijk. B. en W. zal opening van zaken dienen te geven over haar beleid t.a.v. dit oude ziekenhuis. EEN BETERE COLLECTIE BIJ IS UW HULP NIET GEKOMEN HEEFT MOEDER HET DRUK OF IS ZE ZIEK SCHRIKT U VAN HOGE STROOMREKENINGEN HEBT U MOEITE MET HET WASDROGEN 7 IS HET THUIS ONGEZELLIG VANWEGE DE WAS

Peel en Maas | 1973 | | pagina 5