Kerstmis in verhaal en gedicht
moslem en christenen
Christus geboorte bron van literaire inspiratie
Geen sprake van dialoog tussen
WOENSAG 24 DECEMBER 1969 No. 52
NEGENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY \A/CCl(R| AH \/OOR VPMRAV PM OMQTRPKPM ADVERTENTIEPRIJS 12 ct per mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 2727 GIRO 1050652 VVCCI\DL«U V WWH VCIlinHT CIM UlVIOInCrVCIU PRIJS PER KWARTAAL 2.25 (buiten Venroy 2.50)
WIJ WENSEN U
PRETTIGE FEESTDAGEN
EN EEN VOORSPOEDIG
FORD-JAAR" IN 1970
N.V. AUTOMOBIELBEDRIJF
MAASHESEWEG VENRAY TEL. 04780-2251
Bijna tweeduizend jaar geleden werd het eerste kerstverhaal
geschreven. We kunnen het thans nog vinden in het meest
verspreide boek, dat de mensheid kent. De bijbel. In het
Nieuwe Testament beschrijft de evangelist Lukas in een
soort ooggetuigeverslag de geboorte van Christus. Een ge
beurtenis die door de eeuwen heen een nooit opdrogende
bron van inspiratie is geweest voor dichters en schrijvers.
Een van de beroemdste kerstverhalen, die in de geest van
de kersttijd ademt is wel het verhaal van Scrooge en Marley
van de Engelse schrijver Charles Dickens. Ook Nederland
heeft een forse steen bijgedragen tot de onoverzienbare
berg van verhalen, die rechtstreeks of zijdelings met het
kerstgebeuren in verband staan.
Een van de oudste vertellingen
over de geboorte van het Christus
kind vinden we in het boekje van
een zekere Pieter H. Schut, die in
het begin van de zeventiende eeuw
een soort beeldverhaal uitgaf „cier-
lyk in 't koper gemaekt". In acht
kopergravures laat Pieter Schut zien
hoe hij het kerstgebeuren zag. Van
„Den Engel groet Maria" tot Het
kindeken vertreckt met zyn Moeder
na Egypten".
Vooral omstreeks de jaren 1800
beginnen de echte kerstverhalen in
zwang te komen. Het terugtreden
van het analfebetisme, waardoor
steeds meer mensen de kunst van
het lezen machtig worden, is daar
uiteraard niet vreemd aan. De kerst
legenden, aanvankelijk mondeling
overgeleverd, worden op schrift ge
steld en beginnen hun zegetocht
over de wereld.
KERSTLEGENDEN
Sprookjes kenden we al eerder.
De moraal is steeds: het goede wordt
beloond en het kwade wordt ge
straft. De kerstlegende wil meer, ze
probeert de sfeer van het kerstfeest
weer te geven. Meestal in zeer volk
se verhalen, die nooit waar gebeurd
kunnen zijn, maar die wel een groot
appèl doen op de verbeeldingskracht
van de lezer.
Schrijvers van naam hebben het
niet beneden him waardigheid ge
acht om legenden te bewerken. Veel
materiaal vonden zij in Zweedse en
Franse kerstlegenden. Een van de
mooiste die van de kunstenaar in de
kerstnacht, is door A. Rutgers van
der Loeff-Bassenau herverteld uit
het Frans. Volksfantasie, godsdien
stige ontroering en de sfeer van het
kerstfeest in die legende tot een ge
heel versmolten.
Het verhaal gaat over een zwer
ver, die door de kerstdrukte van een
oud Frans stadje loopt en daar
tussen de haastige kopers van kerst
artikelen neervalt. Niemand kijkt
naar hem om. En de zwerver eens
een krachtig atleet, die op kermissen
zijn kunstige acrobatiek vertoonde
blijft eenzaam liggen. De energie
om op te staan heeft hem al lang
verlaten en zijn versleten lichaam
dreigt het op te geven. Het is de ty
pische kerstwending in de legende,
die een man doet verschijnen. De
zwerver krijgt onderdak in een mon
nikenklooster. Daar in dat wite bed
komt langzaam de oude energie
weer terug. In de kerstnacht hoort
de zwerver het lied van de zingende
monniken en hij hoort het orgel de
zoetvloeiende melodieën spelen. Me
lodieën, die een vage herinnering
bij hem losslaan.
HET MOOISTE
Waneer de kerstliederen zijn weg
gestorven in de ruimt van de ka
pel verlaat de oude man zijn bed en
sluipt naar de kapel. Hij wil het
mooiste geven dat hij nu nog geven
kan. Flakkerende kaarsen verlichten
grillig de stal met de beelden van
het kind en zijn moeder. Wanneer de
oude man een buiging maakt, zoals
hij die vsoeger maakte toen hij ne
toeschouwers in opperste verbazing
bracht met zijn acrobatische toeren,
begint hij te beven van aandoening.
Mevrouw Rutgers van der Loeff-
Bassenau heeft dat gedeelte tot een
fijnzinnig verhaal gemaakt. „Hij
draaide, buitelde en sprong; hij tol
de, wielde en cirkelde door de lucht.
Hij hoorde zijn eigen piepend hijgen
niet, hij voelde niet de zweetdrup
pels die van zijn gezicht stroomden.
Toen stond hij stil en keek triom
fantelijk naar het kind en zijn moe
der. Zij stonden onbeweeglijk, maar
hun ogen zagen hem zo zacht en
donker aan dat hij wist dat het goed
was wat hij deed.
Hij las echter ook verwachting in
die ogen. Hij zou ze niet teleurstel
len: Zij zouden verbaasd staan over
wat deze oude kunstenaar nog
kon doen! Met onvaste schreden liep
hij naar de trap. Een ogenblik later
stond hij op de graanderij. Hij keek
onder zich en daarna naar zijn pu
bliek in de stal. Hij meende, dat de
Madonna en het kind naar hen op
keken in verwachting van het laat
ste en grootste wat hij te geven had.
Nou zou de sprong wagen. Hij hui
verde en stortte zich toen in de ga
pende leegte. Voor de voeten van de
Madonna kwam hij neer. Plotseling
voelde de oude kunstenaar dat hij
niet meer op kon staan. Maar dat
vond hij niet erg. Dat was niet zijn
einde het was een nieuw en stra
lend begin. Want hij wist dat nu al
les gegeven had.
Op kerstmorgen werd de oude
kunstenaar door de monniken ge
vonden vóór de stal. Onder het ge
luid der kerstklokken werd hij dicht
bij de kapel begraven. Op zijn steen
staat geen naam, want hij was on
bekend."
DIEREN
De dokter, die in Nederland zijn
grootste bekendheid heeft gekregen
door zijn „Ballade van de boer", J.
W. F. Werumeus Buning, heeft een
verhaal geschreven over de kameel
van één van de Drie Koningen. Die
ren zijn onverbrekelijk met de kerst
sfeer verweven. In de stal staan de
os en de ezel. Lammeren en ssha-
pen waren aanwezig bij de eerste
aanbidding van het kind. De konin
gen kwamen per kameel.
Het verhaal van Weremeus Buning
gaat over een lastkameel van koning
Baltazar. Een dier dat altijd tegen
de draad in wilde en bij de knech
ten van de koning te boek stond als
een kwaadaardig beest. Het verhaal
begint met te vertellen, dat _de ka
meel drijvers dikwijls gevraagd had
den om het lastige dier maar af te
maken. Het hoorde niet in de ge
meenschap waar vooral volgzaam
heid een gebiedende eis was. Door
het voorbeeld van de zachtaardige
ezel, die naast hem in de schuur
stond, begon de kameel in te zien
dat ook van hem wel enige toege
vendheid verwacht werd. Het ver
haal, dat als titel „Jacob de Bijter"
heeft, eindigt op de bekende wijze
van J. W. F. Werumeus Buning:
„Er ligt een graf, vier mijlen van
een zekere stad ergens in zeker land
aan een zeer lastige weg. Daar ligt
een bultige steen in de nauwelijks
herkenbare gedaante van een ka
meel. Hier heeft koning Balthazar de
kameel Jacob doen begraven. Nie
mand die het meer weet. Het is een
steen tussen stenen in een steen
woestijn. Maar een karavaan, die er
omstreeks Kerstmis voorbij komt, is
onrustig van kameel- en ezelpraat.
Want hier ligt begraven Jacob de
Bijter, de kameel van koning Baltha
zar, die de boodschap van. Kerstmis
begreep en er naar handelde."
NIEUW KLEED
Paula de Keverberghe schreef een
gedicht dat met de beginregels:
„Twee mensen kwamen doodmoe en
slechts God weet waar vandaan. Bij
't vallen van een avond bij de poort
van Bet'lem aan", direct al een
plaatsbepaling geeft. De dichteres
voert de lezer mee naar de stad „ge
lijk een orgel vol muziek en dol ge
luid" waar allerlei mensen lopen
„zoals melaatsen met een ratel langs
de muur" of waar bedelaars om een
aalmoes vragen. Net zoals „een blin
de met een orgeltje op de hoek der
straat".
Paula de Keverberghe riep in dat
treffende gedicht het beeld op van
een stad met „straten die vol waren
met gezang en huizen vol getier". Zo
zag zij in haar dichterlijke verbeel
ding de stad Betlehem, die zich op
maakte om het besluit van keizer
Augustus, zoals in het Lukas-evan-
gelie beschreven staat, „om een
volkstelling over heel de wereld te
houden" uit te voeren. De evange
list vertelt dan, dat allen op reis
gingen naar zijn eigen stad. Jozef en
Maria moesten naar Bethlehem, de
stad van David. Met al de drukte, de
volle herbergen en de vele honder
den die zich in de stad wilden ver
maken alvorens zij zich voor de tel
ling gingen melden voor ogen,
schrijft Paula de Keverberghe: „O
stad van David, hoe zijt gij ver
keerd".
ZOEKEND
Het zoeken naar een geschikt on
derkomen voor Maria beschrijft zij
in de regels:. „Zij trokken straat in
straat uit en klopten ze ergens aan.
Geen die ter liefde Gods hen zelfs
te woord wou staan. Een slager met
een bloedig mes kwam dreigend aan
de deur. Een bakker, vloekend, hief
zijn vuist en Jozef kreeg een kleur".
De dictheres voert ons verder uit de
stad naar de velden. „Daar lagen zo
veel lameren te slapen in het gras.
Een oude herder waakte over hen,
die in de sterren las."
Op waarlijk aangrijpende wijze
weet de dichterse het moment van
Christus' geboorte in slechts vier
regels te schetsen: „Maar nauwelijks
was Maria in de stal te rust gegaan,
of alle lammeren der velden kwa
men blatend om haar staan. Een
licht brak uit de hemel en één lied,
één klare stem: „De Christus is ge
boren in de stal van Betlehem."
MODERNE AUTEURS
De Avant-Garde onder de Neder
landse schrijvers heeft ook haar vi
sie op het Kerstfeest. Harry Mulisch,
Gerard Kornelis van het Reve, Si
mon Vinkenoog en nog zoveel ande
ren hebben hun zegje gezegd over
de kerstsfeer en het feest van Kerst
mis. Ook hier geldt: elk vogeltje
zingt zoals het gebekt is. Bertus
Aafjes en Godfried Bomans zoeken
het rnee.r in het fijnzinnige en het
beschouwende.
Kerstboeken, kerstverhalen en
kerstgedichten hebben nu in deze
tijd van het jaar de boekhandels, de
kranten en tijdschriften weer ver
overd. Het is goed dat dit gebeurt.
Velen vinden daar een zekere ont
roering in. Nadeel is, dat een kerst
verhaal dikwijls valse sentimenten
oproept. Vandaar dat een verant
woorde keuze noodzakelijk is. Pas
dan kan bij het lezen de echte kerst
sfeer bij de lezer opgeroepen wor.-
den.
In het oude San Damiano, thans Turks gastenverblijf van
een Venrayse metaal-industrie, kan men na werktijd ver
schillende Turken een kamertje zien binnentrekken. Daar
ontyouwen ze hun gebedsmatje, keren zich naar het Oosten
knielen en zeggen hun gebeden, met diepe buigingen. Dat
zelfde kan men beleven in de fabriek, waar op gezette tij
den sommigen van hen zich afzonderen in de garderobe
of elders om zich daar met hetzelfde ceremonieel tot hun
Schepper te wenden. En op het aankondigingen-bord kan
men lezen dat de Turken dan en dan vrij hebben om het
einde van hun vastentijd te gaan vieren, met wat men dan
noemt het Suikerfeest. Op deze vrij ongewone manier wor
den we ook in Venray geconfronteerd met de volgelingen
van Mohammed. En daarbij komen dan automatisch de ver
halen naar boven uit geschiedenisboekjes over kruistochten
en over oorlogen, waarbij Mohammedanen en Christenen
de eeuwen door strijd tegen elkaar gevoerd hebben.
Mohammedanen en christenen
hebben elkaar in het verleden bitter
bestreden. Reeds een eeuw na de
dood van Mohammed veroverden de
moslem noord Afrika en Spanje en
werden zij tenslote door Karei Mar
tel en zijn troepen uit Frankrijk te
ruggeslagen. De Kruisvaarders trok
ken vervolgens naar het nabije oos
ten, waar zij in naam van het chris
tendom delen van Palestina en Sy
rië bezetten. In de zestiende eeuw
vielen de Turken zuidoost-Europa
binnen, veroverden de Balkan en
rukten zelfs op tot de poorten van
Wenen. Daarna was de beurt weer
aan de christenen. Engelse, Franse
en Nederlandse kolonialen brachten
een groot deel van de moslemwereld
onder hun macht. Pas na de tweede
wereldoorlog herwonen de moslem-
staten hun vrijheid, maar uiteraard
werkt het verleden nog steeds door
in de verhouding tussen christenen
en mohammedanen. De beide gods
diensten die in velerlei opzicht nauw
aan elkaar zijn verwant, staan vol
argwaan tegenover elkaar en tot een
dialoog, een zinvolle samenspraak is
het tot dusver niet gekomen.
MOHAMMED KENDE DE BIJBEL
„Er is geen God dan Allah en Mo
hammed is zijn profeet". In deze
bekende uitspraak is de kern van de
mohammedaanse geloofsbelijdenis
vervat. Hier ligt ook een van de be
langrijkste punten van overeen
stemming met het christendom. De
moslim gelooft evenals de christen
in één God. die de schepper is van
hemel en aarde en die in zijn barm
hartigheid tot de mens wil spreken.
De moslim kent de verplichting
zich vijfmaal per dag in gebed tot
Allah te wenden. Ook hier een dui
delijke overeenstemming met de
christelijke godsdienst, waar het ge
bed eveneens een belangrijke plaats
inneemt. Daarbij komt dan nog de
verplichting zich te houden aan de
voorschriften van de Koran, het hei
lige boek van de Islam. Ook hier
weer een punt van overeenstemming
met de zes eeuwen oudere zuster-
godsdienst. Wat de bijbel voor de
christenen is, dat is de koran voor
de mohammedanen, n.l. het woord
van God.
Bovendien kan men de bijbel en
de koran niet als twee op zichzelf
staande boeken beschouwen. De pro
feet Mohammed kende de bijbel en
hij werd ontegenzeggelijk beïn
vloed door Joodse en christelijke
ideeën. Maar hij geloofde dat Joden
en christenen de inhoud van het ou
de en nieuwe testament aan hun
godsdienst hadden aangepast. Kort
om hij betwistte de authenticiteit
van de bijbel,
JEZUS
De meningsverschillen tussen mo
hammedanen en christenen draaien
voornamelijk om hun opvattingen
omtrent de betekenis van Jezus. De
moslem twijfelen geenszins aan het
bestaan van Jezus, noch aan zijn
grote betekenis. Maar in hun ogen is
Jezus niet meer dan één van de pro
feten en rijst Mohammed als de laat
ste profeet ver in betekenis boven
hem uit.
Bovendien ontkennen de moham
medanen de essentie van het chris
telijk geloof. In de koran wordt Je
zus' kruisdood alsook diens opstan
ding namelijk ontkend. Volgens de
Islam hebben de christenen van Je
zus een ideaal beeld willen maken
en daarbij de werkelijkheid verte
kend.
De totaal verschillende visie op
het Evangelie leidde ertoe, dat ook
in geheel andere opzichten de mo
hammedanen tot een levensbeschou
wing kwamen, die sterk van die van
de christenen verschilde.
ONVERDRAAGZAAM
Ondanks tal van historische ver
bindingen hebben de twee gods
diensten elkaar in de loop der eeu
wen te vuur en te zwaard bestreden.
De oorzaak van deze bloedige oor
logen moet niet in de laatste plaats
gezocht worden in het feit. dat bei
de religies voortdurend het accent
hebben gelegd op hun zendings- en
bekeriRgstaak. Zowel de christenen
als de moslem willen getuigen van
hun geloofservaring, zij willen bei
de hun geloof verbreiden. Juist hier
door waren botsingen menselijker
wijs gesproken welhaast onvermijde
lijk. In zekere zin z"n de christenen
en moslem „concurrenten", zij heb
ben het in elk geval zo beleefd.
Dat wil overigens nog niet zeggen,
dat christenen en mohamemdanen in
gelijke mate onverdraagzaam waren.
Het is triest om te zeggen, maar de
moslem hebben zich in de loop der
eeuwen heel wat toleranter jegens
de christenen getoond dan de chris
tenen jegens de mohammedanen. In
door moslem bezette landen werden
de christenen weliswaar als een
aparte groep beschouwd, maar zij
werden door de overheid be
schermd jegens eventuele wreedhe
den van de moslimbevolking. An
derzijds stonden moslem minderhe
den in christelijke staten vaak bloot
aan afschuwelijke wreedheden zon
der dat de door het christendom ge-
inspireerde overheid een vinger uit
stak.
Hoewel het tijdperk der gods
dienstoorlogen thans voorgoed voor
bij schijnt te zijn, is het nog steeds
niet gekomen tot een open verhou
ding tussen de beoefenaren der bei
de godsdiensten. In het Israëlische
konflikt kiezen de meeste christe
lijke staten voor Israël en dat alleen
al is voor de mohammedanen een
reden om vol argwaan tegenover de
christelijke godsdienst te staan. Zo
blijven de misverstanden voortbe
staan en een werkelijke samenspraak
tussen christenen en moslem zal
voorlopig wel een illusie blijven.