V. P.
Seth
Gaaikema
komt
naar
Yenray
Politierechter
PUIS
PULS
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Flitsen van het slagveld (1)
PEEL OMNIBUS
Begrafenis in Oirlo
VRIJDAG 17 OKTOBER 1969 No. 42
NEGENTIGSTE JAARGANG
IS
GOEDKOPER
DAN U
DENKT
PEEL EN MAAS
IS
GOEDKOPER
DAN U
DENKT
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652
Terwijl de laatste Duitse stelling
in het centrum van Overloon door
de Warwicks werd opgerold 30
SS-desperado's werden uit het puin
van de kerk opgehaald, en man voor
man over de kling gejaagd don
derden Churchilltanks van de 3e
Britse Infanterie divisie reeds in de
richting Venray. Dat was op 14 ok
tober 1944. Dempsey's „surprise-at
tack", de veelbesproken overrompe
ling door het Tweede Britse Leger
van de spits van het stevige Duitse
Maasfront, was jnet succes be
kroond.
Op diezelfde dag wordt bij een
boerderij in Oirlo een bord geplaatst
met de letters T.V.P., de korte me
dedeling dat hier een Truppenver-
bandplatz ingericht zal worden. Op
deze boerderij is toen een week lang
een veldlazaret gevestigd geweest.
Hier is het verhaal van deze
T.V.P., zoals deze ware gebeurtenis
werd opgetekend in een Overloons
dagboek. De lezer houde het ons ten
goede, dat düt verhaal een relaas is
geworden van een opeenstapeling
van menselijke ellende en van grau
we rpiserie, van weergaloze pijnen
en harde zenuwen van jonge men
sen, keihard als het leer van hun
uitgedroogde laarzen.
Dit was 'onvermijdelijk. Want er
is hier, in dit lazaret, gevochten met
de dood met een felheid welke ver
bijsterend was. Hier is geleden door
jonge mannen, die, tegelijk met de
ondergang van een Wehrmacht, in
hun gekraakte botten de grote ont
goocheling van een opgedrongen il
lusie beleefden.
Het belooft hier vandaag weer
druk te worden. Het is nog geen tien
uur en de derde vracht zwaarge
wonden en enkele lichtere gevallen
is al binnen. Het is allemaal nog
oogst uit de bossen van Overloon.
Het is Hans weer met de pantser
wagen, waarop bovenop een reuze
groot rood kruis is geschilderd even
als opzij. Op de radiator staat voor
alle zekerheid nog een rode kruis-
vlag. Bij de deur van de koeienstal
houdt het gepantserde vehikel, dat
betere dagen gekend heeft, krakend
stil. In deze stal liggen op bossen
stro de gewonden, die al in de
keuken zijn behandeld. Het ils een
bonte verzameling: oudere soldaten,
die de „Kessel van Briansk" hebben
gezien en veteranen uit de hel van
Wiliki Loeki, piepjonge pas aange
komen uit de Ausbildung, die bij
Overloon hun vuurdoop ondergin
gen. Hier worden ze bij aankomst
door een Sanitater in ontvangst ge
nomen. Op deze stal worden ook de
vernielde uniformen en het met
bloed doordrenkte ondergoed opge
stapeld. Op geregelde tijden, als de
stank al te ondragelijk wordt, wor
den deze mesthopen naar buiten ge
bracht en in de grond gestopt. Het
zelfde geschiedt in Ie keuken, wel
ke als operatiekamer dienst doet en
regelmatig moet afgedweild worden.
Hans, bijgestaan door zijn chauf
feur laadt de gewonden voorzichtig
uit de wagen en vertelt ondertussen
het laatste nieuws van Overloon.
„Deze", zegt Hans, als ie de laatste
gewonde, een roerloze gestalte op 'n
brancard uit de wagen heeft getild,
„heb ik onder de ogen van de Tom
mies uit een granaattrechter ge
haald. Wo ich hinkomim hört das
Schiessen auf."
Dit laatste bedoelt hij natuurlijk
niet zo zeer als een pluimpje voor
de Tommies die het rode kruis ont
zien, dan wel om de belangrijkheid
van eigen persoon op het slagveld
aan te tonen.
dedriebesleHel-mnmsvaiiHIIJMaas
gepresemeenJeniiigeleiddoorlaMiKortoam
DEVERSTOTELING
LANDELIJKE EENVOUD
HET GOUD VAN DE PEEL
Boekhandel v. d. Munckhof n.v.
Hans Naumann uit Heilbronn is 'n
oud Ostfront-kampfer. Hij heeft de
Nahkampf-spange op zijn uniform.
Staraja Roussa is voor hem meer
dan een naam alleen. Hij heeft het
land aan de „Partei" en is een ver
klaard vijand van de SS. Ik ken hem
nog van Oostrum toen we op de
zelfde boerderij verbleven. Toen
kwam ie iedere avond 't rozenhoed
je meebidden. Van zijn chauffeur is
niet meer te vertellen dan dat hij
een 40-jarige Berlijner is en onver
stoorbaar en, als ie daar toevallig
zin in heeft, zijn officier recht in z'n
gezicht de waarheid pleegt te zeg
gen.
Al de gewonden moeten, alvorens
ze doorgaan naar de keuken, zich
eerst aan een administratieve maat
regel onderwerpen. Ze krijgen dan
een kaartje op hun uniform gespeld,
waarop alle gegevens staan opgete
kend. Want een soldaat is een num
mer tot in de dood. Dit is natuur
lijk noodzakelijk, omdat er bij zijn
die zelfs geen Erkennungsmarke be
zitten. Hiermee is een dikke Feld-
webel belast, die hardnekkig pro
beert gewichtig te doen, maar erg
onbelangrijk is. Als hij op stal ver
schijnt houdt zelfs het steunen van
de gewonden voor een ogenblik op.
Met de luitenant-dokter schijnt hij
op voortdurende voet van oorlog te
leven. Overigens is hij een vlegel in
een witte jas.
De dokter, 28 jaar, donker type en
middelmatig postuur, ongetrouwd, is
een eigenaardige kerel. Eigenlijk is 't
nog geen dokter, maar een nog niet
helemaal afgestudeerd student, die
met het uitpeuteren van granaat
scherven een soort versneld oorlogs
eindexamen wil halen. Dit laatste
heb ik van de dikke Feldwebel,
maar die heeft iets tegen de dokter.
Het werk dat de dokter presteert
dwingt ontzag af, als het moet dan
werkt hij aan een stuk door tot de
laatste gewonde. Het minimum aan
slaan wordt vergoed door een maxi
mum aan wijn. Want „Her Doktor"
is een groot liefhebber van wijn en
hij drinkt in zulk een tempo, dat hij
driekwart van de dag (of de nacht,
wat hetzelfde is) in een roes leeft.
Zijn fletse ogen en onzekere gang
zijn voor zijn ondergeschikten een
teken, waaraan zij wéten hoe laat
het is. Het is alweer de dikke Feld
webel die weet te vertellen dat ie
in zo'n toestand aan de operatietafel
het meest in vorm is. Maar die Feld
webel is een olifant.
Met die wijn zit het zo. Het laza
ret beschikt over een royale voor
raad van deze drank. Deze wijn
Veuve Cliquot, France is feitelijk
voor de gewonden bestemd, evenals
de sigaretten merk Afcikah (führt als
meistgerauohte 5 pfg. Cigarette
Deutschlands) en de repen chocolade
(De Gruyter). De dokter redeneert
nu aldus: Een soldaat niet afge
maaide benen krijgt geen nieuwe te
rug met wijn drinken. Ergo baat de
wijn hem geen zier. Aan Atikah-si-
garetten heeft hij het land, zelf
rookt hy Players, afkomstig van een
bevriend Panzeroffieier aan het
front, die regelmatig voor aanvul
ling zorgt. Chocolade is alleen goed
voor vrouwen en kinderen. En dank
zij deze redenering blijft de wijn
voor hem zelf gereserveerd. Dit
neemt niet weg eerlijk is eerlijk
dat wijn een probaat middel is
om de ether- en carbollucht, die
zelfs in de kleren blijft hangen,
kwijt te raken.
Er wordt nu verwoed gevochten
tussen Overloon en Venray. Blijk
baar forceren de Engelsen een over
tocht over de Molenbeek. Dit nieuws
heeft Hans tussen twee vrachten
door verteld. Dit klopt, want ik heb
toevallig vanmorgen in een Duitse
melding kunnen lezen waar de linie
is. Een officier, die ik weet niet
waarvoor vanmorgen in het laza
ret kwam, verloor toen hij in zijn
Opel stapte een papiertje. Het bleek,
toen ik het in de schuilkelder wat
nader bekeek, een getypt velletje
papder te zijn waarin niet meer en
minder dan het laatste nlieuws van
het Duitse Commando „im Over
loon-Venray-Raum" voorkwam. He
denmorgen 16 oktober, aldus het be
richt, verloopt ons front als volgt:
Zwartwater-Faal - Hansenberg -
Smakt. Laconiek besloot de melding:
„Esatz-balta'illon nicht eingetroffen."
Het is nu dit bataljon het 2 Inf.
Ersatzbatl. werd door rockets van
meerdere Typhoons gedecimeerd
dat voorlopig de meeste gewonden
levert.
De eerste gewonde die Hans deze
morgen aanbrengt de dag van
het Molenbeek-drama is de kleine
Grenadier Schütze, een hoopje mens
van 18 jaar, van top tot teen onder
de modder. Zijn rechterarm is ver
splinterd. Met zijn donkere pientere
ogen ligt hij op de draagbaar als
maar voor uit te staren naar een
punt aan de zoldering van de stal.
Merkwaardig is de rust of is het
een doffe berusting waarmee
hij zijn lot weet te dragen. Uit de
mouw van zijn uniform druppelt ge
staag bloed, dat naast de brancard
tot een plasje aangroeit.
Dein Nahme? vraagt de dikke
Feldwebel.
Sohwarzrock.
Wie?
Also: Schwarzer Rock?
Jawohl
Einheit?
2 Kompanie Infanterie Ersatz-
bataillon.
Feldpostnummar?
Het komt nu goed van pas dat op
deze boerderij, enkele dagen gele
den, een varken geslacht is, waar
door er nu bouillon in overvloed is.
Zoals ik al meerderen heb opgekik
kerd, zal ik ook het lijden van dit
Ventje trachten te verlichten.
Du versuch mal?
Een paar verbaasde ogen boren
zich in de mijne. Ik ken dat. Ik kan
in die ogen lezen wat niet uitgespro
ken wordt. De anderen deden niet
anders alvorens ze gretig het wel
doende vocht naar binnen slurpten.
Altijd weer diezélfde vraagogen. Al
tijd die stomme verwondering. Maar
ze kunnen ook niet weten dat „der
Hollander", na twee dagen verblijf
temidden van hun stinkende wonden
en hun bloederige doorzeefde uni
formen, murw geworden is en zich
gewonnen geeft.
Du, versuch mal?
Met zijn gezonde linkerarm neemt
hij dan ineens de kop bouillon aan.
Nah?
Fleischsuppe, was?
Jawohl!
Wunderbar! Besten dank!
Ik kijk onwillekeurig naar zijn ver
splinterde arm, maar hij voorkomt
mijn vraag: Wir machten egen einen
Gegenangriff, da brach die Holle
los!
Die verdammte Tommy-artillerie!
Als ik me omdraai, zegt ie nog:
Ich wollte Ingenieur werden
Ik kijk niet meer om.
Het blijft nu een komen en gaan
van gewonden. Nauwelijks is de
kleine grenadier Sehutze naar de
keuken gebracht of zijn plaats wordt
door een ander ingenomen. Ditmaal
is hét een soldaat die blijkbaar in
een handgemeen is geweest. Een
Engelse bajonetstoot heeft zijn sche
del finaal gekloofd. Als hij op de
snijtafel ligt bengelen zijn zotte
lange benen over de tafelrand. Hij is
erg lastig en twee man houden hem
in een ijzeren greep om de dokter de
gelegenheid te geven het pak ver
banden van zijn hoofd te verwijde-
Van een ogenblik onoplettendheid
van de helpers maakt de zwaar ge
wonde plotseling gebruik om zich
los te rukken. Hij is razend van pijn.
Met één welgemikte trap in de buik
mept hij de dokter tegen de vloer
en zwaait dan zijn arm om zijn be
lagers een opdonder te geven.
Deze toeleg mislukt, hij verliest
zijn evenwicht en met een brede
zwaai vliegt hij van de tafel tegen
de grond. Een alles doordringend
gebrul vervult het vertrek. Maar hij
vindt nog de kracht om, terwijl hij
zijn rechterarm poogt te strekken,
uit te roepen: Heil Hitler, dem
grössiten Schwiindiler der Welt! Dan
rukt hij zijn hoofdvenband los,
waarmee de halve schedel meekomt.
Als het personeel toeschiet om gro
tere onheilen te voorkomen, is het
net te laat. De Germaanse vloek was
tevens zijn afscheid uit dlit leven.
Als ie weggedragen wordt, schijnt
er een lachje om zijn gezicht te
zweven alsof hij tevreden is op het
allerlaatste moment nog de gelegen
heid gehad te hebben te zeggen
waar hij al lang op gewacht heeft.
Intussen is er hoog bezoek aange
komen, een soort Generaal-Dokter
komt inspectie houden. Hij infor
meert bij enkele gewonden, maar als
hij nergens antwoord krijgt, geeft
hij het op. Op hetzelfde ogenblik
komt er een jong soldaatje binnen,
hij heeft een schot door de arm,
maar heeft geen hulp nodig. Ter
loops vraagt de Generaal aan de
nieuw aangekomene: Wie ist es an
dit Front?
Zonder een spier op zijn bleke ge
zicht te vertrekken, de hakken klik
kend, flat het kereltje er uit: Unsere
Sache ist verloren, Herr General!
Pats! Ineens is alle rumoer ver
dwenen, zelfs de gewonden steunen
niet meer.
Dat is dus het laatste weermachts-
bericht! En de Generaal, zich waar
schijnlijk meer medicus dan militair
voelend, doet alsof zijn neus bloedt
en tracht zijn figuur te redden door
een overhaaste vlucht in zijn Opel.
„Maul halten!" Op de grote tafel
in de keuken hebben zo juist een
15 tot en met 25 oktober
paar Sanitater een lichaam neerge
kwakt. Het is nr. 9 op die voormid
dag, een lange stevige kerel. Hij
brult. Maar de dokter weet raad.
„Maul halten!" en plotseling ligt
het machtige lichaam stil. De ge
dachte dat deze soldaat, met een
paar handen als kolenschoppen, en
kele uren geleden nog in staat was
het onmogelijke te doen „Auf Be-
fehl", zelfs bereid is in dit abattoir
„Auf Befehl" te sterven, verbijstert.
Zijn buik blijkt door een flinke
granaatscherf te zijn opengehaald.
Uit de wonde spuit het bloed als uit
een leeglopende riool. Met de tanden
op elkaar geklemd ondergaat hij het
onvermijdelijke. Bij elke aanraking
door de dokter schiet er een sidde
ring door dit jonge, grote lichaam,
welke zelfs de tafel doet meetrillen.
Eindelijk komt de granaatscherf
voor de dag. Amerikanisch, consta
teert de dokter zakelijk.
Immer wieder die Artillerie, zegt
de Feldwebel van de admnistratie.
Hier hilft kein Heldenmut!
Uit het bloedige ondergoed heeft
de dokter de Erkennungsmarke ge
gist: Fallschirm J. G. Regiment II.
Hans blijkt nu toch gelijk gehad te
hebben. Daar bij Overloon heeft dus
het befaamde Parachutisten Regt.
„Hermann" gevochten, het bijna le
gendarische legioen sedert de stunt
van Kreta.
Met de volgende die nu op tafel
komt liggen heeft de dokter weinig
moeite. Onder de behandeling geeft
hij de geest. Zo, onder gezwaai met
armen en benen, zoals de anderen
rustig zoals hij gekomen is, gaat hij
de eeuwigheid in, alleen, met zijn
pakje Schundfoto's a la France
(Nuits de Paris) en een paar porno
grafische Franse magazines met di
to prentjes (Bolero). Is dat nou een
paspoort voor de hemel, denk ik.
En zelfs de dikke Feldwebel is niet
in staat hierlit voldoende gegevens
te putten voor de identiteit. Op een
inderhaast in elkaar geflanst kruis
prijt even later het „Unbekannter
Deutsche. Terwijl hij hem de ogen
sluit zegt de dokter: der Nachste (de
volgende).
Tegen de avond als er geen ge
wonden meer verwacht worden en
de keuken van deze Oirlose boerde
rij is bijgedweild voor de volgende
dag, gaat ieder zijns weegs. In de
koeienstal neuriet een lichtgewonde
het lied van Lili Marleen, de grote
schlager uit Wereldoorlog II. In het
woonhuis van de boerderij dat nu
als woonvertrek dienst doet, zitten
de dokter, Hans en ik. Hans is zo
juist aangekomen en hoopt op een
ongestoorde nacht ergens in een
schuilkelder.
Wann kann der Tommy in Ven
ray sein, vraagt de dokter.
Morgen! zegt Hans beslist.
Toen de eerste Tommys in de puin-
straten van Venray verschenen,
werd het lazaret schielijk opgebro
ken en verplaatst naar veiliger oor
oorden. Het was 18 oktober 1944.
Zo werd er geleden achter het ge
vechtsfront van Venray, zoals ach
ter alle fronten in deze Wereld
oorlog. En dit lijden was verbijste
rend.
Ik heb er zien sterven met een ro
zenkrans ;tussen de tanden geklemd
en hun brekende ogen gericht op
bloederige beenstompen, alsof ze
door een heerlijk vergezicht geboeid
waren dat ze niet wilden missen.
Ik stond erbij toen die ene, een
blonde reus van het Westfaalse boe
renland, een Fliegergefreite, de
eeuwigheid inging met een akelige
grijnslach op zijn breed gezicht, wat
er duidelijk op wees dat hij op het
allerlaatste nippertje nog kans had
gezien om krankzinnig te worden.
Bovenbedoeld dagboek besluit dit
verhaal aldus: Oog in oog met deze
nooit vermoede menselijke miserie
achter de vuurlinie, heb ik me ge
wonnen gegeven. Ik ben door de
knieën gegaan en tot het besef geko
men dat een leegbloedende Duitser
geen kameel maar een medemens is.
Nadat men in Venray kennis heeft
kunnen maken met Wim Kan, Sieto
Hoving, Wim Soinneveld, Fons Jan
sen en Herman van Veen, kan men
nu een andere grote cabaretster
gaan zien n.l. Seth Gaaikema.
In zijn programma „En ikzei
Seth", laat hij een stuk van zichzelf
zien. Hij doet dat in liedjes en con
ferences en brengt in de loop van de
avond een totaalbeeld van de caba-
rettier Seth Gaaikema.
Seth is een jonge kunstenaar uit
het Groningse land, die met zijn
woordspelingen, liedjes en grapjes
overal in Nederland de podia en het
publiek veroverde. Hij slaagt er
steeds in volle zalen een avond te
boeien en te amuseren, dat zult U op
23 oktober in Venray zelf kunnen
meemaken.
Hij heeft zich van een keur van
nieuwe medewerkers omgeven o.a.
Natasdha Emanuels, Tonny Huurde-
man, Mamix Knappers en Henk van
Dijk. De show staat onder regie van
de Amerikaan Paul Melton, die ook
de Toon Hermans-shows verzorgt.
Seth Gaaikema heeft onlangs een
tournee gemaakt door Amerika en
Canada en bracht het er daar goed
af. Seth is in ieder géval een theater
persoonlijkheid en het loont de
moeite met deze grote kunstenaar
kennis te maken.
Zaterdagmorgen had in Oirlo on
der zeer grote belangstelling de
plechtige uitvaart en begrafenis
plaats van de heer L. Claessens,
hoofd van basisschool aldaar, die
enkele dagen daarvoor vrij plotse
ling was overleden.
In een lange stoet, voorafgegaan
door de fanfare, waarvan hij eens
president was, werd het stoffelijk
overschot van het ouderlijk huis
naar de kerk gebracht. Daarbij wa
ren behalve zijn echtgenote, kinde
ren en familie, ook deputaties van
Oirlo's schooljeugd, de inspectie en
vele collega's uit de regio Venray,
waarmede hij zo lang heeft samen
gewerkt. Een grote rij van kransen
en bloemstukken werd aangedragen,
die ook nog eens duidelijk demon
streerden bij hoeveel verenigingen en
organisaties zijn dood een echt ver
lies is. De rouwdienst werd voorge
gaan door de Pastoor van Oirlo, die
daarbij geassisteerd werd door de
pastoor van Castenray.
In de overvolle kerk was ook bur
gemeester drs. F. Schols, de wet
houders van Dijck en Schols, alsme
de de loco-secretaris de heer A.
Janssen.
Onder treurmuziek van de Oirlose
fanfare werd zijn stoffelijk over
schot na een indrukwekkende plech
tigheid bijgezet op het kerkhof van
Oirlo.
Dit had een buitengewoon slechte
film kunnen worden, te beginnen bij
het ogenblik waarop Sientje haar
liefde bekende tot het moment,
waarop haar vader door de politie
rechter werd vrijgesproken.
De pa van Sientje, overigens een
eerzame slager, had sinds jaar en
dag verschil van mening met de
kruidenier. Het feit dat de kruide
nier ook boterhambeleg verkocht
was daaraan niet vreemd. „Haal uw
vleeswaren bij de slager!" placht de
pa van Sientje uit te roepen, telkens
wanneer de kruidenier in zijn omge
ving vertoefde.
Op een dag kwam Sientje thuis en
zij zag er bleek en zorgelijk uit
„Wat is er aan de hand, Sientje?"
vroeg haar vader. Want ook slagers
hebben hartelijke momenten. Sien
tje barstte in snikken uit. En pas na
lang aandringen van vaders kant
was zij er toe te bewegen de ware
oorzaak van haar bleekheid en van
haar zorgen te bekennen: zij was
verliefd geworden op de zoon van
de kruidenier; erger nog, zij had de
jeugdige kruidenier die dag haar ja
woord gegeven!
De slager, dit horende, stiet een
kreet uit zoals slechts zelden uit een
menselijke keel naar voren is geko
men. Hij stond met een bebloed
schort voor bij het hakblok, een
mals stukje kalfsvlees uit te benen.
In zijn opwinding gunde de man
zich geen tijd het bloederig schort
weg te werpen, noch legde hij het
lange slagersmes van zich. Integen
deel, op gele klompjes rende hij de
straat over naar de woning van de
kruidenier, nageoogd door de ver
baasde dorpelingen, want buitenaf
pleegt men niet zo'n haast te makep.
De vrouw van de kruidenier stond
net achter de toonbank een pond
suiker af te wegen toen de bebloede
slager met opgeheven mes binnen
stormde. „Waar is je man!" brulde
de slager. „In de badkamer!" ant
woordde de kruidenierse. T^elijk
gutste alle suiker op de grond want
het drong tot haar door dat zij daar
mee het lot van haar man had be
zegeld, die zo aanstonds bloot en
zieltogend in de badkamer zou wor
den gevonden, met het slagersmes in
het kruideniersvlees. Zij Met de sui
ker vallen en draafde naar de poH-
tlie.
De slager was ondertussen de trap
opgestormd. Hij wierp de deur van
de badkamer open, waar de kruide
nier net rechtop onder de douche
stond. „Man!" riep de slager, maar
verder kwam hij niet. De kruidenier,
die toch al niet zo'n sterk hart had,
draaide van schrik de koudwater
kraan geheel open. De schrik van de
slager, het bebloede schort, het lan
ge mes en de gulle scheut koud wa
ter bleken te veel voor hem. Hij be
gon enigszins wazig te kijken, ver
toonde een blauwig-paarse kleur en
zeeg ineen.
Het tafereel van de zieltogende
kruidenier werkte er aanstekelijk
toe bij de slager te kalmeren. Hij
legde het mes terzijde en de kruide
nier op de divan in de kamer. Toen
op zijn hulpgeroep de kruideniers
vrouw niet kwam opdagen zij
was immers naar de postcomman-
dant gehold greep de slager de
kens, begon de blauwe kruidenier
enthousiast te wrijven en riep on
dertussen luidkeels: „Help! Help!"
Dit hulpgeroep drong door tot de
toeschietende politieman, die door
de kruideniersega was gewaar
schuwd. „Gelukkig, hij leeft nog!"
snikte de vrouw, om vervolgens
flauw te vallen in het hoopje ge
morste suiker.
De wachtmeester gunde zich geen
tijd daar nader op in te gaan. Hij
trok zijn wapen, wierp de kamer
deur open en zag daar de slager, die
de blote kruidenier stond op te
poetsen met een wollen deken.
Toen tenslotte iedereen weer tot
bewustzijn was gekomen schreef de
ooli'tieman het procesverbaal. „Be
dreiging!" had de kruidenier gezegd.
En dat stond ook op de dagvaarding.
Maar tijdens de ziting zei de kruide
nier dat hij het toch niet zo zeker
wist. En de slager zei dat hij alleen
maar eens kwam praten. Zo werd
de slager vrijgesproken.
De jongelui zijn ondertussen toch
verloofd.
Wie autorijden wil leren,
moet het bij Jansen
proberen.
Rijschool JAN JANSEN
Bevrijdingsw. 8 tel. 04780-1800