Een nikkelen gulden... en de Smakt Verwen met goud %uid-$4meiika Camps Poliiierechier WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN VENRAY1 VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1968 No. 34 NEGEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 2S POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 12 ct par m ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL (buitw Vaaror 2J5) EEN ZWARTE BLADZIJDE IN DE GESCHIEDENIS VAN ONS GELD Nu onze gulden een gedaanteverwisseling zal ondergaan, omdat de na-oorlogse zilveren munt alweer méér zilver bevat dan z(j in centen waard zou moeten zyn, staat dat betaalstuk opeens weer midden in de belangstelling. Duidelijk blijkt opeens hoe het Neder landse geld daalt in waarde. Onze vooroorlogse „echt zilveren" gul den woog nog royaal 10 gram. Na de oorlog werd er met heel wat minder zilver een kleinere gulden geslagen van amper 6'/* gram. Door de jaren heen is het gehalte aan zilver in onze munt ver laagd. Nu is dan het tydstip aangebroken dat we overstappen naar een nikkelen gulden. De beklemmende vraag komt op, of de geld ontwaarding zal blijven voortgaan en de gulden op de duur afzakt tot het peil van kwartje, dubbeltje en op de duur de bronzen cent. Dan zullen er misschien wel zilverstukken van 10,25,of 100,komen, maar onze „eehte, ouderwetse gulden" zullen ze niet uit de vaderlandse historie kunnen uitbannen. TWEE EEUWEN OUD De gulden is ingevoerd in het laatst van de zeventiende eeuw. Het was een vrijwel mislukte po ging, reeds in de oude Republiek der Zeven Verenigde Provinciën tot een zekere eenheid in het geldstelsel te komen. De Provinciale Staten had den echter nog zoveel macht, dat el ke provincie voortging naast de nieuwe guldens van 20 stuiver zijn eigen oude geld verder te slaan. Daarnaast sloegen ook de rijkssteden met eigen muntrechten (Nijmegen, Zutphen, Deventer, Kampen, Zwolle en Groningen) er nog duchtig op los. Men rekende in guldens van 20 stuiver en stuiver van 8 duiten. Men kende rijksdaalders van 47, later 50 en nog later 52 stuivers. Men had leeuwendaalders van eerst 38, later 40 en nog later 42 stuivers. Men ken de zilveren rijders van 63 stuiver en zilveren dukaten die overal 50 stui ver, doch in Zeeland 52 stuiver waard waren. Men heeft rijksdaal ders gehad van 45 en 48 stuiver. Er waren provinciale daalders van 28 en van 30 stuiver. Verder kende men vele soorten schellingen van goed en van slecht gehalte. Deze golden voor 6 stuiver, alhoewel sommigen er maar 5V» stui ver voor gaven. Die slechte exem plaren noemde men zesthalven, d.w.z. de zesde gold voor een half. Deze uitdrukkingswijze is thans nog alleen in gebruik in ons woord an derhalf. Verder waren er stuivers en dubbele stuivers, duiten en dubbele duiten, oordjes genaamd. Een oord was dus een kwart stuiver. Wie zijn laatste oordje versnoepte, bezat geen kwart stuiver meer. En naast deze warboel waren er drieguldenstukken, tweeguldenstuk ken en guldens, ter waarde van resp. 60, 40 en 20 stuiver; tijdelijk ook halve drieguldenstukken, gelijk aan een daalder van 30 stuiver; 10-stui- verstukken (de latere halve gulden die het tot de laatste oorlog uithield) en zelfs niet-officieel geslagen kwart guldens, ter waarde van 5 stuiver. Daaruit onstond ons nu zo populaire kwartje. OOK FRANC Het zal niemand verwonderen, dat al in de revolutiesfeer van de Ba taafse Republiek pogingen werden gedaan ook het geldstelsel van de prinsentijd te hervormen. De plan nen werden doorkruist door de Franse bezetters, omdat die hier de franc geldig verklaarden. Bij de in lijving werd de franc zelfs enig wet tig betaalmiddel en ook te Utrecht geslagen. De andere muntplaatsen werden opgeheven. In 1813 kwamen met de bevrijding ook de oude munten weer in omloop, doch maar kort. Iedereen begreep, dat er nu orde in de geldchaos kon worden geschapen. Het aanmunten werd daarom in strakkere banen ge leid. Toen de noordelijke Nederlanden met de zuidelijke werden verenigd, kwam er een nieuwe muntwet en deze bracht voor het gloednieuwe Koninkrijk op 28 september 1816 een nieuwe indeling volgens het (Franse) decimale stelsel. De gulden werd voor het eerst verdeeld in 100 cen ten. Aangemunt werden zilveren drie guldenstukken, guldens, halve gul fa. MARTENS Voor allo reparaties Schoolstraat 30 Tol. 2389 dens en 25-cent, 10-cent en 5-cent- stukken. Voor de beide laatste, die even groot waren als de oude dub bele stuivers bleef men vanzelfspre kend de oude namen gebruiken. Verder kende de wet gouden tien tjes en gouden vijfjes en natuurlijk de koperen centen en halve centen. WAARDEDALING Onze munteenheid is er sinds 1816 niet beter op geworden. In 1840 werd hij van 30 mm teruggebracht op 28 mm en al werd het gehalte iets ver hoogd, hij ging in gewicht aan fijn zilver achteruit. Hij hield het ver der vol tot 1917, maar daarna steeg de zilverprijs zo sterk dat men het gehalte fluks moest verlagen, anders zou het voordelig worden de munten om te smelten. In 1840 werd tevens het oude drie guldenstuk afgeschaft en vervangen door een rijksdaalder. Men rekende dan gemakkelijker met vier munten in een tientje. De gulden, die sinds 1922 werd ge slagen, woog 10 gram zoals voor heen, doch het gehalte werd ver laagd van 945/1000 tot 720/1000. De na-oorlogse gulden is voorgeschre ven in de Muntwet van 1948, maar kon pas in 1954 voor de eerste maal worden geslagen en de flodderige zilverbon uit de oorlogstijd gaan ver vangen. Hij is teruggebracht tot 6l/t gram met een gehalte van 720/1000. De waardedaling van ons geld blijkt het duidelijkst uit de behande ling van de begroting voor 1966 in de Tweede Kamer. Blijkens mede delingen van de minister was de zil- verwaarde bij de invoering van de gulden in 1954 ongeveer een kwart je. „Thans" (begroting 1966) „is de zilverwaarde ongeveer 65% cent, na aftrek van de kosten van omwerking tot fijn zilver." Nu schrijven we 1968 en heeft men in het buitenland grof geld verdiend aan omsmelting van onze munt, die al een zilverwaarde kreeg van 132 cent. Die waarde schommelt, ze is de ene dag wat la ger dan de andere dag. Maar over 't algemeen genomen blijft die zilver waarde stijgen. En dat brengt onze gulden op de duur steeds lager in aanzien. We moeten steeds méér guldens neertellen voor een zelfde artikel. DE STUIVER Met de stuiver is het eigenlijk net zo gegaan. De stuiver was namelijk onze trotse zilveren standaardmunt in de Middeleeuwen. Daarom is er eeuwenlang in stuivers gerekend en werd ook de waarde van onze oude munten in stuivers aangegeven. De eerste maal devalueerde de stuiver in de tijd van de Bourgon diërs. In de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën was de stuiver een zilveren muntstuk met een middellijn van 15 mm. Toen na de Franse tijd de franc werd ver bannen, werd fluks de stuiver weer van stal gehaald en rijkelijk aange munt in onvervalst zilver. In 1816 bepaalde de Muntwet voor het Ko ninkrijk der Verenigde Nederlanden (noord en zuid) precies de legering en kreeg men minder zilver voor vijf (waardevolle) centen van toen. In 1847 werd de Nederlandse stuiver verkleind tot 12% mm. Van deze grootte waren de bekende zilveren stuivertjes met de beeltenaar van Willem III, die zo lastig waren in het gebruik en zo geschikt voor armban den In 1907, 1908 en 1909 ging de Utrechtse munt ronde stuivers slaan van nikkel, die al spoedig als „avondkwartje" werden misbruikt. Die naam spreekt voor zichzelf. Het muntstuk werd daarom snel vervan gen door de vierkante nikkelen stui ver met de royaal afgeronde hoeken. Na een oorlogsintermezzo met een zinken stuiver in dezelfde vorm werd het ronde vijf centstuk van thans een bronzen munt, die nog kleiner is dan de koperen cent van 150 jaar geleden. Die cent mat na melijk 22 mm. De tijd is niet ver meer, dat eerst de cent en dan de stuiver zo weinig waarde meer zullen hebben, dat het aanmunten daarvan achterwege zal blijven. Daarna is ook voor onze twee eeuwen oude gulden dezelfde cyclus in zicht. Terwijl Paus Paulus VI naar Zuid-Amerika reist om daar een Eucharistisch Congres bü te wonen en reeds vooraf in een pauselijk schrijven de armoede en de sociale achterstand van Zuid Amerika gehekeld heeft, keert Pater Piet Geurts terug naar zijn geboorte plaats de Smakt. Terug uit datzelfde Zuid-Amerika, waar hij zes jaren in Brazilië gewerkt heeft, als wat w\j noemen, missionaris. Hij schijnt weinig veranderd te zijn deze missionaris van Scheut, maar wie wat langer met hem praat, die merkt dat hij ouder en vooral sceptischer is geworden. Hij kan al leen maar onderschrijven, wat de Paus zegt, over sociale achterstand, over lichamelijke en geestelijke ar moede in Zuid-Amerika, want hij heeft zes jaren daar in alle facetten kennis mee gemaakt. En hij is er be paald niet optimistischer op gewor den. „Niet voor niets", zo zegt hij, „vragen meer dan 700 priesters daar het recht om geweld te gebruiken om van de onderdrukking af te ko menDat tekent de situatie in Zuid-Amerika, een situatie, waar men zich hier feitelijk te weinig van aantrekt". SCHONE SCHIJN.... „Als ik hier over Brazilië spreek, dan kent iedereen de beelden van 'n wereldstad als Rio de Janeiro met wolkenkrabbers en het Christusbeeld op de bergZo stelt men zich dan een rijk land voor, dat zelfs een hele nieuwe en moderne hoofdstad in de binnenlanden aan het bouwen is Maar het is de buitenkant, de rand, de schone schijn.Men heeft hier niet in de gaten, aldus Pater Geurts, dat deze industriestad, zoals andere in Brazilië, tegelijkertijd een opslagplaats is van menselijke ellen de, ook al omdat 1/3 van hun bevol king leeft in krotwoningen. En waar om? Het zijn mensen, die uit de bin nenlanden zijn gekomen, die be- heersd worden door het kolonialisme van een kleine minderheid, gesteund wordt door de macht van buiten lands en vooral Amerikaans geld. 3,4% van de landeigenaars bezit 62% van de grond en 51% van de grond bewerkers heeft slechts 3,4% van de grond in werkelijk eigendom. Ze zijn doodgewoon slaaf van een kleine klasse en om daaraan te ontkomen trekken ze naar de steden waar de fabrieken zijn om daar weer nieuwe ellende te vinden Hij weet er van mee te praten, deze missionaris, want hij is werk zaam geweest in een van, wat men dan noemt, „slaapsteden van Rio" in NOVA IGUACU Een plaats die van 1940 tot nu groeide van 40.000 naar 700.000 in woners. Weer zegt Pater Geurts: „Ik word jaloers als ik naar ons eigen Venray kijk. Daar zijn nieuwe woon wijken gekomen, nieuwe scholen, het ziekenhuis wordt vergroot, er ko men bejaardencentra, kortom hier wordt de groei van de bevolking zo veel mogelijk en zo goed mogelijk Een gouden armband. U kiest uit onze kollektie uit mo derne strakke modellen, speelse fantasie schakels, symbolische schakels die closed-for-ever zijn en slavenarmbanden, niet alleen glad maar ook sierlijk bewerkt Prijzen vanaf f90.- JUWllIC R MORLOC GROTESTRAAT 16 VENRAY TELEFOON 04780-1261 opgevangen en hier zijn sociale voor zieningen, die de mens bijstaan van de weg tot het graf. Daar in Brazilië en met name in Nova is hiervan praktisch niets te vinden. De stad heeft in geen enkel opzicht deze toe vloed van mensen kunnen verwer ken, ook al omdat het stadsbestuur in handen is van mensen, zoals over al elders in dit land, die heel veel beloven, maar het meest hun eigen zak spekkenDe werkloosheid cijfers zijn hoog, want er is aanbod genoeg en men kan kiezen. De so ciale voorzieningen abominabel. Gezondheidszorg staat op een laag pitje, er zijn te weinig ziekenhuizen en de prijs van medicamenten en verzorging is dermate hoog dat de doodgewone burger ze niet betalen kan. Scholen zijn er veel te weinig, zodat 3x3 uur per dag les gegeven moet worden om zoveel mogelijk leerlingen te kunnen bereiken. Zo kan men doorgaanIs het won der dat de streek wemelt van ban dieten en dieven „De Kerk heeft, en dat moet jam mer genoeg gezegd worden, jaren lang zijn medewerking gegeven om de mensen dom en arm te houden. In die zin, dat zij zich meer verbon den heeft gevoeld met de kleine groep, die over alles de baas was, dan dat ze zich bekommerd heeft over de sociale misstanden, die er waren en nog altijd zijn. Is het won der dat het katholicisme dan uiter lijke schijn is? De mens in zijn ar moe en ellende heeft een God nodig, een God van de noodzaak, aldus de ze Scheutist, maar een God en de blijde boodschap kent hij niet Doop, huwelijk, overlijden, daar haalt men de Kerk bij, maar voor de rest is er een mengelmoes van bij geloof, onverschilligheid, hulpeloos heid, domheid. En dat in een land, waar juist de gewone man behulp zaam, gastvrij is en veel voor zijn naasten over heeftEn anderen dus een voorbeeld geeft in christe lijke deugden. EXPERIMENT Pater Geurts is met andere Scheu- tisten in 1962 naar deze stad geko men niet om daar op de eerste plaats de een of andere parochie over te nemen, maar om te zoeken naar nieuwe aopstolaatsmethoden, die de opleving van een echt katholicisme mogelijk maken. Op onze vraag of men hiermede geslaagd is, wijst Pater Geurts er op dat er natuurlijk veel geëxperimen teerd moet worden. Op de eerste plaats moet men de priester niet al leen zien als de man, die sacramen ten toedient, maar als degene, die een blijde boodschap komt brengen. Dat vraagt derhalve van vele pries ters al een heel grote omschakeling. Op de tweede plaats moet er een gemeenschap komen. Dat is gauwer gezegd dan gedaan, maar een be stendig christelijk geloof is niet mo gelijk zonder een leef-milieu, zonder een levende gemeenschap. Zulk een gemeenschap moet men zo ver bren gen dat ze zich bedruipen kunnen, en daarom moeten er leerkrachten worden opgeleid. Ook al een hele omwenteling, omdat de meeste pries ters het in Brazilië niet op leken- hulp hebben, omdat ze er menen boven te staan Welnu, met dit alles is men dan in het plein begonnen, waarbij de paters en zusters zelf de eerste ge meenschap vormden en vanuit dit team is dan verder gewerkt. Er zijn basis-gemeenschappen gevormd met behulp van familiegroepen, waaron der zich een groep mensen, meestal in bepaalde wijken, omhoog trok en verantwoordelijkheid begon te krij gen voor hun medemensen. Een langdurige geschiedenis, die onder hevig is aan duizend en een wissel valligheden, maar ongemerkt doorzet op veel plaatsen. Daarnaast is men gestart met de opleiding van natuur lijke leiders, die men iets bijbrengt van de katechese, iets bijbrengt van de moderne theologie, traint in het leiding geven. Verder heeft men de jeugd een nieuwe leiding gegeven, ook weer uit de gedachte van „gemeenschap". Zelf doen en samenwerken is feite lijk het hoofdprogramma, ook in de ze jeugdbewegingen. Dan is men de evangelisatie opnieuw gaan opzetten in die zin, dat men juist gebeurtenis sen als doop. huwelijk, vorming e.d. aangrijpt om de mensen te doordrin gen dat deze plechtigheden meer zijn als een sacramentele toediening. En tenslotte heeft men gepoogd en doet men dat nog om een sociale zorg op te zetten, ook meer met de gedachte: allen samen kan men wat,' de enke ling kan niets. Deze „gemeenschapsopbouw" is met veel vallen en opstaan dan lang zaam van de grond aan het komen, waarbij dan nog speciaal pastoraal werk komt als het inrichten en in stand houden van studie- als infor matiecentra, opleidings- en coördi natiecentra, die ook weer allemaal de mensen bijbrengt, dat zij samen de kerk vormen en samen vanuit die kerk een betere wereld kunnen ma ken. NIET GEMAKKELIJK „Het is allemaal niet zo gemakke lijk", zucht Pater Geurts, ..in dit land waarin het „traditionele" ka tholicisme nog altijd de overhand heeft en in lands clerus tot bisschop pen toe het nog altijd een rare zaak vinden, dat leken worden ingescha keld en worden gevormd tot mondi ge mensen „En waar mondige mensen ook be tekent, dat zij meer begrip krijgen voor hun situatie, dat zij zelf inzien hoe ze uitgebuit en misbrukt wor den door regemg. gemeentebestuur, industriëlen, is het logisch dat ook de „hogere hand" niet bepaald wel willend staat tegenover dergelijke experimenten, die daar zo gauw het label van communisme opgeplakt krijgen...." ONGERUST Voor Pater Geurts en voor de vele andere goedwillcnden in Zuid-Ame rika is de brandende vraag steeds maar of hun werk de tijd krijgt tot rijping. En dat is iets dat hij zelf niet meer gelooft. De ten hemel schreiende on rechtvaardigheid, de uitbuiting, de armoede dwingen de mensen feitelijk tot geweld, tot afdwingen van dingen, die wij hier in Nederland sinds Jaar en dag doodgewoon vinden, maar waar daar ondanks het feit dat praktisch heel Zuid-Amerika katho liek is, nog steeds niets van gekomen is. Of daar een Pauselijk bezoek, een Eucharistisch Congres, een Bisschop pen-conferentie nog veel aan veran deren kan, blijft voor hem net zo'n grote vraag alsof hij zijn eigen werk in kleiner verband eindelijk de door braak brengen kan „Men kan er alleen maar voor bid den", zegt Pater Geurts, „maar ook dat klinkt al weer ouderswets „Ik wou alleen maar een hartig hapje uitdelen!" riep de gulle be klaagde uit, toen de officier van jus titie een lange opsomming van zijn daden gaf. „Een hartig klapje zul je bedoe len", antwoordde de politierechter gevat. „Ik zei juist: wie lust er nog wat." „Jaja, en toen liet je ze d'r van lusten." „Hij lustte ze rauw", interrum peerde een getuige, die niet was ge dagvaard. Maar hem werd de mond gesnoerd. Er waren al getuigen ge noeg, die omstandig konden uitleg gen wat er gebeurd was op die zoele zomeravond, toen menigeen de nei ging voelde opkomen naar een avondwandeling. Dat gaf nog laat op de avond een hele drukte bij de automaten met de hartige hapjes. Want veel late avondwandelaars kregen trek van dat late wandelen en richtten hun schreden naar de warme kroketten, worstjes en ge haktballen. Daar bij die automaten vielen de hartige klapjes. „Ik ben altoos royaal", vertelde de smulgrage verdachte. „Ik zei nog te gen Tineke, da's mijn vrouw moet u weten, Tineke gééf me je portemon- naie, kind, ik trakteer." „En hoeveel personen trakteerde u van dat geld van uw vrouw?" „Met z'n vieren kwamen we daar." „Jaja en daarvan moesten er drie naar het ziekenhuis en bovendien had u nog iemand geraakt die er he lemaal niet bij hoorde. Mooie trak tatie, vindt u zelf ook niet?" „Dan motte ze maar niet amme Ti neke komme." Uit het getuigenverhoor kwam ech ter vast te staan, dat deze verdachte z'n eigen Tineke gelijk met de beide andere gasten het ziekenhuis in sloeg. Over de beweegredenen liepen de meningen heftig uiteen. Tineke vertelde, dat haar man „aanminnig" met haar vriendin deed en dat de man van die vriendin zich over het gedrag van zijn eega opwond. De vriendin verklaarde onder ede, dat Tineke haar de warme worst opzet telijk uit de mond had gestoten en dat zij toen gewdongen was, Tineke's man een tweede worstje af te sme ken. Haar echtvriend werd een vechtvriend, omdat volgens zijn eigen verklaring zijn boezemvriend handtastelijk werd in de buurt van de boezem van de vrouw van zijn boezemvriend. Daar zou deze vrouw van deze boezemvriend liptastelijk van zijn geworden en dat resulteer de in vuisttastelijkheid van Tineke met tot gevolg een gescheurde lip bij de vrouw van de laatstgenoemde boezemvriend. Daarna zou de ver dachte een fietspompje hebben los gehaakt van een fiets, die bij de automatenhal stond, en met deze ijzeren knots beurtelings op vier hoofddeksels hebben geslagen. Dat was één hoofddeksel teveel. Dat kwam, omdat in het naburige woonhuis een koperen huwelijks feest werd gevierd. Eén van de brui loftsgasten kwam aan de voordeur 'n luchtje scheppen, luidkeels zingend dat zijn feestneus in de la-la-la-la lag. Hij droeg daarbij een carnavals- steek op het hoofd en een halfvol bierglas in de hand. Toen hij het op gewekt krijtend clubje ontwaarde, meende hij dat daar bij de automa ten de polonaise werd ingezet en voegde hij zich bij het slaande ge zelschap. De royale worstverdeler zag echter in deze zanger een nieu we bemoeial en tikte ook hem met de fietspomp op de feestmuts. De feestneus bleef hikkend in de la-la- la-la steken .terwijl het lichaam van de bruiloftsganger zich voorzichtig in de goot vlijde. „Vier slachtoffers dus", telde de officier, „van één dader." „En mijn bloeiende lip dan?" kreet de vriendin met de boezem. „Dat het die vrouw geflikt!" Maar bedoelde vrouw was niet vervolgd, omdat haar boezemvriendin geen aanklacht had ingediend. ,,'t Wordt gevaarlijk, verdachte vrij rond te laten lopen, want hij loopt 1 op 4", rekende de officier uit. Daarom eiste hij 150,boete of vier weken en een voorwaardelij ke straf van 2 weken met een proef tijd van een jaar. Uit de boezem klonk nu onderdrukt gesnik. De rechter vonniste conform. „Kannie gelijk de kast in", zei z'n eigenste vrouw hardvochtig, „want mijn portemonnee krijgt ie niet meer." KLEDINGMAGAZIJN I GROTE mT8 Ta (K780-Z237I YSSELSTEYNS ECHTPAAR BIJ MAARHEZE DODELIJK VERONGELUKT Donderdagmorgen botste de perso nenauto, bestuurd door £e 23-jarige YsselsteynerJ. Verheycn op de auto snelweg bij Maarheze tegen een vrachtauto. De chauffeur had bij het oprijden op deze snelweg de vracht auto niet gezien. De ouders van de bestuurder, de 60-jarige P. Verheyen van de Put ten weg te Ysselsteyn en zijn even- oude echtgenote M. L. Verheyen- Litjens werden op slag gedood. De verloofde van de bestuurder de 24- jarige R. v. d. Broek uit Westerbeek en twee zusjes van de bestuurder moesten met zeer ernstige verwon dingen naar het ziekenhuis te Weert worden vervoerd. De bestuurder werd licht gewond, maar kon na ver bonden te zijn naar huis worden vervoerd. De auto werd toneel ver nield. Maandag vond onder zeer grote belangstelling in Ysselsteyn de begrafenis plaats van het veronge lukte echtpaar. ONDERSCHEIDING Bij gelegenheid van haar 40-jarig jubileum als huishoudster van de fa milie Bloemen werd bij Koninklijk besluit van 18 juli 1968, no. 30, aan mejuffrouw Maria J. Th. Hendriks, de zilveren ere-medaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, toegekend voor haar langdurige toe wijding en zorgzaamheid. Uitreiking ervan vond op 16 aug. j.l. plaats in de familiekring door burgemeester mr. M. M. L. G. M. Custers, onmiddellijk voorafgaande aan de receptie ten huize van Mevr. Bloemen-Verhaegen aan de Juliana- singel alhier.

Peel en Maas | 1968 | | pagina 9