Een nikkelen gulden...
en de Smakt
Verwen
met goud
%uid-$4meiika
Camps
Poliiierechier
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
VENRAY1
VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1968 No. 34
NEGEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 2S POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652
ADVERTENTIEPRIJS 12 ct par m ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL (buitw Vaaror 2J5)
EEN ZWARTE BLADZIJDE IN DE GESCHIEDENIS VAN ONS
GELD
Nu onze gulden een gedaanteverwisseling zal ondergaan, omdat
de na-oorlogse zilveren munt alweer méér zilver bevat dan z(j in
centen waard zou moeten zyn, staat dat betaalstuk opeens weer
midden in de belangstelling. Duidelijk blijkt opeens hoe het Neder
landse geld daalt in waarde. Onze vooroorlogse „echt zilveren" gul
den woog nog royaal 10 gram. Na de oorlog werd er met heel wat
minder zilver een kleinere gulden geslagen van amper 6'/* gram.
Door de jaren heen is het gehalte aan zilver in onze munt ver
laagd. Nu is dan het tydstip aangebroken dat we overstappen naar
een nikkelen gulden. De beklemmende vraag komt op, of de geld
ontwaarding zal blijven voortgaan en de gulden op de duur afzakt
tot het peil van kwartje, dubbeltje en op de duur de bronzen cent.
Dan zullen er misschien wel zilverstukken van 10,25,of
100,komen, maar onze „eehte, ouderwetse gulden" zullen ze
niet uit de vaderlandse historie kunnen uitbannen.
TWEE EEUWEN OUD
De gulden is ingevoerd in het
laatst van de zeventiende eeuw. Het
was een vrijwel mislukte po
ging, reeds in de oude Republiek der
Zeven Verenigde Provinciën tot een
zekere eenheid in het geldstelsel te
komen. De Provinciale Staten had
den echter nog zoveel macht, dat el
ke provincie voortging naast de
nieuwe guldens van 20 stuiver zijn
eigen oude geld verder te slaan.
Daarnaast sloegen ook de rijkssteden
met eigen muntrechten (Nijmegen,
Zutphen, Deventer, Kampen, Zwolle
en Groningen) er nog duchtig op los.
Men rekende in guldens van 20
stuiver en stuiver van 8 duiten. Men
kende rijksdaalders van 47, later 50
en nog later 52 stuivers. Men had
leeuwendaalders van eerst 38, later
40 en nog later 42 stuivers. Men ken
de zilveren rijders van 63 stuiver en
zilveren dukaten die overal 50 stui
ver, doch in Zeeland 52 stuiver
waard waren. Men heeft rijksdaal
ders gehad van 45 en 48 stuiver. Er
waren provinciale daalders van 28
en van 30 stuiver.
Verder kende men vele soorten
schellingen van goed en van slecht
gehalte. Deze golden voor 6 stuiver,
alhoewel sommigen er maar 5V» stui
ver voor gaven. Die slechte exem
plaren noemde men zesthalven,
d.w.z. de zesde gold voor een half.
Deze uitdrukkingswijze is thans nog
alleen in gebruik in ons woord an
derhalf. Verder waren er stuivers en
dubbele stuivers, duiten en dubbele
duiten, oordjes genaamd. Een oord
was dus een kwart stuiver. Wie zijn
laatste oordje versnoepte, bezat geen
kwart stuiver meer.
En naast deze warboel waren er
drieguldenstukken, tweeguldenstuk
ken en guldens, ter waarde van resp.
60, 40 en 20 stuiver; tijdelijk ook
halve drieguldenstukken, gelijk aan
een daalder van 30 stuiver; 10-stui-
verstukken (de latere halve gulden
die het tot de laatste oorlog uithield)
en zelfs niet-officieel geslagen kwart
guldens, ter waarde van 5 stuiver.
Daaruit onstond ons nu zo populaire
kwartje.
OOK FRANC
Het zal niemand verwonderen, dat
al in de revolutiesfeer van de Ba
taafse Republiek pogingen werden
gedaan ook het geldstelsel van de
prinsentijd te hervormen. De plan
nen werden doorkruist door de
Franse bezetters, omdat die hier de
franc geldig verklaarden. Bij de in
lijving werd de franc zelfs enig wet
tig betaalmiddel en ook te Utrecht
geslagen. De andere muntplaatsen
werden opgeheven.
In 1813 kwamen met de bevrijding
ook de oude munten weer in omloop,
doch maar kort. Iedereen begreep,
dat er nu orde in de geldchaos kon
worden geschapen. Het aanmunten
werd daarom in strakkere banen ge
leid.
Toen de noordelijke Nederlanden
met de zuidelijke werden verenigd,
kwam er een nieuwe muntwet en
deze bracht voor het gloednieuwe
Koninkrijk op 28 september 1816 een
nieuwe indeling volgens het (Franse)
decimale stelsel. De gulden werd
voor het eerst verdeeld in 100 cen
ten.
Aangemunt werden zilveren drie
guldenstukken, guldens, halve gul
fa. MARTENS
Voor allo reparaties
Schoolstraat 30 Tol. 2389
dens en 25-cent, 10-cent en 5-cent-
stukken. Voor de beide laatste, die
even groot waren als de oude dub
bele stuivers bleef men vanzelfspre
kend de oude namen gebruiken.
Verder kende de wet gouden tien
tjes en gouden vijfjes en natuurlijk
de koperen centen en halve centen.
WAARDEDALING
Onze munteenheid is er sinds 1816
niet beter op geworden. In 1840 werd
hij van 30 mm teruggebracht op 28
mm en al werd het gehalte iets ver
hoogd, hij ging in gewicht aan fijn
zilver achteruit. Hij hield het ver
der vol tot 1917, maar daarna steeg
de zilverprijs zo sterk dat men het
gehalte fluks moest verlagen, anders
zou het voordelig worden de munten
om te smelten.
In 1840 werd tevens het oude drie
guldenstuk afgeschaft en vervangen
door een rijksdaalder. Men rekende
dan gemakkelijker met vier munten
in een tientje.
De gulden, die sinds 1922 werd ge
slagen, woog 10 gram zoals voor
heen, doch het gehalte werd ver
laagd van 945/1000 tot 720/1000. De
na-oorlogse gulden is voorgeschre
ven in de Muntwet van 1948, maar
kon pas in 1954 voor de eerste maal
worden geslagen en de flodderige
zilverbon uit de oorlogstijd gaan ver
vangen. Hij is teruggebracht tot 6l/t
gram met een gehalte van 720/1000.
De waardedaling van ons geld
blijkt het duidelijkst uit de behande
ling van de begroting voor 1966 in
de Tweede Kamer. Blijkens mede
delingen van de minister was de zil-
verwaarde bij de invoering van de
gulden in 1954 ongeveer een kwart
je. „Thans" (begroting 1966) „is de
zilverwaarde ongeveer 65% cent, na
aftrek van de kosten van omwerking
tot fijn zilver." Nu schrijven we 1968
en heeft men in het buitenland grof
geld verdiend aan omsmelting van
onze munt, die al een zilverwaarde
kreeg van 132 cent. Die waarde
schommelt, ze is de ene dag wat la
ger dan de andere dag. Maar over 't
algemeen genomen blijft die zilver
waarde stijgen. En dat brengt onze
gulden op de duur steeds lager in
aanzien. We moeten steeds méér
guldens neertellen voor een zelfde
artikel.
DE STUIVER
Met de stuiver is het eigenlijk net
zo gegaan. De stuiver was namelijk
onze trotse zilveren standaardmunt
in de Middeleeuwen. Daarom is er
eeuwenlang in stuivers gerekend en
werd ook de waarde van onze oude
munten in stuivers aangegeven.
De eerste maal devalueerde de
stuiver in de tijd van de Bourgon
diërs. In de tijd van de Republiek
der Zeven Verenigde Provinciën was
de stuiver een zilveren muntstuk
met een middellijn van 15 mm. Toen
na de Franse tijd de franc werd ver
bannen, werd fluks de stuiver weer
van stal gehaald en rijkelijk aange
munt in onvervalst zilver. In 1816
bepaalde de Muntwet voor het Ko
ninkrijk der Verenigde Nederlanden
(noord en zuid) precies de legering
en kreeg men minder zilver voor vijf
(waardevolle) centen van toen. In
1847 werd de Nederlandse stuiver
verkleind tot 12% mm. Van deze
grootte waren de bekende zilveren
stuivertjes met de beeltenaar van
Willem III, die zo lastig waren in het
gebruik en zo geschikt voor armban
den
In 1907, 1908 en 1909 ging de
Utrechtse munt ronde stuivers slaan
van nikkel, die al spoedig als
„avondkwartje" werden misbruikt.
Die naam spreekt voor zichzelf. Het
muntstuk werd daarom snel vervan
gen door de vierkante nikkelen stui
ver met de royaal afgeronde hoeken.
Na een oorlogsintermezzo met een
zinken stuiver in dezelfde vorm
werd het ronde vijf centstuk van
thans een bronzen munt, die nog
kleiner is dan de koperen cent van
150 jaar geleden. Die cent mat na
melijk 22 mm.
De tijd is niet ver meer, dat eerst
de cent en dan de stuiver zo weinig
waarde meer zullen hebben, dat het
aanmunten daarvan achterwege zal
blijven. Daarna is ook voor onze
twee eeuwen oude gulden dezelfde
cyclus in zicht.
Terwijl Paus Paulus VI naar Zuid-Amerika reist om daar een
Eucharistisch Congres bü te wonen en reeds vooraf in een pauselijk
schrijven de armoede en de sociale achterstand van Zuid Amerika
gehekeld heeft, keert Pater Piet Geurts terug naar zijn geboorte
plaats de Smakt. Terug uit datzelfde Zuid-Amerika, waar hij zes
jaren in Brazilië gewerkt heeft, als wat w\j noemen, missionaris.
Hij schijnt weinig veranderd te
zijn deze missionaris van Scheut,
maar wie wat langer met hem praat,
die merkt dat hij ouder en vooral
sceptischer is geworden. Hij kan al
leen maar onderschrijven, wat de
Paus zegt, over sociale achterstand,
over lichamelijke en geestelijke ar
moede in Zuid-Amerika, want hij
heeft zes jaren daar in alle facetten
kennis mee gemaakt. En hij is er be
paald niet optimistischer op gewor
den. „Niet voor niets", zo zegt hij,
„vragen meer dan 700 priesters daar
het recht om geweld te gebruiken
om van de onderdrukking af te ko
menDat tekent de situatie in
Zuid-Amerika, een situatie, waar
men zich hier feitelijk te weinig van
aantrekt".
SCHONE SCHIJN....
„Als ik hier over Brazilië spreek,
dan kent iedereen de beelden van 'n
wereldstad als Rio de Janeiro met
wolkenkrabbers en het Christusbeeld
op de bergZo stelt men zich dan
een rijk land voor, dat zelfs een hele
nieuwe en moderne hoofdstad in de
binnenlanden aan het bouwen is
Maar het is de buitenkant, de
rand, de schone schijn.Men heeft
hier niet in de gaten, aldus Pater
Geurts, dat deze industriestad, zoals
andere in Brazilië, tegelijkertijd een
opslagplaats is van menselijke ellen
de, ook al omdat 1/3 van hun bevol
king leeft in krotwoningen. En waar
om? Het zijn mensen, die uit de bin
nenlanden zijn gekomen, die be-
heersd worden door het kolonialisme
van een kleine minderheid, gesteund
wordt door de macht van buiten
lands en vooral Amerikaans geld.
3,4% van de landeigenaars bezit 62%
van de grond en 51% van de grond
bewerkers heeft slechts 3,4% van de
grond in werkelijk eigendom. Ze zijn
doodgewoon slaaf van een kleine
klasse en om daaraan te ontkomen
trekken ze naar de steden waar de
fabrieken zijn om daar weer nieuwe
ellende te vinden
Hij weet er van mee te praten,
deze missionaris, want hij is werk
zaam geweest in een van, wat men
dan noemt, „slaapsteden van Rio" in
NOVA IGUACU
Een plaats die van 1940 tot nu
groeide van 40.000 naar 700.000 in
woners. Weer zegt Pater Geurts: „Ik
word jaloers als ik naar ons eigen
Venray kijk. Daar zijn nieuwe woon
wijken gekomen, nieuwe scholen, het
ziekenhuis wordt vergroot, er ko
men bejaardencentra, kortom hier
wordt de groei van de bevolking zo
veel mogelijk en zo goed mogelijk
Een gouden armband. U
kiest uit onze kollektie uit mo
derne strakke modellen, speelse
fantasie schakels, symbolische
schakels die closed-for-ever
zijn en slavenarmbanden, niet
alleen glad maar ook sierlijk
bewerkt
Prijzen vanaf f90.-
JUWllIC R MORLOC
GROTESTRAAT 16 VENRAY
TELEFOON 04780-1261
opgevangen en hier zijn sociale voor
zieningen, die de mens bijstaan van
de weg tot het graf. Daar in Brazilië
en met name in Nova is hiervan
praktisch niets te vinden. De stad
heeft in geen enkel opzicht deze toe
vloed van mensen kunnen verwer
ken, ook al omdat het stadsbestuur
in handen is van mensen, zoals over
al elders in dit land, die heel veel
beloven, maar het meest hun eigen
zak spekkenDe werkloosheid
cijfers zijn hoog, want er is aanbod
genoeg en men kan kiezen. De so
ciale voorzieningen abominabel.
Gezondheidszorg staat op een laag
pitje, er zijn te weinig ziekenhuizen
en de prijs van medicamenten en
verzorging is dermate hoog dat de
doodgewone burger ze niet betalen
kan. Scholen zijn er veel te weinig,
zodat 3x3 uur per dag les gegeven
moet worden om zoveel mogelijk
leerlingen te kunnen bereiken. Zo
kan men doorgaanIs het won
der dat de streek wemelt van ban
dieten en dieven
„De Kerk heeft, en dat moet jam
mer genoeg gezegd worden, jaren
lang zijn medewerking gegeven om
de mensen dom en arm te houden.
In die zin, dat zij zich meer verbon
den heeft gevoeld met de kleine
groep, die over alles de baas was,
dan dat ze zich bekommerd heeft
over de sociale misstanden, die er
waren en nog altijd zijn. Is het won
der dat het katholicisme dan uiter
lijke schijn is? De mens in zijn ar
moe en ellende heeft een God nodig,
een God van de noodzaak, aldus de
ze Scheutist, maar een God en de
blijde boodschap kent hij niet
Doop, huwelijk, overlijden, daar
haalt men de Kerk bij, maar voor de
rest is er een mengelmoes van bij
geloof, onverschilligheid, hulpeloos
heid, domheid. En dat in een land,
waar juist de gewone man behulp
zaam, gastvrij is en veel voor zijn
naasten over heeftEn anderen
dus een voorbeeld geeft in christe
lijke deugden.
EXPERIMENT
Pater Geurts is met andere Scheu-
tisten in 1962 naar deze stad geko
men niet om daar op de eerste plaats
de een of andere parochie over te
nemen, maar om te zoeken naar
nieuwe aopstolaatsmethoden, die de
opleving van een echt katholicisme
mogelijk maken.
Op onze vraag of men hiermede
geslaagd is, wijst Pater Geurts er op
dat er natuurlijk veel geëxperimen
teerd moet worden. Op de eerste
plaats moet men de priester niet al
leen zien als de man, die sacramen
ten toedient, maar als degene, die
een blijde boodschap komt brengen.
Dat vraagt derhalve van vele pries
ters al een heel grote omschakeling.
Op de tweede plaats moet er een
gemeenschap komen. Dat is gauwer
gezegd dan gedaan, maar een be
stendig christelijk geloof is niet mo
gelijk zonder een leef-milieu, zonder
een levende gemeenschap. Zulk een
gemeenschap moet men zo ver bren
gen dat ze zich bedruipen kunnen,
en daarom moeten er leerkrachten
worden opgeleid. Ook al een hele
omwenteling, omdat de meeste pries
ters het in Brazilië niet op leken-
hulp hebben, omdat ze er menen
boven te staan
Welnu, met dit alles is men dan
in het plein begonnen, waarbij de
paters en zusters zelf de eerste ge
meenschap vormden en vanuit dit
team is dan verder gewerkt. Er zijn
basis-gemeenschappen gevormd met
behulp van familiegroepen, waaron
der zich een groep mensen, meestal
in bepaalde wijken, omhoog trok en
verantwoordelijkheid begon te krij
gen voor hun medemensen. Een
langdurige geschiedenis, die onder
hevig is aan duizend en een wissel
valligheden, maar ongemerkt doorzet
op veel plaatsen. Daarnaast is men
gestart met de opleiding van natuur
lijke leiders, die men iets bijbrengt
van de katechese, iets bijbrengt van
de moderne theologie, traint in het
leiding geven.
Verder heeft men de jeugd een
nieuwe leiding gegeven, ook weer uit
de gedachte van „gemeenschap".
Zelf doen en samenwerken is feite
lijk het hoofdprogramma, ook in de
ze jeugdbewegingen. Dan is men de
evangelisatie opnieuw gaan opzetten
in die zin, dat men juist gebeurtenis
sen als doop. huwelijk, vorming e.d.
aangrijpt om de mensen te doordrin
gen dat deze plechtigheden meer zijn
als een sacramentele toediening. En
tenslotte heeft men gepoogd en doet
men dat nog om een sociale zorg op
te zetten, ook meer met de gedachte:
allen samen kan men wat,' de enke
ling kan niets.
Deze „gemeenschapsopbouw" is
met veel vallen en opstaan dan lang
zaam van de grond aan het komen,
waarbij dan nog speciaal pastoraal
werk komt als het inrichten en in
stand houden van studie- als infor
matiecentra, opleidings- en coördi
natiecentra, die ook weer allemaal
de mensen bijbrengt, dat zij samen
de kerk vormen en samen vanuit die
kerk een betere wereld kunnen ma
ken.
NIET GEMAKKELIJK
„Het is allemaal niet zo gemakke
lijk", zucht Pater Geurts, ..in dit
land waarin het „traditionele" ka
tholicisme nog altijd de overhand
heeft en in lands clerus tot bisschop
pen toe het nog altijd een rare zaak
vinden, dat leken worden ingescha
keld en worden gevormd tot mondi
ge mensen
„En waar mondige mensen ook be
tekent, dat zij meer begrip krijgen
voor hun situatie, dat zij zelf inzien
hoe ze uitgebuit en misbrukt wor
den door regemg. gemeentebestuur,
industriëlen, is het logisch dat ook
de „hogere hand" niet bepaald wel
willend staat tegenover dergelijke
experimenten, die daar zo gauw het
label van communisme opgeplakt
krijgen...."
ONGERUST
Voor Pater Geurts en voor de vele
andere goedwillcnden in Zuid-Ame
rika is de brandende vraag steeds
maar of hun werk de tijd krijgt tot
rijping.
En dat is iets dat hij zelf niet meer
gelooft. De ten hemel schreiende on
rechtvaardigheid, de uitbuiting, de
armoede dwingen de mensen feitelijk
tot geweld, tot afdwingen van dingen,
die wij hier in Nederland sinds Jaar
en dag doodgewoon vinden, maar
waar daar ondanks het feit dat
praktisch heel Zuid-Amerika katho
liek is, nog steeds niets van gekomen
is.
Of daar een Pauselijk bezoek, een
Eucharistisch Congres, een Bisschop
pen-conferentie nog veel aan veran
deren kan, blijft voor hem net zo'n
grote vraag alsof hij zijn eigen werk
in kleiner verband eindelijk de door
braak brengen kan
„Men kan er alleen maar voor bid
den", zegt Pater Geurts, „maar ook
dat klinkt al weer ouderswets
„Ik wou alleen maar een hartig
hapje uitdelen!" riep de gulle be
klaagde uit, toen de officier van jus
titie een lange opsomming van zijn
daden gaf.
„Een hartig klapje zul je bedoe
len", antwoordde de politierechter
gevat.
„Ik zei juist: wie lust er nog wat."
„Jaja, en toen liet je ze d'r van
lusten."
„Hij lustte ze rauw", interrum
peerde een getuige, die niet was ge
dagvaard. Maar hem werd de mond
gesnoerd. Er waren al getuigen ge
noeg, die omstandig konden uitleg
gen wat er gebeurd was op die zoele
zomeravond, toen menigeen de nei
ging voelde opkomen naar een
avondwandeling. Dat gaf nog laat op
de avond een hele drukte bij de
automaten met de hartige hapjes.
Want veel late avondwandelaars
kregen trek van dat late wandelen
en richtten hun schreden naar de
warme kroketten, worstjes en ge
haktballen. Daar bij die automaten
vielen de hartige klapjes.
„Ik ben altoos royaal", vertelde de
smulgrage verdachte. „Ik zei nog te
gen Tineke, da's mijn vrouw moet u
weten, Tineke gééf me je portemon-
naie, kind, ik trakteer."
„En hoeveel personen trakteerde u
van dat geld van uw vrouw?"
„Met z'n vieren kwamen we daar."
„Jaja en daarvan moesten er drie
naar het ziekenhuis en bovendien
had u nog iemand geraakt die er he
lemaal niet bij hoorde. Mooie trak
tatie, vindt u zelf ook niet?"
„Dan motte ze maar niet amme Ti
neke komme."
Uit het getuigenverhoor kwam ech
ter vast te staan, dat deze verdachte
z'n eigen Tineke gelijk met de beide
andere gasten het ziekenhuis in
sloeg. Over de beweegredenen liepen
de meningen heftig uiteen. Tineke
vertelde, dat haar man „aanminnig"
met haar vriendin deed en dat de
man van die vriendin zich over het
gedrag van zijn eega opwond. De
vriendin verklaarde onder ede, dat
Tineke haar de warme worst opzet
telijk uit de mond had gestoten en
dat zij toen gewdongen was, Tineke's
man een tweede worstje af te sme
ken. Haar echtvriend werd een
vechtvriend, omdat volgens zijn
eigen verklaring zijn boezemvriend
handtastelijk werd in de buurt van
de boezem van de vrouw van zijn
boezemvriend. Daar zou deze vrouw
van deze boezemvriend liptastelijk
van zijn geworden en dat resulteer
de in vuisttastelijkheid van Tineke
met tot gevolg een gescheurde lip bij
de vrouw van de laatstgenoemde
boezemvriend. Daarna zou de ver
dachte een fietspompje hebben los
gehaakt van een fiets, die bij de
automatenhal stond, en met deze
ijzeren knots beurtelings op vier
hoofddeksels hebben geslagen.
Dat was één hoofddeksel teveel.
Dat kwam, omdat in het naburige
woonhuis een koperen huwelijks
feest werd gevierd. Eén van de brui
loftsgasten kwam aan de voordeur 'n
luchtje scheppen, luidkeels zingend
dat zijn feestneus in de la-la-la-la
lag. Hij droeg daarbij een carnavals-
steek op het hoofd en een halfvol
bierglas in de hand. Toen hij het op
gewekt krijtend clubje ontwaarde,
meende hij dat daar bij de automa
ten de polonaise werd ingezet en
voegde hij zich bij het slaande ge
zelschap. De royale worstverdeler
zag echter in deze zanger een nieu
we bemoeial en tikte ook hem met
de fietspomp op de feestmuts. De
feestneus bleef hikkend in de la-la-
la-la steken .terwijl het lichaam van
de bruiloftsganger zich voorzichtig
in de goot vlijde.
„Vier slachtoffers dus", telde de
officier, „van één dader."
„En mijn bloeiende lip dan?" kreet
de vriendin met de boezem. „Dat het
die vrouw geflikt!" Maar bedoelde
vrouw was niet vervolgd, omdat haar
boezemvriendin geen aanklacht had
ingediend.
,,'t Wordt gevaarlijk, verdachte
vrij rond te laten lopen, want hij
loopt 1 op 4", rekende de officier
uit. Daarom eiste hij 150,boete
of vier weken en een voorwaardelij
ke straf van 2 weken met een proef
tijd van een jaar. Uit de boezem
klonk nu onderdrukt gesnik. De
rechter vonniste conform.
„Kannie gelijk de kast in", zei z'n
eigenste vrouw hardvochtig, „want
mijn portemonnee krijgt ie niet
meer."
KLEDINGMAGAZIJN
I GROTE mT8 Ta (K780-Z237I
YSSELSTEYNS ECHTPAAR
BIJ MAARHEZE DODELIJK
VERONGELUKT
Donderdagmorgen botste de perso
nenauto, bestuurd door £e 23-jarige
YsselsteynerJ. Verheycn op de auto
snelweg bij Maarheze tegen een
vrachtauto. De chauffeur had bij het
oprijden op deze snelweg de vracht
auto niet gezien.
De ouders van de bestuurder, de
60-jarige P. Verheyen van de Put
ten weg te Ysselsteyn en zijn even-
oude echtgenote M. L. Verheyen-
Litjens werden op slag gedood. De
verloofde van de bestuurder de 24-
jarige R. v. d. Broek uit Westerbeek
en twee zusjes van de bestuurder
moesten met zeer ernstige verwon
dingen naar het ziekenhuis te Weert
worden vervoerd. De bestuurder
werd licht gewond, maar kon na ver
bonden te zijn naar huis worden
vervoerd. De auto werd toneel ver
nield. Maandag vond onder zeer
grote belangstelling in Ysselsteyn de
begrafenis plaats van het veronge
lukte echtpaar.
ONDERSCHEIDING
Bij gelegenheid van haar 40-jarig
jubileum als huishoudster van de fa
milie Bloemen werd bij Koninklijk
besluit van 18 juli 1968, no. 30, aan
mejuffrouw Maria J. Th. Hendriks,
de zilveren ere-medaille verbonden
aan de Orde van Oranje-Nassau,
toegekend voor haar langdurige toe
wijding en zorgzaamheid.
Uitreiking ervan vond op 16 aug.
j.l. plaats in de familiekring door
burgemeester mr. M. M. L. G. M.
Custers, onmiddellijk voorafgaande
aan de receptie ten huize van Mevr.
Bloemen-Verhaegen aan de Juliana-
singel alhier.