Gouden fanfare St. Oda De toekomst van onze psychiatrische inrichtingen viert feest met 'n muziekconcours concerten en een Beierse avond Boerenleenbank WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Schouwburg Kies uw eigen spaar- vorm bij de VRIJDAG 3 MEI 1968 No. 18 NEGEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 2* POSTIUS 1 TEL 1717 GIRO 10SM53 ADVECTENTIIPftUS 11 d p. mm PtUS PB KWAffTAAl f 1— (b«* AiONNEMENTS- Vmtot 1 U3) punten tot recht van promotie naar de klasse uitmuntendheid. De poging om datzelfde jaar in Valkenburg die klas te bereiken mislukte, maar het vorig jaar toon de de deelname aan het concours in Blerick dat Merselo zijn partij mee- blaast tussen de korpsen in de klas se uitmuntendheid. Dat intussen een drumband was geformeerd, die nu uitgegroeid is tot 15 man, toont ook weer duidelijk aan dat de 50 jaren oude fanfare vol le- houder Pubben, die als oprichter, werkend lid, secretaris en president dit muziekgezelschap tot aan zijn dood in 1963 heeft gediend Dit alles en veel meer zal bij de feestelijke gouden viering nog weer eens naar voren komen. Een gouden viering, die weer eens ten overvloe de aantoont hoeveel een kleine ge meenschap bereiken kan als men samen iets op- en uitbouwt, samen gedragen en gedreven wordt door een bepaald enthousiasme. Die les is ook te leren. Nabij Merselo's molen staat een grote tent. Een tent, waarin de Kerkelijke Fanfare SL Oda haar gouden bestaansfeest gaat vie ren. Heden met een ere-concert van de Kon. Harmonie Euterpe (aanvang 8 uur), morgen zaterdag met feesteoncerten van de fan fares uit Overloon en Horst-America en een optreden van Ven- rays Mannenkoor. Zondag recipieert het bestuur van de gouden fanfare in Zaal Arts van half 12 tot half 2, terwijl dan 's avonds de Beierse avond het nodige vertier zal geven. Tenslotte is er dan over een week het grote bondsconcours dat op zaterdag 11 en zon dag 12 mei gehouden gaat worden, waaraan liefst 22 Limburgse korpsen deelnemen van de laagste tot de hoogste klas. Een muziek feest dus bij uitnemendheid EEN GOUDEN FANFARE vraagt om een terugblik over de voorbije jaren. Vraagt naar de be weegredenen van de stichting Maar de oorlog heeft ook hier het bescheiden archief doen verwaaien. Men weet alleen nog dat een Rector Janssen zijn kerkelijke feesten graag opgeluisterd zag door muziek en daarvoor kort maar krachtig met 't kerkbestuur een muziekgezelschap oprichtte. Merselo dat met de op richting van een boerenbond en een boerenleenbank eerst zijn „gezicht" gekregen had, moest net als Venray en Oostrum een eigen muziekkorps hebben en dus kwam het er. Rector Janssen werd voorzitter, J. Michels president, Piet Pubben, secretaris en de heren Math. Arts en Jan v. Osch bestuursleden. Voor de eerste op roep voor de te stichten fanfare meldden zich liefst 27 leden. Muziek instrumenten werden in Tilburg ge kocht en de nieuwe boerenleenbank mocht het eerste voorschot geven voor de bijna 1700,die hiermede gemoeid waren. En nadat de secretaris in oktober 1918 het instrumentarium met kar en paard van het station had afge haald kon men beginnen. De sekretaris van het Venray se muziekgezelschap, de heer P. Schols, leidde de eerste wankele schreden van Merselo op het moeilijke pad van de fanfare-muziek, terwijl men in 1919 de heer Welting als instruc teur aantrok, die eenmaal per maand de repetities leidde. In 1920 kreeg men het nieuwe vaandel en bij die gelegenheid werd een muziekfestival georganiseerd, waarmede Merselo's fanfare zich ook aan de buitenwereld presen teerde. Wie aan dat festival deelnamen heeft men niet genoteerd, wel dat bij die gelegenheid het Tweede Ka merlid Jan Poels en Burgemeester v. d. Loo een tientje stortten in de verenigingskas. UPS EN DOWNS In 1922 werd de heer Welting di recteur en zou dat tot 1926 blijven, wanneer hij wordt opgevolgd door de heer M. van Opbergen uit Over loon, die tot 1928 de dirigeerstok hanteerde. In 1929 werd de huidige directeur, de heer M. Arts, aange steld. Toch had intussen de Merse- lose fanfare al voor de eerste maal (1922) gemeentesubsidie gekregen a raison van 50,die later ver hoogd werd tot 70, Als in 1932 de schuld aan de boe renleenbank is voldaan, schrijft de secretaris in zijn boeken dat de fan fare er financieel goed voor staat, heel wat beter dan op muzikaal ge bied. Er is vrij veel verloop en de fut schijnt er zo nu en dan terdege uit te zijn. Men blaast wat marsen bij kerkelijke en andere feesten, men geeft zijn twee verplichte volks concerten, verzorgt het jaarlijkse concert met toneeluitvoering samen met de handboogschutterij, maar 't gaat zonder veel vuur, zonder veel enthousiasme. Er wordt over gekan kerd en geklaagd tot in de jaarver gadering van 1937 de puntjes op de i gezet worden, de slechte repetitie bezoekers ontslagen worden, jonge leden worden aangetrokken en men met vuur begint aan een nieuwe op- bouwperiode, die feitelijk afgesloten werd door het concours van Boekei in 1939, waar men een eerste prijs behaalde en de directeursprijs. Afgesloten, want de oorlog komt, die iedere aktiviteit al dan niet gedwon gen lamlegde. OPNIEUW BEGINNEN is na de oorlog het advies in vele dingen en in vele opzichten. Dat geldt ook voor de heropbouw van de Merselose Fanfare, die met vele nieuwe en jonge muzikanten op nieuw van start moest gaan. In 1952 bleek op het concours te Echt met een 2e prijs in de 2e af deling, dat de start niet te vlot ver lopen was, maar men gaf de moed niet op, trok meer jonge leden aan, zodat men tot een volle bezetting kwam en in 1959 gaf Schinnen het sein voor de victorie door een eerste prijs in de tweede afdeling met recht van promotie. Toen had men de smaak te pakken, want een jaar la ter werd in Volkel de eerste prijs gehaald in de eerste afdeling, we derom met het recht van promotie. Het mag gezegd worden, dat Mer selo's bevolking het zijne bijdroeg tot deze successen. Want de aktie voor een nieuw instrumentarium, ditmaal met lage stemming, werd 'n groot financieel succes, terwijl een paar jaar later het uniformenfonds kon zorgen dat ook Merselo's Fan fare keurig in een modern uniform gestoken werd. Maar terug naar de MUZIKALE GESCHIEDENIS In 1962 werd deelgenomen aan een concours in Lottum. Men bleef in de eerste klas, maar in 1964 gaf het concours in Velden voldoende ven zit. Trouwens, dat bewijst ook de moed en de durf om bij gelegen heid van het 50-jarig bestaan een bondsconcours te organiseren, waar van de kosten alleen al dik boven de 6.000,liggen. Geen kleine taak voor de toch nog altijd betrekkelijk kleine Merselose gemeenschap MATH. ARTS Als heden vrijdag het ereconcert begint, zal de jubilerende kerkelijke fanfare de spits afbijten. En zij zal het kort openingsconcert dat het op treden van de Koninklijke vooraf gaat beginnen met een premiere, namelijk een jubileummars van de man, die bijna 40 jaar lang de lei ding heeft van dit muziekgezelschap de heer Math. Arts. De man ook, die deze fanfare door vele ups en downs geleid heeft en als amateur met amateurs de Merselose Kerke lijke Fanfare gebracht heeft van de derde afdeling naar de afdeling Uit muntendheid. Een prestatie, die men niet genoeg bewonderen kan. Als we dan toch verdienstelijke personen noemen, die veel voor de Merselose fanfare betekend hebben, mag ook gedacht worden aan wijlen oud-wet- GROTE ZORGEN Het werkcomité mag zich dan grote zorgen maken, over het jubi leum-concours dat kapitalen kost, maar daarnaast ook zijn eigen recla me zal maken voor een goede mu ziekbeoefening in het Limburgse land, we geloven niet dat hun werk van vele weken vergeefs zal zijn. Want ook hieruit spreekt het en thousiasme; de samenwerking en het samengaan, dat in de voorbije 50 jaren Merselo's Fanfare tot een goed muziekgezelschap maken. En die factoren zullen ook dit concours doen slagen, dat 22 verenigingen uit het Limburgse land het dan mis schien wat afgelegen maar mooie Merselo zal doen kennen. DIE CZARDASFURSTIN IN VENRAYS SCHOUWBURG Die Czardasfürstin, de bekende operette van Kalmann, besluit het seizoen 1967-'68 in Venrays schouw burg. Een seizoen dat begon met de spectaculaire nergermusical DJO- LIBA en dat via uitvoeringen als Liebelei, het Zwanenmeer, Schön 1st die Welt, Budapcster Zigeunerorkest e.a. afsluit met Weense Schwung. Het is een in hoofdzaak Woens ensemble, dat deze ooerette komt brengen, dat, dank zij de nieuwe re laties die Venrays schouwburg heeft met theaters in het Duits Ruhrge- bied, ook Venray in haar speelplan heeft opgenomen. Die Czardasfürstin is een van de meest gespeelde operettes en de groep die naar Venray komt is reeds bezig aan een tweede seizoen. Over al uitverkochte zalen dwingen het gezelschap gewoon door te gaan met Die Czardasfürstin. De melodieën zijn wereldberoemd o.a. Die Madis, die Madis, die Müdis vom Chantant; Machen wir den Schwalben nach; Tanzen mocht ich; Madels gibt es Wunderfeine; Das 1st die Liebe, etc. Het toernee, begonnen in Oosten rijk, voerde via Frankrijk, België en Luxemburg naar Duitsland, waar in dezelfde samenstelling voorstellin gen gegeven werden en worden in Düsseldorf, Stutgart, Keulen, Bonn, Frankfurt etc. De rolbezetting is van bijzonder gehalte o.a.: Trude Stèmmer van het beroemde Raimundtheater te We nen. Uiteraard eveneens uit Wenen (Raimund en Theater an der Wien) Gita Coronelli, Mizzi Tessar, Irene Gebhart, Mannfred Hofmann, Hel- muth Nodari. Versterkt met gastrol len vanwege de Duitse toemee Ro bert Noss (opernhaus Düsseldorf), Mario Schischegg (Heidelberg). Ver der een Wiener Balett, Zigeuner- Kapelle, orkest van 20 personen en klein koor. Mevrouw Kalmann was gelukkig, dat zij de voorstelling mee kon ma ken, omdat het een uitvoering is die zich in heel de wereld kan tonen. De opzet, regie en solisten waren van de eerste orde, zo schrijft zij over het gezelschap. Dezelfde voorstel ling die Mevrouw Kalmann zag komt in Venray. Voor ons ligt het jongste nummer van het Servaasnieuws, waarin de redaktie zich bezig houdt met de toekomst van dit Psychiatrisch Centrum. STORMACHTIGE ONTWIKKELING In dat bewuste artikel beschrijft genoemde redaktie de stormachtige ontwikkeling die Servatius vooral na de oorlog heeft doorgemaakt. Het begon met het herstel van de oorlogsschade, die niet onbelangrijk was, de nieuwbouw van wasserij en centraal ketelhuis, terwijl vervol gens een aantal nieuwe terapieën om verdere voorzieningen vroegen. Therapieën, die uit de eveneens stormachtige ontwikkeling van de psychiatrie onder en na de oorlog, ontstonden. Voor de arbeidstherapie werd een extra gebouw gezet, de oude feest zaal werd verbouwd tot socio-kul- tureel centrum, een nieuw gebouw werd ontworpen en uitgevoerd voor de bewegingstherapie en binnen sport, dat wordt afgesloten met de bouw van een nieuw zwembad. Intussen zijn dan nog het zieken huis, de centrale keuken en pavil joen C belangrijk gemoderniseerd en uitgebreid, terwijl een nieuw me disch centrum nog eens te meer be nadrukte dat ook Huize Servatius bij wilde blijven in de reeds ge noemde ontwikkeling van de psy chiatrie en waar mogelijk het zijne hiertoe bijdroeg. Daarnaast is nog te melden de nieuwbouw van het hoofdgebouw en van het bejaarden paviljoen. Een bouwaktiviteit, die Servatius van aanschijn heeft doen verande ren en het gemaakt heeft tot een van de modernste psychiatrische centra van ons land. De vraag of met het gereedkomen van het zwembad deze bouwaktivi teit voorlopie wordt stopgezet, is feitelijk al beantwoord bij de fees telijke opening van het socio-kultu- rele centrum Den Kerkdijk, toen de nu driehoofdige directie van Huize Servatius een plattegrond aangebo den kreeg van de nieuw te stichten zwakzinnigeninrichting nabij St. Paschalis in Oostrum En óp de vraag, waarom en waar toe dit allemaal moet, geeft ook de redaktie antwoord OVERBEVOLKT We hebben hierboven al gespro ken zij het dan summier over de geweldige ontwikkeling van de psychiatrie, die er mede oorzaak van is dat de huidige afdelingen in Hui ze Servatius meer dan overbevolkt zijn en gebrek aan de nodige acco- modatie hebben. Wil men echter de patiëntenverblijven aanpassen en sa neren om zo te komen tot de drin gend gewenste kleinere verpleegeen- heden, dan moet iets anders eerst gebeuren. Namelijk plaats gemaakt worden. Genoemd artikel zegt hierover: „Deze 'plaats' kan verkregen wor den door het overplaatsen van een aantal volwassenen zwakzinnigen naar een nieuwe voorziening op het terrein van Huize St. Paschalis in Oostrum. Nog steeds zijn er in St Servatius een groot aantal zwakzinnigen (plm. 250300). Hiervan zouden er plm. 200 naar Oostrum moeten worden overgeplaatst en daarvoor zijn on dermeer de volgende redenen te noemen: Op de eerste plaats is St. Serva tius een psychiatrisch centrum en geen instituut voor volwassen zwak zinnigen. De zwakzinnigen verte genwoordigen, door hun opvallend gedrag en uiterlijk, de inrichting naar buiten. Dit gaf en geeft nog 'n foutief beeld van het psvchiatrisch centrum. Tenslotte vragen de volwassen zwakzinnigen om een gerichte eigen verzorging en begeleiding, alsmede daaraan beantwoordende voorzienin gen. In een eigen instituut voor zwakzinnigen kan daaraan beter worden voldaan. Aangezien elders geen plaats is, moet Servatius zelf voor deze nieu we gebouwen gaan zorgen, die men gezien het plaatsgebrek elders des noods wil uitbreiden tot 400-500 bed den. MEER ARMSLAG In Servatius kan dan behalve een verbetering en uitbreiding van de patiëntenverblijven een nieuwe op name- en observatie-afdeling wor den gepland, met vervolgafdelingen voor de opname En tenslotte kunnen de andere ge bouwen verder gemoderniseerd en aangepast worden aan de grotere verscheidenheid in de verpleging. Daarnaast wijst de redaktie op 'n verdere ontplooiing van de polikli nische mogelijkheden, die volgens haar noodzakelijk worden en wijst daarbij ook op de steeds nauwere samenwerking met Huize St. Anna, die ook verpleging en behandeling van de patiënten alleen maar ten goede kan komen GEVAARLIJK PUNT? Bij dit overzicht wijst de redaktie echter op een ount, waarop zij jam mer genoeg niet verder ingaat, na melijk dat al deze plannen beïn vloed zullen of kunnen worden door andere plannen in Limburg en met name in Zuid Limburg, waar men o.m. een nieuw psychiatrisch cen trum wil bouwen. Ze komt er alleen op terug als zij als eindkonklusie bij al die plannen en problemen zegt dat men redelijkerwijze kan en mag verwachten dat de beide psychiatri sche inrichtingen in Venray ook in Limburg mede leiding en gestalte willen geven aan de ontwikkeling van de geestelijke gezondheidszorg. Het is bepaald jammer dat de re daktie hier niet wat duidelijker is geweest Want men hoeft niet in de kringen van onze beide psychiatri sche inrichtingen te verkeren om toch wel te weten, dat op het gebied der psychiatrie in Limburg het no dige te doen is. Van Maria Roepaan in het Noorden tot de plannen van de Stichting Calvariënberg in Maas tricht, waar men rondloopt met plannen voor de bouw van een nieuw psychiatrisch centrum. Men hoort van de uitbouw van alle mo gelijke stichtingen, die zich de zorg voor de zwakzinnigen in psychisch gestoorden hebben aangetrokken en van de nieuwe stichting, die in Pey- Echt van een verlaten klooster een zwakzinnigen tehuis wil maken. Er is dus op dit terrein van allerhand te doen Men krijgt daarbij de indruk, die natuurlijk de indruk van de buiten staander is, dat men daarbij wel eens vergeet de grote rol, die Ven ray met beide psychiatrische in richtingen reeds 60 jaren voor onze prinvincie speciaal gespeeld heeft. Als men spreekt over de bouw van een psychiatrisch centrum nabij Maastricht vraagt men zich af, of het niet beter is de bestaande in richtingen met gevestigde staven, met de ervaring van 60 jaren uit te breiden En ontkomt men maar heel moei lijk aan de indruk, dat een en an der meer gebeurt om de vestiging van een medische faculteit in Maas tricht mogelijk te maken, dan uit geweldige noodzaak. Zoals men niet aan de indruk ontkomt dat de vesti ging van een zwakzinnigen inrich ting in Pey-Echt meer gezien wordt in het kader van de werkvoorzie ning in een zich herstructurerend Zuid Limburg dan in de noodzaak. Natuurlijk zal men ons met cijfers aantonen dat juist op het terrein van de zwakzinnigen-zorg alleen al in Limburg een bedden-tekort is van 1260, zoals de officiële cijfers aangeven, maar voor ons blijft nog altijd de vraag, waarom bestaande instituten op dit terrein niet veel beter uitgebreid kunnen worden Natuurlijk is er een Provinciale Gezondheidsraad, die beter dan wij kan oordelen of wat op dit terrein gedaan wordt zijn nut heeft en de bestaande plannen op hun merites kan beoordelen. Maar de manier waarop de redaktie van Servaas Nieuws ons de toekomst van Serva tius schildert, bevalt ons weinig. Plannen heeft men genoeg, maar „ergens" tussen de regels door kan men lezen dat er ook in die kringen de vrees bestaat dat de grote rol, die beide inrichtingen hebben vervuld, misschien in de toekomst minder groot zal zijn Deze vrees tegen de achtergrond van wat in ternauwernood 25 jaren in beide inrichtingen is gebeurd, mo ge hopelijk ongegrond blijken de hank roor iederéén

Peel en Maas | 1968 | | pagina 15