De brand van Rooy
KRO
40 jaar
Politierechter
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
VRIJDAG 12 NOVEMBER 1965 No. 45
ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52
ADVERTENTIEPRIJS 8ct. p. mm. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray Z.—)
door
Willie van de Bereken
Henk Janssen
Minderbroeders
(Vervolg)
ONTZETTENDE BRAND TE
VENRAY.
KLOOSTER, GASTENKWARTIER
KLEERMAKERIJ EN KERK DER
FANCISCANEN VERNIELD
Kostbare bibliotheek totaal ver
nietigd. De schade wordt geraamd
cp drie ton.
(Nieuwe Venlose Courant)
„Men seint ons uit Venray: Om
vijf uur gisteravond werd de rust
van ons dorp plotseling verstoord
door het maken van alarm en ge
roep van brand. Toen de bewoners
van de omliggende straten op deze
alarmsignalen hun huizen uitsnelden
konden zij terstond den geheelen
omvang van de ramp overschouwen:
het Paterslooster .stond in lichter
laaie. De vlammen sloegen naar alle
zijden uit; dikke rookkolommen,
waarin de vlammen hoog lekten,
kronkelden zich uit de lucht en wer
den dan door den wind naar omlaag
de omliggende straten ingedreven.
Het geheele dorp was nu weldra op
de been en ieder spoedde zich naar
de plaats des onheils."
DE BRANDWEER.
„De Venrayse brandweer was ter
stond nadat het vuur was uitgebro
ken met twee groote spuiten ter
plaatse en begon terstond met water
te geven uit de Paterskuil aan den
St. Antoniusvteg.
Met verschillende stralen werd 't
vuur bestreden, daar ook enkele
slangen op de waterleiding van het
gymnasium, tegenover de kerk lig
gend, waren aangesloten. De vuur
zee kon men echter niet meester
worden, vandaar dat ook de spuiten
van de omliggende gehuchten wer
den gerequireerd en hulp werd ge
vraagd aan den brandweer van Ven-
lo. welke met een motorspuit om
half zeven alhier arriveerde." (Maas
bode).
In de Nieuwe Venlose Courant
kunnen wij lezen wat het aandeel
van de Venlose brandweer is ge
weest. „De Venrayse branweer, die
slechts over handspuiten beschikt,
stond machteloos tegenover de enor
me vuurzee, die zich inmiddels had
ontwikkeld. Besloten werd toen de
Venlose brandweer telefonisch te
verzoeken, haar hulp te willen ver
lenen.
to-
Enige minuten na ontvangst van
het alarmsignaal was de groote mo
torspuit volledig bemand met
de Opperbrandmeester, de heer
Struben als commadant, reeds op
weg. De besneeuwde wegen echter
waren oorzaak, dat voorzichtig moest
worden gereden."
Ondertussen had ook de kerk
reeds vlam gevat en weldra zag men
de vlammen hoog opstijgen tegen
de toren de kerk. 't Was een aan
grijpende en tevens ook grootse aan
blik. Daar verscheen de Venlose
Mótorspuiit, en een zucht van ver
lichting steeg op uit de harten der
grote menigte
Gelukkig was in de nabijheid der
brandende gebouwen voldoende wa
ter beschikbaar, zodat de Venlose
brandweerlieden het vuur met ener
gie konden bestrijden. Op het ogen
blik dat de Venlose brandweer arri
veerde, te ongeveer zeven uur, stort
te de trotse toren brandend in
een en viel midden dn het schip der
kerk. Een geweldige vonkenregen
verspreidde zich over de aangren
zende gebouwen." Gelukkig was de
wind oost, maar „toch achtte de
heer Struben het raadzaam, deze ge
bouwen flink nat te houden". Met
zes stralen is de met kracht en sys
tematisch werkende brandweer het
vuur te lijf gegaan en „toen te on
geveer negen uur de brandweer kon
stateren kon de brand meester te
zijn, kon men tevens een overzicht
krijgen van de enorme vernieling
welke door het vuur is aangericht".
Een Venrayse brandweerman ver
telde ons onlangs hoe hij, toen hij
van de brand hoorde, nuchter op
merkte: „dat is de moeite wert".
Terstond haalde hij de 'hit voor de
spuit. Het viel voor de hit niet mee
de spuit door de dikke laag sneeuw
te trekken. Het spuiten met deze
blusser was overigens ook niet ge
makkelijk. En voor de brandweer
van Venlo was er praktisch geen
water meer. De brandmeester zei bij
het zien van de Paterskuil dan ook:
„motte we uut dat get je daor water
hale?" Zou het aan de Venrayse hit
hebben gelegen dat pater gardiaan in
zijn verslag klaagde dat de Venrayse
brandweer „lang, zeer lang" op zich
liet wachten. Uit alle berichten
blijkt in iéder geval dat alle brand
weermannen met man en macht de
hele avond en nacht bezig zijn ge
weest. Interessant is het hierbij het
volgende te vermelden. Enige tijd na
de brand doet de gemeente pater
gardiaan het vrezoek een geldelijke
bijdrage te geven voor de aanschaf
van een nieuwe motorbrandspuit. De
gardiaan wijst er op dat de aanschaf
van nieuwe brandblusmateriaal niet
een zaak van particuliere instellin
gen is, maar niettemin i9 hij bereid
een kleine bijdrage te leveren.
Op 10 september 1926 vraagt de
gemeente te mogen beschikken over
een bijdrage van 400,—. In het
dagboek van de gardiaans vinden
wij het resultaat van dit verzoek:
„het klooster heeft een bijdrage ver
leend van 50,
Maar nu weer terug naar de brand.
DE KERK GAAT BRANDEN
„Het was een droevig schouwspel.
Venray, dat zoveel van zijn paters
houdt, dat lief en leed met hen deelt
zag nu zijn oud patersklooster,
waarmee het zo vertrouwd is ge
raakt en dat het voor geen geld ter
wereld zou willen missen, in enkele
uren door het vuur verwoest wor
den. Met krakend geweld stortten de
dikke vlammende balken omlaag,
brokken muren stortten naar bene
den en deden in den donkeren avond
dikke vonkenbundel omhoog knet
teren. Dan klonk ineens het ge-
scheeuw: „de kerk gaat branden",
welk een schok van angst en ont
roering door de menschenmenigte
deed' huiveren. Het dak van de kerk
welke naast het klooster is .gebouwd,
had vlam gevat, vurige slangen be
gonnen zich langs de goten te kron
kelen en den toren te omslingeren.
Weldra stortte ook de toren met
donderend geraas ineen en viel door
het dag beneden in de kerk. Uit het
tempelgebouw raasden van alle kan
ten de vlammen welke den omtrek
in verre wijdte in rossigen gloed
zette. Met ontzetting zagen de be
woners van, Venray hun intieme
kloosterkerk aan de verwoesting ten
prooi. En geen wonder. Aan hoeve-
len is hier troost en leniging ge
schonken in smartelijk zieleleed,
hoevelen hebben hier de rust van
hun geweten teruggevonden. Enkele
kale muren zijn nu nog over geble
ven, die in het karige schijnsel van
'enkele lantaarns grillige, bange,
schaduwen over de Laan en de Pa-
tersstraat werpen.
Kerk en klooster waren verze
kerd. Om acht uur was de brand uit
gewoed. Nog lang echter bleef men
met de nablussing bezig. De Pat.ers
van het klooster zijn gedeeltelijk in
het gymnasium ondergebracht, ge
deeltelijk door de bewoners liefde
rijk opgenomen. In geen jaren is
Venray door zo'n ramp getroffen."
Aldus de Maasbode.
Pater gardiaan was, toen de brand
ontstond, op Jerusalem aan het
biechthoren. Direkt werd hij telefo
nisch opgeroepen. Omdat hij het niet
nodig vond te komen, ging een me
debroeder hem halen. Deze laatste
kreeg te horen: „hè, nu dat ook
nog!" (staaltje van onthechting!)
Hoe deze gardiaan achteraf rea
geerde, vinden wij vermeld in „Li-
ber Memorialis Conventus Venradii
16471931 (verslagboek van 't Ven
rayse konvent). Deze dag zal een
der noodlottigste blijven voor onze
kerk en klooster. Desmiddags om
vijf uur na het pintje, toen de kom-
muniteit zich naar de metten begaf,
werd vanuit de tuin een begin van
brand gezien in een lokaal, beter
berghok, gelegen aan de oostzijde
van de kerk, ter hoogte van het
hoogaltaar, tussen kerk en sacrstie,
van waaruit een houten trap naar
de bibliotheek ging.
Hier is de brand ontstaan. Hoe?
Men kan slechts gissen. Feit is dat
om vijf uur geheel dit hoek in brand
de daarboven gelegen bibliotheek
nog geheel in takt. Aanstonds werd
met de klok geluid om hulp, de
brandspuit gealarmeerd dochdie
liet lang, zeer lang op zich wachten.
Ondertussen begon de kommuniteit,
geholpen door enige mannen het
reddingswerk. Alles werd naar de
kapittelzaal gesjouwd. Toch dacht
niemand eraan dat de brand zo'n
omvang zou nemen. De paters en
broeders die bij de bibliotheek
woonden, waren niet plan de cellen
te ontruimen. Eindelijk kwam de
brandspuit: ook Oostrum rukte aan;
doch bijna geen water. De gangen
van het gymnasium dreven van het
water dat er doorheen werd geleid,
doch bij de brand was een zwak.
straaltje. De bibliotheek vatte vuur
en bijna tegelijkertijd sloegen de
vlammen uit het kerkdak aan de zij
de van de Leunseweg. Nu was alles
verloren. De Derde Ordelingen die in
grote getale naar de Triduumpreek
waren gekomen, hielpen zijn best
mee. De hele kerk werd leeggedra-
gen, alles uit de kapittelzaal gehaald,
de cellen ontruimd. Alles werd door
vrouwen en kinderen naar het gym
nasium gesjouwd.
Het duurde nu niet lang meer of
het hele klooster en kerk waren één
vuur. Het leegdragen moest worden
gestaakt; de straat werd afgesloten.
Niemand onzer zal de diep tragische
uren vergeten, toen klooster en
vooral kerk in vlammen opging.
Tegen zeven a zeveneneenhalf uur
kwam de motorbrandspuit van Ven
lo. doch toen was het pleit al lang
verloren.
Goddank, dat de wind oost was,
zodat het gymnasium vrij bleef. Te
gen twaalf uur kon de brandweer
van Venlo inrukken, de Venrayse
bleef waken en terecht. Want tgeen
di'ie uur 's nachts begon de brand
met nieuwe hevigheid. Zo heeft de
brand bijna een week voortgewoed
en brandde vijf dagen later de ka
pittelzaal nog volop. Intussen was er
echter veel kunnen gered worden.
De volgende morgen kwam pater
provinciaal en trof de eerste maat
regelen. De kerk werd zondag 29
november reeds ingericht in het pa
tronaat."
VENRAY HELPT;
KLOOSTER DANKT
Dat niet alleen de brandweer
haar best heeft gedaan, maar de ge-
onverbreekbaar."
Uit gesprekken met Venrayse men
sen die de brand van 40 jaar gele
den hebben meegemaakt, zijn nog
enkele bijzonderheidjes aan het licht
gekomen. Zo vertelde men ons, dat
vanuit het vlammende gebouw spul
len van hand tot hand werden door
gegeven naar het gymnasium. O.a.
werd een schrift met preken uit een
brandende cel gered. Ook vrouwen
drongen in het slot door om te red
den wat ze konden. Er was zo'n ver
warring dat er veel gedaan werd en
eigenlijk ook weer niks. Iedereen
was de baas. Toch was er één zo
helder van geest dat 'hij op het dak
van het gymnasium klom, om de an
tenne die van de kerktoren naar het
gym liep door te knippen. Zo werd
voorkomen dat het torentje op het
gymnasium zou vallen.
Ondanks de vele en goede hulp is
praktisch alles wat waarde had ver
loren gegaan. Wij denken hier aan
de verschillende kunstschatten en
natuurlijk aan de kostbare biblio
theek van 9 a 10.000 banden die ge
heel verloren ging. Wat er wel ge
red werd is zeer pover.
Paters en broeders brachten in
hun zenuwachtigheid soms de onbe
duidendste kleinigheden b.v. een
paar rode zakdoeken voorzichtig
naar buiten, welke zij dan in wonin
gen in de omgeving deponeerden.
Anderen weer brachten beelden
van heiligen en andere kerkversier-
selen naar buiten. Eén pater was zo
van streek dat hij papieren bloemen
en het discipline (gesel)koordje van
de gardiaan in veiligheid bracht.
Sommige „spitsbroeders van de as
cese" waren zó onthecht dat zij me
debroeders uitnodigden: „Kom hier
staan, hier kun je het mooi zien".
Andere merkten nuchter op dat ga-
neraties vlooien met een honderd
jarige stamboom ineens werden uit
geroeid. De drie ton aan materiële
waarde die verloren ging woog ech
ter niet op tegen wat er aan herin
neringsleven teniet ging.
OORZAAK VAN DE BRAND
Tenslote willen wij nog iets ver
melden over de oorzaak van de
brand. Vgn te voren zij echter ge
zegd dat alleen onze lieve HEER de
ze weet, volgens Peel en Maas van
5 december 1925. Zoals wij boven
hele Venrayse bevolking, blijkt o.a. reecjs vermeldden, noteerde pater
overduidelijk uit het volgende.
stond en de vlammen naar buiten
sloegen. Toch was de sakristie en
i gardiaan in zijn verslag dat men
[naar de oorzaak alleen maar kan
gissen.
In een brief die wij onlangs van
In Peel en Maas van 5 december
1925 schrijft pater Lucidius namens
de kloostergemeenschap: Wij
zijn het weldoen van Venray en zijn'hem ontvingen, schrijft hij evenwel
omstreken gewoon. Doch dat de lief- <jat hij de aanstoker van de brand
de. en de aanhankelijkheid zich zo is. Dit is woordspeling op de naam
openbaren kon als vrijdagavond en a, v. d. B(erg), door een mede-broe-
volgende dagen, neen dat konden der verklaard als A(anstoker) van
zelfs wij niet bedenken. Mij per
soonlijk heeft het diep getroffen,
hoe bij het eerste gerucht van brand
reeds Venrayse vrouwen en meisjes
bij de poort stonden om de zieken en
oude paters en broeders te halen en
te verzorgen. En wat daarna is ge
beurd, hoe alles wat kon heeft ge
draafd en gesjouwd en gewerkt om
te redden wat te redden viel, dat is
ieder bekend. Uren lang is er ge
sjouwd; nachten lang is er gewerkt;
paters en broeders zijn overal met
de grootste liefde opgenomen: hulp
en huisvesting is geboden allerwe
gen. Voor dit alles brengen wij onze
diep-grondige dank. .Met Venrays
hulp is dit klooster en deze kerk
vóór 280 jaar opgericht: met Ven
rays hulp is het 280 jaar onderhpu-
den: wij zijn er zeker van, met Ven
rays hulp zal en klooster en kerk
weer worden opgebouwd. Wat Ven
ray en de minderbroeders bindt is
de B(rand). Ook enkele Venrayse
mensen hebben wij gevraagd wat zij
over de oorzaak wisten. Iemand die
aan de reddingswerkzaamheden en
aan de bouw van het nieuwe kloos
ter heeft meegewerkt, meent dat de
brand is ontstaan door oververhit
ting van een kachel in de sakristie.
Een oud-brandweerman vertelde
ons dat de oorzaak te wijten was
aan onvoorzichtigheid mef een kaars
op de bibliotheek. Op het Gymnasi
um vertelde men ons dat de brand
door interne rivaliteit is ontstaan...,
Wat was n.l. het geval? De kleer
maker had voor z'n strijkbout, en de
koster voor zijn wierookvat houts
kool nodig. Zo gauw dan ook op de
bakkerij houtskool te halen was.
zorgden zij er voor er het eerst bij
te zijn. Om te voorkomen dat broe
der kleermaker de houtskool mee
zou nemen, heeft de koster op de
Zo nu en dan kunnen wij onze
Bonanza-helden propaganda horen
maken voor de KRO dank zij een
bijzonder knappe lip-synchronisatie.
Het is een goed gevonden propagan-
da-stunt, waarnaar iedereen onwil
lekeurig blijft kijken. Meestal is
propaganda bloedemstig. -Dat het
ook anders kan, bewijst de KRO, die
deze maand zijn 40-jarig bestaan
viert. Het is trouwens typerend voor
de katholieke omroep, die de zaken
meestal net iets anders aanpakt dan
de andere omroepen.
Het pleit voor de KRO en het be
wijst zijn gezonde zelfvertrouwen,
dat deze omroep midden in een prin
cipiële strijd om het bestaan zoveel
betrekkelijkheid weet op te bren
gen om deze strijd met humor te
voeren.
Dat er een harde strijd achter en
voor de schermen geweest is, dat
weet iedereen. Deze strijd is ten
gunste van een open struktuur in
het omroepbestel beslecht dank zij
een overgrote, meerderheidsbeslis
sing van regering en parlement.
Hiermee is een einde gemaakt aan
een periode van jarenlange onzeker
heid.
Deze beslissing van enkele maanden
geleden legt vast, dat de Nederland
se katholieken blijven beschikken
over een eigen onafhankelijke om
roep. De KRO kan zijn 40-jarig ju
bileum dus met een gerust hart vie
ren en tevens gebruiken als start
schot voor een KRO-nieuwe stijl.
Want dat er vernieuwing nodig is,
wordt nergens beter beseft dan in
de grote kring KRO-werkers zelf.
Immers, het 40-jarig bestaan van
de KRO valt in een tijd waarin vele
zaken veranderen. De wereld staat
voor een grote ontwikkeling. Het
tijdperk van de techniek is reeds be
gonnen en neemt snel vaste vormen
aan. De KRO voelt zich als invloed
rijk communicatiemiddel geroepen
om de NederlanÖse katholieken te
helpen dat tijdperk mede te ver
overen. Vandaar het lijkt een gro
te gedachtensprong, maar* het is dat
toch niet dat de KRO zoveel aan
dacht besteedt aan het concilie, dat
zich nu al vier jaar erover beraadt
hoe vanuit het evangelie te ant
woorden op de vragen die onze ver
anderende tijd stelt.
Midden in deze veranderingen be
gint ook de KRO in nieuw bestel aan
de volgende periode van zijn be
staan. Onze omroep kan dankbaar
zijn voor hetgeen in het verleden
bereikt is, maar er is^minstens even
veel reden te zien naar de toekomst,
waarin de christelijke boodschap in
eigentijdse vormen moet gaan leven
in de ernst en de ontspanning van
het publiek.
Het nieuwe omroepbestel geeft
ruimte voor nieuwe omroepen. Dat
wil zeggen, dat de concurrentie in
de aether groter kan worden, ter
wijl de beschikbare zendtijd dezelfde
blijft. De KRO neemt deze uitdaging
in gezond zelfvertrouwen aan, om
dat deze omroep vertouwen heeft in
zijn grote leger van getrouwen.
Maar getallen zijn de norm voor
de zendtijd. Zeker, wanneer andere
groeperingen zendtijd krijgen toege
wezen, moet de KRO zijn ledencij-
fer uitbreiden, anders is onze omroep
in de toekomst minder in de aether.
Het leger van getrouwen mag
daarom niet slinken of gelijk blijven
maar moet aanzienlijk worden ver
sterkt. Dit zou wel een zeer passend
cadeau zijn van de Nederlandse ka
tholieken aan hun KRO bij gelegen
heid van zijn 40-jarig jubileum.
noodlottige dag de nog niet geheel
gedoofde houtskool onder de houten
trap in de sacristie gelegd. Waar
schijnlijk is deze door de tocht later
weer gaan gloeien en heeft de trap
vlam gevat.
Op het klooster zegt een pater
„Waarschijnlijk heeft broeder Ber-
nardus (de koster) 'n brandend wie
rookvat op de gebruikelijke plaats
aan een houten wenteltrap bij de
sakristie opgehangen. Op deze hou
ten wenteltrap is waarschijnlijk het
smeulen van een vuur ontstaan".
Hoe het ook zij, het is "moeilijk
achteraf de ware oprzaak nog te
achterhalen. Zou Peel en Maas dan
toch gelijk hebben
HET KLOOSTER HERREZEN
Al zullen vele Venrayse mensen
de eerste weken nog met weemoed
aan dat knusse oude kloostertje ge
dacht hebben, aan velen heeft de
heropbouw van het minderbroeders
klooster in de zo moeilijke krisis-
jaren welkom werk verschaft. Mede
dankzij de arbeid, giften en schen
kingen van de Venrayse bevolking
is door de bouw van het nieuwe
klooster een nieuwe mijlpaal be
reikt in de geschiedenis van de min
derbroeders in Venray. Het nieuwe
huis werd n.l. bij de ingebruikneming
op 14 augustus 1928 het filosoficum
van de nederlandse minderbroeders.
Tot op de huidige dag is de schep
ping van Ir. Kayser een belangrijk
studieklooster voor de fraters van
onze ordesprovincie. En sinds de op
richting van het rektoraat zijn de
banden van 't klooster met Venray
en omstreken nog hechter geworden.
Vanaf een eeuw na de dood van
Franciscus van Assisi zijn z'n vol
gelingen èn de mensen van Venray
en omstreken steeds meer; met el
kaar vertrouwd geraakt. Hopelijk
zal deze ontwikkeling nog lang
voortduren.
Willie van de Bereken
Henk Janssen
Minderbroeders.
Wij vragen nog steeds
PERSONEEL
geschooid en
ongeschoold
I Aanmelden dagelijks -
ATP,! ook na werktijd - aan
ƒ7 Um de fabriek, bij de portiei
U èÜJ N V. INAIFA VENRAY
Je zou zweren dat zo'n blozend,
onnozel manneke noot van z'n leven
een vlieg kwaad zou doen. En daar
stond hij naast de breedgeschouder
de parketwacht als een sigarenkist
je naast een wolkenkrabber.
„Grossier" was zijn beroep, maar
het bedrijf werd nooit groter dan hij
zelf. Op zijn roestig fietsje trapte
hij de klanten driemaal langs voor
elke bestelling: eenmaal om te ho
ren, wat er nodig was. eenmaal om
het bestelde te brengen dan nog een
keer om de centen te halen, als er
niet kontant betaald werd. Het leek
zo'n doodeerlijk kereltje zoals hij
daar stond te stotteren tegenover 't
recht. En toch had hij zich op een
natte dag in augustus op het pad
van .de misdaad begeven. Niet door
iemand uit te sohelden, maar door
een regelrechte diefstal. Daar staat
bij ons vier jaar op, en bij de oude
Egyptenaren zelfs de doodstraf.
Het grossiert je had „met het oog
merk van wederrechtelijke toeëige-
ning" een worst weggoenmen bij de
slager, zijn laatste klant van die
vochtige dag. De slager was even de
winkel uitgegaan. De verdachte
haalde een rookworstje van de haak
en stak het likkebaardend en met
visioenen van boerenkool achter zijn
jasje. Maar de slager had alles ge
zien toen hij in de woonkamer was.
Hij beende bars de winkel in en riep
boos: „Wat heb je daar voor pungel
achter je jas!"
De man voelde hoe de slagerij-
vloer plotseling onder hem wegzak
te, maar hij zakte niet mee. hoewel
hij dat graag had gedaan. „Dat is.,."
stumperde hij, „dat is een gezwel.
Daar dokter ik al een hele tijd mee.
maar 't wil niet over gaan. 't Wordt
maar steeds groter. ,k Zal er nog
wel eens aan geopereerd moeten
worden."
jDat zal ik dan wel doen",
schreeuwde de slager, „doe open die
jas!"
,Ik kan me hier toch niet uit gaan
kleden, zo maar midden in de win
kel."
„Open die jas
Treuzelig en bibberend maakte de
grossier de knopen los. De worst viel
op de grond. De grossier keek naar
de slager als een verloren man. De
slager keek naar het hongerige gros-
siertje en hij voelde zich. alsof hij
een schaap moest slachten. Daar had
hij een bijzondere hekel aan. Toen
kwam de wachtmeester de winkel in
om een klapstuk je voor zijn vrouw
te halen, want ze aten hutspot die
dag. Hij nam het grossiertje mee en
schreef er een heleboel vellen moei
zaam over vol.
Ik was helemaal de kluts kwijt
die dag", stamelde de grossier naast
de grote parketwacht.
„Dat is nog geen reden, om te gaan
stelen", vond de officier.
„Jawel", zei de man ongelukkig,
„maar mijn neef was die morgen
overleden."
„Is dat een reden voor diefstal?"
vroeg de rechter zich af.
Het mannetje keek hulpeloos rond.
„Ik wilde wat meebrengen voor de
kinderen", zei hij nog.
De justitie verdeed er niet meer
tijd aan. Vijf en twintig gulden boe
te kreeg hij en daar zal hij heel wat
voor moeten fietsen. Voor die kleine
ploeteraar is het een heel karwei.
Zo trapt hij nooit een bromfiets bij