De brand van Rooy KRO 40 jaar Politierechter WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN VRIJDAG 12 NOVEMBER 1965 No. 45 ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 ADVERTENTIEPRIJS 8ct. p. mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray Z.—) door Willie van de Bereken Henk Janssen Minderbroeders (Vervolg) ONTZETTENDE BRAND TE VENRAY. KLOOSTER, GASTENKWARTIER KLEERMAKERIJ EN KERK DER FANCISCANEN VERNIELD Kostbare bibliotheek totaal ver nietigd. De schade wordt geraamd cp drie ton. (Nieuwe Venlose Courant) „Men seint ons uit Venray: Om vijf uur gisteravond werd de rust van ons dorp plotseling verstoord door het maken van alarm en ge roep van brand. Toen de bewoners van de omliggende straten op deze alarmsignalen hun huizen uitsnelden konden zij terstond den geheelen omvang van de ramp overschouwen: het Paterslooster .stond in lichter laaie. De vlammen sloegen naar alle zijden uit; dikke rookkolommen, waarin de vlammen hoog lekten, kronkelden zich uit de lucht en wer den dan door den wind naar omlaag de omliggende straten ingedreven. Het geheele dorp was nu weldra op de been en ieder spoedde zich naar de plaats des onheils." DE BRANDWEER. „De Venrayse brandweer was ter stond nadat het vuur was uitgebro ken met twee groote spuiten ter plaatse en begon terstond met water te geven uit de Paterskuil aan den St. Antoniusvteg. Met verschillende stralen werd 't vuur bestreden, daar ook enkele slangen op de waterleiding van het gymnasium, tegenover de kerk lig gend, waren aangesloten. De vuur zee kon men echter niet meester worden, vandaar dat ook de spuiten van de omliggende gehuchten wer den gerequireerd en hulp werd ge vraagd aan den brandweer van Ven- lo. welke met een motorspuit om half zeven alhier arriveerde." (Maas bode). In de Nieuwe Venlose Courant kunnen wij lezen wat het aandeel van de Venlose brandweer is ge weest. „De Venrayse branweer, die slechts over handspuiten beschikt, stond machteloos tegenover de enor me vuurzee, die zich inmiddels had ontwikkeld. Besloten werd toen de Venlose brandweer telefonisch te verzoeken, haar hulp te willen ver lenen. to- Enige minuten na ontvangst van het alarmsignaal was de groote mo torspuit volledig bemand met de Opperbrandmeester, de heer Struben als commadant, reeds op weg. De besneeuwde wegen echter waren oorzaak, dat voorzichtig moest worden gereden." Ondertussen had ook de kerk reeds vlam gevat en weldra zag men de vlammen hoog opstijgen tegen de toren de kerk. 't Was een aan grijpende en tevens ook grootse aan blik. Daar verscheen de Venlose Mótorspuiit, en een zucht van ver lichting steeg op uit de harten der grote menigte Gelukkig was in de nabijheid der brandende gebouwen voldoende wa ter beschikbaar, zodat de Venlose brandweerlieden het vuur met ener gie konden bestrijden. Op het ogen blik dat de Venlose brandweer arri veerde, te ongeveer zeven uur, stort te de trotse toren brandend in een en viel midden dn het schip der kerk. Een geweldige vonkenregen verspreidde zich over de aangren zende gebouwen." Gelukkig was de wind oost, maar „toch achtte de heer Struben het raadzaam, deze ge bouwen flink nat te houden". Met zes stralen is de met kracht en sys tematisch werkende brandweer het vuur te lijf gegaan en „toen te on geveer negen uur de brandweer kon stateren kon de brand meester te zijn, kon men tevens een overzicht krijgen van de enorme vernieling welke door het vuur is aangericht". Een Venrayse brandweerman ver telde ons onlangs hoe hij, toen hij van de brand hoorde, nuchter op merkte: „dat is de moeite wert". Terstond haalde hij de 'hit voor de spuit. Het viel voor de hit niet mee de spuit door de dikke laag sneeuw te trekken. Het spuiten met deze blusser was overigens ook niet ge makkelijk. En voor de brandweer van Venlo was er praktisch geen water meer. De brandmeester zei bij het zien van de Paterskuil dan ook: „motte we uut dat get je daor water hale?" Zou het aan de Venrayse hit hebben gelegen dat pater gardiaan in zijn verslag klaagde dat de Venrayse brandweer „lang, zeer lang" op zich liet wachten. Uit alle berichten blijkt in iéder geval dat alle brand weermannen met man en macht de hele avond en nacht bezig zijn ge weest. Interessant is het hierbij het volgende te vermelden. Enige tijd na de brand doet de gemeente pater gardiaan het vrezoek een geldelijke bijdrage te geven voor de aanschaf van een nieuwe motorbrandspuit. De gardiaan wijst er op dat de aanschaf van nieuwe brandblusmateriaal niet een zaak van particuliere instellin gen is, maar niettemin i9 hij bereid een kleine bijdrage te leveren. Op 10 september 1926 vraagt de gemeente te mogen beschikken over een bijdrage van 400,—. In het dagboek van de gardiaans vinden wij het resultaat van dit verzoek: „het klooster heeft een bijdrage ver leend van 50, Maar nu weer terug naar de brand. DE KERK GAAT BRANDEN „Het was een droevig schouwspel. Venray, dat zoveel van zijn paters houdt, dat lief en leed met hen deelt zag nu zijn oud patersklooster, waarmee het zo vertrouwd is ge raakt en dat het voor geen geld ter wereld zou willen missen, in enkele uren door het vuur verwoest wor den. Met krakend geweld stortten de dikke vlammende balken omlaag, brokken muren stortten naar bene den en deden in den donkeren avond dikke vonkenbundel omhoog knet teren. Dan klonk ineens het ge- scheeuw: „de kerk gaat branden", welk een schok van angst en ont roering door de menschenmenigte deed' huiveren. Het dak van de kerk welke naast het klooster is .gebouwd, had vlam gevat, vurige slangen be gonnen zich langs de goten te kron kelen en den toren te omslingeren. Weldra stortte ook de toren met donderend geraas ineen en viel door het dag beneden in de kerk. Uit het tempelgebouw raasden van alle kan ten de vlammen welke den omtrek in verre wijdte in rossigen gloed zette. Met ontzetting zagen de be woners van, Venray hun intieme kloosterkerk aan de verwoesting ten prooi. En geen wonder. Aan hoeve- len is hier troost en leniging ge schonken in smartelijk zieleleed, hoevelen hebben hier de rust van hun geweten teruggevonden. Enkele kale muren zijn nu nog over geble ven, die in het karige schijnsel van 'enkele lantaarns grillige, bange, schaduwen over de Laan en de Pa- tersstraat werpen. Kerk en klooster waren verze kerd. Om acht uur was de brand uit gewoed. Nog lang echter bleef men met de nablussing bezig. De Pat.ers van het klooster zijn gedeeltelijk in het gymnasium ondergebracht, ge deeltelijk door de bewoners liefde rijk opgenomen. In geen jaren is Venray door zo'n ramp getroffen." Aldus de Maasbode. Pater gardiaan was, toen de brand ontstond, op Jerusalem aan het biechthoren. Direkt werd hij telefo nisch opgeroepen. Omdat hij het niet nodig vond te komen, ging een me debroeder hem halen. Deze laatste kreeg te horen: „hè, nu dat ook nog!" (staaltje van onthechting!) Hoe deze gardiaan achteraf rea geerde, vinden wij vermeld in „Li- ber Memorialis Conventus Venradii 16471931 (verslagboek van 't Ven rayse konvent). Deze dag zal een der noodlottigste blijven voor onze kerk en klooster. Desmiddags om vijf uur na het pintje, toen de kom- muniteit zich naar de metten begaf, werd vanuit de tuin een begin van brand gezien in een lokaal, beter berghok, gelegen aan de oostzijde van de kerk, ter hoogte van het hoogaltaar, tussen kerk en sacrstie, van waaruit een houten trap naar de bibliotheek ging. Hier is de brand ontstaan. Hoe? Men kan slechts gissen. Feit is dat om vijf uur geheel dit hoek in brand de daarboven gelegen bibliotheek nog geheel in takt. Aanstonds werd met de klok geluid om hulp, de brandspuit gealarmeerd dochdie liet lang, zeer lang op zich wachten. Ondertussen begon de kommuniteit, geholpen door enige mannen het reddingswerk. Alles werd naar de kapittelzaal gesjouwd. Toch dacht niemand eraan dat de brand zo'n omvang zou nemen. De paters en broeders die bij de bibliotheek woonden, waren niet plan de cellen te ontruimen. Eindelijk kwam de brandspuit: ook Oostrum rukte aan; doch bijna geen water. De gangen van het gymnasium dreven van het water dat er doorheen werd geleid, doch bij de brand was een zwak. straaltje. De bibliotheek vatte vuur en bijna tegelijkertijd sloegen de vlammen uit het kerkdak aan de zij de van de Leunseweg. Nu was alles verloren. De Derde Ordelingen die in grote getale naar de Triduumpreek waren gekomen, hielpen zijn best mee. De hele kerk werd leeggedra- gen, alles uit de kapittelzaal gehaald, de cellen ontruimd. Alles werd door vrouwen en kinderen naar het gym nasium gesjouwd. Het duurde nu niet lang meer of het hele klooster en kerk waren één vuur. Het leegdragen moest worden gestaakt; de straat werd afgesloten. Niemand onzer zal de diep tragische uren vergeten, toen klooster en vooral kerk in vlammen opging. Tegen zeven a zeveneneenhalf uur kwam de motorbrandspuit van Ven lo. doch toen was het pleit al lang verloren. Goddank, dat de wind oost was, zodat het gymnasium vrij bleef. Te gen twaalf uur kon de brandweer van Venlo inrukken, de Venrayse bleef waken en terecht. Want tgeen di'ie uur 's nachts begon de brand met nieuwe hevigheid. Zo heeft de brand bijna een week voortgewoed en brandde vijf dagen later de ka pittelzaal nog volop. Intussen was er echter veel kunnen gered worden. De volgende morgen kwam pater provinciaal en trof de eerste maat regelen. De kerk werd zondag 29 november reeds ingericht in het pa tronaat." VENRAY HELPT; KLOOSTER DANKT Dat niet alleen de brandweer haar best heeft gedaan, maar de ge- onverbreekbaar." Uit gesprekken met Venrayse men sen die de brand van 40 jaar gele den hebben meegemaakt, zijn nog enkele bijzonderheidjes aan het licht gekomen. Zo vertelde men ons, dat vanuit het vlammende gebouw spul len van hand tot hand werden door gegeven naar het gymnasium. O.a. werd een schrift met preken uit een brandende cel gered. Ook vrouwen drongen in het slot door om te red den wat ze konden. Er was zo'n ver warring dat er veel gedaan werd en eigenlijk ook weer niks. Iedereen was de baas. Toch was er één zo helder van geest dat 'hij op het dak van het gymnasium klom, om de an tenne die van de kerktoren naar het gym liep door te knippen. Zo werd voorkomen dat het torentje op het gymnasium zou vallen. Ondanks de vele en goede hulp is praktisch alles wat waarde had ver loren gegaan. Wij denken hier aan de verschillende kunstschatten en natuurlijk aan de kostbare biblio theek van 9 a 10.000 banden die ge heel verloren ging. Wat er wel ge red werd is zeer pover. Paters en broeders brachten in hun zenuwachtigheid soms de onbe duidendste kleinigheden b.v. een paar rode zakdoeken voorzichtig naar buiten, welke zij dan in wonin gen in de omgeving deponeerden. Anderen weer brachten beelden van heiligen en andere kerkversier- selen naar buiten. Eén pater was zo van streek dat hij papieren bloemen en het discipline (gesel)koordje van de gardiaan in veiligheid bracht. Sommige „spitsbroeders van de as cese" waren zó onthecht dat zij me debroeders uitnodigden: „Kom hier staan, hier kun je het mooi zien". Andere merkten nuchter op dat ga- neraties vlooien met een honderd jarige stamboom ineens werden uit geroeid. De drie ton aan materiële waarde die verloren ging woog ech ter niet op tegen wat er aan herin neringsleven teniet ging. OORZAAK VAN DE BRAND Tenslote willen wij nog iets ver melden over de oorzaak van de brand. Vgn te voren zij echter ge zegd dat alleen onze lieve HEER de ze weet, volgens Peel en Maas van 5 december 1925. Zoals wij boven hele Venrayse bevolking, blijkt o.a. reecjs vermeldden, noteerde pater overduidelijk uit het volgende. stond en de vlammen naar buiten sloegen. Toch was de sakristie en i gardiaan in zijn verslag dat men [naar de oorzaak alleen maar kan gissen. In een brief die wij onlangs van In Peel en Maas van 5 december 1925 schrijft pater Lucidius namens de kloostergemeenschap: Wij zijn het weldoen van Venray en zijn'hem ontvingen, schrijft hij evenwel omstreken gewoon. Doch dat de lief- <jat hij de aanstoker van de brand de. en de aanhankelijkheid zich zo is. Dit is woordspeling op de naam openbaren kon als vrijdagavond en a, v. d. B(erg), door een mede-broe- volgende dagen, neen dat konden der verklaard als A(anstoker) van zelfs wij niet bedenken. Mij per soonlijk heeft het diep getroffen, hoe bij het eerste gerucht van brand reeds Venrayse vrouwen en meisjes bij de poort stonden om de zieken en oude paters en broeders te halen en te verzorgen. En wat daarna is ge beurd, hoe alles wat kon heeft ge draafd en gesjouwd en gewerkt om te redden wat te redden viel, dat is ieder bekend. Uren lang is er ge sjouwd; nachten lang is er gewerkt; paters en broeders zijn overal met de grootste liefde opgenomen: hulp en huisvesting is geboden allerwe gen. Voor dit alles brengen wij onze diep-grondige dank. .Met Venrays hulp is dit klooster en deze kerk vóór 280 jaar opgericht: met Ven rays hulp is het 280 jaar onderhpu- den: wij zijn er zeker van, met Ven rays hulp zal en klooster en kerk weer worden opgebouwd. Wat Ven ray en de minderbroeders bindt is de B(rand). Ook enkele Venrayse mensen hebben wij gevraagd wat zij over de oorzaak wisten. Iemand die aan de reddingswerkzaamheden en aan de bouw van het nieuwe kloos ter heeft meegewerkt, meent dat de brand is ontstaan door oververhit ting van een kachel in de sakristie. Een oud-brandweerman vertelde ons dat de oorzaak te wijten was aan onvoorzichtigheid mef een kaars op de bibliotheek. Op het Gymnasi um vertelde men ons dat de brand door interne rivaliteit is ontstaan..., Wat was n.l. het geval? De kleer maker had voor z'n strijkbout, en de koster voor zijn wierookvat houts kool nodig. Zo gauw dan ook op de bakkerij houtskool te halen was. zorgden zij er voor er het eerst bij te zijn. Om te voorkomen dat broe der kleermaker de houtskool mee zou nemen, heeft de koster op de Zo nu en dan kunnen wij onze Bonanza-helden propaganda horen maken voor de KRO dank zij een bijzonder knappe lip-synchronisatie. Het is een goed gevonden propagan- da-stunt, waarnaar iedereen onwil lekeurig blijft kijken. Meestal is propaganda bloedemstig. -Dat het ook anders kan, bewijst de KRO, die deze maand zijn 40-jarig bestaan viert. Het is trouwens typerend voor de katholieke omroep, die de zaken meestal net iets anders aanpakt dan de andere omroepen. Het pleit voor de KRO en het be wijst zijn gezonde zelfvertrouwen, dat deze omroep midden in een prin cipiële strijd om het bestaan zoveel betrekkelijkheid weet op te bren gen om deze strijd met humor te voeren. Dat er een harde strijd achter en voor de schermen geweest is, dat weet iedereen. Deze strijd is ten gunste van een open struktuur in het omroepbestel beslecht dank zij een overgrote, meerderheidsbeslis sing van regering en parlement. Hiermee is een einde gemaakt aan een periode van jarenlange onzeker heid. Deze beslissing van enkele maanden geleden legt vast, dat de Nederland se katholieken blijven beschikken over een eigen onafhankelijke om roep. De KRO kan zijn 40-jarig ju bileum dus met een gerust hart vie ren en tevens gebruiken als start schot voor een KRO-nieuwe stijl. Want dat er vernieuwing nodig is, wordt nergens beter beseft dan in de grote kring KRO-werkers zelf. Immers, het 40-jarig bestaan van de KRO valt in een tijd waarin vele zaken veranderen. De wereld staat voor een grote ontwikkeling. Het tijdperk van de techniek is reeds be gonnen en neemt snel vaste vormen aan. De KRO voelt zich als invloed rijk communicatiemiddel geroepen om de NederlanÖse katholieken te helpen dat tijdperk mede te ver overen. Vandaar het lijkt een gro te gedachtensprong, maar* het is dat toch niet dat de KRO zoveel aan dacht besteedt aan het concilie, dat zich nu al vier jaar erover beraadt hoe vanuit het evangelie te ant woorden op de vragen die onze ver anderende tijd stelt. Midden in deze veranderingen be gint ook de KRO in nieuw bestel aan de volgende periode van zijn be staan. Onze omroep kan dankbaar zijn voor hetgeen in het verleden bereikt is, maar er is^minstens even veel reden te zien naar de toekomst, waarin de christelijke boodschap in eigentijdse vormen moet gaan leven in de ernst en de ontspanning van het publiek. Het nieuwe omroepbestel geeft ruimte voor nieuwe omroepen. Dat wil zeggen, dat de concurrentie in de aether groter kan worden, ter wijl de beschikbare zendtijd dezelfde blijft. De KRO neemt deze uitdaging in gezond zelfvertrouwen aan, om dat deze omroep vertouwen heeft in zijn grote leger van getrouwen. Maar getallen zijn de norm voor de zendtijd. Zeker, wanneer andere groeperingen zendtijd krijgen toege wezen, moet de KRO zijn ledencij- fer uitbreiden, anders is onze omroep in de toekomst minder in de aether. Het leger van getrouwen mag daarom niet slinken of gelijk blijven maar moet aanzienlijk worden ver sterkt. Dit zou wel een zeer passend cadeau zijn van de Nederlandse ka tholieken aan hun KRO bij gelegen heid van zijn 40-jarig jubileum. noodlottige dag de nog niet geheel gedoofde houtskool onder de houten trap in de sacristie gelegd. Waar schijnlijk is deze door de tocht later weer gaan gloeien en heeft de trap vlam gevat. Op het klooster zegt een pater „Waarschijnlijk heeft broeder Ber- nardus (de koster) 'n brandend wie rookvat op de gebruikelijke plaats aan een houten wenteltrap bij de sakristie opgehangen. Op deze hou ten wenteltrap is waarschijnlijk het smeulen van een vuur ontstaan". Hoe het ook zij, het is "moeilijk achteraf de ware oprzaak nog te achterhalen. Zou Peel en Maas dan toch gelijk hebben HET KLOOSTER HERREZEN Al zullen vele Venrayse mensen de eerste weken nog met weemoed aan dat knusse oude kloostertje ge dacht hebben, aan velen heeft de heropbouw van het minderbroeders klooster in de zo moeilijke krisis- jaren welkom werk verschaft. Mede dankzij de arbeid, giften en schen kingen van de Venrayse bevolking is door de bouw van het nieuwe klooster een nieuwe mijlpaal be reikt in de geschiedenis van de min derbroeders in Venray. Het nieuwe huis werd n.l. bij de ingebruikneming op 14 augustus 1928 het filosoficum van de nederlandse minderbroeders. Tot op de huidige dag is de schep ping van Ir. Kayser een belangrijk studieklooster voor de fraters van onze ordesprovincie. En sinds de op richting van het rektoraat zijn de banden van 't klooster met Venray en omstreken nog hechter geworden. Vanaf een eeuw na de dood van Franciscus van Assisi zijn z'n vol gelingen èn de mensen van Venray en omstreken steeds meer; met el kaar vertrouwd geraakt. Hopelijk zal deze ontwikkeling nog lang voortduren. Willie van de Bereken Henk Janssen Minderbroeders. Wij vragen nog steeds PERSONEEL geschooid en ongeschoold I Aanmelden dagelijks - ATP,! ook na werktijd - aan ƒ7 Um de fabriek, bij de portiei U èÜJ N V. INAIFA VENRAY Je zou zweren dat zo'n blozend, onnozel manneke noot van z'n leven een vlieg kwaad zou doen. En daar stond hij naast de breedgeschouder de parketwacht als een sigarenkist je naast een wolkenkrabber. „Grossier" was zijn beroep, maar het bedrijf werd nooit groter dan hij zelf. Op zijn roestig fietsje trapte hij de klanten driemaal langs voor elke bestelling: eenmaal om te ho ren, wat er nodig was. eenmaal om het bestelde te brengen dan nog een keer om de centen te halen, als er niet kontant betaald werd. Het leek zo'n doodeerlijk kereltje zoals hij daar stond te stotteren tegenover 't recht. En toch had hij zich op een natte dag in augustus op het pad van .de misdaad begeven. Niet door iemand uit te sohelden, maar door een regelrechte diefstal. Daar staat bij ons vier jaar op, en bij de oude Egyptenaren zelfs de doodstraf. Het grossiert je had „met het oog merk van wederrechtelijke toeëige- ning" een worst weggoenmen bij de slager, zijn laatste klant van die vochtige dag. De slager was even de winkel uitgegaan. De verdachte haalde een rookworstje van de haak en stak het likkebaardend en met visioenen van boerenkool achter zijn jasje. Maar de slager had alles ge zien toen hij in de woonkamer was. Hij beende bars de winkel in en riep boos: „Wat heb je daar voor pungel achter je jas!" De man voelde hoe de slagerij- vloer plotseling onder hem wegzak te, maar hij zakte niet mee. hoewel hij dat graag had gedaan. „Dat is.,." stumperde hij, „dat is een gezwel. Daar dokter ik al een hele tijd mee. maar 't wil niet over gaan. 't Wordt maar steeds groter. ,k Zal er nog wel eens aan geopereerd moeten worden." jDat zal ik dan wel doen", schreeuwde de slager, „doe open die jas!" ,Ik kan me hier toch niet uit gaan kleden, zo maar midden in de win kel." „Open die jas Treuzelig en bibberend maakte de grossier de knopen los. De worst viel op de grond. De grossier keek naar de slager als een verloren man. De slager keek naar het hongerige gros- siertje en hij voelde zich. alsof hij een schaap moest slachten. Daar had hij een bijzondere hekel aan. Toen kwam de wachtmeester de winkel in om een klapstuk je voor zijn vrouw te halen, want ze aten hutspot die dag. Hij nam het grossiertje mee en schreef er een heleboel vellen moei zaam over vol. Ik was helemaal de kluts kwijt die dag", stamelde de grossier naast de grote parketwacht. „Dat is nog geen reden, om te gaan stelen", vond de officier. „Jawel", zei de man ongelukkig, „maar mijn neef was die morgen overleden." „Is dat een reden voor diefstal?" vroeg de rechter zich af. Het mannetje keek hulpeloos rond. „Ik wilde wat meebrengen voor de kinderen", zei hij nog. De justitie verdeed er niet meer tijd aan. Vijf en twintig gulden boe te kreeg hij en daar zal hij heel wat voor moeten fietsen. Voor die kleine ploeteraar is het een heel karwei. Zo trapt hij nooit een bromfiets bij

Peel en Maas | 1965 | | pagina 9