Wat kunnen we aan het tourisme verdienen? Als het nodige voedsel ontbreekt Politierechter Wist u... Gemeentelijke HUURTOESLAG-REGELIHG VRIJDAG 23 APRIL 1965 No. 16 ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPIfRTAH VPNRAY PM OM^TRPTTPM ADVERTENTIEPRIJS 8«/« ct. p. mm. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 V W Wi\ V I Cfil 1 IXUIVUll PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray 2.—) GOEDE GEDACHTEN KUNNEN IN DADEN WORDEN OMGEZET Koele berekenignen, die uit cijfer reeksen werden gemaakt, vertelden aan enige zakenlieden in Arcen on geveer 25 jaar geleden dat het toe risme daar een enorme vlucht zou nemen. Zij investeerden en bouwden enkele hotels. In het begin verbaas de men zich over deze „speculatieve" gedachten. Het leek te groots opge zet, het zou op een mislukking uit lopen Het was een speculatie en geen dik-doenerij. Hier werd onder nemersinitiatief gebouwd op econo misch inzicht. Thans plukken deze zakenmensen al de vruchten van hun berekende durf van weleer. Wij kunnen dus gebruik maken van cij- ferprognoses. Dat doen degenen, die geleerd hebben met deze cijfers om te gaan. Veel kleine zakenmensen en ook nog wel grotere willen van cijfer studies niets weten. En daarop is nog wel de commerciële toekomst gebouwd! De cijfers van heden op de ver wachte ontwikkeling van het toeris me zijn zeer gunstig. Deze vorm van dienstverlening zal menig zakenman een nieuwe toekomst brengen, niet alleen de caravan-bouwers en ex ploitanten van bungalowparken, al hebben we aan de lijve ontdekt dat een recreatieoord Vlakwater nieuwe mogelijkheden brengt. NIEUWE GEBIEDEN Er zijn hele streken van ons land ook het gebied van Peel en Maas die aan het begin van een sterke toeristische ontwikkeling staan. Zij -zullen een flink deel van de steeds stijgende koopkracht tot zich trek ken. Die koopkracht wordt groter langs verschillende wegen. Allereerst door de stijging van onze bevolking. Ver volgens omdat door de toenemende produktie het inkomen per hoofd van de bevolking niet 2V2°/o per jaar toeneemt. Die koopkracht wordt over een steeds groter aantal artikelen verdeeld. Eerst komen de eerste levensbe hoeften aan de beurt. Het terrein van voedsel en kleding wordt al spoedig verlaten om plaats te maken voor het beleven van hobbies en het genieten van recreatie. Het grootste deel van de inkomensstijging van ons volk zal in de toekomst aan an dere doeleinden worden besteed dan aan eerste levensbehoeften. In de ko mende jaren zal het toerisme twin tig tot dertig procent van het geste gen inkomen opslokken. Het is daar naast duidelijk dat in deze vermaak- sfeer het prijsbewustzijn ook niet groot is. Er is dus een goede omzet te vinden voor ondernemers in de toeristenindustrie en daaraan is een behoorlijke winstmarge verbonden. STERKE GROEI Het aantal deelnemers aan het va- kantiefeest neemt van jaar tot jaar toe. Op het ogenblik zal ongeveer de helft van ons volk met vakantie er op uit gaan. Tien jaar geleden lag dit percentage nog 10 procent la ger. Talrijke factoren bevorderden de reislust van de vrijetijdgenieters. De spreiding van de vakantietijd, zal langzamerhand verbeteren. De fi nanciële remmen worden van jaar tot jaar losser. De motorisering van ons volk maakt het veel mobieler dan voor heen en tenslotte komen er steeds meer ervaren vakantiegangers. Veel huismoeders vooral moeten er aan wennen tijdelijk in een vreemde om geving te gaan leven. Hun aantal wordt elk jaar groter, terwijl het bij familie uit logeren gaan afneemt om dat de ontvangende familie de druk te niet meer prettig vindt terwijl het aantal ontmoetingen binnen de kring van verwanten ook buiten de vakanties toeneemt, zodat er in de vakanties naar iets anders wordt ge zocht. Waar is nu de besteding van de vakantie-uitgaven op gericht? Onderzoekingen hebben ons hier over geleerd dat een kwart van de uitgaven in de winkelkassa's ver dwijnt, een kwart komt bij de ver voersbedrijven terecht en een derde gaat naar de Horeca-bedrijven. De van buiten komende geldinjecties door het toerisme veroorzaken een veelvoud van economische aktie in de tot leven gebrachte nieuwe toe ristencentra. Het is voor 't bedrijfs leven in deze streken van belang dit tijdig in te zien en daarop de econo mische politiek van het bedrijf op af te stemmen. Voor menig detaillist zal dit bete nen dat hij zijn instelling t.a.v. het toerisme eens kritisch moet gaan be zien. Is zijn zaak gereed om vreem delingen te ontvangen? Dat vraagt een kritisch oog op de inventaris, op het assortiment en op het bedienend personeel. Het toerisme stelt nu een maal zijn eisen, niet het minst aan het totel- en pensionbedrijf dat het publiek in een bepaalde plaats moet vasthouden. ONDEUGDELIJK De accomodatie in hotels en res taurants in de gemeentén en het re creatieschap Peel en Maas het toe risme willen bevorderen, is o.i. on voldoende. Daarnaast kan een gezel lige aankleding van een plaats won deren doen. Daarvoor is er een ge meentebestuur, maar ook een plaat selijke VW, die voor onze plaats meer kan betekenen dan de aanwe zigheid van een informatiebureau. Zo'n organisatie dient het organisa torisch centrum te zijn, waar het ge hele toeristische gebeuren om cir kelt dat daarvoor de financiële mid delen moet hebben. Niet alleen het toeristisch vermaak oefent aantrekkingskracht uit op vreemdelingen, maar vooral de com binatie van rust met natuurschoon gepaard aan comfort. Als de wel vaart stijgt moet ook het toeristisch aanbod daarbij worden aangepast. Wordt dit afdoende ingezien? Gelukkig is er hier althans een nieuw recreatieschap dat zeker druk bezig is toeristisch aanbod van deze streek te inventariseren. Maar het is geen zaak van de gemeente al leen. Het toerisme is opmars. Velen ver dienen er een goed stuk brood aan. Nu de mooiste maanden van het jaar. voor ons liggen, dient bij velen de vraag op te komen: wat kunnen wij aan de vreemdelingen-industrie ver dienen? Het gaat er om goede ge dachten in de daad om te zetten. VOLGT NAAST LICHAMELIJKE ACHTERUITGANG OOK EEN ALGEHELE GEESTELIJKE ONTREDDERING In de Verenigde Staten van Ame rika heeft men een wetenschappelijk onderzoek verricht naar de verande ringen die in het geestelijk leven kunnen optreden, wanneer er een tijd honger wordt geleden. Alsof de mensen in Nederland, die de hongerwinter hebben meege maakt, dat al niet precies zouden kunnen" vertellen. Maar ja, praatjes vullen geen gaatjes: als men iets echt zeker wil weten, moet men we tenschappelijk te werk gaan. De uitkomsten van dit onderzoek biqden ons eigenlijk geen nieuws, want de ouderen onder ons hadden geen andere resultaten verwacht. Men leest ze met gemengde gevoe lens. De bevindingen van de onderzoe kers geven ons na twintig jaren - zoiets als de schok der herdenking. Zoals de proefpersonen in het expe riment reageerden, zo was ook ons gedragspatroon in die periode van ellende. TREURIGE HERINNERING De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in een onlangs ver schenen standaardwerk getiteld: „De biologie van de honger". Het ver schijnen van deze publicatie werd gevierd met het aanzitten aan een feestelijke maaltijd van al de proef personen ^De gemeenschappelijk doorgestane hongerperiode had het leggen van vriendschapsbanden blijkbaar bevor derd, al waren tijdens het experi ment de maatschappelijke gedragin gen van de deelnemers aan de proef wel een beetje in hun nadeel veran derd. We stappen dus maar heen over het merkwaardige feit dat men in de Verenigde Staten vanouds het land van overvloed, zijn best eens ging doen om het hongerlijden- na te boot sen, waarvan wij een winter lang tegen onze wil het slachtoffer zijn geweest en we gaan de resultaten van de proefneming nader bezien. EERST KEURIGE MENSEN Deze intellectuele, goed opgevoede mensen, die er in het normale leven prettige manier op na hielden, wer den onuitstaanbaar toen zij een poos je op een zeer beperkt dieet hadden geleefd. Er ontwikkelde zich een kinder achtige achterdocht, ieder maakte zich bezorgd dat zijn buurman aan tafel iets van zijn kleine portie zou wegnemen. Sommigen legden onder het eten zelfs hun arm ter bescher ming om hun bord heen. Al spoedig werd het ook al een gewoonte de borden na de maaltijd af te likken. Er werden recepten voor bijzonder lekkere gerechten uitgewisseld. Dik wijls zaten deze mannen in kook boeken te grasduinen om „droog te smullen". Velen vatten het plan op om na afloop van de proef van be roep te veranderen. STEEDS VERDER BERGAF Er waren proefpersonen die beslo ten na het experiment voor kok te gaan leren om dan zelf de heerlijk ste maaltijden klaar te kunnen ma ken. Anderen speelden met de ge dachte om een boerenbedrijf te gaan beginnen om altijd vlees, melk, bo ter en eieren bij de hand te hebben. De kameraadschappelijke omgang van het begin der proef verdween geleidelijk aan. Men was prikkel baar, verdroeg niets meer van zijn lotgenoten en mopperde op alles en iedereen. Tot werkelijke opstootjes en ge weldpleging kwam het niet, waar schijnlijk waren de proefpersonen daar te uitgeput voor. Er trad een aanmerkelijke afstomping van de morele hoedanigheid op. Tevens ont wikkelde zich een grote onverschil- ASSURANTIE en FINANCIERINGSKANTOOR KRUIJSEN - MEESTERS julianasingel 41 „ook goed en goedkoop VENRAY Tel. 1061 (04780) voor autoverzekering" m 1 Ook na nog concurerende autopremies. Vijjwel elk bedrag beschikbaar voor HYPOTHEEK, rente 57*% CONSTANTt KWALITEIT - 25 STUKS f 1.25 ligheid voor de verzorging van het uiterlijk. Men liet het scheren na, liep er slordig gekleed bij, lichtte de hand met tanden borstelen en met het kammen van het haar. SLECHTS EEN WINSTPUNT Ook voor studie bestond bij de proefpersonen geen spoor van be langstelling meer. Enig gevoel voor humor bleef ook al niet meer over. Over de hele linie dus een beeld van psychische aftakeling en onti*edde- ring. Er ontstond echter wel een opval lend en krachtig gevoel van solidari teit met die medemensen overal ter wereld, die eveneens door honger worden gekweld. Dat is dus een dui delijk winstpunt! Maar dat is dan ook het enige, hoe een mens niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk achteruit kan gaan, als hem het nodige voedsel ontbreekt. „Ik verdien nu vijfenvijftig gulden per week", zei de verdachte, „en daar kreeg ik maar tien rijksdaal ders." „Wat is uw beroep?" vroeg de pre sident. „Landbouwersbediende", klonk het antwoord. Deze landbouwersbediende had zich schuldig gemaakt aan een ern stig misdrijf: bedreiging. „Je geld of je dochter!" had hij tegen de wedu we geroepen, en als hij geen van beiden kreeg zou hij de boerderij in bx-and steken. Hij had de waarde van de dochter op drieduizend gul den geschat. Voor dat bedrag was hij bereid van haar af te zien. Om dit goed te begrijpen dient men een trouw lezer te zijn van de iToeristenkampioen. Daar citeerde de pi-esident tenminste stukken uit over legers in de binnenste binnenlanden van Afrika. Zij moeten goed betalen -voor hun bruid. De schoonvader raakt immers een werkkracht kwijt en de bruidegom krijgt er een bij, na de bruiloft. In bijbelse tijden ging men enige jaren bij de schoonouders werken om de mensen over het verlies van hun dochter heen te helpen. Zo on geveer stelde de landbouwersbedien de de zaken ook voor. „Ik heb daar twee jaar gewerkt", zei hij, „en ik beurde zeker dertig gulden per week te weinig. Dat maakt precies drie duizend gulden. Of de dochter." Er scheen weinig tegen deze logi ca in te brengen. Nochtans vond het rekensommetje achter de groene ta fel geen waardering. De officier had de dagvaarding met gevoel voorge dragen, zodat men hem zelfs kon verstaan; hetgeen heel wat zeggen wil. Hij schetste de tragi-komische achtergrond van het geval. „Ik wilde ze alleen maar bang ma ken", riep de landbouwersbediende, op de brandstichterij doelend. Maar het was dan toch maar zo dat de verdere uitvoering van zijn voor genomen misdrijf niet voltooid is, al leen tengevolge van de (van zijn wil onafhankelijke) omstandigheid, dat de getuige, de weduwe voornoemd, niet voor zijn bedreiging zwicht te, zoals het zo mooi in de dagvaar ding stond. Als wij weduwe waren, zouden wij ook liever onze boerderij in vlammen zien opgaan dan een dergelijke schoonzoon te krijgen. Er was wel sprake geweest van verkering. Maar daar was de klad in gekomen, zoals de jongeman het uit drukte. ,,'t Is een stevige meid", zei hij. „die flink met het werk uit de voeten kan. Maar ze wil niks meer voor mij doen. 'k Moet alles zelf op knappen." „Een zware straf", zei de officier. „Maar daar komt nog meer bij! Je krijgt nou ook nog zelf een gevan genisstraf op te knappen. Intussen behoort het verhandelen van huw bare dochters in onze contreien .niet meer tot de goede zeden. Vier maan den gevangenisstraf. Maar dan voor waardelijk, in de hoop dat je met hulp van de reclassering geen rare dingen meer zal doen." De raadsman bleek het er niet mee eens. Raadslieden zijn het maar zel den eens met officieren. „Er is wel sprake van een wederrechtelijke handelwijze", zei hij in zijn pleidooi, „maar de verdachte beoogde geer\ wederrechtelijk voordeel. Hij meen de oprecht dat hij dit bedrag tegoed had. Daarom moet hij worden vrij gesproken." Ook de landbouwersbe diende zelf beklemtoonde nog eens dat hij het geld in zijn bruid had ge ïnvesteerd. Maar het mocht niet ba ten. De rechtbank was het wel met de officier eens en de te laat gebo ren bruidekoper heeft nog veel te leren. Dat de onderwijs-inspectie van het graafschap Surrey in Engeland de 109 manieren heeft gepubliceerd, waarop examinandi het woord „bu reau" schreven. Daaronder waren o.a. beuarow, buuroo, beuro en bea- rao. Dat de primitieve inwoners van Australië al hun vee geslacht heb ben en de groenten uit de grond ge trokken hebben, in afwachting van een groot ei dat aan de hemel zal verschijnen. Het ei zou namelijk al le mensen, die deze maatregel geno men hebben, overstromen met geld en met goederen. De regeringsamb tenaren hebben tevergeefs geprobeerd de inboorlingen te overtuigen dat het verhaal een fabeltje is. De man die het nieuws verspreidt wordt koorts achtig gezocht, om verder onheil te voorkomen. Dat in New York de ontvoerders van de 12-jarige Tuffy een losgeld eisten van 10.000 gulden. Mevr. Ma- bel Wayne maakte een afspraak om het geld te overhandigen en zo Tuf fy terug te krijgen. Toen bracht ze de politie op de hoogte van de af spraak. Bij het overhandigen van 't geld, kon de politie de beide ont voerders, twee tieners, arresteren. Gelukkig had een van hen Tuffy bij zich en zo werd mevr. Wayne met haar lievelings-terrier herenigd. Dat in de oBndsrepubliek 1 april nare gevolgen had voor twee onder nemende lieden. Zij hadden in de krant een advertentie gelezen, waar in een garagehouder een „Tor", dat is de bijnaam voor een volkswagen 1200, wilde verkopen voor 4290 vlooien. Twee grapjassen zagen er brood in en vingen in krap een week tijds de benodigde watervlooien. De garagehouder bleek er niet in te trappen. In de eerste plaats omdat hij met de „vlooien" geen kleine lastige diertjes, maar bikkelharde marken bedoeld had denkend aan de Duitse volksmond, die dat ook doet. Op de tweede plaats wees hij de vlooien rijke mannen op het feit, dat hij de advertentie op 1 april ge plaatst had. Het tweetal liep woe dend weg. Dat het bestuur van de Krog- gaardsskolen bij Odense in Dene marken een 30-jarige sollicitant naar de functie van onderwijzer, Mogens Peteson, ondanks zijn goede papie ren heeft afgewezen, omdat men vond dat zijn verschijning niet het goede voorbeeld voor de klas zou zijn. Peterson heeft lang haar en een baard, hij loopt liever in een trui dan in eten colbert en hij heeft schoe nen aan, die „gemakkelijk zitten" en daar ook naar uit zien. Aanbevelin gen van collega's dat Peterson zo'n voortreffelijke leerkracht en psycho loog is, hebben het bestuur niet kun nen vermurwen, noch ook Peterson zelf om in het gareel te gaan lopen. VOOR HUURDERS, DIE HOGE HUURPRIJS NIET KUNNEN BETALEN In de laatste raadsvergadering heeft het raadslid de Bruyn er op gewezen, dat he afbreken van allerlei krot- en noodwoningen op zich aanbevelenswaardig is, maar dat van de andere kant verschil lende bewoners van deze noodwoningen niet in staat zullen zün de huren voor de nieuwe woningen te betalen. De woningnood leidt dus tot tal van merkwaardige toestanden. Zo zyn er tegenwoordig gezinnen, die een woning kun-nen betrekken, maar die niet de ho ge huurprijs van zo'n huis kunnen betalen. Onder de drang der omstandigheden hebben reeds enkele andere gemeentebesturen daarom regelingen ontworpen welke beogen deze categorie woning- behoevenden een zogenaamde huurtoeslag toe te kennen. Een der gelijke subsidiëring van de huurprijzen van woningen, welke ove rigens slechts in zeer urgente gevallen wordt toegepast, heeft reeds aanleiding tot vele discussie gegeven. GOEDKOPE WONINGEN BLIJVEN BEZET Er bestaat in ons land en ook in Venray een groot verschil tussen de, huurprijzen van oude en nieuwe wo ningen. Dit heeft, gezien het feit dat woonbehoefte niet alleen wordt be paald door gebrek aan woningen, maar ook door het niet afgestemd zijn van huur en inkomen, reeds vaak moeilijkheden gegeven. Voorts is er de omstandigheid, dat zij, die betrekkelijk kort na de be vrijding een der eerste woningwet woningen betrokken, daar rustig blijven wonen, hoewel vele van de ze mensen inmiddels een zodanig hoog inkomen hebben, dat zij best een duurder huis (bijvoorbeeld een nieuwe woning) zouden kunnen be trekken. Doordat de verhoging van de huur van deze (soms vooroor logse) woningen sterk is achtergeble ven bij de groei van het inkomen, wonen deze mensen dus uiterst voor delig. Dat zou niemand hun misgun nen, wanneer de woningnood niet bestond. Maar die bestaat helaas wel, ze is zelfs het meest urgente vraagstuk, dat ons land op sociaal terrein kent. In dat licht bezien moet men de hierboven geschetste situatie toch wel als „minder aangepast" kwalifi ceren. NIET TE BETALEN Doordat de (goedkopere) oude wo ningen bewoond zijn en meestal be woond blijven, zijn de woningzoe kenden, die op een gegeven moment een huis krijgen aangewezen, mees tal wel gedwongen een nieuwe wo ning te betrekken. De huurprijs hier van ligt aanmerkelijk hoger, terwijl de gezinnen die er in trekken dik wijls jonge gezinnen zijn, die nog, geen hoog inkomen hebben bereikt. Dit heeft er toe geleid dat veel van deze gezinnen in een bijzonder moeilijke financiële positie komen. Wat voor leed hier allemaal uit voortvloeit, laat zich gemakkelijk ra den. De toestand wordt nog ernsti ger als blijkt dat gezinnen die soms jaren op een woning hebben ge wacht, de huurprijs van de hun toe gewezen woning niet kunnen beta len, of wanneer zij die wel voldoen, aan de rand van de armoede komen te leven. Overeenkomstig een door het Cen traal Bureau voor de Statistiek aan gehouden norm kan van een rede lijke huur worden gesproken indien deze 15°/o van het bruto inkomen van het totale gezin niet te boven gaat, maar helaas zijn er talrijke huur ders,, die een grote deel van hun in komen aan de huur besteden. WANNEER TOESLAG? Om deze woningbehoevenden te gemoet te komen, hebben sommige gemeentebesturen in ons land een regeling ontworpen, krachtens welke aan deze mensen een zogenaamde huurtoeslag kan worden verleend (niet te verwarren met de huurcom- pensatie, zoals die door het college van rijksbemiddelaars voor werkne mers boven de 23 jaar is voorge schreven!) Een dergelijke subsidie komt alleen ten goede aan die cate gorieën van woningzoekenden, die het werkelijk hard nodig hebben. In de praktijk geldt dat bijvoor beeld voor hen die ziek liggen in een ongezonde woning, maar die de betere woning, die beschikbaar is, niet kunnen betalen. Voorts geld de huurtoeslag voor hen, die om maat schappelijke redenen met zedelijke1 of lichamelijke ondergang worden bedreigd, indien een ter beschikking gestelde woning niet kan worden be trokken. Voorts moet gedacht worden aan grote gezinnen, die in een te kleine woning huizen maar die een grotere, beschikbare woning om financiële redenen niet kunnen betrekken. Tenslotte denken we aan krotbe woners. Voor deze categorieën van woningzoekenden is een gemeentelij ke huurtoeslag zeer redelijk, hoewel wij er wel op wijzen, dat slechts een klein aantal gemeenten een dergelij ke regeling hebben ontworpen. TELEURSTELLEND De bedoelde gemeenten willen dus het meest kwetsbare deel van hun ingezetenen helpen. Maar in augus tus 1964 heeft de Kroon haar stem ook in deze materie laten horen. Bij (Vervolg z.o.z.)

Peel en Maas | 1965 | | pagina 5