Medische
Missie Actie
Overpeinzingen
uieïeld kómt melk tekóit
KVP pakt
streekproblemen aan
IN WEEK VAN 17-22 JANUARI
Natuurzuivere
TAXIBEDRIJF P. ST0KS
KEMPWEG 9 TEL. 1233
Zondagsdienst huisartsen
VRIJDAG 15 JANUARI 1965 No. 2
ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WTTRÏfRÏ VOOP VP\PAY PW OM^TRPICPN ADVERTENTIEPRIJS 8'/» ct. p. mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 LjUlVDLjAiJ V VJVJA V ErlIiVA 1 *-»il VJillO 1 IV UIYUii PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray 2.—)
UW MODEHUIS
De K.V.P. Limburg heeft als aktiepunt in haar programma thans
opgenomen politieke vraagstukken van provinciale aard intensie
ver en systematischer aan te pakken. Derhalve heeft zij zich tot
de Statenkringbesturen gewend om een soort inventarisatie van
streekproblemen, die er thans zijn en welke verwachtingen er
leven in bepaalde streken t.a.v. de toekomst t.a.v. de wereld van
morgen.
Een verstandig besluit, mits de
Statenkieskringen ook de moeite
doen een dergelijke inventarisatie
op te maken en te komen tot reëele
voorstellen.
DE WERELD VAN MORGEN
is oen vaag begrip. Het jaar 2000
ligt nog 35 jaren van ons af en we
kunnen ons maar moeilijk voorstel
len, hoe en wat er zich dan gaat
afspelen in deze streek.
We hebben vorige week in dit
blad kunnen lezen, dat we nu 1965
zijn binnengestapt met 23.485 inwo
ners, maar hebben weken daarvoor
ook kunnen lezen dat men t.a.v. het
centrumplan van de verwachting
uitgaat dat in 2000 het dubbele aan
tal mensen in Venray zal wonen.
Dat betekent dus in feite dat we in
de komende 35 jaren nog eens zo
veel huizen moeten bouwen als we
thans hebben, eens zoveel scholen
en dat b.v. de werkgelegenheid
aanmerkelijk zal moeten worden
uitgebreid. We praten dan nog maar
niet van een prognose als van Prof.
Thijsse, die in 2000 Venray, Horst en
Sevenum als een grote stad ziet.
Maar ons die wereld van morgen nu
al voor te stellen valt niet mee.
Zelfs het feit dat we ternauwer
nood 15 jaren geleden een hoofdza-
kenplan opstelden voor de kom, dat
we toen te groots, nu als te eng
hartig betitelen, geeft ons weinig
houvast of het moet zijn, dat we
op het ogenblik niet bang hoeven
te zijn gauw te „groots" te denken.
Toch zijn wij het, die de wereld
van morgen zyn grondvormen
gaan geven. Toch zijn wij de
bouwmeesters, die onze kinderen
later prijzen zullen, om onze ver
vooruitziende plannen of ons zul
len vergruizen om onze enghartig
heid om ons te weinig begrip voor
een grotere toekomst.
Dat betekent dat we thans de
problemen onder ogen moeten zien
niet alleen zodanig dat we een op
lossing voor dit moment krijgen,
maar tevens gericht op de toekomst.
WONEN
is een van die vraagstukken, die
ons thans bezig houden. Want on
danks het feit, dat b.v. in onze ge
meente de ene nieuwe wijk na de
andere nieuwe woongelegenheid
geeft, vermindert ons aantal wo
ningzoekenden percentage-gewijze
veel te weinig. Dat houdt in dat er
meer gebouwd zal moeten worden.
Meer woningen, dus dat er uitbrei
dingsplannen moeten komen, voor
komen kerkdorpen, dat er gronden
moeten worden aangekocht of ont
eigend.
Dat houdt ook in dat er andere
woningen gebouwd moeten worden,
dan alleen maar woningwetwonin
gen. dat premie-woningen en vrije
sectoroningen, kleine en grote bun
galows en houten woningen hun
kansen moeten krijgen. Iets waar
van we de laatste jaren veel te
weinig zien, doordat ons bouwbeleid
ondanks alle pluriformiteit en
expansie op dit terrein veel te
strak is. En dat heeft weer tot ge
volg dat verschillende kleine aan
nemers, juist geschikt voor deze
bouw te weinig kansen krijgen en
personeel verliezen aan Duitsland.
En met die woningen" moeten win
kels gebouwd kunnen worden, am-
bachtsbedrijven, moeten bestaande
winkelpanden verbouwd kunnen
worden, bedrijven vergroot. Dat kost
thans veel te veel tijd, mede door
dat de administratieve afhandeling
van aanvragen daartoe, via gemeen
telijke, provinciale en rijksinstanties
veel kostbare tijd vragen.
WERKEN
Het is duidelijk dat het ruilverka
velingsplan Lollebeek in deze streek
nog meer landbouwers zal doen af
vloeien naar handel en nijverheid
als in het verleden reeds het geval
was. En gelukkig is de werkmoge-
lijkheid in onze plaats en streek nog
nooit zo gunstig geweest als de laat
ste jaren. Er is overal een tekort. Is
daarmede echter het vraagstuk:
werkgelegenheid voor eens en voor
altijd opgelost?
Natuurlijk niet. De staatssecreta
ris moge dan dit als aanleiding ge
nomen hebben om een voorstel in
te dienen onze plaats als te ontwik
kelen kern af te schrijven, het is
duidelijk dat er nog veel gebeuren
moet om onze plaats niet alleen een
goede werkplaats te maken, maar
ook een goede woonplaats.
Extra bouwvolume voor industrie
is goed, aanleg van industrieterrei
nen nog beter, maar ook goede ver
bindingswegen, ook een aantrekke
lijk woonklimaat zijn noodzakelijk
om de werkgelegenheid te bevorde
ren. En daarnaast denken we aan
uitbreiding van het technisch onder
wijs, om van het andere nog niet
te praten.
De infra-structurele verbeterin
gen vragen kostbare investeringen,
die van gemeentewege moeilijk op
te brengen zijn, maar ze zullen er
moeten komen, hetzij van provincie,
hetzij van het rijk, waarbij zeker de
blik in de toekomst nu tot royaler
handelen dwingen zal.
Daarnaast geloven wij voor ons
dat een onderzoek naar de uitgaan
de pendel ook op dit belangrijke
terreinen nieuwe gezichtspunten
zal openen, die beslist niet alleen
liggen op het materiële vlak, bij de
loonverschillen
VERKEER EN VERVOER
Na alles wat in de afgelopen we
ken in nieuwjaars- en andere be
schouwingen over dit onderwerp ge
schreven is, speciaal t.a.v. Venray
kunnen we kort zijn. „We rijden",
zo wordt wel eens gezegd, „in de
auto's van morgen over wegen van
gisteren.Zelfs de leek kan zien
dat de huidige aanwas van het ver
keer slechts ten dele wordt opge
vangen door betere wegen. Hierin
zal verbetering moeten komen en
het zal zaak zijn dat Noord-Lim
burg, met alleen maar bruggen in
Gennep en Venlo en een noodbrug
in Well, daar zijn deel van krijgt.
De wegen van gisteren moeten we
gen van morgen worden.
Tot heden hebben we alleen maar
moeten constateren, dat een en an
der maar heel, heel lang duurt. En
dat betreft de noord-zuidverbinding,
evengoed als de doortrekking van
de Midden Peelweg, de Deumese-
weg. Veel vertrouwen voor de toe
komst geeft zulks niet.
ONDERWIJS EN CULTUUR
Ook dit vraagstuk wordt door de
KVP aangesneden. Een overzicht,
dat we hierover vorige week plaats
ten, toont duidelijk aan, dat er nog
te vele wensen leven op dit terrein.
Castenray mag dan blij zijn met
zijn nieuwe kleuterschool, ergens is
en blijft het een schandaal, dat na
zoveel jaren nu eerst een oplossing
gevonden wordt. Datzelfde geldt
voor de lagere school, even zo goed
als voor de vorming buiten school
verband. Dat een Mater Amabilis,
een Jongerencursus, een Levens
school nog steeds ondergebracht
zijn in barakken komt dit onderwijs
niet ten goede. En dat een barak als
die in de Patersstraat, welke al lang
had moeten verdwijnen, thans nog
steeds als reserve-school in gebruik
is, duidt voor wat onze plaats be
treft, op een ongewenste achter
stand.
En wat de kwestie cultuur betreft,
ook daar kan men wijzen op vele
goede particuliere initiatieven (har
monieën, zangkoren, fanfares en to
neelgezelschappen) maar van de an
dere kant een teruglopende belang
stelling, die hier en daar zelfs angst
wekkend wordt in een tijd, dat de
mens veel meer vrije tijd ter be
schikking krijgt.
Of de vorming van een culturele
raad hieraan veel zal veranderen is
een open vraag. In ieder geval ko
men er dan, naar men mag ver
wachten, mensen te voorschijn, die
op dit terrein waardevolle initiatie
ven kunnen nemen, die nu er ruim
te komt in het culturele centrum,
daar verwezenlijkt kunnen worden.
Dit vraagstuk zal men o.a. groten
deels in eigen kring dienen op te
lossen, zeker als van hogerhand de
middelen, als gemeenschapshuizen
en centra, ter beschikking komen.
RECREATIE EN SPORT
Ditzelfde geldt voor recreatie en
sport. Als in het kader van sociale
begeleiding van hogerhand sport
parken, zwembaden e.d. ter beschik
king komen, dan ligt het aan ons
zelf ,dat deze nuttige dingen ook
inderdaad hun nut krijgen voor
iedereen, die zijn vrije tijd goed wil
besteden.
Dat naast sport en spel ook ande
re dingen voor de recreatie van de
mens beschikbaar moeten komen
hebben we vorige week nog aange
toond in ons artikel over dit on
derwerp en we mogen volstaan met
er nogmaals op te wijzen, dat recre
atie niet alleen zijn nut heeft voor
eigen bevolking, maar ook in econo
misch opzicht belangrijk kan zijn
voor plaats en streek en dat op dit
terrein Venray beslist o.i. wel wat
te bieden heeft.
Dit zjjn enkele punten waarvoor
de KVP afdeling Limburg zich nu
extra in wil zetten. We hebben
een niet uitputtende inventarisatie
gemaakt van verschillende wen
sen, die in Venray nog leven op
bovengenoemde en door de KVP
speciaal aangeduide terreinen. We
mogen vertrouwen dat de Staten-
kring Horst deze nog verder zal
uitwerken, opdat een zo duidelijk
overzicht van noden en wensen
uit Noord Limburg bij deze poli
tieke party op tafel zal komen.
(Memisa)
In brede kring heerst de mening
dat er een wereldoverproduktie van
melk bestaat. De gedachte wordt
naar voren gebracht dat de melk
producenten, zonder zich ook maar
iets van de behoefte aan melk aan
te trekken, ijverig zouden voortgaan
de produktie op te voeren, daarbij
steunend op regeringshulp. Dit beeld
is, wanneer men de werkelijke melk-
behoefte van de wereldbevolking in
aanmerking neemt, volkomen in
strijd met de werkelijkheid. Enkele
publikaties van o.a. de F.A.O. en de
Unicef laten daarover geen twijfel
bestaan.
VOOR DE OORLOG
Vóór de oorlog werd de melkpro-
duktie van de gehele wereld geschat
op omstreeks 225 miljoen ton. Des
tijds bedroeg de wereldbevolking
(1939) 2170 miljoen mensen.
Thans is de produktie een kleine
350 miljoen ton, terwijl het aantal
mensen is gestegen tot omstreeks
3000 miljoen. Omgerekend per per
soon wil dat zeggen dat er nog
steeds nagenoeg evenveel, of even
weinig ,melk wordt voortgebracht
als vóór de oorlog. Er heeft in elk
geval geen uitbreiding plaats gehad,
die groter is dan overeenkomt met
de groei van de wereldbevolking.
Dit op zichzelf zou reeds een uit
breiding van de melkveehouderij
wettigen, aangezien de wereldvoed
selvoorziening voor de oorlog in gro
te delen van de wereld veel, zo niet
alles, te wensen overliet.
In de 25 jaar, die sindsdien zijn
verlopen, is echter, wederom gemid
deld genomen de voedselvoorziening
niet verbeterd en men moet voor
bepaalde delen van de wereld zelfs
vrezen dat er gevaar bestaat voor
een nog verder dalende dekking van
de voedselbehoefte.
De bevolkingsaangroei gaat zo
fantastisch hard, dat ook vooraan
staande personen op het gebied van
de voedselvoorziening er dikwijls
aan twijfelen of de produktie vol
doende snel zal kunnen stijgen om
de bevolkingsgroei bij te houden.
Nog maar tien jaar geleden werd
aangenomen, dat tegen het jaar 2000
de werld 300 miljoen mensen zou
tellen, maar inmiddels is dit aantal
reeds bereikt en houdt men thans
rekening met de mogelijkheid dat er
bij de komende eeuwwisseling wel
eens 2 x zo veel mensen op aarde
zouden kunnen zijn dan in 1953
werd becijferd, dus 6 miljard.
Als deze ontwikkeling inderdaad
zo voortgaat, zal een krachtige uit
breiding van de landbouwproduktie
nodig zijn en een zeer belangrijk
frisse King Pepermunt,
het beste dagelijkse middel
ter opwekking en verkwikking.
onderdeel daarvan is zonder enige
twijfel de melkproduktie.
TEGENWOORDIG
De huidige wereldmelkvoorziening
betekent dat er gemiddeld per aard
bewoner 114 kg melk per jaar be
schikbaar is, wèl te verstaan voor
alle doeleinden samen. Deze 114 kg
moet dus zowel dienen om de be
hoefte aan consumptiemelk te dek
ken ,als voor de produktie van bo
ter, kaas en andere melkprodukten.
In een lezing, die de heer A. H.
Pedersen van de Rijksproefzuivel-
fabriek in Denemarken onlangs
hield voor de algemene vergadering
van de Deense zuivelorganisatie, be
cijferde deze deskundige, dat er om
streeks 400 kg melk per jaar en per
persoon nodig is om aan de eisen
van een behoorlijke voeding te vol
doen. Dit zou betekenen, dat op het
ogenblik die behoefte voor nog niet
één derde is gedekt.
Het spreekt vanzelf dat een der
gelijk gemiddelde geen juiste af
spiegeling van de werkelijkheid
geeft. Er zijn landen waar men be
paald een tegenzin tegen melk
heeft, zoals in China. Daardoor is
het in zulke landen vrijwel onmo
gelijk om er een markt voor melk
en zuivel op te bouwen. Dit kan
pas worden bereikt door een gron
dige voorlichting, zowel wat betreft
de voedingswaarde als met het oog
-p de ethische kwesties, die bij de
veehouderij aan de orde komen.
Ook deze laatste kunnen van de
allergrootste betekenis zijn, zoals
blijkt uit het voorbeeld van India.
Dit tweede grote aziatische land
(China heeft 700 miljoen inwoners
en India 450 miljoen), heeft in te
genstelling tot het met de Chinezen
bevolkte deel van Azië een onmis
kenbare waardering voor melk,
maar plaatst de koe op een zo hoog
ethisch voetstuk, dat alle pogingen
om te komen tot produktieverhoging
van de melkveetsapel er op stran
den.
De koe is voor de Hindoes een
heilig dier en mag dus niet worden
gedood, zelfs niet wanneer zij gro
te schade aan het land en zijn be
woners toebrengt.
Toen wij deze kwestie enkele
maanden geleden bespraken met een
bezoeker uit India, zei deze met na
druk dat elke poging om het grote
aantal oude, niet meer produktieve
en alleen maar schadelijke koeien
op te ruimen in India tot een alge
mene volksoptsand zou leiden.
Dit is de grote oorzaak van de
veel te kleine melkproduktie van
India, waarmee de slechte voedings
toestand van de bevolking ten
nauwste samenhangt. De gevolg
trekking moet zijn ,dat voorlichting
in China een geheel ander karakter
zal moeten dragen dan in India.
EéN DERDE UIT WEST-EUROPA
Ongeveer één derde van de we-
reldmelkproduktie wordt geprodu
ceerd in West-Europa. Ruwweg om
vat dit het gedeelte van Europa ten
westen van het IJzeren Gordijn. Eén
kwart wordt geproduceerd in Oost-
Europa en de Sovjet-Unie; even
eens één kwart in Noord- en Zuid-
Amerika.
Dit betekent dat niet meer dan
één zesde deel van de wereldpro-
duktie afkomstig is uit de overige
landen, die echter verreweg de
meeste mensen herbergen.
Nog schever wordt de verhouding
als men bedenkt, dat in dit „overige
deel" zulke uitstekende zuivellanden
liggen als Australië en Nieuw-Zee-
land. Voor Azië en Afrika blijft in
feite maar heel weinig over. Bere
kend per inwoner produceerde Euro
pa (zonder Rusland) in 1961 312 kg
melk, de Sovjet-Unie 287 kg, Noord
en Midden-Amerika 266 kg, Zuid-
Amerika 106 kg., Oceanië (d.i.
Nieuw-Zeeland en Australië) 688 kg,
Afrika 48 kg en Azië 23 kg.
CIJFERS VOOR NEDERLAND
De cijfers voor Nederland zijn bij
zonder interessant. De melkproduk
tie bedraagt per inwoner omstreeks
600 kg, terwijl omstreeks éénderde
van de produktie wordt uitgevoerd.
Voor het binnenlands verbruik
blijft dus 400 kg per hoofd over, wat
(nauwkeurig overeenstemt [met de
door de heer Pedersen berekende
gewenste hoeveelheid. Daarvan ge
bruikt het Nederlandse volk de
helft als consumptiemelk en de an
dere helft in de vorm van boter,
kaas, poeder enz. Wij mogen dan
ook spreken van een evenwichtige
zuivelvoeding van ons eigen volk.
Voor Denemarken liggen de ver
houdingen tussen produktie en be
hoefte veel moeilijker, want daar
bedraagt de produktie per inwoner
meer dan het dubbele van Neder
land. nl. ruim 1200 kg.
Dit is het gevolg van het feit dat
de oppervlakte van Denemarken
anderhalf maal zo groot is als die
van Nederland, doch het aantal in
woners niet meer dan één derde
van de Nederlandse bevolking be
draagt. De Denen moeten dus een
veel groter percentage van hun
melkproduktie exporteren.
GEEN OVERPRODUKTIE
Gegeven al deze cijfers, mag
worden geconcludeerd dat er geen
sprake is van een overproduktie
van melk in de wereld, doch inte
gendeel van een groot en schrijnend
tekort. Vandaar dat alle pogingen
van de F.A.O. om in Aziatische en
Afrikaanse landen de melkproduk
tie te vergroten (als onderdeel van
'n algemeen landbouwverbeterings-
programma) toegejuicht kunnen
worden, zelfs al vinden wij het hier
in Europa dikwijls niet eenvoudig
de melk tegen produktiekosten aan
de man te brengen.
Men bedenke daarbij, dat deze
produktiekosten in feite hoofdzake
lijk worden bepaald door de ont
wikkeling van het loonpeil in de in
dustrie in het algemeen. Hierdoor
wordt de waarde van de arbeid
vastgesteld en de landbouw moet
trachten daarmee gelijke tred te
houden. Dit is niet mogelijk zonder
het aannemen van bepaalde econo
mische spelregels, welke vóór het
inwerking treden van de E.E.G.-zui-
velvordering een strikt nationaal
karakter droegen.
Sinds 1 november zijn deze ver
vangen door de regels van de ge
meenschappelijke Europese markt,
waarmee overigens nog geenszins
een algemeen internationale waar
denorm voor de melk is verkregen.
Op den duur zal men toch de
kant uit moeten van een mondiaal
(voor de gehele wereld geldend)
prijzenstelsel, dat overigens niet zal
kunnen werken zonder dat in de
deelnemende landen of landengroe
pen behoorlijke maatregelen worden
getroffen om een dergelijk stelsel te
doen functioneren.
Juist doordat West-Europa een zo
belangrijke producent en consument
van melk is en doordat de E.E.G.
bovendien verreweg het belangrijk
ste handelsblok van de wereld
vormt, heeft onze Europese Econo
mische Gemeenschap niet alleen een
zeer bijzonder taak op dit gebied,
maar ook kansen die nog nooit er
gens ter wereld hebben bestaan om
ordening van de wereldmarkt te be
vorderen. Wij voorzien dat dit zowel
zal gebeuren voor de melk- en zui-
velprijzen als voor andere voorname
landbouwprodukten, zoals vetten en
suiker, terwijl de reeds lang be
staande tarwe-overeenkomst een
beter basis zal krijgen. Deze moge
lijkheid had dr. Mansholt op het oog
toen hij onlangs sprak over de nood
zaak om te komen tot wereld-
referentieprijzen.
Wellicht zullen er op korte ter
mijn en in beperkte gebieden wel
weer problemen zijn te overwinnen
bij afzet en prijsvorming. Dit zijn
echter o.i .slechts oppervlakterimpe
lingen, die van ondergeschikte bete
kenis zijn tegenover het onmisken
bare en veel belangrijker feit, dat
de wereld nog altijd geweldige mas
sa's melk tekort komt.
Wij vragen nog steeds
FERSONEEI.
geschoold en
ongeschoold
I Aanmelden dagelijks -
'l ook na wetksijd - aan
Ide fabriek, bij de portiei
N.V. INALFA VENRAY
BOERENKREDIET
Als eerste bankbedrijf, dat met 'n
jaaroverzicht gekomen is heeft zich
thans de in Eindhoven gevestigde
Coöperatieve Centrale Boerenleen
bank gepresenteerd, naar omzet ge
meten een van de allergrootste Ne
derlandse banken en tevens een be
drijf, dat tijdig de bakens verzet
heeft en waarvan de aangesloten
twaalfhonderd plaatselijke Boeren
leenbanken in toenemende mate zich
met de credietvoorziemng van ook
niet-agrariërs zijn gaan bezighou
den.
De gegevens, die in dit voorlopig
overzicht zijn los gekomen, stem
men overeen met wat al door het
Landbouwschap bekend gemaakt is.
Het is boeren en tuinders de laatste
twee jaren steeds beter gegaan met
name door de verhoogde garantie
prijzen. Dit is niet enkel aan sei-
zoens- en marktinvloeden te danken
geweest. De toenemende investerin
gen vooral in de tuinbouw waar
toe de strenge winter van '63 een
sterke stoot gegeven moet hebben
maken het boerenbedrijf steeds
meer kapitaalintensief en daardoor
is het boerenkrediet nog in belang
rijkheid tnpgpnnmon 7elfc hij een
vermindering van het aantal bedrij
ven. De welvaart, waarvan ook
de dorpsmiddenstand profiteert,
heeft tevens de betekenis van de
plaatselijke Boerenleenbanken voor
deze categorie ingezetenen verruimd,
terwijl zelfs in de steden de kleine
man van boerenherkomst toch altijd
nog zoveel afiniteit voor dit bedrijf
gevoelt, dat hij er graag zijn spaar
gelden heenbrengt en zich tot zo'n
bank wendt voor b.v. de bouw van
een huis.
Het gevolg is geweest, dat de toe
vloed van spaargelden de langlopen
de kredieten nog met een vijftien
miljoen gulden overtroffen heeft. De
verwachting is bovendien, dat het
begin van het nieuwe jaar, gezien de
cijfers van december 1964, nog een
aanwas van spaargelden zal bren
gen.
Ook bij dit bedrijf merkt men dus,
dat er nog grote besparingen moge
lijk zijn, terwijl de investeringen
vooral in de tuinbouw niet zo'n
vaart meer zullen lopen na de
stormachtige behoefte van de laat
ste jaren.
Dat de Boerenleenbanken met een
goedkopere geldverstrekking dan de
hypotheekbanken zich kunnen ver
oorloven de gang van de kredietne
mers gaande te houden, is mede een
gunstig teken voor deze bedrijven.
We zijn nieuwsgierig of deze gang
van zaken zich ook afspiegelt in de
„Venrayse" boerenleenbank.
THANS GEVESTIGD:
NIEUWS UIT VENRAY
EN OMGEVING
Van zaterdagmiddag 12 uur tot
zondagnacht 2 uur
Dr. VAN DEN HOMBERGH
Ooststngel 6 Telefoon 1393
Uitsluitend voor spoedgevallen!
ZONDAGSDIENST GROENE KRUIS
Zr. Janssen, Kard. van Rossum-
straat, tel. 1504.
GROENE KRUIS
Dinsdag a.s.
Zuigelingen-bureau voor de Kom.
ZIEKENAUTO
Bel 04780-1592 b.g.g. 2116
ZONDAGSDIENST
VERLOSKUNDIGEN
Vroedvrouw KruJjsen-Meesters
Julianasingel 41-43 - Venray
Tel. 1061 (04780) b.g.g. 1152
ST. ADELBERT
Op dinsdag 19 januari a.s. verga
dert de afdeling Venray van de St.
Adelbertvereniging. De heer P. W.
Lerou, architect en stedebouwkun-
dige te Venray, zal dan een voor
dracht houden over: „Kerkelijke Ar
chitectuur".
PATRONAAT
Zondag a.s. film in de zaal van de
Lagere Technische School, aanvang
6.30 uur. Deze keer een spannende
oorlogsfilm.