Medische Missie Actie Overpeinzingen uieïeld kómt melk tekóit KVP pakt streekproblemen aan IN WEEK VAN 17-22 JANUARI Natuurzuivere TAXIBEDRIJF P. ST0KS KEMPWEG 9 TEL. 1233 Zondagsdienst huisartsen VRIJDAG 15 JANUARI 1965 No. 2 ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WTTRÏfRÏ VOOP VP\PAY PW OM^TRPICPN ADVERTENTIEPRIJS 8'/» ct. p. mm. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 LjUlVDLjAiJ V VJVJA V ErlIiVA 1 *-»il VJillO 1 IV UIYUii PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray 2.—) UW MODEHUIS De K.V.P. Limburg heeft als aktiepunt in haar programma thans opgenomen politieke vraagstukken van provinciale aard intensie ver en systematischer aan te pakken. Derhalve heeft zij zich tot de Statenkringbesturen gewend om een soort inventarisatie van streekproblemen, die er thans zijn en welke verwachtingen er leven in bepaalde streken t.a.v. de toekomst t.a.v. de wereld van morgen. Een verstandig besluit, mits de Statenkieskringen ook de moeite doen een dergelijke inventarisatie op te maken en te komen tot reëele voorstellen. DE WERELD VAN MORGEN is oen vaag begrip. Het jaar 2000 ligt nog 35 jaren van ons af en we kunnen ons maar moeilijk voorstel len, hoe en wat er zich dan gaat afspelen in deze streek. We hebben vorige week in dit blad kunnen lezen, dat we nu 1965 zijn binnengestapt met 23.485 inwo ners, maar hebben weken daarvoor ook kunnen lezen dat men t.a.v. het centrumplan van de verwachting uitgaat dat in 2000 het dubbele aan tal mensen in Venray zal wonen. Dat betekent dus in feite dat we in de komende 35 jaren nog eens zo veel huizen moeten bouwen als we thans hebben, eens zoveel scholen en dat b.v. de werkgelegenheid aanmerkelijk zal moeten worden uitgebreid. We praten dan nog maar niet van een prognose als van Prof. Thijsse, die in 2000 Venray, Horst en Sevenum als een grote stad ziet. Maar ons die wereld van morgen nu al voor te stellen valt niet mee. Zelfs het feit dat we ternauwer nood 15 jaren geleden een hoofdza- kenplan opstelden voor de kom, dat we toen te groots, nu als te eng hartig betitelen, geeft ons weinig houvast of het moet zijn, dat we op het ogenblik niet bang hoeven te zijn gauw te „groots" te denken. Toch zijn wij het, die de wereld van morgen zyn grondvormen gaan geven. Toch zijn wij de bouwmeesters, die onze kinderen later prijzen zullen, om onze ver vooruitziende plannen of ons zul len vergruizen om onze enghartig heid om ons te weinig begrip voor een grotere toekomst. Dat betekent dat we thans de problemen onder ogen moeten zien niet alleen zodanig dat we een op lossing voor dit moment krijgen, maar tevens gericht op de toekomst. WONEN is een van die vraagstukken, die ons thans bezig houden. Want on danks het feit, dat b.v. in onze ge meente de ene nieuwe wijk na de andere nieuwe woongelegenheid geeft, vermindert ons aantal wo ningzoekenden percentage-gewijze veel te weinig. Dat houdt in dat er meer gebouwd zal moeten worden. Meer woningen, dus dat er uitbrei dingsplannen moeten komen, voor komen kerkdorpen, dat er gronden moeten worden aangekocht of ont eigend. Dat houdt ook in dat er andere woningen gebouwd moeten worden, dan alleen maar woningwetwonin gen. dat premie-woningen en vrije sectoroningen, kleine en grote bun galows en houten woningen hun kansen moeten krijgen. Iets waar van we de laatste jaren veel te weinig zien, doordat ons bouwbeleid ondanks alle pluriformiteit en expansie op dit terrein veel te strak is. En dat heeft weer tot ge volg dat verschillende kleine aan nemers, juist geschikt voor deze bouw te weinig kansen krijgen en personeel verliezen aan Duitsland. En met die woningen" moeten win kels gebouwd kunnen worden, am- bachtsbedrijven, moeten bestaande winkelpanden verbouwd kunnen worden, bedrijven vergroot. Dat kost thans veel te veel tijd, mede door dat de administratieve afhandeling van aanvragen daartoe, via gemeen telijke, provinciale en rijksinstanties veel kostbare tijd vragen. WERKEN Het is duidelijk dat het ruilverka velingsplan Lollebeek in deze streek nog meer landbouwers zal doen af vloeien naar handel en nijverheid als in het verleden reeds het geval was. En gelukkig is de werkmoge- lijkheid in onze plaats en streek nog nooit zo gunstig geweest als de laat ste jaren. Er is overal een tekort. Is daarmede echter het vraagstuk: werkgelegenheid voor eens en voor altijd opgelost? Natuurlijk niet. De staatssecreta ris moge dan dit als aanleiding ge nomen hebben om een voorstel in te dienen onze plaats als te ontwik kelen kern af te schrijven, het is duidelijk dat er nog veel gebeuren moet om onze plaats niet alleen een goede werkplaats te maken, maar ook een goede woonplaats. Extra bouwvolume voor industrie is goed, aanleg van industrieterrei nen nog beter, maar ook goede ver bindingswegen, ook een aantrekke lijk woonklimaat zijn noodzakelijk om de werkgelegenheid te bevorde ren. En daarnaast denken we aan uitbreiding van het technisch onder wijs, om van het andere nog niet te praten. De infra-structurele verbeterin gen vragen kostbare investeringen, die van gemeentewege moeilijk op te brengen zijn, maar ze zullen er moeten komen, hetzij van provincie, hetzij van het rijk, waarbij zeker de blik in de toekomst nu tot royaler handelen dwingen zal. Daarnaast geloven wij voor ons dat een onderzoek naar de uitgaan de pendel ook op dit belangrijke terreinen nieuwe gezichtspunten zal openen, die beslist niet alleen liggen op het materiële vlak, bij de loonverschillen VERKEER EN VERVOER Na alles wat in de afgelopen we ken in nieuwjaars- en andere be schouwingen over dit onderwerp ge schreven is, speciaal t.a.v. Venray kunnen we kort zijn. „We rijden", zo wordt wel eens gezegd, „in de auto's van morgen over wegen van gisteren.Zelfs de leek kan zien dat de huidige aanwas van het ver keer slechts ten dele wordt opge vangen door betere wegen. Hierin zal verbetering moeten komen en het zal zaak zijn dat Noord-Lim burg, met alleen maar bruggen in Gennep en Venlo en een noodbrug in Well, daar zijn deel van krijgt. De wegen van gisteren moeten we gen van morgen worden. Tot heden hebben we alleen maar moeten constateren, dat een en an der maar heel, heel lang duurt. En dat betreft de noord-zuidverbinding, evengoed als de doortrekking van de Midden Peelweg, de Deumese- weg. Veel vertrouwen voor de toe komst geeft zulks niet. ONDERWIJS EN CULTUUR Ook dit vraagstuk wordt door de KVP aangesneden. Een overzicht, dat we hierover vorige week plaats ten, toont duidelijk aan, dat er nog te vele wensen leven op dit terrein. Castenray mag dan blij zijn met zijn nieuwe kleuterschool, ergens is en blijft het een schandaal, dat na zoveel jaren nu eerst een oplossing gevonden wordt. Datzelfde geldt voor de lagere school, even zo goed als voor de vorming buiten school verband. Dat een Mater Amabilis, een Jongerencursus, een Levens school nog steeds ondergebracht zijn in barakken komt dit onderwijs niet ten goede. En dat een barak als die in de Patersstraat, welke al lang had moeten verdwijnen, thans nog steeds als reserve-school in gebruik is, duidt voor wat onze plaats be treft, op een ongewenste achter stand. En wat de kwestie cultuur betreft, ook daar kan men wijzen op vele goede particuliere initiatieven (har monieën, zangkoren, fanfares en to neelgezelschappen) maar van de an dere kant een teruglopende belang stelling, die hier en daar zelfs angst wekkend wordt in een tijd, dat de mens veel meer vrije tijd ter be schikking krijgt. Of de vorming van een culturele raad hieraan veel zal veranderen is een open vraag. In ieder geval ko men er dan, naar men mag ver wachten, mensen te voorschijn, die op dit terrein waardevolle initiatie ven kunnen nemen, die nu er ruim te komt in het culturele centrum, daar verwezenlijkt kunnen worden. Dit vraagstuk zal men o.a. groten deels in eigen kring dienen op te lossen, zeker als van hogerhand de middelen, als gemeenschapshuizen en centra, ter beschikking komen. RECREATIE EN SPORT Ditzelfde geldt voor recreatie en sport. Als in het kader van sociale begeleiding van hogerhand sport parken, zwembaden e.d. ter beschik king komen, dan ligt het aan ons zelf ,dat deze nuttige dingen ook inderdaad hun nut krijgen voor iedereen, die zijn vrije tijd goed wil besteden. Dat naast sport en spel ook ande re dingen voor de recreatie van de mens beschikbaar moeten komen hebben we vorige week nog aange toond in ons artikel over dit on derwerp en we mogen volstaan met er nogmaals op te wijzen, dat recre atie niet alleen zijn nut heeft voor eigen bevolking, maar ook in econo misch opzicht belangrijk kan zijn voor plaats en streek en dat op dit terrein Venray beslist o.i. wel wat te bieden heeft. Dit zjjn enkele punten waarvoor de KVP afdeling Limburg zich nu extra in wil zetten. We hebben een niet uitputtende inventarisatie gemaakt van verschillende wen sen, die in Venray nog leven op bovengenoemde en door de KVP speciaal aangeduide terreinen. We mogen vertrouwen dat de Staten- kring Horst deze nog verder zal uitwerken, opdat een zo duidelijk overzicht van noden en wensen uit Noord Limburg bij deze poli tieke party op tafel zal komen. (Memisa) In brede kring heerst de mening dat er een wereldoverproduktie van melk bestaat. De gedachte wordt naar voren gebracht dat de melk producenten, zonder zich ook maar iets van de behoefte aan melk aan te trekken, ijverig zouden voortgaan de produktie op te voeren, daarbij steunend op regeringshulp. Dit beeld is, wanneer men de werkelijke melk- behoefte van de wereldbevolking in aanmerking neemt, volkomen in strijd met de werkelijkheid. Enkele publikaties van o.a. de F.A.O. en de Unicef laten daarover geen twijfel bestaan. VOOR DE OORLOG Vóór de oorlog werd de melkpro- duktie van de gehele wereld geschat op omstreeks 225 miljoen ton. Des tijds bedroeg de wereldbevolking (1939) 2170 miljoen mensen. Thans is de produktie een kleine 350 miljoen ton, terwijl het aantal mensen is gestegen tot omstreeks 3000 miljoen. Omgerekend per per soon wil dat zeggen dat er nog steeds nagenoeg evenveel, of even weinig ,melk wordt voortgebracht als vóór de oorlog. Er heeft in elk geval geen uitbreiding plaats gehad, die groter is dan overeenkomt met de groei van de wereldbevolking. Dit op zichzelf zou reeds een uit breiding van de melkveehouderij wettigen, aangezien de wereldvoed selvoorziening voor de oorlog in gro te delen van de wereld veel, zo niet alles, te wensen overliet. In de 25 jaar, die sindsdien zijn verlopen, is echter, wederom gemid deld genomen de voedselvoorziening niet verbeterd en men moet voor bepaalde delen van de wereld zelfs vrezen dat er gevaar bestaat voor een nog verder dalende dekking van de voedselbehoefte. De bevolkingsaangroei gaat zo fantastisch hard, dat ook vooraan staande personen op het gebied van de voedselvoorziening er dikwijls aan twijfelen of de produktie vol doende snel zal kunnen stijgen om de bevolkingsgroei bij te houden. Nog maar tien jaar geleden werd aangenomen, dat tegen het jaar 2000 de werld 300 miljoen mensen zou tellen, maar inmiddels is dit aantal reeds bereikt en houdt men thans rekening met de mogelijkheid dat er bij de komende eeuwwisseling wel eens 2 x zo veel mensen op aarde zouden kunnen zijn dan in 1953 werd becijferd, dus 6 miljard. Als deze ontwikkeling inderdaad zo voortgaat, zal een krachtige uit breiding van de landbouwproduktie nodig zijn en een zeer belangrijk frisse King Pepermunt, het beste dagelijkse middel ter opwekking en verkwikking. onderdeel daarvan is zonder enige twijfel de melkproduktie. TEGENWOORDIG De huidige wereldmelkvoorziening betekent dat er gemiddeld per aard bewoner 114 kg melk per jaar be schikbaar is, wèl te verstaan voor alle doeleinden samen. Deze 114 kg moet dus zowel dienen om de be hoefte aan consumptiemelk te dek ken ,als voor de produktie van bo ter, kaas en andere melkprodukten. In een lezing, die de heer A. H. Pedersen van de Rijksproefzuivel- fabriek in Denemarken onlangs hield voor de algemene vergadering van de Deense zuivelorganisatie, be cijferde deze deskundige, dat er om streeks 400 kg melk per jaar en per persoon nodig is om aan de eisen van een behoorlijke voeding te vol doen. Dit zou betekenen, dat op het ogenblik die behoefte voor nog niet één derde is gedekt. Het spreekt vanzelf dat een der gelijk gemiddelde geen juiste af spiegeling van de werkelijkheid geeft. Er zijn landen waar men be paald een tegenzin tegen melk heeft, zoals in China. Daardoor is het in zulke landen vrijwel onmo gelijk om er een markt voor melk en zuivel op te bouwen. Dit kan pas worden bereikt door een gron dige voorlichting, zowel wat betreft de voedingswaarde als met het oog -p de ethische kwesties, die bij de veehouderij aan de orde komen. Ook deze laatste kunnen van de allergrootste betekenis zijn, zoals blijkt uit het voorbeeld van India. Dit tweede grote aziatische land (China heeft 700 miljoen inwoners en India 450 miljoen), heeft in te genstelling tot het met de Chinezen bevolkte deel van Azië een onmis kenbare waardering voor melk, maar plaatst de koe op een zo hoog ethisch voetstuk, dat alle pogingen om te komen tot produktieverhoging van de melkveetsapel er op stran den. De koe is voor de Hindoes een heilig dier en mag dus niet worden gedood, zelfs niet wanneer zij gro te schade aan het land en zijn be woners toebrengt. Toen wij deze kwestie enkele maanden geleden bespraken met een bezoeker uit India, zei deze met na druk dat elke poging om het grote aantal oude, niet meer produktieve en alleen maar schadelijke koeien op te ruimen in India tot een alge mene volksoptsand zou leiden. Dit is de grote oorzaak van de veel te kleine melkproduktie van India, waarmee de slechte voedings toestand van de bevolking ten nauwste samenhangt. De gevolg trekking moet zijn ,dat voorlichting in China een geheel ander karakter zal moeten dragen dan in India. EéN DERDE UIT WEST-EUROPA Ongeveer één derde van de we- reldmelkproduktie wordt geprodu ceerd in West-Europa. Ruwweg om vat dit het gedeelte van Europa ten westen van het IJzeren Gordijn. Eén kwart wordt geproduceerd in Oost- Europa en de Sovjet-Unie; even eens één kwart in Noord- en Zuid- Amerika. Dit betekent dat niet meer dan één zesde deel van de wereldpro- duktie afkomstig is uit de overige landen, die echter verreweg de meeste mensen herbergen. Nog schever wordt de verhouding als men bedenkt, dat in dit „overige deel" zulke uitstekende zuivellanden liggen als Australië en Nieuw-Zee- land. Voor Azië en Afrika blijft in feite maar heel weinig over. Bere kend per inwoner produceerde Euro pa (zonder Rusland) in 1961 312 kg melk, de Sovjet-Unie 287 kg, Noord en Midden-Amerika 266 kg, Zuid- Amerika 106 kg., Oceanië (d.i. Nieuw-Zeeland en Australië) 688 kg, Afrika 48 kg en Azië 23 kg. CIJFERS VOOR NEDERLAND De cijfers voor Nederland zijn bij zonder interessant. De melkproduk tie bedraagt per inwoner omstreeks 600 kg, terwijl omstreeks éénderde van de produktie wordt uitgevoerd. Voor het binnenlands verbruik blijft dus 400 kg per hoofd over, wat (nauwkeurig overeenstemt [met de door de heer Pedersen berekende gewenste hoeveelheid. Daarvan ge bruikt het Nederlandse volk de helft als consumptiemelk en de an dere helft in de vorm van boter, kaas, poeder enz. Wij mogen dan ook spreken van een evenwichtige zuivelvoeding van ons eigen volk. Voor Denemarken liggen de ver houdingen tussen produktie en be hoefte veel moeilijker, want daar bedraagt de produktie per inwoner meer dan het dubbele van Neder land. nl. ruim 1200 kg. Dit is het gevolg van het feit dat de oppervlakte van Denemarken anderhalf maal zo groot is als die van Nederland, doch het aantal in woners niet meer dan één derde van de Nederlandse bevolking be draagt. De Denen moeten dus een veel groter percentage van hun melkproduktie exporteren. GEEN OVERPRODUKTIE Gegeven al deze cijfers, mag worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een overproduktie van melk in de wereld, doch inte gendeel van een groot en schrijnend tekort. Vandaar dat alle pogingen van de F.A.O. om in Aziatische en Afrikaanse landen de melkproduk tie te vergroten (als onderdeel van 'n algemeen landbouwverbeterings- programma) toegejuicht kunnen worden, zelfs al vinden wij het hier in Europa dikwijls niet eenvoudig de melk tegen produktiekosten aan de man te brengen. Men bedenke daarbij, dat deze produktiekosten in feite hoofdzake lijk worden bepaald door de ont wikkeling van het loonpeil in de in dustrie in het algemeen. Hierdoor wordt de waarde van de arbeid vastgesteld en de landbouw moet trachten daarmee gelijke tred te houden. Dit is niet mogelijk zonder het aannemen van bepaalde econo mische spelregels, welke vóór het inwerking treden van de E.E.G.-zui- velvordering een strikt nationaal karakter droegen. Sinds 1 november zijn deze ver vangen door de regels van de ge meenschappelijke Europese markt, waarmee overigens nog geenszins een algemeen internationale waar denorm voor de melk is verkregen. Op den duur zal men toch de kant uit moeten van een mondiaal (voor de gehele wereld geldend) prijzenstelsel, dat overigens niet zal kunnen werken zonder dat in de deelnemende landen of landengroe pen behoorlijke maatregelen worden getroffen om een dergelijk stelsel te doen functioneren. Juist doordat West-Europa een zo belangrijke producent en consument van melk is en doordat de E.E.G. bovendien verreweg het belangrijk ste handelsblok van de wereld vormt, heeft onze Europese Econo mische Gemeenschap niet alleen een zeer bijzonder taak op dit gebied, maar ook kansen die nog nooit er gens ter wereld hebben bestaan om ordening van de wereldmarkt te be vorderen. Wij voorzien dat dit zowel zal gebeuren voor de melk- en zui- velprijzen als voor andere voorname landbouwprodukten, zoals vetten en suiker, terwijl de reeds lang be staande tarwe-overeenkomst een beter basis zal krijgen. Deze moge lijkheid had dr. Mansholt op het oog toen hij onlangs sprak over de nood zaak om te komen tot wereld- referentieprijzen. Wellicht zullen er op korte ter mijn en in beperkte gebieden wel weer problemen zijn te overwinnen bij afzet en prijsvorming. Dit zijn echter o.i .slechts oppervlakterimpe lingen, die van ondergeschikte bete kenis zijn tegenover het onmisken bare en veel belangrijker feit, dat de wereld nog altijd geweldige mas sa's melk tekort komt. Wij vragen nog steeds FERSONEEI. geschoold en ongeschoold I Aanmelden dagelijks - 'l ook na wetksijd - aan Ide fabriek, bij de portiei N.V. INALFA VENRAY BOERENKREDIET Als eerste bankbedrijf, dat met 'n jaaroverzicht gekomen is heeft zich thans de in Eindhoven gevestigde Coöperatieve Centrale Boerenleen bank gepresenteerd, naar omzet ge meten een van de allergrootste Ne derlandse banken en tevens een be drijf, dat tijdig de bakens verzet heeft en waarvan de aangesloten twaalfhonderd plaatselijke Boeren leenbanken in toenemende mate zich met de credietvoorziemng van ook niet-agrariërs zijn gaan bezighou den. De gegevens, die in dit voorlopig overzicht zijn los gekomen, stem men overeen met wat al door het Landbouwschap bekend gemaakt is. Het is boeren en tuinders de laatste twee jaren steeds beter gegaan met name door de verhoogde garantie prijzen. Dit is niet enkel aan sei- zoens- en marktinvloeden te danken geweest. De toenemende investerin gen vooral in de tuinbouw waar toe de strenge winter van '63 een sterke stoot gegeven moet hebben maken het boerenbedrijf steeds meer kapitaalintensief en daardoor is het boerenkrediet nog in belang rijkheid tnpgpnnmon 7elfc hij een vermindering van het aantal bedrij ven. De welvaart, waarvan ook de dorpsmiddenstand profiteert, heeft tevens de betekenis van de plaatselijke Boerenleenbanken voor deze categorie ingezetenen verruimd, terwijl zelfs in de steden de kleine man van boerenherkomst toch altijd nog zoveel afiniteit voor dit bedrijf gevoelt, dat hij er graag zijn spaar gelden heenbrengt en zich tot zo'n bank wendt voor b.v. de bouw van een huis. Het gevolg is geweest, dat de toe vloed van spaargelden de langlopen de kredieten nog met een vijftien miljoen gulden overtroffen heeft. De verwachting is bovendien, dat het begin van het nieuwe jaar, gezien de cijfers van december 1964, nog een aanwas van spaargelden zal bren gen. Ook bij dit bedrijf merkt men dus, dat er nog grote besparingen moge lijk zijn, terwijl de investeringen vooral in de tuinbouw niet zo'n vaart meer zullen lopen na de stormachtige behoefte van de laat ste jaren. Dat de Boerenleenbanken met een goedkopere geldverstrekking dan de hypotheekbanken zich kunnen ver oorloven de gang van de kredietne mers gaande te houden, is mede een gunstig teken voor deze bedrijven. We zijn nieuwsgierig of deze gang van zaken zich ook afspiegelt in de „Venrayse" boerenleenbank. THANS GEVESTIGD: NIEUWS UIT VENRAY EN OMGEVING Van zaterdagmiddag 12 uur tot zondagnacht 2 uur Dr. VAN DEN HOMBERGH Ooststngel 6 Telefoon 1393 Uitsluitend voor spoedgevallen! ZONDAGSDIENST GROENE KRUIS Zr. Janssen, Kard. van Rossum- straat, tel. 1504. GROENE KRUIS Dinsdag a.s. Zuigelingen-bureau voor de Kom. ZIEKENAUTO Bel 04780-1592 b.g.g. 2116 ZONDAGSDIENST VERLOSKUNDIGEN Vroedvrouw KruJjsen-Meesters Julianasingel 41-43 - Venray Tel. 1061 (04780) b.g.g. 1152 ST. ADELBERT Op dinsdag 19 januari a.s. verga dert de afdeling Venray van de St. Adelbertvereniging. De heer P. W. Lerou, architect en stedebouwkun- dige te Venray, zal dan een voor dracht houden over: „Kerkelijke Ar chitectuur". PATRONAAT Zondag a.s. film in de zaal van de Lagere Technische School, aanvang 6.30 uur. Deze keer een spannende oorlogsfilm.

Peel en Maas | 1965 | | pagina 1