GEBOREN K.N.V.B. Algem. Bijslandswet landarts Politierechter Bekendmaking maar wanneer: BORRELTIPS DONDERDAG 24 DECEMBER 1964 No. 52 VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF NV. VENRAY WFFKRï AH VODR VFNRAY FN OMRTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8»/. ct p. mm ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 11 V UUI\ V L<ilAÜ 1 UlVlü 1 I\ ErlVCrll PRLIS PER KWARTAAL 1.50 (bulten Venray 1.75 FINANCIëLE HULP NU VAN DE OVERHEID zaak treedt in werking 1 januari 1965 is een uitzonderlijk belangrijke datum in de sociale ge schiedenis van ons volk. Op die dag treedt de Algemene Bijstandswet in werking, die de van 1912 daterende Armenwet zal vervangen. Deze wet vertoont zovele aspecten, dat het onmogelijk is ze in kort be stek alle min of meer gedetailleerd te bespreken. De hoofdstrekking van deze wet is echter, dat van nu af aan de rechtsplicht tot het verlenen van bijstand rechtstreeks op de overheid rust. Tot dusverre trad de overheid wat de financiële bijstand betreft slechts subsidiair, aanvullend op. De overheid verstrekte pas dan hulp als men die niet kreeg van fa milie, kerkelijke of particuliere in stellingen van weldadigheid. Artikel 1 van de Algemene Bij standswet bepaalt „aan iedere Ne derlander ,die hier te lande in zoda nige omstandighdeen verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de nood zakelijke kosten van het bestaan te voorzien, wordt bijstand verleend door burgemeester en wethouders." HOEVEEL? De wet gaat dus uit van één be grip: „Noodzakelijke kosten van het besaan.t" Wat daaronder moet wor den verstaan, wordt niet nauwkeu rig omschreven en dat is ook moei lijk vanwege de veelheid van om standigheden die zich kunnen voor doen. Toch is er wel iets van te zeggen. Over de grootte van de bijstand zegt de wet o.a., dat ze wordt afge stemd op de omstandigheden en mogelijkheden van personen en ge zin, alsmede op het betoonde besef van verantwoordelijkheid van de voorziening in het bestaan. Het be drag van de bijstand hangt dus af van de omstandigheden van de aan vrager en de bepaling daarvan is in sterke mate overgelaten aan dege- ,-nen-die-de wet-moeten uitvoeren^- t.w. burgemeester en wethouders c.q. de diensten voor sociale zaken. Wel kunnen voor bepaalde groe pen van personen van rijkswege re gels worden gesteld voor uitkerin gen (oorlogsslachtoffers, gerepatri- eeden, blinden en andere minder- validen), maar deze groepsregelin gen berusten thans ook op de Bij standswet. BEROEP MOGELJK Er blijft echter altijd een zeer gro te restgroep, die niet onder een groepsregeling valt. Deze groep is nu, wat de materiële bijstand be treft, aangewezen op de plaatselijke overheid. Hun rechtszekerheid is versterkt, doordat zij van een beslissing van B. en W. in beroep kunnen gaan. In 1912 bij de totstandkoming van de Armenwet heeft men dit beroeps- recht niet toegelaten ,maar in de Algemene Bijstandswet is deze mo gelijkheid wel opgenomen. Wanneer iemand het met een be slissing van B. en W. niet eens is, kan hü een bezwaarschrift indie nen bü deze instantie. Wie met de reaktie vna B. en W. op het be zwaarschrift geen genoegen neemt kan in beroep komen bq Gedepu teerde Staten nog eens bij de Kroon. De toekenning van dit be- roepsrecht is een der belangrijkste punten van de nieuwe wet. VERANTWOORDELIJKHEID Zou de bijstand te royaal worden toegekend, dan zou de prikkel tot werken verloren gaan. Daaruit is 't te verklaren dat verschillende arti kelen van de wet en de memorie van toelichting zo sterk de nadruk op leggen op de eigen verantwoorde lijkheid. Het betoonde besef van verantwoordelijkheid van de aan vrager van bijstand kan van invloed zijn op de grootte van de uitkering. U ziet dat de wet draait om twee polen. Enerzijds is er de sociale ge rechtigheid, die eist, dat iemand die in nood zit recht kan. doen gelden op hulp van de gemeenschap waar hij deel van uitmaakt. Anderzijds moet de betrokkene weten dat niet alleen anderen voor hem verant woordelijkheid zijn. Hij is dit ook voor zichzelf en voor anderen. VERHAAL BEPERKT Een van de belangrijkste konse- kwenties van de nieuwe wet is, dat het verhaal aanzienlijk zal worden beperkt. Zo wordt het verhaal op degene die bijstand heeft ontvangen, groentdeels afgeschaft. Als iemand echter onvoldoende verantwoorde lijkheid heeft betoond, b.v. door geen ziektekostenverzekering te slui ten toen hij daarvoor in de gelegen heid was ,kan de bijstand wél op de betrokkenen worden verhaald. Dat geldt ook voor iemand, die onvolle dige inlichtingen heeft verstrekt of een gestelde voorwaarde (bijvoor beeld werkaanvaarding) niet heeft vervuld. Geen verhaal zal meer mogelijk op ouders van minderjarige kinde- of op meerderjarige kinderen; wel op oudes van minderjarige kinde ren, dit laatste behoudens afwij king bjj groepsregeling, zoals ook thans het geval is. Het verhaal op de nalatenschap ,de echtgenoot en de gewezen echtgenoot blijft ge handhaafd. In menig gezin zal een zucht van verlichting opgaan, nu de nieuwe verhaalsbepalingen van kracht zijn geworden. Het discriminerende ka rakter van het armenwetverhaal viel inderdaad niet meer te verdedigen. EN PARTICULIERE HULP? De armenwet ging uit van het subsidiariteitsbeginsel, d.w.z. dat aan het kerkelijk en particulier initiatief voorrang moet worden verleend bij de hulpverlening. In de Algemene Bijstandswet is dit beginsel geheel losgelaten. Niettemin kan het ker kelijk en particulier initiatief ook nu nog veel hulp bieden. Maar de be hoef tigen zijn niet meer aangewezen op het kollektezakje. Dat verlicht de lasten van de kerken in niet geringe mate. Zij die bijstand willen aanvragen bij de overheid, maar niet weten hoe zij dat moeten doen en op welke gronden zij hun verzoek kunnen ba seren, zullen daarbij natuurlijk door particuliere of kerkelijke organen worden geholpen. Ook is financiële steun van deze organen toegestaan, zonder dat daardoor de bijstands uitkering direct gevaar loopt. De Bijstandswet zal niet onder alle om standigheden een zodanige voorzie ning geven dat andere mogelijkhe den van financiële hulpverlening kunnen of moeten worden afgesne den. Verwanten of kerkelijke en particuliere instellingen mogen krachtens art. 7 der Algemene Bij standswet -ook-daar-nog -financiële hulp bieden waar de overheidsbij- De tewerkstelling van Turkse ar beidskrachten in Nederland levert voor de diverse gemeentelijke en rijksinstellingen, die zich occuperen met de administratieve verwerking van de gegevens uit bevolkingsregis ters, wel eens moeilijkheden op. Over het algemeen weet men in Turkije in eenvoudige kringen, spe ciaal op het platteland, zelden de juiste geboortedatum. Verjaardagen worden in dit land nimmer gevierd, waardoor men ook geen reden heeft om de juiste datum te onthouden. Vroeger werd, vooral met het oog op de militaire dienst, herhaaldelijk afgeweken van de voorschriften voor geboorteaangifte, waardoor onzeker heid over de geboortedatum ont stond. Een officiële burgerlijke stand werd pas enkele tientallen jaren geleden ingesteld. Vrijwel alle data op officiële stukken vermelden de data volgens de Islamietische kalen der welke ongeveer 622 jaar afwijkt van de Juliaanse kalender. Zo krij gen de bedrijfsadministraties van bedrijven, waar Turkse arbeiders te werk zijn gesteld, soms stukken, waar als geboortejaar 1360 is aan gegeven.... Men kan zich de ver warring voorstellen, die naar aanlei ding hiervan ontstaat, want een grondige kennis van de Islamietische tijdrekening behoort niet tot de geestelijke bagage van de gemiddel de Nederlandse boekhouder of per soneelschef. Het controleren van afwijkingen is vrijwel onmogelijk, omdat men ook nu in Turkije weinig aandacht pleegt te schenken aan juiste ge boortedata enz. Dit wordt mede ver oorzaakt door het feit dat vele Turk se dorpen geen enkele vorm van ad ministratief bestuur kennen. Daarenboven was het voeren van een familienaam vóór 1932 in Tur kije niet verplicht zodat men net zo vaak van naam kon veranderen als men maar wilde. Sommige Turken hebben tenslotte naast een wettige echtgenote nog een of meer vrou wen ,die tot het gezin worden gere kend. Officieel kan een Turk echter slechts één vrouw hebben, hoewel het hebben van vier wettige echt genotes volgens de Islam is toege staan. In elk geval hebben de Nederland se instanties de grootste moeite met het registreren van de Turkse arbei ders en daarom is er nu een Neder lands-Turkse vereniging opgericht, die informaties verstrekt aan instan ties die hieraan behoefte hebben. En die behoefte zal wel groot zijn stand aan zijn grens gekomen zal zijn. Om een voorbeeld te noemen: als een bejaarde naar een bejaarden tehuis verhuist, kan de parochie hem financiële hulp verstrekken voor de inrichting van zijn kamer Op grond hiervan zal de overheid de bijstandsuitkering beslist niet korten! In de Alg. Bijstandswet is geen regeling getroffen voor de immate riële hulpverlening en juist op dit terrein kunnen kerkelijke en parti culiere organen nog zeer belangrijke arbeid verrichten. De man, die zijn buurvrouw met doodslag .althans zware mishande ling had bedreigd, stond met zijn pet in de hand aandachtig voor de tafel .terwijl de politierechter de ernst schetste van het gepleegde feit. „En dat nog wel tegen een vrouwl" toomde de rechter. „En nog wel met zo'n gevaarlijk ding! Je kunt toch wel begrijpen, dat zoiets niet maar door kan gaan! Bemoei jo er niet mee. Er had wel iets veel ergers kunnen gebeuren!" De verdachte bleef wachten tot de rechter was uitgesproken. Toen vroeg hij: „Zei u iets tegen mij, edelachtbare?" „Tegen wie anders!" riep de rechter. „Jij hebt je toch schuldig gemaakt aan bedreiging!" „Pardon', zei de verdachte, „ik kan u niet verstaan. Ik ben een beetje dovig, ziet u." Daarop werd de deur waarder er bij gehaald om als jus titieel luidspreker dienst te doen. En de predicatie werd herhaald. Uit de stukken bleek, dat er ruzje was geweest tussen de vrouw van de verdachte en de buurvrouw. De vrouw haalde er de verdachte bij, die nte bezig was ruiten in zijn schuurtje te zetten. Hij hief toen volgens de getuigenverklaringen het stopmes op en riep dreigend: „dan rijg ik je aan het mes", althans woorden van dergelijke aard en strekking. De man schudde ontkennend het hoofd. „Dat klopt niet", zei hij te gen de deurwaarder, „want hier be gint de kat met de, staart en niet met de muis. Er is een oude vete." „Wat is dat voor een vete?" brcaht de deurwaarder over. Ly risch begon de man nu een zonnige zomerdag te beschrijven, toen hij naar de stad was gefietst. Tijdens zijn afwezigheid hadden de buur vrouwen van weerskanten zijn vrouw onderhanden genomen. Aan de ene kant woonde namelijk de huisbaas, aan de andere kant de be dreigde buurvrouw, 't Is twee han den op een buik", klaagde de man, „en ik zit er net tussen in." Nu haalde hij echter een docu ment tevoorschijn uit zijn binnen zak, zette de bril op en begon de zaak haarfijn u tite doeken te doen, met hetg evolg, dat tenslotte nie mand meer begreep waar het pre cies om ging. Hij had een tekening gemaakt van de drie belendende percelen, com pleet met de achtertuintjes. Met blauwe stippen had hij in zijn ach tertuintje aangegeven waar de ro zenstruiken stonden, want daar ging de ruzie om. En met rode stippen had hij tussen de blauwe rozen ge tekend waar de hond van de buur vrouw allerlei hondse zaken placht te laten. „Da's toch goed voor de humus", meende de officier, ,,'t scheelt toch in de mest!" Maar de verdachte was het daarmee niet eeens. Van honden wilden de rozen niet zo best groeien, zei hij. En bovendien werd zomers in zij tuin de rozengeur als het ware overstemd door die van hetgeen buurvrouws hond had achtergelaten. ,,'t Is alemaal wel erg vervelend", vond de rechter, „maar dat is nog geen reden om je buurvrouw aan een stopmes te rijgen." „Dat heb ik ook niet gedaan, edel achtbare", zei de man. „Ik heb wel gezegd: ,i,k bedreig je met dit mes." Maar dat zei ik tegen de hond. Niet tegen de buurvrouw." De rechter haalde het proces-ver- baal erbij .En daar las hij de verkla ring uit voor, die de eigen echtgeno te vna deze man heeft afgelegd. Zij heeft duidelijk gezegd, dat de buur vrouw werd bedreigd en over de hond heeft ze niet gesproken. De verdachte sputterde wel, maar daar hing hij toch op. Twee tientjes boe te werd het, met teruggave van het in beslag genomen stopmes en de waarschuwing, dat gereedschap voortaan niet tegen buurvrouwen te gebruiken. Zuchtend stak de man het docu ment en de blauwe stippen in zijn zak. „Ik kan wel zien, dat u geen rozen hebt", zei hij tegen de deur waarder, toen die hem het vonnis overbracht. De burgemeester der gemeente Venray maakt bekend, dat op het gemeentehuis afdeling I voor een ieder ter inzage ligt de beschikking vna de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 29 oktober 1955, nr. IVPA 670, zoals deze is gewijzigd bij de beschikkin gen van 24 november 1956, no. L/PA 3001 en 15 december 1961, no. L/PD 921, alsmede de bij de eerstgenoem- de beschikking behorende, op deze gemeente betrekking hebbende kaarten en lijsten, zoals deze op 1 november 1964 opnieuw zijn vastge- tseld en waarop zijn aangegeven de thans krachtens artikel 3, tweede lid,, van het Besluit bestrijding aard appelmoeheid aangewezen gebieden en'of terreinen. Op deze gebieden en terreinen is verboden de teelt van: 1. aardappelen en tomaten; 2. bloembollen en -knollen, boom- kwekerijprodukten, koolraap- planten, stekbieten en andere planten ,die met de ondergrond se delen worden gerooid, een en ander voorzover zij kennelijk be- i stemd zijn om te worden uitge- f, plant. Bij eerdergenoemde beschikking L/PD 921 is bepaald dat in tuinen, gelegen binnen als besmet aangewe zen gebieden en/of terreinen, de teelt van aardappelen van „A.M.- resistente rassen" is toegestaan, mits daarbij onderstaande bepalingen in acht worden genomen: 1. de in enig jaar in de tuin met A.M.-resistente aardappelrassen beteelde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1/3 gedeelte van de totale beteelbare opper vlakte van de tuin; indien 1/3 gedeelte van de totale beteelbare oppervlakte van de tuin groter zou zijn dan 3 are, .mag de in enig jaar met A.M.- i resistente aardappelrassen be teelde oppervlakte niet meer be dragen dan 3 are; op dat gedeelte van de tuin, waarop in enig jaar A.M.-resis- i—- tonte aardappelrassen worden, geteeld, mogen eerst in het der de daarop volgende jaar opnieuw aardappelen van A.M.-resistente rassen worden geteeld. Onder „A.M.-resistente rassen" worden verstaan: de aardappelras sen, welke voor het betreffende teeltjaar door de Rijkscommissie voor de samenstelling van de Ras- senlijst voor landbouwgewassen zijn aangemerkt als met resistentie tegen het aardappelcystenaaltje. De desbetreffende lijsten liggen voor belanghebbenden ter inzage op het gemeentehuis, alsmede op de districtskantoren van de Planten- ziektenkundige Dienst. Venray, 21 dec. 1964. De Burgemeester, Mr. M. M. L. G. M. CUSTERS. ECONOMISCH WEL EN WEE De Kon. Ned. Voetbal Bond viert dit jaar zijn 75-jarig bestaan. Deze bond is in hoofdzaak een dienstver lenende organisatie maar kan alleen dan diensten verlenen wanneer hij over behoorlijk grote financiële in komsten beschikt. In Economisch- Statistische Berichten wordt het fi nanciële wel en wee van onze voet balbond uit de doeken gedaan. In het boekjaar 1963-1964 bedroe gen de inkomsten van de K.N.V.B. ruim 2,5 miljoen. Deze baten val len in twee hoofdgroepen uiteen, te weten ruim 1,4 miljoen afkomstig van de toto en f 1,1 miljoen uit „nor male" inkomsten als contributies, interlandwedstrijden, heffing op verenigingskosten .interest op be leggingen en dergelijke. De wed- strijdinkomsten van de K.N.V.B. van bijna f 300.000 vonden hun oor sprong in de onder auspiciën van de bond gespeelde interlands. Alleen de vijf wedstrijden van het betaalde voetbal leidden tot een voordelig saldo. De 1329 verenigingen, die in een competitie uitkomen, dragen jaar lijks 1,6 pet. van hun inkomsten uit wedstrijdbezoek en donaties af aan de bond. Deze heffing bracht de KNVB vorig seizoen f 240.000,op. Het voetballen is ook een bron van inkomsten voor de fiscus. Zo is circa een derde gedeelte van de kos ten van de in 1963-1964 door de bond georganiseerde interlandwedstrijden voor betaalde spelers toe te schrijven ana vermakelijkheidsbelasting en omzetbelasting (in totaal ruim f 200.000). Alle in het betaalde voetbal ge speelde competitie- en bekerwed strijden hebben vorig seizoen f 1,5 miljoen in de kassen van 43 Neder landse gemeenten doen vloeien. ANGST VOOR PIJN GROOTSTE VIJAND VAN DE TANDARTS EEN DAG OP BEZOEK BIJ DE „Mag ik nog éven kijken, doet u uw mond iets verder open! Ja, zo is het goed!" De grote man knijpt angstig in de stoelleuning. Elke zenuw in zijn lichaam is gespan nen ,want nu gaat het grote mo ment komen. Zo meteen, als hij zo'n tang pakt De tandarts heeft zich omgedraaid en rommelt wat .„Spoelt u maar even." Het gezicht van de patiënt is enig om te zien. We zien hem denken: spoelen? Hij moet toch nog trekken? Glimlachend keert de dokter zich om. „Ja spoelt u maar, hij is er al uit hoor!" Het is of kilo's lood van het hart van de man vallen. En hij dacht dat die nare kies nog getrokken moest worden, jonge, is dat even een meevaller! „EEN MENS LIJDT HET MEEST DOOR HET LIJDEN DAT HIJ VREEST" Ik heb vandaag de witte jas aan van een tandarts-assistente. „Zo, dat is gebeurd!" zegt mijn tijdelijke pa troon. Ik ben opgelucht, doordat al les zo pijnloos in zijn werk is ge gaan. „Ja, in veel gevallen kan dit ook", zegt de tandarts voor hij de volgen de patiënt laat komen. „Veel men sen, vooral ouderen, hebben grote angst voor een tandarts, want tand arts en pijn zijn bij hem synoniem. Toch is dat een misvatting, want in werkelijkheid valt het heel erg mee. Met de moderne hulpmiddelen zoals b.v. de snellere boren behoeven wij de patiënt bijna geen pijn te doen en zeker niet wanneer hij regelma tig zijn gebit door de tandarts laat controleren zodat er geen ernstige gevallen kunnen ontstaan." Ik laat een moeder met een jon getje van ongeveer 4 jaar binnen. Als hij de boormachine en de glim mende instrumenten ziet, begint zijn lip te trillen, maar mijn baas laat zien hoe de grote stoel werkt en meteen wil hij mee in de lift. „Schoon glas, juffrouw!" DÏTANGST VOOR" PWN" „Hoe zou het toch komen, dat de mensen veel gemakkelijker naar hun huisarts stappen ,in plaats van naar hun tandarts?" wil ik weten, want dit is een vraag die mij reeds geruime tijd bezighield. „Vermoedelijk omdat een huisarts slechts in weinig gevallen chirur gisch ingrijpt. Men komt met zijn klachten en hoogstens onderzoekt de huisarts de patiënt even, om daar na zijn diagnose te stellen en medi camenten voor te schrijven. Ieder een weet dat hij geen pijn doet. Maar bij de tandarts draait het in de meeste gevallen op een kleine ingreep uit, daar ligt namelijk de situatie geheel anders en het is de ze angst voor pijn, die de grootste vijand is van de tandarts. Veel patiënten, vooral ouderen, dien og van vroeger onprettige er varingen hebben, zijn niet rustig. Geestelijk zijn ze helmaal niet ge schikt om behandeld te worden, élie nog van vroeger onprettige er- zie je in de stoel verworden tot zielige mensen, terwijl daartegen over soms mensen waarvan je het niet zoudt verwachten, zich prima houden. „U zult ongetwijfeld veel meema ken in uw praktijk?" Zo hoor ik mijn gastheer voorzichtig uit. Hij verwisselt een boor. „Ja, dat is een feit. Je doet buitengewoon veel mensenkennis op in ons beroep. Het gebeurt mij dikwijls genoeg in gezelschap, dat iemand mij toevoegt: „Oh ,bent u tandarts?" En dan lachend: „dan bent u mij onsympa thiek!" Mijn patroon lacht wat wrang. „Natuurlijk verontschuldigen ze zich daarna: „Nou ja, uw persoon natuurlijk niet, maaruw be roep!" T IS ME 50,— WAARD .Verleden week werd ik op een avond om 11 uur opgebeld door een meneer. Ik stond juist op het punt om naar bed te gaan. Met een van pijn verwrongen stem vertelde hij, dat hij een meer dan afschuwelijke kiespijn had en of ik bereid was die kies nog even te trekken, want zo kon hij beslist de nacht niet in. „Het is mij wel vijftig gulden waard, als die kies er maar uit is!" riep de man. Hij was geen patiënt van mij, doch het bleek dat zijn eigen tand arts niet thuis was en daarom had hij bij mij maar opgebeld. De man verscheen in een werke lijk deplorabele toestand.. Hij was ontzettend blij, dat ik hem nog wil de helpen. In korte tijd was het leed geleden en vroeg hij mij wat hij mij schuldig was. Ik noemde de normale prijs voor het trekken van een kies, zes gulden. Zijn gezicht betrok en hij zei: „Nou, dat is ook niet goed koop." Met tegenzin trok hij zijn beurs en betaalde." Terwijl hij vertelt, laat het jon getje zich rustig behandelen. „Kijk, dat is een fietspomp, daarmee blaas ik wat lucht in je mondje. Voel eerst eens op je handje!" En tegen mij: „Amalgaan, niet zoveel als daar straks." VOOR KERSTMIS Hebt u wel eens „kaashallen" ge geten? Neepobeer het eens. Wat boter zacht roeren met geraspte kaas en verkruimeld roggebrood, hiervan balletjes vormen en door geraspte kaas rollen. En borrel worstjes metnee, niet met mos terd of piccalilly, maar met pinda kaas en boter smaakt heerlijk. Na tuurlijk hebt u weer volop zoutjes, in allerlei smaken en vormen in huis. Het traditionele slaatje dit jaar maar eens niet? Te veel werk zegt U? Wist U niet dat behalve vis- en huzarenslaatjes praktisch alle slaatjes zoals b.v. champion-, krab-, kippe-, Russische- en Poolse sla kant en klaar in de winkel verkrijg baar zijn? Even vlug klaar kunnen de vlees- en vishapjes zijn. Ook bijna alle vissoorten zijn in blikjes verkrijg baar. Wat zegt U, vindt U toastjes zo afgezaagd worden, neemt U dan eens volkorenbrood, crackers, mat zes, beschuit of roggebrood. U ziet, keus genoeg, nog iets: soepstengels dopen in een pikant (b.v. kerry- sausje, U zet de schaal met saus ge woon op tafel en iedereen doopt naar hartelust, niets dus als u hoge gasten krijgt. Als U nog tijd over hebt, kunt U met stokjes nog een leuk effect bereiken door er van allés, in een goede combinatie, wel te verstaan, op te prikken: het al oude recept kaas met gember, of met ander vruchtjes blijft altijd lek ker. HET HAZENPAD De telefoon rinkelt. „Met de assis tente van tandartsIk heb de stapel nog in de hand. Het is een meneer, die een foto heeft laten maken van een gezwel, maar nu geen pijn meer voelt en informeert of de behandeling nu nog wel nodig is. „Die is bang geworden", fluistert mijn broodheer-van-de-dag als ik de boodschap overbreng, „waarom laat hij mij dan al dat werk doen? Nu de pijn weg is, kan de zaak ver doofd worden en de tand die er toch uit moet, zonder pijn getrok ken worden. Nou ja, zegt maar dat hij nog altijd kan beginnen met de behandeling als hij weer pijn krijgt." Ik geef het door en langs de draad glijdt een hoorbare zucht van ver lichting. „Ook die had haast", hoor ik na het afbellen, „hij moest direct wor den geholpen, want het was drin gend. Zo Rudy, nu jij vanmiddag nog geen hete thee drinken hoor, want die weekt die mooie pudding in je kiesje weer los!" TANDARTS EN PSYCHOLOOG „U hebt met kinderen niet veel last", merk ik op als er een oude dame op de stoèl zit om een gebit te passen. „Au, au, au!" gilt de patiënt, ,,'t Is maar een spiegeltje, mevrouw!" zegt dokter beleefd en dan tegen mij: „Och met kinderen moet je psycholoog zijn ,dan valt het wel mee. Het op de juiste wijze om springen met kinderen is niet iedere tandarts gegeven, maar ik mag ge lukkig zeggen, dat het mij heel goed afgaat. Je moet een kind op een ge heel andere wijze benaderen dan de volwassene. Dikwijls doe je er goed aan het te behandelen zonder witte jas .omdat veel kinderen reeds angst hebben voor de man in het wit. Het is alles een kwestie van tact. Zelf ben ik verbonden aan de schooltandverzorging en dat bevalt mij prima. Ik heb heel weinig last met de kinderen. Kleintjes die wel bang zijn, werden dit dikwijls omdat de ouders in het bijzijn van het kind gruwelverhalen over tandartsbezoek ten beste gaven. De kinderen die echter onbevooroordeeld bij ons ko men, leveren meestal geen moeilijk heden op. Dat is eigenlijk al een bewijs, dat wij de patiënten vrijwel geen pijn doen. Gebeurt het toch, dan is het dikwijls niets anders dan een beslis te noodzakelijkheid, omdat er geen andere mogelijkheid is. Maar veelal ligt dan de schuld bij de patiënt zelf, die zijn gebit heeft verwaar loosd, hetgeen zich op die manier als het ware wreekt. Wie echter bij de tandarts vol vertouwen en onbe vreesd naar binnen gaat, heeft al meer dan de helft gewonnen, want Joost van den Vondel dichtte niet voor niets: „Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest".

Peel en Maas | 1964 | | pagina 1