GEBOREN
K.N.V.B.
Algem. Bijslandswet
landarts
Politierechter
Bekendmaking
maar wanneer:
BORRELTIPS
DONDERDAG 24 DECEMBER 1964 No. 52
VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF NV. VENRAY WFFKRï AH VODR VFNRAY FN OMRTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8»/. ct p. mm ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 11 V UUI\ V L<ilAÜ 1 UlVlü 1 I\ ErlVCrll PRLIS PER KWARTAAL 1.50 (bulten Venray 1.75
FINANCIëLE HULP NU
VAN DE OVERHEID
zaak treedt in werking
1 januari 1965 is een uitzonderlijk
belangrijke datum in de sociale ge
schiedenis van ons volk. Op die dag
treedt de Algemene Bijstandswet in
werking, die de van 1912 daterende
Armenwet zal vervangen.
Deze wet vertoont zovele aspecten,
dat het onmogelijk is ze in kort be
stek alle min of meer gedetailleerd
te bespreken. De hoofdstrekking van
deze wet is echter, dat van nu af
aan de rechtsplicht tot het verlenen
van bijstand rechtstreeks op de
overheid rust. Tot dusverre trad de
overheid wat de financiële bijstand
betreft slechts subsidiair, aanvullend
op. De overheid verstrekte pas dan
hulp als men die niet kreeg van fa
milie, kerkelijke of particuliere in
stellingen van weldadigheid.
Artikel 1 van de Algemene Bij
standswet bepaalt „aan iedere Ne
derlander ,die hier te lande in zoda
nige omstandighdeen verkeert of
dreigt te geraken, dat hij niet over
de middelen beschikt om in de nood
zakelijke kosten van het bestaan te
voorzien, wordt bijstand verleend
door burgemeester en wethouders."
HOEVEEL?
De wet gaat dus uit van één be
grip: „Noodzakelijke kosten van het
besaan.t" Wat daaronder moet wor
den verstaan, wordt niet nauwkeu
rig omschreven en dat is ook moei
lijk vanwege de veelheid van om
standigheden die zich kunnen voor
doen. Toch is er wel iets van te
zeggen.
Over de grootte van de bijstand
zegt de wet o.a., dat ze wordt afge
stemd op de omstandigheden en
mogelijkheden van personen en ge
zin, alsmede op het betoonde besef
van verantwoordelijkheid van de
voorziening in het bestaan. Het be
drag van de bijstand hangt dus af
van de omstandigheden van de aan
vrager en de bepaling daarvan is in
sterke mate overgelaten aan dege-
,-nen-die-de wet-moeten uitvoeren^-
t.w. burgemeester en wethouders
c.q. de diensten voor sociale zaken.
Wel kunnen voor bepaalde groe
pen van personen van rijkswege re
gels worden gesteld voor uitkerin
gen (oorlogsslachtoffers, gerepatri-
eeden, blinden en andere minder-
validen), maar deze groepsregelin
gen berusten thans ook op de Bij
standswet.
BEROEP MOGELJK
Er blijft echter altijd een zeer gro
te restgroep, die niet onder een
groepsregeling valt. Deze groep is
nu, wat de materiële bijstand be
treft, aangewezen op de plaatselijke
overheid.
Hun rechtszekerheid is versterkt,
doordat zij van een beslissing van B.
en W. in beroep kunnen gaan. In
1912 bij de totstandkoming van de
Armenwet heeft men dit beroeps-
recht niet toegelaten ,maar in de
Algemene Bijstandswet is deze mo
gelijkheid wel opgenomen.
Wanneer iemand het met een be
slissing van B. en W. niet eens is,
kan hü een bezwaarschrift indie
nen bü deze instantie. Wie met de
reaktie vna B. en W. op het be
zwaarschrift geen genoegen neemt
kan in beroep komen bq Gedepu
teerde Staten nog eens bij de
Kroon. De toekenning van dit be-
roepsrecht is een der belangrijkste
punten van de nieuwe wet.
VERANTWOORDELIJKHEID
Zou de bijstand te royaal worden
toegekend, dan zou de prikkel tot
werken verloren gaan. Daaruit is 't
te verklaren dat verschillende arti
kelen van de wet en de memorie van
toelichting zo sterk de nadruk op
leggen op de eigen verantwoorde
lijkheid. Het betoonde besef van
verantwoordelijkheid van de aan
vrager van bijstand kan van invloed
zijn op de grootte van de uitkering.
U ziet dat de wet draait om twee
polen. Enerzijds is er de sociale ge
rechtigheid, die eist, dat iemand die
in nood zit recht kan. doen gelden
op hulp van de gemeenschap waar
hij deel van uitmaakt. Anderzijds
moet de betrokkene weten dat niet
alleen anderen voor hem verant
woordelijkheid zijn. Hij is dit ook
voor zichzelf en voor anderen.
VERHAAL BEPERKT
Een van de belangrijkste konse-
kwenties van de nieuwe wet is, dat
het verhaal aanzienlijk zal worden
beperkt. Zo wordt het verhaal op
degene die bijstand heeft ontvangen,
groentdeels afgeschaft. Als iemand
echter onvoldoende verantwoorde
lijkheid heeft betoond, b.v. door
geen ziektekostenverzekering te slui
ten toen hij daarvoor in de gelegen
heid was ,kan de bijstand wél op de
betrokkenen worden verhaald. Dat
geldt ook voor iemand, die onvolle
dige inlichtingen heeft verstrekt of
een gestelde voorwaarde (bijvoor
beeld werkaanvaarding) niet heeft
vervuld.
Geen verhaal zal meer mogelijk
op ouders van minderjarige kinde-
of op meerderjarige kinderen; wel
op oudes van minderjarige kinde
ren, dit laatste behoudens afwij
king bjj groepsregeling, zoals ook
thans het geval is. Het verhaal op
de nalatenschap ,de echtgenoot en
de gewezen echtgenoot blijft ge
handhaafd.
In menig gezin zal een zucht van
verlichting opgaan, nu de nieuwe
verhaalsbepalingen van kracht zijn
geworden. Het discriminerende ka
rakter van het armenwetverhaal viel
inderdaad niet meer te verdedigen.
EN PARTICULIERE HULP?
De armenwet ging uit van het
subsidiariteitsbeginsel, d.w.z. dat aan
het kerkelijk en particulier initiatief
voorrang moet worden verleend bij
de hulpverlening. In de Algemene
Bijstandswet is dit beginsel geheel
losgelaten. Niettemin kan het ker
kelijk en particulier initiatief ook nu
nog veel hulp bieden. Maar de be
hoef tigen zijn niet meer aangewezen
op het kollektezakje. Dat verlicht de
lasten van de kerken in niet geringe
mate.
Zij die bijstand willen aanvragen
bij de overheid, maar niet weten
hoe zij dat moeten doen en op welke
gronden zij hun verzoek kunnen ba
seren, zullen daarbij natuurlijk door
particuliere of kerkelijke organen
worden geholpen. Ook is financiële
steun van deze organen toegestaan,
zonder dat daardoor de bijstands
uitkering direct gevaar loopt. De
Bijstandswet zal niet onder alle om
standigheden een zodanige voorzie
ning geven dat andere mogelijkhe
den van financiële hulpverlening
kunnen of moeten worden afgesne
den. Verwanten of kerkelijke en
particuliere instellingen mogen
krachtens art. 7 der Algemene Bij
standswet -ook-daar-nog -financiële
hulp bieden waar de overheidsbij-
De tewerkstelling van Turkse ar
beidskrachten in Nederland levert
voor de diverse gemeentelijke en
rijksinstellingen, die zich occuperen
met de administratieve verwerking
van de gegevens uit bevolkingsregis
ters, wel eens moeilijkheden op.
Over het algemeen weet men in
Turkije in eenvoudige kringen, spe
ciaal op het platteland, zelden de
juiste geboortedatum. Verjaardagen
worden in dit land nimmer gevierd,
waardoor men ook geen reden heeft
om de juiste datum te onthouden.
Vroeger werd, vooral met het oog
op de militaire dienst, herhaaldelijk
afgeweken van de voorschriften voor
geboorteaangifte, waardoor onzeker
heid over de geboortedatum ont
stond. Een officiële burgerlijke stand
werd pas enkele tientallen jaren
geleden ingesteld. Vrijwel alle data
op officiële stukken vermelden de
data volgens de Islamietische kalen
der welke ongeveer 622 jaar afwijkt
van de Juliaanse kalender. Zo krij
gen de bedrijfsadministraties van
bedrijven, waar Turkse arbeiders te
werk zijn gesteld, soms stukken,
waar als geboortejaar 1360 is aan
gegeven.... Men kan zich de ver
warring voorstellen, die naar aanlei
ding hiervan ontstaat, want een
grondige kennis van de Islamietische
tijdrekening behoort niet tot de
geestelijke bagage van de gemiddel
de Nederlandse boekhouder of per
soneelschef.
Het controleren van afwijkingen
is vrijwel onmogelijk, omdat men
ook nu in Turkije weinig aandacht
pleegt te schenken aan juiste ge
boortedata enz. Dit wordt mede ver
oorzaakt door het feit dat vele Turk
se dorpen geen enkele vorm van ad
ministratief bestuur kennen.
Daarenboven was het voeren van
een familienaam vóór 1932 in Tur
kije niet verplicht zodat men net zo
vaak van naam kon veranderen als
men maar wilde. Sommige Turken
hebben tenslotte naast een wettige
echtgenote nog een of meer vrou
wen ,die tot het gezin worden gere
kend. Officieel kan een Turk echter
slechts één vrouw hebben, hoewel
het hebben van vier wettige echt
genotes volgens de Islam is toege
staan.
In elk geval hebben de Nederland
se instanties de grootste moeite met
het registreren van de Turkse arbei
ders en daarom is er nu een Neder
lands-Turkse vereniging opgericht,
die informaties verstrekt aan instan
ties die hieraan behoefte hebben. En
die behoefte zal wel groot zijn
stand aan zijn grens gekomen zal
zijn.
Om een voorbeeld te noemen: als
een bejaarde naar een bejaarden
tehuis verhuist, kan de parochie
hem financiële hulp verstrekken
voor de inrichting van zijn kamer
Op grond hiervan zal de overheid
de bijstandsuitkering beslist niet
korten!
In de Alg. Bijstandswet is geen
regeling getroffen voor de immate
riële hulpverlening en juist op dit
terrein kunnen kerkelijke en parti
culiere organen nog zeer belangrijke
arbeid verrichten.
De man, die zijn buurvrouw met
doodslag .althans zware mishande
ling had bedreigd, stond met zijn
pet in de hand aandachtig voor de
tafel .terwijl de politierechter de
ernst schetste van het gepleegde feit.
„En dat nog wel tegen een
vrouwl" toomde de rechter. „En nog
wel met zo'n gevaarlijk ding! Je
kunt toch wel begrijpen, dat zoiets
niet maar door kan gaan! Bemoei
jo er niet mee. Er had wel iets veel
ergers kunnen gebeuren!"
De verdachte bleef wachten tot de
rechter was uitgesproken. Toen
vroeg hij: „Zei u iets tegen mij,
edelachtbare?" „Tegen wie anders!"
riep de rechter. „Jij hebt je toch
schuldig gemaakt aan bedreiging!"
„Pardon', zei de verdachte, „ik kan
u niet verstaan. Ik ben een beetje
dovig, ziet u." Daarop werd de deur
waarder er bij gehaald om als jus
titieel luidspreker dienst te doen. En
de predicatie werd herhaald.
Uit de stukken bleek, dat er ruzje
was geweest tussen de vrouw van
de verdachte en de buurvrouw. De
vrouw haalde er de verdachte bij,
die nte bezig was ruiten in zijn
schuurtje te zetten. Hij hief toen
volgens de getuigenverklaringen het
stopmes op en riep dreigend: „dan
rijg ik je aan het mes", althans
woorden van dergelijke aard en
strekking.
De man schudde ontkennend het
hoofd. „Dat klopt niet", zei hij te
gen de deurwaarder, „want hier be
gint de kat met de, staart en niet
met de muis. Er is een oude vete."
„Wat is dat voor een vete?"
brcaht de deurwaarder over. Ly
risch begon de man nu een zonnige
zomerdag te beschrijven, toen hij
naar de stad was gefietst. Tijdens
zijn afwezigheid hadden de buur
vrouwen van weerskanten zijn
vrouw onderhanden genomen. Aan
de ene kant woonde namelijk de
huisbaas, aan de andere kant de be
dreigde buurvrouw, 't Is twee han
den op een buik", klaagde de man,
„en ik zit er net tussen in."
Nu haalde hij echter een docu
ment tevoorschijn uit zijn binnen
zak, zette de bril op en begon de
zaak haarfijn u tite doeken te doen,
met hetg evolg, dat tenslotte nie
mand meer begreep waar het pre
cies om ging.
Hij had een tekening gemaakt van
de drie belendende percelen, com
pleet met de achtertuintjes. Met
blauwe stippen had hij in zijn ach
tertuintje aangegeven waar de ro
zenstruiken stonden, want daar ging
de ruzie om. En met rode stippen
had hij tussen de blauwe rozen ge
tekend waar de hond van de buur
vrouw allerlei hondse zaken placht
te laten.
„Da's toch goed voor de humus",
meende de officier, ,,'t scheelt toch
in de mest!" Maar de verdachte was
het daarmee niet eeens. Van honden
wilden de rozen niet zo best groeien,
zei hij. En bovendien werd zomers
in zij tuin de rozengeur als het ware
overstemd door die van hetgeen
buurvrouws hond had achtergelaten.
,,'t Is alemaal wel erg vervelend",
vond de rechter, „maar dat is nog
geen reden om je buurvrouw aan een
stopmes te rijgen."
„Dat heb ik ook niet gedaan, edel
achtbare", zei de man. „Ik heb wel
gezegd: ,i,k bedreig je met dit mes."
Maar dat zei ik tegen de hond. Niet
tegen de buurvrouw."
De rechter haalde het proces-ver-
baal erbij .En daar las hij de verkla
ring uit voor, die de eigen echtgeno
te vna deze man heeft afgelegd. Zij
heeft duidelijk gezegd, dat de buur
vrouw werd bedreigd en over de
hond heeft ze niet gesproken. De
verdachte sputterde wel, maar daar
hing hij toch op. Twee tientjes boe
te werd het, met teruggave van het
in beslag genomen stopmes en de
waarschuwing, dat gereedschap
voortaan niet tegen buurvrouwen te
gebruiken.
Zuchtend stak de man het docu
ment en de blauwe stippen in zijn
zak. „Ik kan wel zien, dat u geen
rozen hebt", zei hij tegen de deur
waarder, toen die hem het vonnis
overbracht.
De burgemeester der gemeente
Venray maakt bekend, dat op het
gemeentehuis afdeling I voor een
ieder ter inzage ligt de beschikking
vna de Minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening van
29 oktober 1955, nr. IVPA 670, zoals
deze is gewijzigd bij de beschikkin
gen van 24 november 1956, no. L/PA
3001 en 15 december 1961, no. L/PD
921, alsmede de bij de eerstgenoem-
de beschikking behorende, op deze
gemeente betrekking hebbende
kaarten en lijsten, zoals deze op 1
november 1964 opnieuw zijn vastge-
tseld en waarop zijn aangegeven de
thans krachtens artikel 3, tweede
lid,, van het Besluit bestrijding aard
appelmoeheid aangewezen gebieden
en'of terreinen.
Op deze gebieden en terreinen is
verboden de teelt van:
1. aardappelen en tomaten;
2. bloembollen en -knollen, boom-
kwekerijprodukten, koolraap-
planten, stekbieten en andere
planten ,die met de ondergrond
se delen worden gerooid, een en
ander voorzover zij kennelijk be-
i stemd zijn om te worden uitge-
f, plant.
Bij eerdergenoemde beschikking
L/PD 921 is bepaald dat in tuinen,
gelegen binnen als besmet aangewe
zen gebieden en/of terreinen, de
teelt van aardappelen van „A.M.-
resistente rassen" is toegestaan, mits
daarbij onderstaande bepalingen in
acht worden genomen:
1. de in enig jaar in de tuin met
A.M.-resistente aardappelrassen
beteelde oppervlakte mag niet
meer bedragen dan 1/3 gedeelte
van de totale beteelbare opper
vlakte van de tuin;
indien 1/3 gedeelte van de totale
beteelbare oppervlakte van de
tuin groter zou zijn dan 3 are,
.mag de in enig jaar met A.M.-
i resistente aardappelrassen be
teelde oppervlakte niet meer be
dragen dan 3 are;
op dat gedeelte van de tuin,
waarop in enig jaar A.M.-resis-
i—- tonte aardappelrassen worden,
geteeld, mogen eerst in het der
de daarop volgende jaar opnieuw
aardappelen van A.M.-resistente
rassen worden geteeld.
Onder „A.M.-resistente rassen"
worden verstaan: de aardappelras
sen, welke voor het betreffende
teeltjaar door de Rijkscommissie
voor de samenstelling van de Ras-
senlijst voor landbouwgewassen
zijn aangemerkt als met resistentie
tegen het aardappelcystenaaltje.
De desbetreffende lijsten liggen
voor belanghebbenden ter inzage op
het gemeentehuis, alsmede op de
districtskantoren van de Planten-
ziektenkundige Dienst.
Venray, 21 dec. 1964.
De Burgemeester,
Mr. M. M. L. G. M. CUSTERS.
ECONOMISCH WEL EN WEE
De Kon. Ned. Voetbal Bond viert
dit jaar zijn 75-jarig bestaan. Deze
bond is in hoofdzaak een dienstver
lenende organisatie maar kan alleen
dan diensten verlenen wanneer hij
over behoorlijk grote financiële in
komsten beschikt. In Economisch-
Statistische Berichten wordt het fi
nanciële wel en wee van onze voet
balbond uit de doeken gedaan.
In het boekjaar 1963-1964 bedroe
gen de inkomsten van de K.N.V.B.
ruim 2,5 miljoen. Deze baten val
len in twee hoofdgroepen uiteen, te
weten ruim 1,4 miljoen afkomstig
van de toto en f 1,1 miljoen uit „nor
male" inkomsten als contributies,
interlandwedstrijden, heffing op
verenigingskosten .interest op be
leggingen en dergelijke. De wed-
strijdinkomsten van de K.N.V.B.
van bijna f 300.000 vonden hun oor
sprong in de onder auspiciën van de
bond gespeelde interlands. Alleen de
vijf wedstrijden van het betaalde
voetbal leidden tot een voordelig
saldo.
De 1329 verenigingen, die in een
competitie uitkomen, dragen jaar
lijks 1,6 pet. van hun inkomsten uit
wedstrijdbezoek en donaties af aan
de bond. Deze heffing bracht de
KNVB vorig seizoen f 240.000,op.
Het voetballen is ook een bron
van inkomsten voor de fiscus. Zo is
circa een derde gedeelte van de kos
ten van de in 1963-1964 door de bond
georganiseerde interlandwedstrijden
voor betaalde spelers toe te schrijven
ana vermakelijkheidsbelasting en
omzetbelasting (in totaal ruim
f 200.000).
Alle in het betaalde voetbal ge
speelde competitie- en bekerwed
strijden hebben vorig seizoen f 1,5
miljoen in de kassen van 43 Neder
landse gemeenten doen vloeien.
ANGST VOOR PIJN GROOTSTE
VIJAND VAN DE TANDARTS
EEN DAG OP BEZOEK BIJ DE
„Mag ik nog éven kijken, doet u
uw mond iets verder open! Ja, zo
is het goed!" De grote man knijpt
angstig in de stoelleuning. Elke
zenuw in zijn lichaam is gespan
nen ,want nu gaat het grote mo
ment komen. Zo meteen, als hij
zo'n tang pakt
De tandarts heeft zich omgedraaid
en rommelt wat .„Spoelt u maar
even." Het gezicht van de patiënt
is enig om te zien. We zien hem
denken: spoelen? Hij moet toch
nog trekken? Glimlachend keert
de dokter zich om. „Ja spoelt u
maar, hij is er al uit hoor!" Het is
of kilo's lood van het hart van de
man vallen. En hij dacht dat die
nare kies nog getrokken moest
worden, jonge, is dat even een
meevaller!
„EEN MENS LIJDT HET MEEST
DOOR HET LIJDEN DAT HIJ
VREEST"
Ik heb vandaag de witte jas aan
van een tandarts-assistente. „Zo, dat
is gebeurd!" zegt mijn tijdelijke pa
troon. Ik ben opgelucht, doordat al
les zo pijnloos in zijn werk is ge
gaan.
„Ja, in veel gevallen kan dit ook",
zegt de tandarts voor hij de volgen
de patiënt laat komen. „Veel men
sen, vooral ouderen, hebben grote
angst voor een tandarts, want tand
arts en pijn zijn bij hem synoniem.
Toch is dat een misvatting, want in
werkelijkheid valt het heel erg mee.
Met de moderne hulpmiddelen zoals
b.v. de snellere boren behoeven wij
de patiënt bijna geen pijn te doen
en zeker niet wanneer hij regelma
tig zijn gebit door de tandarts laat
controleren zodat er geen ernstige
gevallen kunnen ontstaan."
Ik laat een moeder met een jon
getje van ongeveer 4 jaar binnen.
Als hij de boormachine en de glim
mende instrumenten ziet, begint zijn
lip te trillen, maar mijn baas laat
zien hoe de grote stoel werkt en
meteen wil hij mee in de lift.
„Schoon glas, juffrouw!"
DÏTANGST VOOR" PWN"
„Hoe zou het toch komen, dat de
mensen veel gemakkelijker naar
hun huisarts stappen ,in plaats van
naar hun tandarts?" wil ik weten,
want dit is een vraag die mij reeds
geruime tijd bezighield.
„Vermoedelijk omdat een huisarts
slechts in weinig gevallen chirur
gisch ingrijpt. Men komt met zijn
klachten en hoogstens onderzoekt de
huisarts de patiënt even, om daar
na zijn diagnose te stellen en medi
camenten voor te schrijven. Ieder
een weet dat hij geen pijn doet.
Maar bij de tandarts draait het in
de meeste gevallen op een kleine
ingreep uit, daar ligt namelijk de
situatie geheel anders en het is de
ze angst voor pijn, die de grootste
vijand is van de tandarts.
Veel patiënten, vooral ouderen,
dien og van vroeger onprettige er
varingen hebben, zijn niet rustig.
Geestelijk zijn ze helmaal niet ge
schikt om behandeld te worden,
élie nog van vroeger onprettige er-
zie je in de stoel verworden tot
zielige mensen, terwijl daartegen
over soms mensen waarvan je het
niet zoudt verwachten, zich prima
houden.
„U zult ongetwijfeld veel meema
ken in uw praktijk?" Zo hoor ik
mijn gastheer voorzichtig uit. Hij
verwisselt een boor. „Ja, dat is een
feit. Je doet buitengewoon veel
mensenkennis op in ons beroep.
Het gebeurt mij dikwijls genoeg in
gezelschap, dat iemand mij toevoegt:
„Oh ,bent u tandarts?" En dan
lachend: „dan bent u mij onsympa
thiek!" Mijn patroon lacht wat
wrang. „Natuurlijk verontschuldigen
ze zich daarna: „Nou ja, uw persoon
natuurlijk niet, maaruw be
roep!"
T IS ME 50,— WAARD
.Verleden week werd ik op een
avond om 11 uur opgebeld door een
meneer. Ik stond juist op het punt
om naar bed te gaan. Met een van
pijn verwrongen stem vertelde hij,
dat hij een meer dan afschuwelijke
kiespijn had en of ik bereid was die
kies nog even te trekken, want zo
kon hij beslist de nacht niet in. „Het
is mij wel vijftig gulden waard, als
die kies er maar uit is!" riep de
man. Hij was geen patiënt van mij,
doch het bleek dat zijn eigen tand
arts niet thuis was en daarom had
hij bij mij maar opgebeld.
De man verscheen in een werke
lijk deplorabele toestand.. Hij was
ontzettend blij, dat ik hem nog wil
de helpen. In korte tijd was het leed
geleden en vroeg hij mij wat hij mij
schuldig was. Ik noemde de normale
prijs voor het trekken van een kies,
zes gulden. Zijn gezicht betrok en
hij zei: „Nou, dat is ook niet goed
koop." Met tegenzin trok hij zijn
beurs en betaalde."
Terwijl hij vertelt, laat het jon
getje zich rustig behandelen. „Kijk,
dat is een fietspomp, daarmee blaas
ik wat lucht in je mondje. Voel
eerst eens op je handje!" En tegen
mij: „Amalgaan, niet zoveel als
daar straks."
VOOR KERSTMIS
Hebt u wel eens „kaashallen" ge
geten? Neepobeer het eens. Wat
boter zacht roeren met geraspte
kaas en verkruimeld roggebrood,
hiervan balletjes vormen en door
geraspte kaas rollen. En borrel
worstjes metnee, niet met mos
terd of piccalilly, maar met pinda
kaas en boter smaakt heerlijk. Na
tuurlijk hebt u weer volop zoutjes,
in allerlei smaken en vormen in
huis. Het traditionele slaatje dit
jaar maar eens niet? Te veel werk
zegt U? Wist U niet dat behalve vis-
en huzarenslaatjes praktisch alle
slaatjes zoals b.v. champion-, krab-,
kippe-, Russische- en Poolse sla
kant en klaar in de winkel verkrijg
baar zijn?
Even vlug klaar kunnen de vlees-
en vishapjes zijn. Ook bijna alle
vissoorten zijn in blikjes verkrijg
baar. Wat zegt U, vindt U toastjes
zo afgezaagd worden, neemt U dan
eens volkorenbrood, crackers, mat
zes, beschuit of roggebrood. U ziet,
keus genoeg, nog iets: soepstengels
dopen in een pikant (b.v. kerry-
sausje, U zet de schaal met saus ge
woon op tafel en iedereen doopt
naar hartelust, niets dus als u hoge
gasten krijgt. Als U nog tijd over
hebt, kunt U met stokjes nog een
leuk effect bereiken door er van
allés, in een goede combinatie, wel
te verstaan, op te prikken: het al
oude recept kaas met gember, of
met ander vruchtjes blijft altijd lek
ker.
HET HAZENPAD
De telefoon rinkelt. „Met de assis
tente van tandartsIk heb de
stapel nog in de hand.
Het is een meneer, die een foto
heeft laten maken van een gezwel,
maar nu geen pijn meer voelt en
informeert of de behandeling nu nog
wel nodig is.
„Die is bang geworden", fluistert
mijn broodheer-van-de-dag als ik
de boodschap overbreng, „waarom
laat hij mij dan al dat werk doen?
Nu de pijn weg is, kan de zaak ver
doofd worden en de tand die er
toch uit moet, zonder pijn getrok
ken worden. Nou ja, zegt maar dat
hij nog altijd kan beginnen met de
behandeling als hij weer pijn krijgt."
Ik geef het door en langs de draad
glijdt een hoorbare zucht van ver
lichting.
„Ook die had haast", hoor ik na
het afbellen, „hij moest direct wor
den geholpen, want het was drin
gend. Zo Rudy, nu jij vanmiddag
nog geen hete thee drinken hoor,
want die weekt die mooie pudding
in je kiesje weer los!"
TANDARTS EN PSYCHOLOOG
„U hebt met kinderen niet veel
last", merk ik op als er een oude
dame op de stoèl zit om een gebit
te passen.
„Au, au, au!" gilt de patiënt, ,,'t Is
maar een spiegeltje, mevrouw!"
zegt dokter beleefd en dan tegen
mij: „Och met kinderen moet je
psycholoog zijn ,dan valt het wel
mee. Het op de juiste wijze om
springen met kinderen is niet iedere
tandarts gegeven, maar ik mag ge
lukkig zeggen, dat het mij heel goed
afgaat. Je moet een kind op een ge
heel andere wijze benaderen dan de
volwassene. Dikwijls doe je er goed
aan het te behandelen zonder witte
jas .omdat veel kinderen reeds angst
hebben voor de man in het wit. Het
is alles een kwestie van tact.
Zelf ben ik verbonden aan de
schooltandverzorging en dat bevalt
mij prima. Ik heb heel weinig last
met de kinderen. Kleintjes die wel
bang zijn, werden dit dikwijls omdat
de ouders in het bijzijn van het kind
gruwelverhalen over tandartsbezoek
ten beste gaven. De kinderen die
echter onbevooroordeeld bij ons ko
men, leveren meestal geen moeilijk
heden op.
Dat is eigenlijk al een bewijs, dat
wij de patiënten vrijwel geen pijn
doen. Gebeurt het toch, dan is het
dikwijls niets anders dan een beslis
te noodzakelijkheid, omdat er geen
andere mogelijkheid is. Maar veelal
ligt dan de schuld bij de patiënt
zelf, die zijn gebit heeft verwaar
loosd, hetgeen zich op die manier
als het ware wreekt. Wie echter bij
de tandarts vol vertouwen en onbe
vreesd naar binnen gaat, heeft al
meer dan de helft gewonnen, want
Joost van den Vondel dichtte niet
voor niets: „Een mens lijdt het meest
door het lijden dat hij vreest".