Overpeinzingen Hoe onlsiond het woord Peel Vrije concurrentie Filmnieuws Politierechter betekent niet prijsverlaging altijd WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN fa. MARTENS Beveiligde overweg in Midden Peelweg VRIJDAG 27 MAART 1964 No. 13 VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 ADVERTENTIEPRIJS 8Vt ct p. mm ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75 In het eerste nummer van dit jaar van de Maasgouw, het tijd schrift voor Limburgse Geschiedenis en Oudheidkunde, geeft Dr. Arthur Schreinemakers een interessant ar tikel over de geographie en nomen clature van het woord Peel. GEOGRAPHIE Schrijver wijst er op dat in 1670 Jacob van Oudenhoven al schreef: „De Peel is Veen of Moer, beslaet in zijn begrijp de grootte van om trent de twee mijlen Landts." Dit was ongetwijfeld een te geringe op gave ,want in 1719 schreef J. Knip- penbergh, dat de Peel zich van Ne- derweert tot Grave, d.w.z. over een lengte van bijna 12 uren, uitstrekte. In 1803 beschreef Hazewinkel de Peel als een moeras van ongeveer 10 uren lengte en maximaal 3 uren breedte. Maar in 1920 beweerde A F. van Beurden, dat dit gebied 15 uren lang en 4 uren breed was. Ten slotte schreef Ir C. F. Egelie: Onder de Peelstreek moet in grote trekken worden verstaan het ge bied tussen de Maas en Zuid- Willemsvaart, van Weert in het zuiden tot het dorp Zeeland in het noorden. Deze ogenschijnlijk tegenstrijdige opinies kunnen zeer wel met elkaar in overeenstemming worden ge bracht, als men een eerste onder scheid maakt tussen de Peelstreek (of het Peelland) en het meer be perkte eigenlijke veengebied en ver volgens binnen dit laatste nog eens een kerngebied onderscheidt. Ten aanzien van het eigenlijke veengebied schreef Staring in 1856, dat het toen reeds tot een vierde van de oorspronkelijke grootte ge krompen was. Tengevolge van cul- tivatie op grote schaal heeft zich dit inkrimpingsproces sedertdien in zulk een versneld tempo voortgezet, dat er thans nog slechts weinig echt veengebied is overgebleven. Al moge het landschap dan ook ingrijpend veranderd zijn, de vele toponiemen, waarin het woord Peel voorkomt, herinneren nog steeds aan de vroegere situatie. Zo vinden we op de kaart o.a Gasthuizerpeel, Graspeel, Principeel, Lage Peel, St. Odiliapeel, Peels traat, Peelkant, Vredepeel, Klotterpeel, Veluwe Peel (Asten), Otter Peel (Volkel), Brunkpeel (Helden), Joden- peel, Vinkenpeel (Bakel), Grote Peel (Nederweert en Deurne), Kaliste Peel, het Peelke (Meyel), Blauwe Peel (Maasbree), Moeselpeel, Koots- peel, Kruispeel, Roukespeel (Weert), Peelderwinkel (Grathem), Astensche Peel, Waroijsche Peel, Meerselsche Peel, Ospeler Peel, Deurnsche Peel, Heidsche Peel, Heitraksche Peel, enz. Ofschoon deze toponiemen op on derdelen van de ene grote Peel slaan, hebben ze toch de oorspron kelijke betekenis van die naam enigszins vertroebeld. Naar aanlei ding van de veranderingen in het landschap heeft het toponiem Peel namelijk een tweede betekenis ge kregen ,die het aanvankelijk niet had; van een eigenaam werd het 'n soortnaam. Had men die naam eer tijds uitsluitend als eigenaam voor een welbepaald veengebied gebruikt, later werd hij als soortnaam ook toegepast op poelen, die tengevolge van het afgraven van het veen ont stonden en op natuurlijke vennen, moerassen en waterplassen, waar van een veenvorming nauwelijks sprake was. Zo is de Heelder Peel, ten zuiden van Horn langs de Na- poleonsweg, slechts een meertje zon der enige veenvorming. Teneinde de juiste verklaring voor het toponiem Peel te vinden, dienen we ons dus op de eigenaam en het daarmee oorspronkelijk aangeduide landschap te baseren. De oudste ons bekende vormen hiervan zijn: Pede- lo (1108—122), Pedele (1192), Pedel (1400) en Pedelant (1363, 1419 en 1495). VERKLARINGEN VAN HET WOORD „PEEL" Schrijver gaat in genoemd artikel de vele verklaringen na die van het toponiem gegroepeerd kunnen wor den. Hij verwerpt op grond van we tenschappelijke inlichtingen de af leidingen van het woord Peel uit het latijnse palus, wat moeras be tekent. Evenmin aanvaardt hij de afkomst van het woord poel en van pedel, op zijn beurt weer afkomstig van het latijnse padule, van het en gelse paddle en peat. Volgens hem geeft de naam Pe- delo te kennen, dat men een karak tertrek van het landschap uitdrukte; daaruit volgt o.i., dat pede het veen aangaf, dat zich aan de oppervlakte vertoonde. van de Peel kan men drie grote periodes onderscheiden. Na de vor ming van de sapropeel of veenmod- der (ook wel „sieep" of „smer" ge noemd), het riet-veen en het zegge- veen, waren de poelen in dat gebied zo goed als verland. Daarop volgde een periode van bossen waarin ach tereenvolgens berken, hazelaars, el zen, pijnbomen, eiken, linden en beuken verschenen. Tenslotte namen de veenbossen over en werd de Peel tot het veenlandschap van de his torische tijd. Deze mossen gedijen zeer wel op een schrale voedingsbodem. Daar ze in staat zijn het regenwater vast te houden, zijn ze zelfs niet van het grondwater afhankelijk. Ze hebben dan ook geen wortelachtige veran kering. Bij voldoende regenval groeien ze zo snel aan, dat ze zich als een dik pakket over grote op pervlakten uitbreiden. Daarbij slui ten ze de grond zo volkomen af, dat de wortelademhaling der bomen on mogelijk wordt en het bos ten onder gaat. Bovendien kan onder die om standigheden de onderste afsterven de laag van de veenmossen zelf niet vergaan doch slechts verrotten. En daar die laag van boven blijft aan groeien, ontstaat er een steeds dik ker wordende turfpakket. Dit nu heeft zich ook in de Peel afgespeeld. Van bepaalde kernen uit groeiden Peel-venen over grote op pervlakten; het proces versnelde of vertraagde al naargelang natte en droge periodes elkaar afwisselden Deze observaties beantwoorden de betekenis, die wij aan het ele ment Pede gegeven hebben. De Peel- vennen, di tot deze benaming aan leiding gaven, ontstonden immers niet onder (een „veen" is geen „ven") doch vormden sponsachtige lagen aan de oppervlakte. Het was deze oppervlakte, die „Pede" genoemd werd. HET TOPONYMISCH ELEMENT „LOO" OF „LO" Over de betekenis van loo of lo is er heel wat gedisputeerd, en zelfs thans heerst er nog geen volkomen eenstemmigheid. Sommigen aanza gen het als synoniem met het La tijnse locus (plaats), anderen be schouwden het als een hoogte bij rivieren of moerassen (locus altus adjacens stagnis, torentibus aut pa- ludibus), en weer anderen hielden het voor een „hoogte", die met bo men bedekt is". Ook werd door som migen, wegens het IJslandse la en het Oudduitse laos, aan lo de bete kenis „water" gegeven. Op grond van historische bronnen en taalkundige vergelijkingen kwam Franquinet tot de conclusie, dat „bos" de juiste betekenis was. Zo vermeldde een auteur uit de 10e eeuw, dat men destijds met dit woord een obumbratio nemorum, dichter Walther von der Vogelwei de gebruikte lo in de betekenis van „bos". Het Oud-Hoogduitse loh was equivalent aan het Latijnse 1 cus, d.w.z. „bosje", terwijl het Middel- Hoogduitse loh veeleer „laag kreu pelhout" betekende. Thans' wordt loh en lohe in Beieren nog gebruikt om een bos aan te duiden. Toch is daarmee het probleem'niet ten volle opgelost. Zowel een stu die van de zeer talrijke lo-toponie- men alsook een vergelijking met 't Angelsaksische leah leidt tot een meervoudige betekenis. Soms schijnt dat woord „bos" aan te duiden, soms schijnt het een „open plek in een bos" te slaan, en andermaal schijnt het een combinatie van bei de betekenissen te zijn, d.w.z. een gebied, dat gedeeeltelijk bebost en gedeeltelijk open is. Aangezien holt of hout het gewone woord voor „bos" was, zo valt het te verwachten, dat lo een speciaal soort bos aanduidde. Als men bo vendien rekening houdt met een mogelijke geleidelijke verschuiving in betekenis, lijkt ons de meest voor de hand liggende verklaring, dat lo „uitgedund bos" betekende, d.w.z. een bos met kale plekken. Daarbij kan men, op grond der plaatselijke situaties, gerust de bijbetekenis „op hoge zandgrond" voegen, die Gys- seling aan dit woord wil toekennen. Wanneer wij nu de toponiemen in de Peelstreek onder de loupe nemen, worden we aanstonds getroffen door het groot aantal plaatsnamen, die met bebossing in verband staan. Ze kunnen in drie groepen verdeeld worden, naargelang ze het element -lo, loo:n of loon bewaard hebben, ofwel dit element tot de uitgang -el omgevormd hebben, dan wel door de uitgang -rode, -rade of -ray de ontbossing ter plaatse vermelden. Tot de eerste groep behoren: Loo (bij Panningen), Loon (bij Liessel), Berkelo (onder Horst), Everlo, Meer- lo ,Melderslo, Merselo, Oirlo, Oploo, Overloon en Weverslo. In de natuurlijke ontwikkeling Onder de tweede groep vallen: Boekei (Boeklo Beuk-lo), Bottel (Botte-lo; vgl. Bottelare in Oost- Vlaanderen), Grotel (Grote-lo), Han del (Haen-1; Hagen-lo?), Leensel (Ledens-lo of Lies-lo?), Liessel (Lies-lo; vgl. Lieshout en Liesbos), Meyel (Mey-lo), Ommel, Roggel, Vaarsel Volkel, Hunsel (Huns-lo; vgl. Hunsbeek onder Born en Honts- lo in Zuid-Holland) en misschien ook Bakel (714 Bagoloso, 721 Baclaos, 1069 Bacle) en Ospel (Ospe-lo?). Of Hersel (vgl. Heersel bij Oirschot en Hersele bij Aalst) hieronder dient gerekend te worden, valt niet zo di rect uit te maken. Mortel dat „dras sige grond" betekent (vgl. Mortel bij Gemert Roggel, Nistelrode, Hoge- loon, Lieshout, Deurne en Heivoort) en Budel (779 Budilio, 844 Bodilio, 947 Budil, Butil) vallen klaarblijke lijk hierbuiten. Castenray (in de volksmond: Kas- sele), Venray (1224 Rodhe, 1400 en 1485 Venrode, 1490 en 1500 Rode, 1530 Venrode), Tienray (1485 Tin rode, 1558 Tienrade), Wanroy en Nistelrode getuigen van het rooien (roden) van bossen. Het spreekt vanzelf, dat deze to poniemen niet in verband kunnen staan met de bossen ,die vóór het optreden der veenmossen het Peel- gebied bedekten. Sommige dezer lo's kunnen evenwel teruggaan op bos sen ,die ruim 2000 jaren geleden ontstonden. Toen begon immers een droge periode en moesten de veen mossen het veld ruimen voor hei en bos. Sedertdien is er weer een voch tige periode ingetreden en zijn de mossen opnieuw beginnen te groeien. Hoe het ook zij, thans wordt het eigenlijke (vroegere) veengebied nog op vele plaatsen afgewisseld door heidevelden en bossen. Vóór het in grijpen van de mens moeten deze laatste aanzienlijk uitgestrekter ge weest zijn. Op kale plekken in die bossen werden de nederzettingen opgetrokken, die tot heden naar de ze lo's genoemd worden. Al de voor-gaande gegevens samen vattend kunnen we aan Pedelo de betekenis geven van „Bos met spons achtige plekken" of kortweg: „Veen- bos". Voor alle reparaties Schoolstraat 30 Tel. 2389 Films over de oorlogsjaren vor men steeds een boeiend object voor verfilming en men hoeft slechts te denken aan de grote successen van „De langste dag", „De kannonnen van Navarone" en „Brug over de Rivier Kwai" om te ervaren dat in dit genre uitstekende films gemaakt zijn. In deze traditie van topfilms is DE GROTE ONTSNAPPING een uitschieter en deze uitstekende film kunnen wij dan ook van harte aan bevelen. Voor gevangen genomen officieren was het een eretaak om uit een ge vangen kamp te ontsnappen. Dit ge lukte velen, maar steeds werden ze achterhaald door de Gestapo die in heel Europa de touwtjes in handen had. Bij de duitsers waren door een aantal ontvluchtingen een aantal of ficieren berucht geworden om hun hardnekkigheid. Ze werden toen in één groot kamp samengebracht waaruit ontsnappen onmogelijk moest zijn. Ze ontsnapten toch en wel met 250 man ineens. Deze grote ontsnapping werd voor de duitsers het sein tot een grote achtervolging. Het tweede deel van de film, dus na de pauze is volledig ingenomen door de ach tervolgingen. Dit alles is zo span nend en boeiend dat de drie uur, die de film duurt eigenlijk nog veel te kort is. Drie uur weten te boeien is een prestatie die slechts bij films als Navarone en Kwai verwezenlijkt werd. De grote ontsnapping sluit hierbij grandioos aan. „De grote ontsnapping" boekt mo menteel in de grote steden enorme successen; in Limburg was de film slechts in Heerlen en Maastricht te zien, waar de film vier weken op het programma bleef. De keurige heer in 't verdachten bankje stond in zijn woonplaats be kend als een onopvallend en ach tenswaardig burger; iemand die zijn levensweg zo recht scheen te gaan als een scheiding, die pas door de kapper is getrokken. Hij had echter ook minder keuri ge dagen, maar dat wist niemand. Op bepaalde feestdagen nam hij de bus naar de stad en ging daar ban jeren. Op zulke uistapjes werd hij gekweld door een bijna onlesbare dorst. Gebruikte hij in het dagelijks leven vrijwel uitsluitend koffie en thee, op zijn vrije dag goot hij al cohol in kolkende hoeveelheden naar binnen. Toch bleef hij ook dan een secuur man. Hij ging niet in een café zit ten om de drank per glas te bestel len. Neen, hij had berekend dat het per fles voordeliger was. Dus ging hij naar een slijterij en kocht daar een fles jenever, die hij vervolgens op straat leegdronk. Nu is het leegdrinken van flessen jenever op straat een bezigheid, die zelfs op oudejaarsdag zeer de aan dacht pleegt te trekken. Het duurde niet lang, of er kwamen belangstel lende en eveneens dorstige toeschou wers. Ook zij laafden zich aan de fles, die op die manier voortijdig leeg raakte. Samen met de nieuwe vrienden haalde de keurige man een nieuwe fles waarna het feest werd voortgezet. Na enige tijd zochten verschillende winkeliers geschrokken dekking achter hun toonbanken of in de huiskamer achter de winkel. Want de inhoud der vele flessen miste zijn uitwerking niet. De verdachte marcheerde met verfomfaaide kleren door de stad ter wijl hij zijn banale liederen zong. Tijdens het zingen sloeg hij met stokken, stenen en le ge flessen de maat op de winkel ruiten die hij passeerde. Sommige ramen konden er tegen, andere niet. 's Mans zingende zegetocht door de straten werd derhalve begeleid door een spoor, van glasscherven <?n ze nuwachtig telefonerende midden standers. De telefoons van politie en glasverzekering stonden niet stil. De man zelf echter ook niet, zodat het nog een heel gezoek geweest is, voor men hem in de overval-wagen kon stoppen. De politie vond hem tenslotte in een zijstraat, waar hij een éénpersoonsopera aan het op voeren was. Hij zong uit volle borst een leutig lied, terwijl hij een brie venbus patat voerde. „Hij slikt zonder zijn mond dicht te doen", verklaarde hij tegenover de verbalisanten. In de cel op het politiebureau heeft de zingende rui tentikker zijn muzikale neigingen nog enige tijd botgevierd op de radiator van de centrale verwar ming. Vóór het knallen van het vuurwerk kwam hij echter tot rust. Na zijn ontwaken vroeg hij zich ver baasd af waar het oude jaar geble ven was en hoe zijn rechterhand zo geschaafd kwam. Van zijn optreden als zanger van levensliederen wist hij zich niets te herinneren „Meneer de edelachtbare", ver klaarde de beklaagde plechtig, „een ander bezondigt zich op oudejaar avond aan een overmaat van olie bollen, punch, vuurwerk en haring sla. Ik bepaalde me tot schone lie deren, zuivere recht-op-en-neer en één enkel zakje patat-frites. Wat is het verschil?" „Het verschil is, dat U die dag meer dronk en meer vernielde dan alle andere inwoners samen in het hele jaar", priemde de officier. „U zult nog wel een stapeltje rekenin gen van de verzekeringsmaatschap pijen krijgen ook, die andere men sen niet krijgen". „Eigenlijk een tobber", vond de rechter. Om te leren ook buiten de eigen woonplaats als een rustig bur ger door het leven te gaan, kreeg de dorstige zanger twee weken voor waardelijk met drie jaar proeftijd en toezicht en bovendien een boete van veertig gulden. GESLAAGD Aan de V.G.L.O. Bemadette-school te Overloon slaagden voor het Lin gerie-diploma: Joke Aben, Annemie van Kem pen, Rikie Nabuurs, Nelly Vogel- sangs, Tonny Verhoeven, Rikie Ne- lissen, Francien Jacobs, Gerda Ver- churen, Nelly Crooymans, Anny Peeters, Nelly v. d. Zanden, allen uit Overloon; Henny Creemers, Diny Poels, Anny Bardoel, Nelly Bo- nants, Mien Hendriks, Diny van Tilburg, allen Merselo; José van Vegchel, Holthees; Tiny Flinsenberg, Venray. Het feit, dat de regering aange kondigd heeft de prijsbindingen en prijsafspraken, die in het bedrijfs- en handelsleven worden gemaakt, niet meer te zullen erkennen, heeft veel weerstand gewekt bij onder nemers en middenstanders. De minister wil bereiken, dat er vrijere concurrentie komt, dat de onderneemers en de tussenhandel eindelijk eens ophouden hoge wins ten te incasseren en daardoor de gewone koper dwingt veel meer te betalen dan nodig is. Nu kan men als gewone leek wel heel verheugd zijn. dat de minister eindelijk weer eens wat vrije con currentie forceert, men moet er re- rekening mee houden, dat de onder nemers en middenstanders wapenen bezitten (en zullen gebruiken) die niet altijd en uitsluitend de gewens te voordelen zullen opleveren. Zo zijn tot op heden de prijzen van melk, boter, brood en andere VERHOGING LUISTERGELD De Tweede Kamer heeft erin toegestemd, 't luistergeld van 12,- per jaar tot 18,- te verhogen. Een vrij ruime toestemming, ondanks het feit, dat enige parlementsleden von den te weinig inzicht te hebben in de financiële situatie van de om roepverenigingen. Dit klopt niet he lemaal. De omroepverenigingen hebben enige gegevens vertrouwelijk ter beschikking gesteld, maar niet het recht gegeven deze gegevens publiek te maken. De parlements leden konden zich echter informeren in de vertrouwelijke stukken. De kleine hard schreeuwende groep van voorstanders van de z.g. nationale omroep heeft van de ge legenheid gebruik gemaakt om weer eens flink te fulmineren tegen die „eigengereide zuilen", die zo maar weigeren opening van zaken te geven. Zij vergeten echter, dat die omroepverenigingen helemaal niet verplicht zijn dat te doen. Een andere zaak is het of ze het niet zouden willen. En dat is wel het geval, maar onder andere om standigheden. Trouwens men moet beseffen, dat de regering geen rech ten kan ontlenen aan de z.g. luister gelden. Dit is een bestemmingshef fing en geen belasting. Het neemt niet weg, dat omroep verenigingen een opener en demo cratischer koers zouden moeten va ren t.a.v. hun contribuanten. Een mededeling, dat zoveel en zoveel uit de inkomsten van de bijdragen der contribuanten is besteed aan de ver betering van de programma's is na melijk een zwak argument, omdat degenen, die de omroepen met hun abonnementen steunen, dat abonne ment hebben genomen om de om roepverenigingen het werken beter mogelijk te maken. Hoe het zij, in de discussies om de luistergeldverhoging hebben wij het nationale omroepgeblaat weer dui delijk vernomen. Men hoeft het daarmee niet eens te zijn, om toch een opening der boeken tegenover de leden te eisen. CURIE-HERVORMING Dank zij de uitvoerige bericht geving over het Concilie bestaat in de Kerk een grote belangstelling o.m. voor de hervorming van de Cu rie. Deze kwestie behoort in ons land steevast tot de onderwerpen, die bij lezingen en op forum-avonden over het Concilie door het publiek te ber de worden gebracht. Meestal in con trastrijke zwart-wit-tekening. De publieke opinie, welke sinds het begin van het Concilie daar over in de Kerk is ontstaan, heeft ongetwijfeld ertoe bijgedragen, dat de drang naar hervorming van het gecentraliseerde Romeins bestuur werd gevoed en de nodige stuw kracht kregen. Zelfs in een mate, dat de hervorming niet meer is te gen te houden, ondanks de thans nog ongetwijfeld grote machtspositie van de Curie. De Paus heeft een hervorming aangekondigd. De ontwikkelingen, welke het Concilie neemt nu het flink op dreef is, wijzen erop, dat die hervorming ook zal worden door gevoerd, vermoedelijk door de be sluiten van het Concilie ter uitvoe ring in handen van z.g. na-conciliai re bisschopsraden te leggen. Een ge lukkige ontwikkeling, welke de Kerk alleen maar in tal van opzichten ten goede kan komen. consumptie-artikelen niet te sterk verhoogd. Veelsoortig overleg had voorheen plaats tussen minister en bedrijfsleven, waardoor heel wat prijsverhogingen beperkt bleven. Wanneer de minister geen afspra ken in de toekomst meer erkent, wat dan? Dan zal ieder proberen de prij zen te maken, die hij kan. Als hij op een gebied een veer moet laten van wege de concurrentie, dan zal hij op een andere plaats de schade proberen in te halen. We moeten dus op een verscher- bedacht zijn. En wat er uiteindelijk ping van de situatie in de prijzen uit de bus zal komen is nog zeer de vraag. iissmiiMimi i oJL ftmlfrfncMi JUL1ANASINGEI 41 •tekf. 1061 (K4780) De nieuwe Midden Peelweg is via Ysselsteyn en Horst-America in aan leg thans gevorderd tot. in de nabij heid van Helden. Bij Horst-America kruist deze weg de spoorlijn Eind hovenVenlo. Het lag aanvankelijk in de bedoeling ter plaatse een via duct te bouwen maar dit strandde op zeer hoge kosten. Vrijdagmiddag om 12 uur is bij Horst-America in plaats hiervan een nieuwe beveilig de overweg officieel opengesteld. Deze kruising heeft ongeveer een ton gekosten. Vanuit Helden wordt de Midden Peelweg aangelegd in de richting Roggel en maakt via Heyt- huysen aansluiting op de rijksweg naar Roermond. OPERETTE „DAS LAND DES LaCHELNS" IN CUIJKSE SCHOUWBURG De Zuid-Nederlandse Opera heeft slotstuk van het seizoen 1963-64 ge kozen de beroemde operette van Franz Léhar „Das Land des La- chelns", te brengen door 'net koor, orkest en ballet van de Zuid Neder landse Opera, op maandag, 6 april a.s. des avonds 8 uur in de schouw burg. Men heeft Franz Léhar wel eens de keizer van de operette genoemd, die in 1925 met „Paganini" zijn se rie grote operettes opende alle ge schreven voor een eerste tenor Richard Tauber en een volwaar dige bezetting. Als laatste hiervan veroverde in 1930 zijn romantische schepping „Das Land des Lachelns" bijna de gehele wereld en vierde met hem Tauber grote triomfen. De aria uit deze oprette „Dein ist mein ganzes Herz" mocht in dié dagen tot tot best-sellers voor radio en discotheek worden gerekend, ter wijl de verfilming een ongekend succes werd. De Cuijkse Schouwburg heeft als de gelukkige gedachte gehad het grote drama van Prins Sou-Chong en de schone Lisa Lichtenfels nog maals tot leven te roepen en hier mede tevens de romantiek van de kwijnende operette in oude glorie te doen herleven. Verwacht wordt dat op 6 april geen plaats in de schouwburg onbe zet zal blijven. Het publiek zal on getwijfeld met volle teugen genieten van de door de Limburgers te geven interpretatie van het „iets" dat niet sterven kan. Voor de ouderen cnder dit publiek mag dan de grote Tau ber niet in de herinnering worden teruggeroepen, de jongeren krijgen gelegenheid genoeg verschillende sentimenten van een oude operette glorie in zich op te nemen en over zich te laten heengaan. Kosten noch moeite heeft het Lim burgse ensemble gespaard om van dit ,Das Land des Lachelns" een ro mantisch kijkspel te maken met toe passing van alles wat bij een show nu eenmaal te pas komt. Gezien de te verwachten grote be langstelling raden wij liefhebbers van een goede operette aan tijdig plaatsen te reserveren.

Peel en Maas | 1964 | | pagina 9