Overpeinzingen
Hoe onlsiond het
woord Peel
Vrije concurrentie
Filmnieuws
Politierechter
betekent niet
prijsverlaging
altijd
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
fa. MARTENS
Beveiligde
overweg in
Midden Peelweg
VRIJDAG 27 MAART 1964 No. 13
VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52
ADVERTENTIEPRIJS 8Vt ct p. mm ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75
In het eerste nummer van dit
jaar van de Maasgouw, het tijd
schrift voor Limburgse Geschiedenis
en Oudheidkunde, geeft Dr. Arthur
Schreinemakers een interessant ar
tikel over de geographie en nomen
clature van het woord Peel.
GEOGRAPHIE
Schrijver wijst er op dat in 1670
Jacob van Oudenhoven al schreef:
„De Peel is Veen of Moer, beslaet
in zijn begrijp de grootte van om
trent de twee mijlen Landts." Dit
was ongetwijfeld een te geringe op
gave ,want in 1719 schreef J. Knip-
penbergh, dat de Peel zich van Ne-
derweert tot Grave, d.w.z. over een
lengte van bijna 12 uren, uitstrekte.
In 1803 beschreef Hazewinkel de
Peel als een moeras van ongeveer
10 uren lengte en maximaal 3 uren
breedte. Maar in 1920 beweerde A
F. van Beurden, dat dit gebied 15
uren lang en 4 uren breed was. Ten
slotte schreef Ir C. F. Egelie:
Onder de Peelstreek moet in grote
trekken worden verstaan het ge
bied tussen de Maas en Zuid-
Willemsvaart, van Weert in het
zuiden tot het dorp Zeeland in het
noorden.
Deze ogenschijnlijk tegenstrijdige
opinies kunnen zeer wel met elkaar
in overeenstemming worden ge
bracht, als men een eerste onder
scheid maakt tussen de Peelstreek
(of het Peelland) en het meer be
perkte eigenlijke veengebied en ver
volgens binnen dit laatste nog eens
een kerngebied onderscheidt.
Ten aanzien van het eigenlijke
veengebied schreef Staring in 1856,
dat het toen reeds tot een vierde
van de oorspronkelijke grootte ge
krompen was. Tengevolge van cul-
tivatie op grote schaal heeft zich
dit inkrimpingsproces sedertdien in
zulk een versneld tempo voortgezet,
dat er thans nog slechts weinig echt
veengebied is overgebleven.
Al moge het landschap dan ook
ingrijpend veranderd zijn, de vele
toponiemen, waarin het woord Peel
voorkomt, herinneren nog steeds aan
de vroegere situatie.
Zo vinden we op de kaart o.a
Gasthuizerpeel, Graspeel, Principeel,
Lage Peel, St. Odiliapeel, Peels traat,
Peelkant, Vredepeel, Klotterpeel,
Veluwe Peel (Asten), Otter Peel
(Volkel), Brunkpeel (Helden), Joden-
peel, Vinkenpeel (Bakel), Grote Peel
(Nederweert en Deurne), Kaliste
Peel, het Peelke (Meyel), Blauwe
Peel (Maasbree), Moeselpeel, Koots-
peel, Kruispeel, Roukespeel (Weert),
Peelderwinkel (Grathem), Astensche
Peel, Waroijsche Peel, Meerselsche
Peel, Ospeler Peel, Deurnsche Peel,
Heidsche Peel, Heitraksche Peel,
enz.
Ofschoon deze toponiemen op on
derdelen van de ene grote Peel
slaan, hebben ze toch de oorspron
kelijke betekenis van die naam
enigszins vertroebeld. Naar aanlei
ding van de veranderingen in het
landschap heeft het toponiem Peel
namelijk een tweede betekenis ge
kregen ,die het aanvankelijk niet
had; van een eigenaam werd het 'n
soortnaam. Had men die naam eer
tijds uitsluitend als eigenaam voor
een welbepaald veengebied gebruikt,
later werd hij als soortnaam ook
toegepast op poelen, die tengevolge
van het afgraven van het veen ont
stonden en op natuurlijke vennen,
moerassen en waterplassen, waar
van een veenvorming nauwelijks
sprake was. Zo is de Heelder Peel,
ten zuiden van Horn langs de Na-
poleonsweg, slechts een meertje zon
der enige veenvorming.
Teneinde de juiste verklaring voor
het toponiem Peel te vinden, dienen
we ons dus op de eigenaam en het
daarmee oorspronkelijk aangeduide
landschap te baseren. De oudste ons
bekende vormen hiervan zijn: Pede-
lo (1108—122), Pedele (1192), Pedel
(1400) en Pedelant (1363, 1419 en
1495).
VERKLARINGEN
VAN HET WOORD „PEEL"
Schrijver gaat in genoemd artikel
de vele verklaringen na die van het
toponiem gegroepeerd kunnen wor
den. Hij verwerpt op grond van we
tenschappelijke inlichtingen de af
leidingen van het woord Peel uit
het latijnse palus, wat moeras be
tekent. Evenmin aanvaardt hij de
afkomst van het woord poel en van
pedel, op zijn beurt weer afkomstig
van het latijnse padule, van het en
gelse paddle en peat.
Volgens hem geeft de naam Pe-
delo te kennen, dat men een karak
tertrek van het landschap uitdrukte;
daaruit volgt o.i., dat pede het veen
aangaf, dat zich aan de oppervlakte
vertoonde.
van de Peel kan men drie grote
periodes onderscheiden. Na de vor
ming van de sapropeel of veenmod-
der (ook wel „sieep" of „smer" ge
noemd), het riet-veen en het zegge-
veen, waren de poelen in dat gebied
zo goed als verland. Daarop volgde
een periode van bossen waarin ach
tereenvolgens berken, hazelaars, el
zen, pijnbomen, eiken, linden en
beuken verschenen. Tenslotte namen
de veenbossen over en werd de Peel
tot het veenlandschap van de his
torische tijd.
Deze mossen gedijen zeer wel op
een schrale voedingsbodem. Daar ze
in staat zijn het regenwater vast te
houden, zijn ze zelfs niet van het
grondwater afhankelijk. Ze hebben
dan ook geen wortelachtige veran
kering. Bij voldoende regenval
groeien ze zo snel aan, dat ze zich
als een dik pakket over grote op
pervlakten uitbreiden. Daarbij slui
ten ze de grond zo volkomen af, dat
de wortelademhaling der bomen on
mogelijk wordt en het bos ten onder
gaat. Bovendien kan onder die om
standigheden de onderste afsterven
de laag van de veenmossen zelf niet
vergaan doch slechts verrotten. En
daar die laag van boven blijft aan
groeien, ontstaat er een steeds dik
ker wordende turfpakket.
Dit nu heeft zich ook in de Peel
afgespeeld. Van bepaalde kernen uit
groeiden Peel-venen over grote op
pervlakten; het proces versnelde of
vertraagde al naargelang natte en
droge periodes elkaar afwisselden
Deze observaties beantwoorden
de betekenis, die wij aan het ele
ment Pede gegeven hebben. De Peel-
vennen, di tot deze benaming aan
leiding gaven, ontstonden immers
niet onder (een „veen" is geen „ven")
doch vormden sponsachtige lagen
aan de oppervlakte. Het was deze
oppervlakte, die „Pede" genoemd
werd.
HET TOPONYMISCH ELEMENT
„LOO" OF „LO"
Over de betekenis van loo of lo
is er heel wat gedisputeerd, en zelfs
thans heerst er nog geen volkomen
eenstemmigheid. Sommigen aanza
gen het als synoniem met het La
tijnse locus (plaats), anderen be
schouwden het als een hoogte bij
rivieren of moerassen (locus altus
adjacens stagnis, torentibus aut pa-
ludibus), en weer anderen hielden
het voor een „hoogte", die met bo
men bedekt is". Ook werd door som
migen, wegens het IJslandse la en
het Oudduitse laos, aan lo de bete
kenis „water" gegeven.
Op grond van historische bronnen
en taalkundige vergelijkingen kwam
Franquinet tot de conclusie, dat
„bos" de juiste betekenis was. Zo
vermeldde een auteur uit de 10e
eeuw, dat men destijds met dit
woord een obumbratio nemorum,
dichter Walther von der Vogelwei
de gebruikte lo in de betekenis van
„bos". Het Oud-Hoogduitse loh was
equivalent aan het Latijnse 1 cus,
d.w.z. „bosje", terwijl het Middel-
Hoogduitse loh veeleer „laag kreu
pelhout" betekende. Thans' wordt
loh en lohe in Beieren nog gebruikt
om een bos aan te duiden.
Toch is daarmee het probleem'niet
ten volle opgelost. Zowel een stu
die van de zeer talrijke lo-toponie-
men alsook een vergelijking met 't
Angelsaksische leah leidt tot een
meervoudige betekenis. Soms schijnt
dat woord „bos" aan te duiden,
soms schijnt het een „open plek in
een bos" te slaan, en andermaal
schijnt het een combinatie van bei
de betekenissen te zijn, d.w.z. een
gebied, dat gedeeeltelijk bebost en
gedeeltelijk open is.
Aangezien holt of hout het gewone
woord voor „bos" was, zo valt het
te verwachten, dat lo een speciaal
soort bos aanduidde. Als men bo
vendien rekening houdt met een
mogelijke geleidelijke verschuiving
in betekenis, lijkt ons de meest voor
de hand liggende verklaring, dat lo
„uitgedund bos" betekende, d.w.z.
een bos met kale plekken. Daarbij
kan men, op grond der plaatselijke
situaties, gerust de bijbetekenis „op
hoge zandgrond" voegen, die Gys-
seling aan dit woord wil toekennen.
Wanneer wij nu de toponiemen in
de Peelstreek onder de loupe nemen,
worden we aanstonds getroffen door
het groot aantal plaatsnamen, die
met bebossing in verband staan. Ze
kunnen in drie groepen verdeeld
worden, naargelang ze het element
-lo, loo:n of loon bewaard hebben,
ofwel dit element tot de uitgang -el
omgevormd hebben, dan wel door
de uitgang -rode, -rade of -ray de
ontbossing ter plaatse vermelden.
Tot de eerste groep behoren: Loo
(bij Panningen), Loon (bij Liessel),
Berkelo (onder Horst), Everlo, Meer-
lo ,Melderslo, Merselo, Oirlo, Oploo,
Overloon en Weverslo.
In de natuurlijke ontwikkeling Onder de tweede groep vallen:
Boekei (Boeklo Beuk-lo), Bottel
(Botte-lo; vgl. Bottelare in Oost-
Vlaanderen), Grotel (Grote-lo), Han
del (Haen-1; Hagen-lo?), Leensel
(Ledens-lo of Lies-lo?), Liessel
(Lies-lo; vgl. Lieshout en Liesbos),
Meyel (Mey-lo), Ommel, Roggel,
Vaarsel Volkel, Hunsel (Huns-lo;
vgl. Hunsbeek onder Born en Honts-
lo in Zuid-Holland) en misschien ook
Bakel (714 Bagoloso, 721 Baclaos,
1069 Bacle) en Ospel (Ospe-lo?). Of
Hersel (vgl. Heersel bij Oirschot en
Hersele bij Aalst) hieronder dient
gerekend te worden, valt niet zo di
rect uit te maken. Mortel dat „dras
sige grond" betekent (vgl. Mortel bij
Gemert Roggel, Nistelrode, Hoge-
loon, Lieshout, Deurne en Heivoort)
en Budel (779 Budilio, 844 Bodilio,
947 Budil, Butil) vallen klaarblijke
lijk hierbuiten.
Castenray (in de volksmond: Kas-
sele), Venray (1224 Rodhe, 1400 en
1485 Venrode, 1490 en 1500 Rode,
1530 Venrode), Tienray (1485 Tin
rode, 1558 Tienrade), Wanroy en
Nistelrode getuigen van het rooien
(roden) van bossen.
Het spreekt vanzelf, dat deze to
poniemen niet in verband kunnen
staan met de bossen ,die vóór het
optreden der veenmossen het Peel-
gebied bedekten. Sommige dezer lo's
kunnen evenwel teruggaan op bos
sen ,die ruim 2000 jaren geleden
ontstonden. Toen begon immers een
droge periode en moesten de veen
mossen het veld ruimen voor hei en
bos. Sedertdien is er weer een voch
tige periode ingetreden en zijn de
mossen opnieuw beginnen te
groeien.
Hoe het ook zij, thans wordt het
eigenlijke (vroegere) veengebied nog
op vele plaatsen afgewisseld door
heidevelden en bossen. Vóór het in
grijpen van de mens moeten deze
laatste aanzienlijk uitgestrekter ge
weest zijn. Op kale plekken in die
bossen werden de nederzettingen
opgetrokken, die tot heden naar de
ze lo's genoemd worden.
Al de voor-gaande gegevens samen
vattend kunnen we aan Pedelo de
betekenis geven van „Bos met spons
achtige plekken" of kortweg: „Veen-
bos".
Voor alle reparaties
Schoolstraat 30 Tel. 2389
Films over de oorlogsjaren vor
men steeds een boeiend object voor
verfilming en men hoeft slechts te
denken aan de grote successen van
„De langste dag", „De kannonnen
van Navarone" en „Brug over de
Rivier Kwai" om te ervaren dat in
dit genre uitstekende films gemaakt
zijn. In deze traditie van topfilms
is DE GROTE ONTSNAPPING een
uitschieter en deze uitstekende film
kunnen wij dan ook van harte aan
bevelen.
Voor gevangen genomen officieren
was het een eretaak om uit een ge
vangen kamp te ontsnappen. Dit ge
lukte velen, maar steeds werden ze
achterhaald door de Gestapo die in
heel Europa de touwtjes in handen
had.
Bij de duitsers waren door een
aantal ontvluchtingen een aantal of
ficieren berucht geworden om hun
hardnekkigheid. Ze werden toen in
één groot kamp samengebracht
waaruit ontsnappen onmogelijk
moest zijn.
Ze ontsnapten toch en wel met 250
man ineens. Deze grote ontsnapping
werd voor de duitsers het sein tot
een grote achtervolging. Het tweede
deel van de film, dus na de pauze
is volledig ingenomen door de ach
tervolgingen. Dit alles is zo span
nend en boeiend dat de drie uur,
die de film duurt eigenlijk nog veel
te kort is.
Drie uur weten te boeien is een
prestatie die slechts bij films als
Navarone en Kwai verwezenlijkt
werd. De grote ontsnapping sluit
hierbij grandioos aan.
„De grote ontsnapping" boekt mo
menteel in de grote steden enorme
successen; in Limburg was de film
slechts in Heerlen en Maastricht te
zien, waar de film vier weken op
het programma bleef.
De keurige heer in 't verdachten
bankje stond in zijn woonplaats be
kend als een onopvallend en ach
tenswaardig burger; iemand die zijn
levensweg zo recht scheen te gaan
als een scheiding, die pas door de
kapper is getrokken.
Hij had echter ook minder keuri
ge dagen, maar dat wist niemand.
Op bepaalde feestdagen nam hij de
bus naar de stad en ging daar ban
jeren. Op zulke uistapjes werd hij
gekweld door een bijna onlesbare
dorst. Gebruikte hij in het dagelijks
leven vrijwel uitsluitend koffie en
thee, op zijn vrije dag goot hij al
cohol in kolkende hoeveelheden naar
binnen.
Toch bleef hij ook dan een secuur
man. Hij ging niet in een café zit
ten om de drank per glas te bestel
len. Neen, hij had berekend dat het
per fles voordeliger was. Dus ging
hij naar een slijterij en kocht daar
een fles jenever, die hij vervolgens
op straat leegdronk.
Nu is het leegdrinken van flessen
jenever op straat een bezigheid, die
zelfs op oudejaarsdag zeer de aan
dacht pleegt te trekken. Het duurde
niet lang, of er kwamen belangstel
lende en eveneens dorstige toeschou
wers. Ook zij laafden zich aan de
fles, die op die manier voortijdig
leeg raakte. Samen met de nieuwe
vrienden haalde de keurige man een
nieuwe fles waarna het feest werd
voortgezet.
Na enige tijd zochten verschillende
winkeliers geschrokken dekking
achter hun toonbanken of in de
huiskamer achter de winkel. Want
de inhoud der vele flessen miste
zijn uitwerking niet. De verdachte
marcheerde met verfomfaaide kleren
door de stad ter wijl hij zijn banale
liederen zong. Tijdens het zingen
sloeg hij met stokken, stenen en le
ge flessen de maat op de winkel
ruiten die hij passeerde. Sommige
ramen konden er tegen, andere niet.
's Mans zingende zegetocht door de
straten werd derhalve begeleid door
een spoor, van glasscherven <?n ze
nuwachtig telefonerende midden
standers. De telefoons van politie en
glasverzekering stonden niet stil.
De man zelf echter ook niet, zodat
het nog een heel gezoek geweest is,
voor men hem in de overval-wagen
kon stoppen. De politie vond hem
tenslotte in een zijstraat, waar hij
een éénpersoonsopera aan het op
voeren was. Hij zong uit volle borst
een leutig lied, terwijl hij een brie
venbus patat voerde.
„Hij slikt zonder zijn mond dicht
te doen", verklaarde hij tegenover
de verbalisanten. In de cel op het
politiebureau heeft de zingende rui
tentikker zijn muzikale neigingen
nog enige tijd botgevierd op de
radiator van de centrale verwar
ming. Vóór het knallen van het
vuurwerk kwam hij echter tot rust.
Na zijn ontwaken vroeg hij zich ver
baasd af waar het oude jaar geble
ven was en hoe zijn rechterhand zo
geschaafd kwam. Van zijn optreden
als zanger van levensliederen wist
hij zich niets te herinneren
„Meneer de edelachtbare", ver
klaarde de beklaagde plechtig, „een
ander bezondigt zich op oudejaar
avond aan een overmaat van olie
bollen, punch, vuurwerk en haring
sla. Ik bepaalde me tot schone lie
deren, zuivere recht-op-en-neer en
één enkel zakje patat-frites. Wat
is het verschil?"
„Het verschil is, dat U die dag
meer dronk en meer vernielde dan
alle andere inwoners samen in het
hele jaar", priemde de officier. „U
zult nog wel een stapeltje rekenin
gen van de verzekeringsmaatschap
pijen krijgen ook, die andere men
sen niet krijgen".
„Eigenlijk een tobber", vond de
rechter. Om te leren ook buiten de
eigen woonplaats als een rustig bur
ger door het leven te gaan, kreeg de
dorstige zanger twee weken voor
waardelijk met drie jaar proeftijd en
toezicht en bovendien een boete van
veertig gulden.
GESLAAGD
Aan de V.G.L.O. Bemadette-school
te Overloon slaagden voor het Lin
gerie-diploma:
Joke Aben, Annemie van Kem
pen, Rikie Nabuurs, Nelly Vogel-
sangs, Tonny Verhoeven, Rikie Ne-
lissen, Francien Jacobs, Gerda Ver-
churen, Nelly Crooymans, Anny
Peeters, Nelly v. d. Zanden, allen uit
Overloon; Henny Creemers, Diny
Poels, Anny Bardoel, Nelly Bo-
nants, Mien Hendriks, Diny van
Tilburg, allen Merselo; José van
Vegchel, Holthees; Tiny Flinsenberg,
Venray.
Het feit, dat de regering aange
kondigd heeft de prijsbindingen en
prijsafspraken, die in het bedrijfs-
en handelsleven worden gemaakt,
niet meer te zullen erkennen, heeft
veel weerstand gewekt bij onder
nemers en middenstanders.
De minister wil bereiken, dat er
vrijere concurrentie komt, dat de
onderneemers en de tussenhandel
eindelijk eens ophouden hoge wins
ten te incasseren en daardoor de
gewone koper dwingt veel meer te
betalen dan nodig is.
Nu kan men als gewone leek wel
heel verheugd zijn. dat de minister
eindelijk weer eens wat vrije con
currentie forceert, men moet er re-
rekening mee houden, dat de onder
nemers en middenstanders wapenen
bezitten (en zullen gebruiken) die
niet altijd en uitsluitend de gewens
te voordelen zullen opleveren.
Zo zijn tot op heden de prijzen
van melk, boter, brood en andere
VERHOGING LUISTERGELD
De Tweede Kamer heeft erin
toegestemd, 't luistergeld van 12,-
per jaar tot 18,- te verhogen. Een
vrij ruime toestemming, ondanks het
feit, dat enige parlementsleden von
den te weinig inzicht te hebben in
de financiële situatie van de om
roepverenigingen. Dit klopt niet he
lemaal. De omroepverenigingen
hebben enige gegevens vertrouwelijk
ter beschikking gesteld, maar niet
het recht gegeven deze gegevens
publiek te maken. De parlements
leden konden zich echter informeren
in de vertrouwelijke stukken.
De kleine hard schreeuwende
groep van voorstanders van de z.g.
nationale omroep heeft van de ge
legenheid gebruik gemaakt om weer
eens flink te fulmineren tegen die
„eigengereide zuilen", die zo maar
weigeren opening van zaken te
geven. Zij vergeten echter, dat die
omroepverenigingen helemaal niet
verplicht zijn dat te doen.
Een andere zaak is het of ze het
niet zouden willen. En dat is wel
het geval, maar onder andere om
standigheden. Trouwens men moet
beseffen, dat de regering geen rech
ten kan ontlenen aan de z.g. luister
gelden. Dit is een bestemmingshef
fing en geen belasting.
Het neemt niet weg, dat omroep
verenigingen een opener en demo
cratischer koers zouden moeten va
ren t.a.v. hun contribuanten. Een
mededeling, dat zoveel en zoveel uit
de inkomsten van de bijdragen der
contribuanten is besteed aan de ver
betering van de programma's is na
melijk een zwak argument, omdat
degenen, die de omroepen met hun
abonnementen steunen, dat abonne
ment hebben genomen om de om
roepverenigingen het werken beter
mogelijk te maken.
Hoe het zij, in de discussies om de
luistergeldverhoging hebben wij het
nationale omroepgeblaat weer dui
delijk vernomen. Men hoeft het
daarmee niet eens te zijn, om toch
een opening der boeken tegenover
de leden te eisen.
CURIE-HERVORMING
Dank zij de uitvoerige bericht
geving over het Concilie bestaat in
de Kerk een grote belangstelling
o.m. voor de hervorming van de Cu
rie. Deze kwestie behoort in ons land
steevast tot de onderwerpen, die bij
lezingen en op forum-avonden over
het Concilie door het publiek te ber
de worden gebracht. Meestal in con
trastrijke zwart-wit-tekening.
De publieke opinie, welke sinds
het begin van het Concilie daar
over in de Kerk is ontstaan, heeft
ongetwijfeld ertoe bijgedragen, dat
de drang naar hervorming van het
gecentraliseerde Romeins bestuur
werd gevoed en de nodige stuw
kracht kregen. Zelfs in een mate,
dat de hervorming niet meer is te
gen te houden, ondanks de thans nog
ongetwijfeld grote machtspositie van
de Curie.
De Paus heeft een hervorming
aangekondigd. De ontwikkelingen,
welke het Concilie neemt nu het
flink op dreef is, wijzen erop, dat
die hervorming ook zal worden door
gevoerd, vermoedelijk door de be
sluiten van het Concilie ter uitvoe
ring in handen van z.g. na-conciliai
re bisschopsraden te leggen. Een ge
lukkige ontwikkeling, welke de Kerk
alleen maar in tal van opzichten ten
goede kan komen.
consumptie-artikelen niet te sterk
verhoogd. Veelsoortig overleg had
voorheen plaats tussen minister en
bedrijfsleven, waardoor heel wat
prijsverhogingen beperkt bleven.
Wanneer de minister geen afspra
ken in de toekomst meer erkent, wat
dan? Dan zal ieder proberen de prij
zen te maken, die hij kan. Als hij op
een gebied een veer moet laten van
wege de concurrentie, dan zal hij
op een andere plaats de schade
proberen in te halen.
We moeten dus op een verscher-
bedacht zijn. En wat er uiteindelijk
ping van de situatie in de prijzen
uit de bus zal komen is nog zeer de
vraag.
iissmiiMimi
i oJL ftmlfrfncMi
JUL1ANASINGEI 41 •tekf. 1061 (K4780)
De nieuwe Midden Peelweg is via
Ysselsteyn en Horst-America in aan
leg thans gevorderd tot. in de nabij
heid van Helden. Bij Horst-America
kruist deze weg de spoorlijn Eind
hovenVenlo. Het lag aanvankelijk
in de bedoeling ter plaatse een via
duct te bouwen maar dit strandde
op zeer hoge kosten. Vrijdagmiddag
om 12 uur is bij Horst-America in
plaats hiervan een nieuwe beveilig
de overweg officieel opengesteld.
Deze kruising heeft ongeveer een
ton gekosten. Vanuit Helden wordt
de Midden Peelweg aangelegd in de
richting Roggel en maakt via Heyt-
huysen aansluiting op de rijksweg
naar Roermond.
OPERETTE „DAS LAND DES
LaCHELNS" IN CUIJKSE
SCHOUWBURG
De Zuid-Nederlandse Opera heeft
slotstuk van het seizoen 1963-64 ge
kozen de beroemde operette van
Franz Léhar „Das Land des La-
chelns", te brengen door 'net koor,
orkest en ballet van de Zuid Neder
landse Opera, op maandag, 6 april
a.s. des avonds 8 uur in de schouw
burg.
Men heeft Franz Léhar wel eens
de keizer van de operette genoemd,
die in 1925 met „Paganini" zijn se
rie grote operettes opende alle ge
schreven voor een eerste tenor
Richard Tauber en een volwaar
dige bezetting. Als laatste hiervan
veroverde in 1930 zijn romantische
schepping „Das Land des Lachelns"
bijna de gehele wereld en vierde
met hem Tauber grote triomfen.
De aria uit deze oprette „Dein ist
mein ganzes Herz" mocht in dié
dagen tot tot best-sellers voor radio
en discotheek worden gerekend, ter
wijl de verfilming een ongekend
succes werd.
De Cuijkse Schouwburg heeft als
de gelukkige gedachte gehad het
grote drama van Prins Sou-Chong
en de schone Lisa Lichtenfels nog
maals tot leven te roepen en hier
mede tevens de romantiek van de
kwijnende operette in oude glorie te
doen herleven.
Verwacht wordt dat op 6 april
geen plaats in de schouwburg onbe
zet zal blijven. Het publiek zal on
getwijfeld met volle teugen genieten
van de door de Limburgers te geven
interpretatie van het „iets" dat niet
sterven kan. Voor de ouderen cnder
dit publiek mag dan de grote Tau
ber niet in de herinnering worden
teruggeroepen, de jongeren krijgen
gelegenheid genoeg verschillende
sentimenten van een oude operette
glorie in zich op te nemen en over
zich te laten heengaan.
Kosten noch moeite heeft het Lim
burgse ensemble gespaard om van
dit ,Das Land des Lachelns" een ro
mantisch kijkspel te maken met toe
passing van alles wat bij een show
nu eenmaal te pas komt.
Gezien de te verwachten grote be
langstelling raden wij liefhebbers
van een goede operette aan tijdig
plaatsen te reserveren.