YLISCO TEXTIELDRUKKERIJEN
MANNELIJKE en VROUWELIJKE
MEDEWERKERS
'óói WIÓÓLC
p
ie qoidtynen naai opbergen idediaat Xh
Pensioen bij 55 jaar
voor boeren die bedrijf aan kant doen
Braziliaanse
goede weekviering
is er een
van uitersten
HELMOND
ZINVOL WERK EN EEN VAST AANVANGSLOON
Het Oosten
viert Pasen
volgens zeer oude
liturgie
„Bedrijfsbeëindiging" is, helaas, een veel gebruikt woord gewor
den. Zojuist heeft het bestuur van de stichting Ontwikkelings- en
Saneringsfonds voor de landbouw aan de minister een besluit
voorgelegd, dat een regeling behelst voor boeren van 55 jaar en
ouder, die vrijwillig hun bedrijf willen stopzetten. Dit besluit is
inmiddels door de minister aan de Tweede Kamer ter kennis ge
bracht. U zult er dus weldra méér over lezen.
WAAROM EN HOE?
Natuurlijk gaat het er om, dat er
een aantal kleine of anderszins on
rendabele bedrijven zal verdwijnen.
Vele bejaarde landbouwers willen
er ook wel mee ophouden. Maar wat
moeten zij dan gaan doen? Ze zijn
veelal te oud om zich laten omscho
len. Zij zouden vast aan hun huis
en hun grond, óók al is hun bestaan
armelijk. Toch zou die grond kun
nen dienen om andere bedrijven
groter te maken. Dat is dus de re
den.
Aan welke eisen moet men echter
voldoen? Men moet tenminste 55
jaar zijn, sinds 1 jan. 1960 ononder
broken boer zijn geweest en in de
drie laatste jaren niet méér dan
6500,hebben verdiend (zuiver
fiscaal inkomen). Van die 6500,
moet meer dan 50 pet. uit eigen
agrarisch bedrijf afkomstig zijn.
Tenslotte mag het bedrijf in de laat
ste vijf jaar niet verkleind zijn (be
houdens onteigenen) en 't mag niet
voor meer dan de helft een niet-
agrarische bestemming hebben (b.v.
kampeerterrein)
IN DE RUILVERKAVELING
Wat in een ruilverkaveling ligt
wordt opgekocht door de Stichting
Beheer Landbouwgronden.
Bij pacht moet de grond een be
stemming krijgen zoals de voorbe
reidingscommissie of plaatselijke
commissie voor de ruilverkaveling
dat wenst.
Zit u buiten een ruilverkavelings-
gebied, dan zijn er allerlei mogelijk
heden. U kunt de grond opnieuw
verpachten (laten) aan bestaande
landbouwbedrijven, hem verkopen
aan de S.B.L. of bestemmen voor
niet-agrarische doeleinden. De ge
bouwen moeten hun agrarische be
stemming geheel verliezen. Vaak
worden het buitenhuisjes voor ste
delingen, die dan ook bij de S.B.L.
terecht kunnen.
Er zijn nog wat bijkomende rege
lingen, maar dit is het voornaamste.
WAT KRIJGT U?
Afgezien van de opbrengst van de
verkoop krijgt u een vergoeding die
opklimt van 215,per maand tot
380,en wel van 55 tot 60 jaar.
Bent u 60 jaar of ouder, dan krijgt
u dus 380,per maand totdat u
65 bent en daarna 80,tot uw
overlijden, evenals uw weduwe in
geval u zelf eerst overlijdt. De uit
keringen worden herzien als het in
dexcijfer van de lonen een afwij
king van tenminste 5 pet. heeft
vertoond in het voorgaande jaar.
Vanaf 1 mei a.s. hoopt men de mo
gelijkheid tot het indienen van aan
vragen open te kunnen stellen. For
mulieren zijn verkrijgbaar bij de
districtsbureauhouders. Zij helpen u
ook met het invullen van de formu
lieren, hetgeen vaak wel gewenst
zal zijn. Tot dusver de regeling.
WAT GAAT ER NU GEBEUREN?
Zeer zeker zullen enige duizenden
bejaarde boeren van deze gelegen
heid gebruik maken om zonder veel
kleerscheuren vna hun weinig ren
dabele bedrijfje af te komen. Ande
ren zullen het nog eens aanzien,
maar de regeling zal nog wel enige
jaren van kracht blijven.
Velen zullen zich afvragen, of zij
er wel verstandig aan doen, nu te
verkopen. Stijgen de grondprijzen
niet voortdurend?' Ja, maar dat
hangt zeer sterk af van de ligging.
Bovendien bestaat de kans, dat de
wal het schip zal keren. Immers, in
dien vele stedelingen via de S.B.L.
aan een schappelijk buitenhuisje
kunnen komen (zij krijgen er echter
maar weinig grond bij), dan zal
aan de stijging der grondprijzen
best eens een eind kunnen komen.
Voorts: wie elk jaar verlies lijdt,
heeft er weinig aan dat hij over een
paar jaar iets méér voor zijn grond
en (of) gehouwen zal kunnen beuren.
Een algemeen advies moet dus
ongeveer als volgt luiden. Wanneer
u niet meer mee kunt komen en
verlies lijdt, ook ondanks hard wer
ken, maak dan gebruik van deze
regeling. Speelt geld voor u geen
rol, kijk het dan in elk geval maar
even aan. Grond en gebouwen zijn
in deze tijd een waardevol bezit.
Méér is er o.i. niet van te zeggen.
En men moet ook aan de toekomst
van de kinderen denken. Doch veel
al zullen die van bejaarde landbou
wers reeds een eigen bestaan heb
ben gevonden.
VOOR- EN NADELEN
De minister zet haast achter deze
zaak. Dat blijkt hieruit, dat hij de
regeling al aan de leden van de Sta-
ten-Generaal heeft voorgelegd nog
vóór hij zélf de regeling heeft goed
gekeurd. Maar ieder verwacht, dat
de regeling er wel zonder veel kleer
scheuren dóór zal komen en zelfs
vrij spoedig. De reden is, dat zelfs
zij, die, hoewel ten onrechte, steeds
maar weer afgeven op de z.g. steun
aan landbouwers, ditmaal weinig
van zich zullen laten horen omdat
deze regeling de aankoop van boer
derijtjes (althans gebouwen) voor
geldbelegging en om ze als klein
landgoed te gebruiken op wat gro
tere schaol mogelijk maakt. Goed,
dat is dan een kant van de zaak
die de landbouw nauwelijks raakt.
Er zijn wel tegenstanders. Zij be
weren, dat de ontwikkeling naar
grotere bedrijven óók zijn nadelen
heeft. Allereerst natuurlijk, dat het
aantal agrariërs opnieuw zal ver
minderen. Ten tweede, dat regelin
gen als deze het ontstaan van in
dustriële bedrijven bevordert. Een
veredelingsbedrijf b.v., dat varkens
fokt en mest en (of) aan pluimvee
houderij doet, zal graag wat kleine
bedrijven opkopen om nevenbedrij-
ven te stichten. Dat beperkt 't ziek
terisico en wel doordat men nu geen
al te massale aantallen dieren op één
bedrijf behoeft te concentreren.
Voorts zegt men, dat de bedrijfs-
oppervlakte weinig ter zake doet als
het om ontwikkelen en saneren
gaat. Op één ha kan men wel zo
veel hokken neerzetten, dat men,
door varkens en pluimvee te hou
den, vele mensen werk kan geven.
In dit alles zit zeker een kern
van waarheid. Maar er staat ook
weer wat tegenover. Mensen met
een intensief bedrijf van slechts
één ha zullen er niet aan denken
hun bedrijf op te geven. Die vallen
er geheel buiten. Het gaat, en dat
moet men goed voor ogen houden,
om het uit de markt nemen van be
drijfjes die niet meer rendabel ge
maakt kunnen worden, hetzij door
dat de grond te licht is, hetzij door
dat de eigenaar geen kapitaal of
vakkennis genoeg heeft om het be
drijf te intensiveren. Dat komt nog
vrij veel voor. En dan is de voor
genomen maatregel er een van de
eerste orde in sociaal opzicht, juist
doordat hij slechts voor „bejaarden"
geldt. Zij kunnen zich niet zo ge
makkelijk meer laten omscholen. En
tenslotte: iedereen is vrij er al of
niet gebruik van te maken. Daarom
is deze mogelijkheid toch wel be
langrijk. Over een jaar zal men er
wat méér van kunnen zeggen, om
dat men dan kan nagaan hoeveel
mensen er gebruik van hebben ge
maakt, hoeveel grond erdoor is vrij
gekomen en wat er met de gebou
wen is gebeurd. Voorlopig wachten
wij dus af. De bedoeling is in elk
geval goed.
Een Venray's emigrant scheef ons:
Er is nauwelijks een ingetogener
volk denkbaar dan het Braziliaanse.
Maar dit geldt alleen voor de Goe
de Week. Wanneer het eenmaal Pa
sen geweest is, dan neemt de vro
lijke, enigszins luchthartige natuur
van de Braziliaan weer de over
hand en gaat het leven in dagelijk
se uitbundigheid ondanks alle ar
moede en ellende verder.
Wie als buitenlander in de Goede
Week in Brazilië komt, zou kunnen
denken, dat al die miljoenen Bra
zilianen het plan koesteren in de
strengst denkbare orde te treden en
dat zij zich vast oefenen. Maar de
strenge ingetogenheid, die de Brazi
liaan in die week, zowel in de stad
in de dorpen en op het platte
land aan de dag legt, is zijn uiterst
ernstige voorbereiding op het Paas
feest. Vooral op het platteland, waar
een traditie een langer leven be
schoren is dan in de steden, is de
Goede Week een intense week van
boete en inkeer, privé en in het
openbaar.
Na Palmzondag begint het. Dage
lijks trekken de Brazilianen bloots
voets in processies door de straten
in de veelkleurige kledij van hun
verenigingen. Het is zelfs geen uit
zondering, wanneer zij voor deze
processies gekleed zijn in hun
Wij vragen voor enkele
PRODUCTIE-AFDELINGEN
die bereid zijn door flink aan te pakken,
zich op te werken tot gewaardeerde
krachten van onze moderne onderneming.
dat na een korte inwerktijd nog aanmerkelijk kan
worden verhoogd.
Kosteloos vervoer van medewerkers van buiten.
Studiemogelijkheden in eigen Opleidingscentrum.
Mogelijkheden tot het kopen van bedrijfs-produk-
ten in de Personeelswinkel.
Voor jongeren de gelegenheid om deel te nemen
aan een zeer gunstige spaarregeling.
doodshemd. Zij trekken in stilte
voort, onderbroken door korte vro
me scenes of dialogen. Dan treedt
er b.v. een meisje naar voren ge
kleed als Maria Magdalena en zij
zingt met hoge kopstem een melo
die, die aan het Gregoriaans doet
denken. De woorden die zij zingt
zijn van de psalm De Profundis.
Een ander meisje, die Veronica
met de zweetdoek voorstelt, neemt
de melodie over en zingt de woor
den tot de menigte: „Gij allen, die
hier voorbij gaat, ziet toe...."
Zelfs op de meest nuchtere Ne
derlanders maakt zo'n scene een
verpletterende indruk.
Des avonds zijn de kerken vol
met mannen, die door 't jaar mees
tal verstek laten gaan. Zij spreken
hun jaarlijkse biecht. In de kleine
dorpjes op het Braziliaanse platte
land heeft zich hier en daar nog de
traditie gehandhaafd, dat mannen
door de onverlichte straten trekken
en weer met die hoge, klagende
kopstem alle mannen uitnodigen om
te gaan biechten. Het zijn de flage-
lantes, de boete-doeners, mannen
die hun grote zonden willen belijden
en daarvoor openlijk boete doen.
Zij trekken met een kap over het
gezicht om niet te worden herkend
naar het kerkhof. In hun hand heb
ben zij een zweep. Op het kerkhof
knielen zij neer en slaan zichzelf
met de zweep op de blote rug, tot
dat de rode striemen beginnen te
bloeden. Het is aangelegenheid van
mannen. Geen enkele vrouw, geen
enkel kind zal het wagen uit het
raam te kijken, wanneer de man
nen langs komen en hun klagende
oproep uitzingen naar de mede-zon
daars. Het zijn de moordenaars, de
woekeraars, de echtbrekers, die deze
vreemde, angstwekkende processie
vormen.
Witte Donderdag is de dag, waar
op de Brazilaan zijn Paascommunie
doet. Als het maar even kan, komen
de vrouwen en mannen in hun bes
te kleding naar de kerk om te com
municeren. De hele dag is verder
een devotiedag, waarin hele gezin
nen tegelijk een uur met de Ver
losser in de kerk willen waken.
Op Goede Vrijdag is het dood
stil in het land. Er loeit geen
scheeps- of fabriekssirene. Geen
automobilist, die zijn claxon ge
bruikt. Thuis zingt men niet, zelfs
niet de vrouwen, wanneer zij de was
doen, ofschoon dat anders altijd met
zingen gepaard gaat.
In de bioscopen draaien uitslui
tend passiefilms, zoals de zeer oude
Koning der Koningen, waarin de
Verrijzenis wordt uitgebeeld en
waarbij de toeschouwers steeds weer
applaudiseren als bij een geslaagde
goocheltruc.
In de middag van Goede Vrijdag
trekt Christus' baar door de stra
ten. Het is een middag van grote
ernst en droefheid.
Paaszaterdag verandert echter de
sfeer. In de vroege ochtend verza
melen de mensen oude lappen en
stro en maken er een Judaspop van,
die zij ophangen en verbranden. De
stilte is dan voorbij.
De sirenes loeien weer en de auto
claxons worden weer gretig ge
bruikt. Paaszondag is een anti
climax. Des morgens vroeg naar de
kerk, voor de rest een zondag zoals
altijd.
Tenminste, zo lijkt het voor de
buitenlander.
Er is de laatste jaren heel wat
in de Kerk veranderd. De grote ver
anderingen zijn in 1954 begonnen,
toen Pius XII onverwacht de nieu
we Paasliturgie invoerde. We heb
ben daardoor geleerd heel anders
tegen de kerkelijke plechtigheden
aan te zien, dan we voorheen deden.
De liturgische vernieuwing is na
1961 grondig ingezet met de ver
anderingen, die in het Concilie zijn
goedgekeurd en nu geleidelijk in
onze kerken ingang vinden.
Maar we vergeten dat die veran
deringen in het Westen geschieden
en alleen in de latijnse liturgie.
Want in het Oosten verandert er
niets, omdat er niets veranderd be
hoeft te worden. Datgene wat wij
nu a'ls nieuwigheid invoeren, be
staat in de Oosterse liturgie sedert
eeuwen. En op een veel mooiere en
indrukwekkender manier ,dan wij
ons nu zelfs durven denken.
De Grieks-Slavische Vastenlitur-
gie, die ieder element van feestelijk
heid zoveel mogelijk vermijdt, weet
met indrukwekkende, bijzondere
diensten, die bij de gelovigen zeer
geliefd zijn, de stemming van inkeer
en berouw uitermate goed op te
wekken en te ontwikkelen. Als een
prachtig sluitstuk komt dan in de
Goede Week een herdenking van 't
Lijden en de Dood van Christus, zo
plechtig en tegelijk zo innig door
voeld, zo dogmaisch beschouwend
en tevens met sobere liturgische
middelen zo plastisch in zijn uit
beelding, dat de Romeinse lurgie o.
i. een vergelijking onmogelijk kan
doorstaan.
Veel fraaier en indrukwekender
echter is de eigenlijke Paasdienst,
welke in vele kloosters in het
Oosten uren en uren in beslag
neemt, ja zelfs van middernacht tot
de morgenstond van Pasen duurt.
Vóór middernacht zijn de gelovi
gen al in de kerk gekomen en bid
den in stilte. Want Christus is dood.
De afbeelding van Zijn gestorven
Lichaam ligt nog midden in de
kerk en wordt nu op het altaar
neergelegd. Die eenvoudige cere
monie vervult de stilte met gespan
nen verwachting: Christus is ge
storven, maar Hij zal verrijzen.
Klokslag twaalf zet de geestelijk
heid de Paasviering in, niet met 'n
feestlied, maar met een smeekzang:
waarna een processie buiten om de
kerk trekt, als een tocht van vrome
vrouwen naar het Graf. Bij de
kerkdeur terug gekomen barst dan
de jubel los in de Paaszang „Chris
tus is uit de doden verrezen - Hij
heeft door Zijn Dood de dood over
wonnen en aan hen, die in het graf
lagen, heeft Hij het leven gegeven".
Allen bekruizen zich en onder 't
zingen van dit lied gaat men met
brandende kaarsen de kerk binnen,
waajr nu ook alle andere lichten
ontstoken worden.
Men moet deze viering eens heb
ben meegemaakt, de taal hebben
verstaan en begrepen en de hande
lingen mee verricht om te ervaren
hoe diep die liturgie aangrijpt. Het
is ook wel zo dat de Oosterse mens
toch veel meer van die primitieve
eenvoud bewaard heeft, welke in
't Westen verloren is gegaan. Wij
Westerlingen zijn zo formalistisch
en zo juridisch geworden, dat er bij
ons nauwelijks plaats is voor de
diepe mystieke beschouwing. Die
vinden we in het Oosten nog terug.