Overpeinzingen
MUZIEKSCHOOL IN VENRAY
JAARCIJFERS
Wie wordt
er nog
boerin
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
De betekenis van de
•l AKM *vwn*k«» (-4
VRIJDAG 10 JANUARI 1964 No. 2
VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52
ADVERTENTIEPRIJS 8'/* ct. p. mm ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75
Op 17 april 1963 werd door de
burgemeester van Venray een com
missie geïnstalleerd, die tot taak
had de „bestudering van de moge
lijkheden om tot de oprichting van
een muziekschool te Venray te ko
men".
De commissie bestond uit: L. Lau-
rensse, voorzitter; Mevr. A. P. Rut-
ten-Tielen, P. Lerou, G. Poels en W.
van Trier, leden. A. Janssen en G.
van der Waerden waren secretaris
en R. Berben, W. A. Buys en J. van
den Tillaart, adviserende leden.
Deze commissie heeft thans rap
port uitgebracht van haar bevindin
gen. En het zal o.m. de taak van
B. en W. zijn zich te beraden over
de suggesties van dit rapport en de
financiële consequenties.
BETEKENIS VAN GOED
MUZIEKONDERWIJS
De betekenis van goed rrruziek-on-
derwijs, vooral voor de culturele
vorming en 'n zinvolle vrijetijdsbe
steding van de jeugd is duidelijk.
Radio en televisie, grammofoon en
juke-box maken de mens passief.
Een knop omdraaien, een kwartje
ingooien en we hebben muziek. Maar
aktief zelf muziek maken dreigt
verloren te gaan en daarmede een
deel van de muzikale vorming.
Deze vorming wordt mogelijk
door een muziekschool. Een vorming
die algemeen muzikaal kan zijn en
o.a. tot grote ontwikkeling brengt:
het gevoel voor melodie en ritme;
het onderscheidingsvermogen
voor de structuur van de muziek
taal;
een goed gebruik van de zang
stem;
kennis van het lied;
kennismaking met de instrumen
ten;
eenvoudige samenzang en samen
spel.
Daarnaast kan men instrumenten
leren bespelen, waarbij aandacht
dienst te worden besteed aan het
musiceren in groepsverband.
De muziekschool d)ient' aan alle
vormen van de amateuristische
muziekbeoefening ten goede te
komen, zodat zij in de ware zin des
woords een instelling is voor al
gemene muzikale volkspedagogie.
BESTAANSMOGELIJKHEID
VAN EEN MUZIEKSCHOOL
TE VENRAY
Om tot enig inzicht te komen met
betrekking tot de belangstelling on
der de bevolking voor een muziek
school in Venray, heeft de commis
sie een tweetal enquêtes gehouden.
Op de eerste plaats is een enquête
gehouden onder de bevolking waar
voor via de diverse scholen enquête
formulieren werden verspreid.
5665 formulieren zijn uitgegeven,
waarvan er 1057 terugkwamen.
In 747 Venrayse gezinnen bestond
belangstelling voor muziekonderwijs,
432 spraken hiervan hun voorkeur
uit voor instrumentaal onderwijs (de
rest was voorstander van algemeen
vormend). In 313 van deze 747 ge
zinnen heeft al een of meerdere kin
deren muziekles, maar 659 willen
les op de muziekschool, zo die er
komt.
De grootste belangstelling gaat uit
bij het instrumentaal onderwijs naar
gitaar, piano, blokfluit, accordeon en
slaginstrument. Wel vreemd is dat
de commissie moet constateren dat
in de meeste kerkdorpen meer werk
is gemaakt van de invulling dan in
V enray-centrum.
De conclusie der commissie is dat
een duidelijk belangstelling voor de
oprichting van een muziekschool bij
de bevolking, zowel als bij de be
staande muziekgezelschappen ir
Venray bestaat.
Ook de rijksinspecteur voor het
muziekonderwijs is dezelfde mening
toe gedaan.
De gemeente Venray telt een in
wonertal van 23.500 dat ruim vol
doet aan het volgens opgave van de
Rijksinspecteur voor het muziek
onderwijs minstens noodzakelijke
inwonertal van 20.000.
In verband met de noodzakelijke
voorbereiding zal de school niet eer
der kunnen starten dan 1 oktober
1964 (1 oktober is de gebruikelijke
datum van de aanvang der cursus
sen aan muziekscholen).
Bij de voorbereiding van de stich
ting van een muziekschool zal men
vroegtijdig kontakt moeten hebben
met de bevolking, opdat de bevol
king wordt voorbereid op de moge
lijkheid tot het volgen van muziek
onderwijs.
De commissie adviseert voor de
muziekschool een gemeentelijke
stichting in 't leven te roepen waar
door:
a. het gemeentebestuur een rede
lijke invloed op de gang van za
ken bij de muziekschool kan doen
gelden;
b. het particulier initiatief in ruime
mate kans krijgt zich verdienste
lijk te maken;
c. het mogelijk is een eigen bestuur,
met een eigen beleid en een eigen
verantwoordelijkheid te krijgen;
d. een vlottere gang van zaken mo
gelijk is m.b.t. de te treffen voor
zieningen, 't benoemen van leer
krachten, het aanschaffen van in
strumenten en andere bestuurs
handelingen dan bij een gemeen
telijke (stedelijke) school;
e. de grootste waarborg wordt ver
kregen voor een goede rechtspo
sitieregeling voor het personeel.
Ten aanzien van de samenstelling
van het bestuur doet de commissie
de suggestie om daarvoor aan te
zoeken personen die bijzondere in
teresse hebben in het muziekonder
wijs.
Naast een of enkele vertegenwoor
digers) van het gemeentebestuur zal
men zeker ook aandacht moeten
schenken aan vertegenwoordiging
van instrumentale en vocale gezel
schappen, het lager onderwijs en de
kerkdorpen.
De commissie legt er de nadruk op
dat een eigen gebouw voor de mu
ziekschool van grote betekenis is.
Daardoor krijgt de muziekschool een
zichtbare plaats in de gemeenschap.
De reeds eerder geporteerde school
die in 't cultureel centrum zal wor
den ondergebracht, vindt men niet
terug in deze conclusies.
FINANCIËLE OPZET
De commissie heeft zich ook be
raden over de belangrijke financiële
consequenties van de stichting en in
standhouding van een muziekschool.
Haar hoogtepunt is dat de leerlin
gen een bepaalde vergoeding voor
de verkregen lessen moeten betalen.
Deze bedragen kunnen niet toerei
kend zijn om voor de volledige fi
nanciering van de school te zorgen,
omdat wegens het sociale karakter
van de school muziekonderwijs mo
gelijk moet worden gemaakt voor
alle lagen der bevolking.
Ondanks het feit dat zowel Rijk
als Provincie subsidiëren, zal voor
de gemeente deze muziekschool een
zware last betekenen. Het zullen
mede deze financiële consequenties
zijn die B. en W. thans zullen moe
ten bekijken om te komen tot een
afgerond voorstel aan de Raad.
Misschien dat ze zo groot zijn dat er
niets van terecht kan komen, maar
bij de begrotingsbehandeling zal wel
blijken hoe een en ander uitvalt.
Voor degenen die het rapport be
kijken kan valt op hoe diepgaand
alle facetten door de commissie zijn
bekeken, die terecht trots mag zijn
op dit werkstuk dat een goede basis
vormt voor verdere besprekingen!
De beruchte streep van het jaar
einde is weer gezet. Alle zaken
mensen hebben de eindstreep ge
haald met inzet van alle krachten
om hun omzet zo hoog mogelijk op
te voeren en tenslotte om ook nog
een redelijk kostencijfer te krijgen
aan het einde van het jaar. Dit laat
ste om tot een redelijk gesprek te
kunnen komen met de inspecteur
van belastingen over de te betalen
vennoots- of inkomstenbelasting. Ze
zuchten nu al als ze er aan denken,
hoeveel belasting er moet worden
betaald. Dit soort mensen moeten
wij een flinke aanslag toewensen,
want dan is er dus uitstekend ver
diend.
Er zijn er meer, die zich weinig
of geen zorgen maken omdat ze zul
ke hoge kosten hebben dat er niet
meer dan een bescheiden of redelijk
inkomen overblijft. Er zijn nog an
deren die verliezen hebben geleden.
Allen hebben ze hun jaarrekening
afgesloten. De cijfers liggen voor
hen. Wat doen ze ermee?
Velen spreken of bellen met hun
boekhouder of accountant om de
jaarresultaten te komen berekenen
uit de chaos van cijfers, die de
vrucht is van koortsachtig zaken
doen. Zij maken hun plannen voor
het volgend jaar en kijken naar het
verleden niet meer om.
BETERE BASIS
Voor-hen wordt het tijd om de
bakens te verzetten. Om niet meer
op goed geluk zaken te gaan doen
maar om op basis van de verkregen
cijfers een zakelijk plan te gaan ma
ken voor het komende jaar. Een
boekhouding was een geschiedenis
in cijfers van de onderneming en
niet meer dan dat. Een moderne be
drijfsadministratie is een instrument
dat als basis dient voor de bedrijfs
voering. Uit die in marsorde gezette
cijferchaos van 1963 formeren wij
het aanvalsplan van de onderneming
in 1964. Wat is daar uit te halen?
Wij kunnen alle inkopen over het
afgelopen jaar overzien en door een
goede sortering nagaan of die in
koop te gespreid was over een aan
tal leveranciers. Door doelmatige or
derconcentratie kunnen wij hogere
kortingen bedingen en daarmee geld
verdienen achter het bureau.
Na de inkopen bekijken wij de
voorraadstaten en gaan na welke
goederen niet thuis horen in het as
sortiment van de zaak. Honderden
bedrijven werken met te grote voor
raden, waaronder winkeldochters
huizen, goederen die uit de mode
zijn geraakt of geen kopers meer
trekken, goederen die opslagkosten
vragen en bederven kunnen. Zij be
horen in een uitverkoop. De jaar
cijfers geven gelegenheid ze er uit
te schiften en schoon schip te ma
ken.
WAT IS DE OMZETSNELHEID?
Als controlemiddel kan de bere
kende omzetsnelheid dienen die juist
aan het einde van het jaar zo goed
berekend kan worden. Wij weten
immers onze jaaromzet en wij kun
nen daar de inkoopwaarde van be
rekenen. Delen wij dit bedrag door
de gemiddelde voorraad van 't jaar
dan leren ons gereed liggende cijfers
uit het verleden of de cijfers van het
Econ. Instituut!, voor Midden- en
Kleinbedrijf of die omzetsnelheid
goed was. En als die omzetsnelheid
niet goed was in vergelijking met
soortgelijke bedrijven, is dat dan
geen reden om eens na te gaan waai
de oorzaak ligt, om die te gaan be
strijden?
Wij vinden veel meer in de jaar
cijfers. Nog liggen de bruto-winst'
cijfers en de kosten chaotisch door
elkaar. Het wordt tijd om ze eens
uit te pluizen en te zien of bepaalde
kosten ook te hoog zijn. Wie was
daar verantwoordelijk voor en moet
dit hem of haar niet onder ogen
worden gebracht met het hoe en
waarom erbij? Daar ligt ons bruto-
inkomen ,maar we weten zonder
meer niet of het voldoende was, of
er geld genoeg van over blijft om
te verteren of moet het overschot
broodnodig in de zaak worden ge
stoken? Dit moeten wij uitzoeken en
daarbij onder meer nagaan wat on
ze eigen werkkracht in het afgelo
pen jaar in -de zaak is waard ge
weest.
WAT KOST ONZE WERKKRACHT
Vele zakenmensen hebben een
goed inkomen uit hun bedrijf, maar
ze werken daar met hun hele gezin
in. Laten die zakenmensen eens na
gaan wat al die gezinsleden ver
diend zouden hebben als ze buiten
het eigen bedrijf een werkkring
hadden gezocht. Daarbij mogen ze
zichzelf niet vergeten, want ook hun
eigen werkkracht zou voor een an
der het een en ander waard zijn ge
weest.
Al deze inkomens moeten naast de
bedrijfskosten van het bruto-inko-
men of de bruto-winst worden afge
trokken. Die berekende inkomens
vormen het gewaardeerde loon van
de eigen zaak. Het zou ook binnen
gekomen zijn als er geen eigen zaak
was geweest en dan had de onder
nemer geen risico gelopen en waren
bovendien alle sociale lasten voor
zijn gehele gezin voldaan.
Wanneer hij na aftrek van de ge-
waai-deerde lonen voor zich en zijn
gezinsleden op zijn inkomen tekort
komt of niets meer overhoudt dan
heeft hij al zijn risico voor niets ge
nomen. In wezen is zijn zaak dan
niet best want hij heeft toch ook nog
zijn eigen geld er in zitten en moet
dat dan geen rente opbrengen?
Er staat veel in de jaarcijfers. Bij
een goede administratie kan worden
gezien welke klanten er waren en
voor hoeveel die kochten. Op zijn
minst is te berekenen in welke ar
tikelen de beste omzetten waren en
hoe de winsten lagen voor die arti
kelen.
Wanneer er personeel in dat be
drijf werkte, dan kan worden bere
kend hoeveel er per betaalde kracht
werd omgezet en ook de omzet per
gulden loon. Een ondernemer moet
toch kunnen nagaan of hij geld toe
legt op zijn personeel of er nog aan
verdient. Bij de steeds stijgende lo
nen een zeer aktuele vraag.
De jaarcijfers zijn geen dode stof.
Zij vertellen een spannend verhaal
over de resultaten van het bedrijf.
Het is een onmisbaar verhaal voor
de goede ondernemer die op de
hoogte wil blijven van hetgeen er
zich afspeelt in zijn bedrijf. Voor de
slechte ondernemer zegt het niets.
Hij haalt zijn schouders op en zucht.
Over enkele jaren of mogelijk nog
eerder zal zijn zaak niet meer be
staan
Er was eens een tijd, waarin het
woord „boerenstand" een aandui
ding was, waarin enige trots ver
borgen lag. Een jonge Ijoer trouw-
de in negen van de tien gevallen
met een boerendochter. Dat sprak
vanzelf: van de jonge boerin werd
vaak venvacht, dat zij meehielp
bij de oogst, dat zij pluimvee en
kippen verzorgde, dat zij de tuin
bqhield en dat zij met enig ver
stand mee kon praten over boeren-
zaken. En tenslotte moest zij nog
kunnen melken óók. Hoe is dat
nu? Een Belgisch instituut heeft
daar onlangs een onderzoek naar
ingesteld. Dat gaf eigenaardige re
sultaten te zien.
DE GLANS IS ER AF
Voorop moet worden gesteld, dat
het Belgische onderzoek niet volgens
de geijkte werkwijze werd uitge
voerd. Het aantal ondervraagden
was nogal klein, er waren geen
waarborgen dat de ondervraagden
een goed beeld van het gemiddelde
gaven en ook de wijze van vragen
stellen i9 nog wel voor verbetering
vatbaar. (Om achter de waarheid te
komen moet men nl. wel een bijzon
dere wijze van vragen toepassen).
Ondanks al dit voorbehoud moet
toch gezegd worden, dat zeer veel
boerendochters er feestelijk voor
bedankten om met een boer te trou
wen.
De reden is niet de geldkwestie.
Een moderne boer heeft een vercno-
gen aan grond, gebouwen en vee en
kan enige tonnen waard zijn, maar
hij moet veel investeren om doelma
tiger te kunnen werken. Daarom
kan men wel vermogend zijn zonder
veel arbeidsinkomen te hebben. Het
vermogen komt dan eerst te voor
schijn bij bedrijfsbeëindiging, dus als
men boer-af is. De jonge meisjes
bleken niet te denken aan de oude
dag. Hun gedachten gingen uit naar
heel ander onderwerpen.
EEN HELE REEKS GRIEVEN
Uiteraard stuitte het vele meisjes
tegen de borst, dat zij veelal zouden
moeten „introuwen" bij de schoon
ouders. Zelfs wanneer een eigen
huisje op het erf gebouwd zou kun
nen worden werd dat nóg als een
bezwaar gevoeld. Zij wenste vóór al
les onafhankelijkheid van de oude
ren. Maar zelfs wanneer die gewaar
borgd werd, bleek zij nog niet te
vreden.
In welk huis zou ze terecht ko
men? Zouden daar voldoende sani
tair, een goede keuken en moderne
kamers zijn? Kortom: het meisje
stelde heel wat eisen, die men tot
het „woon- en leefcomfort" zou kun
nen rekenen. Dat dit op veel bedrij
ven ontbrak was een grote grief. Dat
het niet aangebracht kon worden
door geldgebrek eveneens.
Maar het allerergste vond men,
dat de ouderen het voordeel van de
ze dingen niet inzagen. Waar dat
het geval was zagen velen er liever
maar van af op een boerderij te
gaan wonen, omdat zij geen zin had
den tegen de bierkaai te vechten
totdat de schoonouders het loodje
zouden leggen.
EN DE VOORDELEN DAN?
Uit het bovenstaande kan men ge
makkelijk afleiden, dat de boeren
dochters terdege op de hoogte wa
ren van de gemakken waarvan te
genwoordig reeds eenvoudige arbei
dershuizen zijn voorzien. Onderwijs
en voorlichting hadden hun wel ge
leerd wat er op dit gebied te koop
was en anders wisten zij het tóch
wel, uit de krant, uit het boek of
via de gesprekken op scholen als
mede door bezoek aan kennissen in
de stad.
Zeer bijzonder is, dat ondanks al
les het leven op het platteland al
gemeen aantrekkelijk werd gevon
den. Buiten wonen, verre horizon
ten zien in plaats van muren en ra
men, in de natuur wonen en wer
ken, het werd allemaal zeer gewaar
deerdmits het stedelijke woon
comfort plus de daarbij behorende
leefgewoonten en opvattingen van
echtgenoot en schoonouders daarbij
aansloten.
Tot zover zou men zeggen, dat de
reacties volkomen vanzelfsprekend
waren. Natuurlijk, er waren uitzon
deringen. Meisjes die graag koeien
melken (met de hand zelfs) of die er
plezier in hadden met de tractor te
werken. Het verzorgen van pluim
vee werd zelfs aantrekkelijk gevon
den, ook wanneer er kinderen zou
den zijn. Maar er is nog iets anders.
VLEGELS OF BESCHAAFDE
JONGELUI?
Treffend is de klacht van vele
meisjes, dat de jonge boeren zich
veelal tegenover hen gedragen als
vlegels ,om niet „nozems" te zeg
gen. Het gaat daarbij niet om het
na-apen van alle mogelijke stede
lijke fratsen en snobistische ge
woonten. Het handelt eenvoudig
om net en beschaafd gedrag. Men
beseft, dat een huwelijk, waarbij
men zich dag in dag uit zou stoten
aan de ongemanierdheid van man
lief, een kwelling zou worden.
Men wist heel goed te onderschei
den tussen vakbekwaamheid en
diploma's enerzijds en goede om
gangsvormen anderzijds, want die
twee groepen vallen niet alt\j<l sa
men. Men klaagde erover, dat ecu
jonge boer tegenwoordig wèl het
hoofd volgestampt wordt met alle
mogelijke vakkennis, maar dat
„goede omgangsvormen en be
leefdheid" blijkbaar overal op het
leerplan ontbreken.
Wij menen, dat ook onze jonge
boeren dit voor gezegd kunnen hou
den, in die zin dan, dat zij dit niet
moeten vergeten. Heel wat levens
geluk gaat stuk omdat men in de
omgang met elkaar niet die bescha
ving in acht neemt, die past. Bij een
voortgaande ontwikkeling van onze
landbouw moet men oppassen voor
een boerengezin, waarin de boer
boers en de boerin een stadse dame
is. Want een boerderij is en blijft
een gezinsaangelegenheid en een
gezin behoort een eenheid te zijn.
Het komt ons voor, dat aan deze
zijde van het boer-zijn nog wel wat
meer aandacht besteed kon worden,
al doen sommige organisaties op dit
gebied reeds verdienstelijk werk.
EN DE ECONOMISCHE KANT
Onverbeterlijke materialisten als
wij zijn, puren wij uit 't aangehaal
de onderzoek toch óók nog deze ge
dachte, dat de vrouw in het alge
meen nog niet kan worden uitge
schakeld voor de technische bedrijfs
uitoefening. Als de hulpmiddelen
aanwezig zijn, wanneer het woon
gedeelte nogal modern is ingericht,
dan blijken vele jonge of aanstaan
de boerinnen er plezier in te hebben
óók wat bij te dragen tot het be
drijfsresultaat. De verzorging van
pluimvee, het bijhouden van een
groente- en bloementuin, de teelt
van klein fruit voor eigen gebruik
en vaak het inspringen tijdens de
oogst worden niet als bezwaar ge
voeld, uitzonderingen daargelaten.
Dat dit voor tal van gemengde be
drijven van grote betekenis is. zal
duidelijk zijn.
Tevens is duidelijk, dat bij dji
agrarisch-sociale voorlichting de
mens en de menselijke verhoudingen
óók de aandacht dienen te hebben.
oÜ« «meitfinga
(Mimi C fiaancktmjtn.
JULIANA5INGEL41 •fe/f/f 1061 (K4780)
WAT IS WAARHEID?
Menige katholieke gelovige stelt
zich vol verbazing de vraag, die Pi-
latus bijna 2000 jaar geleden stelde:
Wat is waarheid? Maar de gelovige
vraag van nu wordt gesteld vanuit
een andere geesteshouding, dan
welke Pilatus bezielde. De katholie
ke gelovige van nu is verbijsterd
door de vele veranderingen in ,.zijn
geloof", zoals hij het al te een
voudig stelt. Het is inderdaad niet
gemakkelijk om heel plotseling en
zonder noemenswaardige geestelijke
overgang te ervaren, dat lang niet
alles in het godsdienstige leven „voor
eeuwig en altijd" vast staat, dat er
veel veranderlijks in is. De fout. die
men bijna steeds maakt, bestaat
hierin, dat men de wijze waarop
men zijn geloof beleeft, aanziet voor
het geloof zelf.
dinger^
Een van die verbijsterende dingei
die overigens iedereen verheugt, li-
de veranderde houding tegenover
het protestantisme en de orthodoxie.
Zelfs schijnt die veranderde houding
dezelfde lijn door te trekken naar
andere godsdiensten zoals het Mo
hammedanisme en het Hindoeïsme.
In plaats van vijandigheid, van
afkeer, van onwetendheid treedt een
houding van welwillendheid, van
waardering voor het goede, dat men
bij de ander kan vinden. Niemand
zou deze ontwikkeling willen tegen
houden, maar toch moet men hierbij
ook bedenken, dat lang niet iedereen
die ontwikkeling kan begrijpen en
geestelijk verwerken. Het in het be
zit hebben van de waarheid der Ka
tholieke Kerk, wil lang niet altijd
zeggen, dat de katholieken steeds
een goede kijk op de waarheid heb
ben. Op dit gebied kunnen de ka
tholieken soms veel van de anderen
leren.
Het is een terrein, waarin de door
snee-katholiek nog wel enige voor
lichting gebruiken kan, hetzij via de
pers, radio en t.v., hetzij van de
preekstoel.
HET KAN NIET OP.
Na Slochteren hebben wij naar al
le waarschijnlijkheid nog een reus
achtige gasbel onder onze drassige
bodem. Nu heeft namelijk de Caltex
met één flinke prik onder de Ame
landse grond in allerijl versterkings
materiaal moeten laten aanrukken
om het gat af te sluiten. Het is toch
wel een leuk idee, dat Nederland on
danks zijn kleine afmetingen, zo rijk
is aan ondergrondse energie.
Eerst hadden wij alleen maar turf,
toen waren wij rijk aan kolen in de
Limburgse mijnen, nu hebben wij
zelfs olie en een onvoorstelbare hoe
veelheid aardgas. De Nederlandse
gaspitjes kunnen er eeuwenlang op
branden.
Wij onwetende mensen hadden ge
dacht nu ook goedkope energie voor
onze keuken te krijgen. Maar het
lijkt er niet veel meer op. Nee, de
voordeeltjes krijgen andere mensen,
b.v. de Amerikaanse aandeelhou
ders in de maatschappijen voor olie
en aardgas.
GEEN ROMANTIEK MEER
De romantiek van het zwarte mis
sie-kindje met de melancholieke
ogen is voorbij. Missie en zending
hebben die romantiek trouwens niet
(meer) nodig, het thuisfront weet
wat missionarissen en zendelingen
doen. Dit is gedeeltelijk te danken
aan de vele publicaties over de ont
wikkelingslanden, die meestal ook
missielanden zijn, gedeeltelijk ook
aan de veranderde opvattingen on
der de verkondigers van Gods
Woord zelf, die hard en zakelijk
vertellen waar het op staat. En dan
blijkt, dat hun werk voor een be
langrijk deel bestaat in het bren
gen van de „noodzakelijke sociale
voorwaarden" voor die verkondi
ging. Die missionarissen en zende
lingen verrichtten reeds honderden
jaren ontwikkelingshulp voordat de
„wereld" op dat idee kwam. Maar
nu de landen van Oost en West die
ontwikkelingshulp ook hebben ont
dekt, en haar in de praktijk gaan
brengen, dreigen zij de pioniers in
het vergeten hoekje te zetten.
Wij begroeten daarom wat ons
land betreft het initiatief van het
Centraal Missie Commissariaat, dat
samen met de Nederlandse Zen
dingsraad de kat de bel heeft aan
gebonden en een zakelijk voorstel
aan de Nederlandse regering heeft
gedaan om missie en zending bij de
ontwikkelingshulp in te schakelen.
Dit kan zeer praktisch gebeuren
door de ontwikkelingsprojecten van
missionarissen en zendelingen te
steunen. Het kan echter nog niet ge
zegd worden, dat alle geesten in Ne
derland er rijp voor zijn, met name
enkele partijen niet, die bijzonder
bevreesd zijn voor „bevoordeling van
confessies Het bewerken van deze
onrijpe beoordeling is een werk van
langere termijn.
Succes wensen wij daarom toe aan
een ander intiatief van het Centraal
Missie Commissariaat, dat eind de
zer maand een tijdschrift zal laten
verschijnen, waarin de stem van de
gehele missie te horen zal zijn. Wij
hopen dat deze stem van de missie
ook zal doorklinken tot in de regio
nen, waar het geluid het meest no
dig is. En dat hiermede ook een
einde komt aan verschillende mis
sieblaadjes, die het kennelijk alleen
te doen is om geld, maar daarnaast
iets doen om de missiegedachte op
vrij primitieve wijze te propageren.
Ook hun tijd is geweest en de gel
den die dit opleverden zal men el
ders moeten halen.
INSECTENBESTRIJDING T.B.V.
DE LANDBOUW
Parathion is een voor insecten,
maar ook voor mensen dodelijk ver
gift. Het wordt gebruikt als bestrij
dingsmiddel bij de land- en tuin
bouw. Als zodanig is het voor ieder
te krijgen bij een drogist.
Nu gebleken is dat het middel de
insecten na verloop van tijd im
muun maakt, komt de vraag naar
voren of niet meer aandacht moet
worden besteed aan andere bestrij-
st Ian "ua^oasui uba apoiftaiusguip
bekend, dat de chemische bestrij
dingsmiddelen steeds minder vat
gaan krijgen op de insecten, waar
door deze veelal vergiftige bestrij
dingsmiddelen in steeds sterkere
mate moeten worden toegepast.
Er worden proeven genoemen met
natuurlijke bestrijdingsmiddelen
voor de insecten, zoals hormoonpre
paraten waardoor de wijfjes van de
insecten in het koude jaargetijde
eitjes gaan leggen .waardoor deze
dan vernietigd worden, of waardoor
de insecten in de zomer hun winter
slaap aanvangen en 's winters naar
buiten komen om die dan niet te
overleven.
Het onderzoek naar dergelijke be
strijd ingsmethodes zou de regering
krachtiger dienen te steunen, daar
bovendien bij proeven is gebleken
dat op groenten en fruit het voor de
mens zo gevaarlijke narathion voor
komt.