Overpeinzingen MUZIEKSCHOOL IN VENRAY JAARCIJFERS Wie wordt er nog boerin WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De betekenis van de •l AKM *vwn*k«» (-4 VRIJDAG 10 JANUARI 1964 No. 2 VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 ADVERTENTIEPRIJS 8'/* ct. p. mm ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75 Op 17 april 1963 werd door de burgemeester van Venray een com missie geïnstalleerd, die tot taak had de „bestudering van de moge lijkheden om tot de oprichting van een muziekschool te Venray te ko men". De commissie bestond uit: L. Lau- rensse, voorzitter; Mevr. A. P. Rut- ten-Tielen, P. Lerou, G. Poels en W. van Trier, leden. A. Janssen en G. van der Waerden waren secretaris en R. Berben, W. A. Buys en J. van den Tillaart, adviserende leden. Deze commissie heeft thans rap port uitgebracht van haar bevindin gen. En het zal o.m. de taak van B. en W. zijn zich te beraden over de suggesties van dit rapport en de financiële consequenties. BETEKENIS VAN GOED MUZIEKONDERWIJS De betekenis van goed rrruziek-on- derwijs, vooral voor de culturele vorming en 'n zinvolle vrijetijdsbe steding van de jeugd is duidelijk. Radio en televisie, grammofoon en juke-box maken de mens passief. Een knop omdraaien, een kwartje ingooien en we hebben muziek. Maar aktief zelf muziek maken dreigt verloren te gaan en daarmede een deel van de muzikale vorming. Deze vorming wordt mogelijk door een muziekschool. Een vorming die algemeen muzikaal kan zijn en o.a. tot grote ontwikkeling brengt: het gevoel voor melodie en ritme; het onderscheidingsvermogen voor de structuur van de muziek taal; een goed gebruik van de zang stem; kennis van het lied; kennismaking met de instrumen ten; eenvoudige samenzang en samen spel. Daarnaast kan men instrumenten leren bespelen, waarbij aandacht dienst te worden besteed aan het musiceren in groepsverband. De muziekschool d)ient' aan alle vormen van de amateuristische muziekbeoefening ten goede te komen, zodat zij in de ware zin des woords een instelling is voor al gemene muzikale volkspedagogie. BESTAANSMOGELIJKHEID VAN EEN MUZIEKSCHOOL TE VENRAY Om tot enig inzicht te komen met betrekking tot de belangstelling on der de bevolking voor een muziek school in Venray, heeft de commis sie een tweetal enquêtes gehouden. Op de eerste plaats is een enquête gehouden onder de bevolking waar voor via de diverse scholen enquête formulieren werden verspreid. 5665 formulieren zijn uitgegeven, waarvan er 1057 terugkwamen. In 747 Venrayse gezinnen bestond belangstelling voor muziekonderwijs, 432 spraken hiervan hun voorkeur uit voor instrumentaal onderwijs (de rest was voorstander van algemeen vormend). In 313 van deze 747 ge zinnen heeft al een of meerdere kin deren muziekles, maar 659 willen les op de muziekschool, zo die er komt. De grootste belangstelling gaat uit bij het instrumentaal onderwijs naar gitaar, piano, blokfluit, accordeon en slaginstrument. Wel vreemd is dat de commissie moet constateren dat in de meeste kerkdorpen meer werk is gemaakt van de invulling dan in V enray-centrum. De conclusie der commissie is dat een duidelijk belangstelling voor de oprichting van een muziekschool bij de bevolking, zowel als bij de be staande muziekgezelschappen ir Venray bestaat. Ook de rijksinspecteur voor het muziekonderwijs is dezelfde mening toe gedaan. De gemeente Venray telt een in wonertal van 23.500 dat ruim vol doet aan het volgens opgave van de Rijksinspecteur voor het muziek onderwijs minstens noodzakelijke inwonertal van 20.000. In verband met de noodzakelijke voorbereiding zal de school niet eer der kunnen starten dan 1 oktober 1964 (1 oktober is de gebruikelijke datum van de aanvang der cursus sen aan muziekscholen). Bij de voorbereiding van de stich ting van een muziekschool zal men vroegtijdig kontakt moeten hebben met de bevolking, opdat de bevol king wordt voorbereid op de moge lijkheid tot het volgen van muziek onderwijs. De commissie adviseert voor de muziekschool een gemeentelijke stichting in 't leven te roepen waar door: a. het gemeentebestuur een rede lijke invloed op de gang van za ken bij de muziekschool kan doen gelden; b. het particulier initiatief in ruime mate kans krijgt zich verdienste lijk te maken; c. het mogelijk is een eigen bestuur, met een eigen beleid en een eigen verantwoordelijkheid te krijgen; d. een vlottere gang van zaken mo gelijk is m.b.t. de te treffen voor zieningen, 't benoemen van leer krachten, het aanschaffen van in strumenten en andere bestuurs handelingen dan bij een gemeen telijke (stedelijke) school; e. de grootste waarborg wordt ver kregen voor een goede rechtspo sitieregeling voor het personeel. Ten aanzien van de samenstelling van het bestuur doet de commissie de suggestie om daarvoor aan te zoeken personen die bijzondere in teresse hebben in het muziekonder wijs. Naast een of enkele vertegenwoor digers) van het gemeentebestuur zal men zeker ook aandacht moeten schenken aan vertegenwoordiging van instrumentale en vocale gezel schappen, het lager onderwijs en de kerkdorpen. De commissie legt er de nadruk op dat een eigen gebouw voor de mu ziekschool van grote betekenis is. Daardoor krijgt de muziekschool een zichtbare plaats in de gemeenschap. De reeds eerder geporteerde school die in 't cultureel centrum zal wor den ondergebracht, vindt men niet terug in deze conclusies. FINANCIËLE OPZET De commissie heeft zich ook be raden over de belangrijke financiële consequenties van de stichting en in standhouding van een muziekschool. Haar hoogtepunt is dat de leerlin gen een bepaalde vergoeding voor de verkregen lessen moeten betalen. Deze bedragen kunnen niet toerei kend zijn om voor de volledige fi nanciering van de school te zorgen, omdat wegens het sociale karakter van de school muziekonderwijs mo gelijk moet worden gemaakt voor alle lagen der bevolking. Ondanks het feit dat zowel Rijk als Provincie subsidiëren, zal voor de gemeente deze muziekschool een zware last betekenen. Het zullen mede deze financiële consequenties zijn die B. en W. thans zullen moe ten bekijken om te komen tot een afgerond voorstel aan de Raad. Misschien dat ze zo groot zijn dat er niets van terecht kan komen, maar bij de begrotingsbehandeling zal wel blijken hoe een en ander uitvalt. Voor degenen die het rapport be kijken kan valt op hoe diepgaand alle facetten door de commissie zijn bekeken, die terecht trots mag zijn op dit werkstuk dat een goede basis vormt voor verdere besprekingen! De beruchte streep van het jaar einde is weer gezet. Alle zaken mensen hebben de eindstreep ge haald met inzet van alle krachten om hun omzet zo hoog mogelijk op te voeren en tenslotte om ook nog een redelijk kostencijfer te krijgen aan het einde van het jaar. Dit laat ste om tot een redelijk gesprek te kunnen komen met de inspecteur van belastingen over de te betalen vennoots- of inkomstenbelasting. Ze zuchten nu al als ze er aan denken, hoeveel belasting er moet worden betaald. Dit soort mensen moeten wij een flinke aanslag toewensen, want dan is er dus uitstekend ver diend. Er zijn er meer, die zich weinig of geen zorgen maken omdat ze zul ke hoge kosten hebben dat er niet meer dan een bescheiden of redelijk inkomen overblijft. Er zijn nog an deren die verliezen hebben geleden. Allen hebben ze hun jaarrekening afgesloten. De cijfers liggen voor hen. Wat doen ze ermee? Velen spreken of bellen met hun boekhouder of accountant om de jaarresultaten te komen berekenen uit de chaos van cijfers, die de vrucht is van koortsachtig zaken doen. Zij maken hun plannen voor het volgend jaar en kijken naar het verleden niet meer om. BETERE BASIS Voor-hen wordt het tijd om de bakens te verzetten. Om niet meer op goed geluk zaken te gaan doen maar om op basis van de verkregen cijfers een zakelijk plan te gaan ma ken voor het komende jaar. Een boekhouding was een geschiedenis in cijfers van de onderneming en niet meer dan dat. Een moderne be drijfsadministratie is een instrument dat als basis dient voor de bedrijfs voering. Uit die in marsorde gezette cijferchaos van 1963 formeren wij het aanvalsplan van de onderneming in 1964. Wat is daar uit te halen? Wij kunnen alle inkopen over het afgelopen jaar overzien en door een goede sortering nagaan of die in koop te gespreid was over een aan tal leveranciers. Door doelmatige or derconcentratie kunnen wij hogere kortingen bedingen en daarmee geld verdienen achter het bureau. Na de inkopen bekijken wij de voorraadstaten en gaan na welke goederen niet thuis horen in het as sortiment van de zaak. Honderden bedrijven werken met te grote voor raden, waaronder winkeldochters huizen, goederen die uit de mode zijn geraakt of geen kopers meer trekken, goederen die opslagkosten vragen en bederven kunnen. Zij be horen in een uitverkoop. De jaar cijfers geven gelegenheid ze er uit te schiften en schoon schip te ma ken. WAT IS DE OMZETSNELHEID? Als controlemiddel kan de bere kende omzetsnelheid dienen die juist aan het einde van het jaar zo goed berekend kan worden. Wij weten immers onze jaaromzet en wij kun nen daar de inkoopwaarde van be rekenen. Delen wij dit bedrag door de gemiddelde voorraad van 't jaar dan leren ons gereed liggende cijfers uit het verleden of de cijfers van het Econ. Instituut!, voor Midden- en Kleinbedrijf of die omzetsnelheid goed was. En als die omzetsnelheid niet goed was in vergelijking met soortgelijke bedrijven, is dat dan geen reden om eens na te gaan waai de oorzaak ligt, om die te gaan be strijden? Wij vinden veel meer in de jaar cijfers. Nog liggen de bruto-winst' cijfers en de kosten chaotisch door elkaar. Het wordt tijd om ze eens uit te pluizen en te zien of bepaalde kosten ook te hoog zijn. Wie was daar verantwoordelijk voor en moet dit hem of haar niet onder ogen worden gebracht met het hoe en waarom erbij? Daar ligt ons bruto- inkomen ,maar we weten zonder meer niet of het voldoende was, of er geld genoeg van over blijft om te verteren of moet het overschot broodnodig in de zaak worden ge stoken? Dit moeten wij uitzoeken en daarbij onder meer nagaan wat on ze eigen werkkracht in het afgelo pen jaar in -de zaak is waard ge weest. WAT KOST ONZE WERKKRACHT Vele zakenmensen hebben een goed inkomen uit hun bedrijf, maar ze werken daar met hun hele gezin in. Laten die zakenmensen eens na gaan wat al die gezinsleden ver diend zouden hebben als ze buiten het eigen bedrijf een werkkring hadden gezocht. Daarbij mogen ze zichzelf niet vergeten, want ook hun eigen werkkracht zou voor een an der het een en ander waard zijn ge weest. Al deze inkomens moeten naast de bedrijfskosten van het bruto-inko- men of de bruto-winst worden afge trokken. Die berekende inkomens vormen het gewaardeerde loon van de eigen zaak. Het zou ook binnen gekomen zijn als er geen eigen zaak was geweest en dan had de onder nemer geen risico gelopen en waren bovendien alle sociale lasten voor zijn gehele gezin voldaan. Wanneer hij na aftrek van de ge- waai-deerde lonen voor zich en zijn gezinsleden op zijn inkomen tekort komt of niets meer overhoudt dan heeft hij al zijn risico voor niets ge nomen. In wezen is zijn zaak dan niet best want hij heeft toch ook nog zijn eigen geld er in zitten en moet dat dan geen rente opbrengen? Er staat veel in de jaarcijfers. Bij een goede administratie kan worden gezien welke klanten er waren en voor hoeveel die kochten. Op zijn minst is te berekenen in welke ar tikelen de beste omzetten waren en hoe de winsten lagen voor die arti kelen. Wanneer er personeel in dat be drijf werkte, dan kan worden bere kend hoeveel er per betaalde kracht werd omgezet en ook de omzet per gulden loon. Een ondernemer moet toch kunnen nagaan of hij geld toe legt op zijn personeel of er nog aan verdient. Bij de steeds stijgende lo nen een zeer aktuele vraag. De jaarcijfers zijn geen dode stof. Zij vertellen een spannend verhaal over de resultaten van het bedrijf. Het is een onmisbaar verhaal voor de goede ondernemer die op de hoogte wil blijven van hetgeen er zich afspeelt in zijn bedrijf. Voor de slechte ondernemer zegt het niets. Hij haalt zijn schouders op en zucht. Over enkele jaren of mogelijk nog eerder zal zijn zaak niet meer be staan Er was eens een tijd, waarin het woord „boerenstand" een aandui ding was, waarin enige trots ver borgen lag. Een jonge Ijoer trouw- de in negen van de tien gevallen met een boerendochter. Dat sprak vanzelf: van de jonge boerin werd vaak venvacht, dat zij meehielp bij de oogst, dat zij pluimvee en kippen verzorgde, dat zij de tuin bqhield en dat zij met enig ver stand mee kon praten over boeren- zaken. En tenslotte moest zij nog kunnen melken óók. Hoe is dat nu? Een Belgisch instituut heeft daar onlangs een onderzoek naar ingesteld. Dat gaf eigenaardige re sultaten te zien. DE GLANS IS ER AF Voorop moet worden gesteld, dat het Belgische onderzoek niet volgens de geijkte werkwijze werd uitge voerd. Het aantal ondervraagden was nogal klein, er waren geen waarborgen dat de ondervraagden een goed beeld van het gemiddelde gaven en ook de wijze van vragen stellen i9 nog wel voor verbetering vatbaar. (Om achter de waarheid te komen moet men nl. wel een bijzon dere wijze van vragen toepassen). Ondanks al dit voorbehoud moet toch gezegd worden, dat zeer veel boerendochters er feestelijk voor bedankten om met een boer te trou wen. De reden is niet de geldkwestie. Een moderne boer heeft een vercno- gen aan grond, gebouwen en vee en kan enige tonnen waard zijn, maar hij moet veel investeren om doelma tiger te kunnen werken. Daarom kan men wel vermogend zijn zonder veel arbeidsinkomen te hebben. Het vermogen komt dan eerst te voor schijn bij bedrijfsbeëindiging, dus als men boer-af is. De jonge meisjes bleken niet te denken aan de oude dag. Hun gedachten gingen uit naar heel ander onderwerpen. EEN HELE REEKS GRIEVEN Uiteraard stuitte het vele meisjes tegen de borst, dat zij veelal zouden moeten „introuwen" bij de schoon ouders. Zelfs wanneer een eigen huisje op het erf gebouwd zou kun nen worden werd dat nóg als een bezwaar gevoeld. Zij wenste vóór al les onafhankelijkheid van de oude ren. Maar zelfs wanneer die gewaar borgd werd, bleek zij nog niet te vreden. In welk huis zou ze terecht ko men? Zouden daar voldoende sani tair, een goede keuken en moderne kamers zijn? Kortom: het meisje stelde heel wat eisen, die men tot het „woon- en leefcomfort" zou kun nen rekenen. Dat dit op veel bedrij ven ontbrak was een grote grief. Dat het niet aangebracht kon worden door geldgebrek eveneens. Maar het allerergste vond men, dat de ouderen het voordeel van de ze dingen niet inzagen. Waar dat het geval was zagen velen er liever maar van af op een boerderij te gaan wonen, omdat zij geen zin had den tegen de bierkaai te vechten totdat de schoonouders het loodje zouden leggen. EN DE VOORDELEN DAN? Uit het bovenstaande kan men ge makkelijk afleiden, dat de boeren dochters terdege op de hoogte wa ren van de gemakken waarvan te genwoordig reeds eenvoudige arbei dershuizen zijn voorzien. Onderwijs en voorlichting hadden hun wel ge leerd wat er op dit gebied te koop was en anders wisten zij het tóch wel, uit de krant, uit het boek of via de gesprekken op scholen als mede door bezoek aan kennissen in de stad. Zeer bijzonder is, dat ondanks al les het leven op het platteland al gemeen aantrekkelijk werd gevon den. Buiten wonen, verre horizon ten zien in plaats van muren en ra men, in de natuur wonen en wer ken, het werd allemaal zeer gewaar deerdmits het stedelijke woon comfort plus de daarbij behorende leefgewoonten en opvattingen van echtgenoot en schoonouders daarbij aansloten. Tot zover zou men zeggen, dat de reacties volkomen vanzelfsprekend waren. Natuurlijk, er waren uitzon deringen. Meisjes die graag koeien melken (met de hand zelfs) of die er plezier in hadden met de tractor te werken. Het verzorgen van pluim vee werd zelfs aantrekkelijk gevon den, ook wanneer er kinderen zou den zijn. Maar er is nog iets anders. VLEGELS OF BESCHAAFDE JONGELUI? Treffend is de klacht van vele meisjes, dat de jonge boeren zich veelal tegenover hen gedragen als vlegels ,om niet „nozems" te zeg gen. Het gaat daarbij niet om het na-apen van alle mogelijke stede lijke fratsen en snobistische ge woonten. Het handelt eenvoudig om net en beschaafd gedrag. Men beseft, dat een huwelijk, waarbij men zich dag in dag uit zou stoten aan de ongemanierdheid van man lief, een kwelling zou worden. Men wist heel goed te onderschei den tussen vakbekwaamheid en diploma's enerzijds en goede om gangsvormen anderzijds, want die twee groepen vallen niet alt\j<l sa men. Men klaagde erover, dat ecu jonge boer tegenwoordig wèl het hoofd volgestampt wordt met alle mogelijke vakkennis, maar dat „goede omgangsvormen en be leefdheid" blijkbaar overal op het leerplan ontbreken. Wij menen, dat ook onze jonge boeren dit voor gezegd kunnen hou den, in die zin dan, dat zij dit niet moeten vergeten. Heel wat levens geluk gaat stuk omdat men in de omgang met elkaar niet die bescha ving in acht neemt, die past. Bij een voortgaande ontwikkeling van onze landbouw moet men oppassen voor een boerengezin, waarin de boer boers en de boerin een stadse dame is. Want een boerderij is en blijft een gezinsaangelegenheid en een gezin behoort een eenheid te zijn. Het komt ons voor, dat aan deze zijde van het boer-zijn nog wel wat meer aandacht besteed kon worden, al doen sommige organisaties op dit gebied reeds verdienstelijk werk. EN DE ECONOMISCHE KANT Onverbeterlijke materialisten als wij zijn, puren wij uit 't aangehaal de onderzoek toch óók nog deze ge dachte, dat de vrouw in het alge meen nog niet kan worden uitge schakeld voor de technische bedrijfs uitoefening. Als de hulpmiddelen aanwezig zijn, wanneer het woon gedeelte nogal modern is ingericht, dan blijken vele jonge of aanstaan de boerinnen er plezier in te hebben óók wat bij te dragen tot het be drijfsresultaat. De verzorging van pluimvee, het bijhouden van een groente- en bloementuin, de teelt van klein fruit voor eigen gebruik en vaak het inspringen tijdens de oogst worden niet als bezwaar ge voeld, uitzonderingen daargelaten. Dat dit voor tal van gemengde be drijven van grote betekenis is. zal duidelijk zijn. Tevens is duidelijk, dat bij dji agrarisch-sociale voorlichting de mens en de menselijke verhoudingen óók de aandacht dienen te hebben. oÜ« «meitfinga (Mimi C fiaancktmjtn. JULIANA5INGEL41 •fe/f/f 1061 (K4780) WAT IS WAARHEID? Menige katholieke gelovige stelt zich vol verbazing de vraag, die Pi- latus bijna 2000 jaar geleden stelde: Wat is waarheid? Maar de gelovige vraag van nu wordt gesteld vanuit een andere geesteshouding, dan welke Pilatus bezielde. De katholie ke gelovige van nu is verbijsterd door de vele veranderingen in ,.zijn geloof", zoals hij het al te een voudig stelt. Het is inderdaad niet gemakkelijk om heel plotseling en zonder noemenswaardige geestelijke overgang te ervaren, dat lang niet alles in het godsdienstige leven „voor eeuwig en altijd" vast staat, dat er veel veranderlijks in is. De fout. die men bijna steeds maakt, bestaat hierin, dat men de wijze waarop men zijn geloof beleeft, aanziet voor het geloof zelf. dinger^ Een van die verbijsterende dingei die overigens iedereen verheugt, li- de veranderde houding tegenover het protestantisme en de orthodoxie. Zelfs schijnt die veranderde houding dezelfde lijn door te trekken naar andere godsdiensten zoals het Mo hammedanisme en het Hindoeïsme. In plaats van vijandigheid, van afkeer, van onwetendheid treedt een houding van welwillendheid, van waardering voor het goede, dat men bij de ander kan vinden. Niemand zou deze ontwikkeling willen tegen houden, maar toch moet men hierbij ook bedenken, dat lang niet iedereen die ontwikkeling kan begrijpen en geestelijk verwerken. Het in het be zit hebben van de waarheid der Ka tholieke Kerk, wil lang niet altijd zeggen, dat de katholieken steeds een goede kijk op de waarheid heb ben. Op dit gebied kunnen de ka tholieken soms veel van de anderen leren. Het is een terrein, waarin de door snee-katholiek nog wel enige voor lichting gebruiken kan, hetzij via de pers, radio en t.v., hetzij van de preekstoel. HET KAN NIET OP. Na Slochteren hebben wij naar al le waarschijnlijkheid nog een reus achtige gasbel onder onze drassige bodem. Nu heeft namelijk de Caltex met één flinke prik onder de Ame landse grond in allerijl versterkings materiaal moeten laten aanrukken om het gat af te sluiten. Het is toch wel een leuk idee, dat Nederland on danks zijn kleine afmetingen, zo rijk is aan ondergrondse energie. Eerst hadden wij alleen maar turf, toen waren wij rijk aan kolen in de Limburgse mijnen, nu hebben wij zelfs olie en een onvoorstelbare hoe veelheid aardgas. De Nederlandse gaspitjes kunnen er eeuwenlang op branden. Wij onwetende mensen hadden ge dacht nu ook goedkope energie voor onze keuken te krijgen. Maar het lijkt er niet veel meer op. Nee, de voordeeltjes krijgen andere mensen, b.v. de Amerikaanse aandeelhou ders in de maatschappijen voor olie en aardgas. GEEN ROMANTIEK MEER De romantiek van het zwarte mis sie-kindje met de melancholieke ogen is voorbij. Missie en zending hebben die romantiek trouwens niet (meer) nodig, het thuisfront weet wat missionarissen en zendelingen doen. Dit is gedeeltelijk te danken aan de vele publicaties over de ont wikkelingslanden, die meestal ook missielanden zijn, gedeeltelijk ook aan de veranderde opvattingen on der de verkondigers van Gods Woord zelf, die hard en zakelijk vertellen waar het op staat. En dan blijkt, dat hun werk voor een be langrijk deel bestaat in het bren gen van de „noodzakelijke sociale voorwaarden" voor die verkondi ging. Die missionarissen en zende lingen verrichtten reeds honderden jaren ontwikkelingshulp voordat de „wereld" op dat idee kwam. Maar nu de landen van Oost en West die ontwikkelingshulp ook hebben ont dekt, en haar in de praktijk gaan brengen, dreigen zij de pioniers in het vergeten hoekje te zetten. Wij begroeten daarom wat ons land betreft het initiatief van het Centraal Missie Commissariaat, dat samen met de Nederlandse Zen dingsraad de kat de bel heeft aan gebonden en een zakelijk voorstel aan de Nederlandse regering heeft gedaan om missie en zending bij de ontwikkelingshulp in te schakelen. Dit kan zeer praktisch gebeuren door de ontwikkelingsprojecten van missionarissen en zendelingen te steunen. Het kan echter nog niet ge zegd worden, dat alle geesten in Ne derland er rijp voor zijn, met name enkele partijen niet, die bijzonder bevreesd zijn voor „bevoordeling van confessies Het bewerken van deze onrijpe beoordeling is een werk van langere termijn. Succes wensen wij daarom toe aan een ander intiatief van het Centraal Missie Commissariaat, dat eind de zer maand een tijdschrift zal laten verschijnen, waarin de stem van de gehele missie te horen zal zijn. Wij hopen dat deze stem van de missie ook zal doorklinken tot in de regio nen, waar het geluid het meest no dig is. En dat hiermede ook een einde komt aan verschillende mis sieblaadjes, die het kennelijk alleen te doen is om geld, maar daarnaast iets doen om de missiegedachte op vrij primitieve wijze te propageren. Ook hun tijd is geweest en de gel den die dit opleverden zal men el ders moeten halen. INSECTENBESTRIJDING T.B.V. DE LANDBOUW Parathion is een voor insecten, maar ook voor mensen dodelijk ver gift. Het wordt gebruikt als bestrij dingsmiddel bij de land- en tuin bouw. Als zodanig is het voor ieder te krijgen bij een drogist. Nu gebleken is dat het middel de insecten na verloop van tijd im muun maakt, komt de vraag naar voren of niet meer aandacht moet worden besteed aan andere bestrij- st Ian "ua^oasui uba apoiftaiusguip bekend, dat de chemische bestrij dingsmiddelen steeds minder vat gaan krijgen op de insecten, waar door deze veelal vergiftige bestrij dingsmiddelen in steeds sterkere mate moeten worden toegepast. Er worden proeven genoemen met natuurlijke bestrijdingsmiddelen voor de insecten, zoals hormoonpre paraten waardoor de wijfjes van de insecten in het koude jaargetijde eitjes gaan leggen .waardoor deze dan vernietigd worden, of waardoor de insecten in de zomer hun winter slaap aanvangen en 's winters naar buiten komen om die dan niet te overleven. Het onderzoek naar dergelijke be strijd ingsmethodes zou de regering krachtiger dienen te steunen, daar bovendien bij proeven is gebleken dat op groenten en fruit het voor de mens zo gevaarlijke narathion voor komt.

Peel en Maas | 1964 | | pagina 5