Overpeinzingen
tyiinMnkófy
Van hanenhof tot
Kruidenierspolitiek
Snelle herziening
Onze
geschiedenis
woning- en industriebeleid
Politierechter
NGWEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Rönek!É
WENNEKER
VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1963 No. 31
VIER EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512
ABONNEMENTS-
(buiten Venray 1.75)
Het 10-jarig bestaan van een zaak
is niet bepaald iets buitengewoons.
Dat Prinsenhof in de Wilhelmina-
straat met deze kermis zijn 10-jarig
bestaan herdenkt, is echter reden
om even de geschiedenis van deze
intussen wijds en zyd's bekende dan
cing en café even vast te houden,
want de weg van kippenkooi tot
dancing is vrij ongewoon, zoals trou
wens alles rond Prinsenhof vrij on
gewoon is.
Rond 1950 had Leo (Leike) Rutten
een bewogen hoofdstuk uit zijn le
ven afgesloten. De oorlog had hem
als vanzelf in verzet gebracht legen
de Duitsers die hem dwongen in
Duitsland te werken. Dat beviel hem
niet ,hij dook onder, maar het pas
sief ergens ondergedoken zijn beviel
hem niet.
Toen de Duitsers hem zochten,
ook al vanwege het aanbieden van
een boeket bloemen aan een afge
schoten Engelse piloot nam hij de
benen, vluchtte naar Zwitserland en
kwam in '44 als ordonnans der Prin
ses Irenebrigade terug in zijn ge
boorteplaats. Een avontuurlijk leven
dat hem in praktisch alle landen van
Europa had gebracht.
Een groots schilderstuk van Pe-
tran Vermeulen houdt hieraan de
herinnering nog vast
Als kampkok lag in de jaren '50
dat allemaal al jaren achter hem,
maar ieder die de ex-motorordon
nans kende was er van overtuigd dat
hij als kampkok misschien zijn kwa
liteiten zou hebben, maar beslist zijn
idealen daarmee niet bereikt had.
Een oude kippenkooi, gelegen in
een boomgaard nabij de ouderlijke
woning werd de wegwijzer naar een
nieuwe toekomst. Dat was na de
oorlog veranderd in enkele auto
boxen. En de boomgaard was voor
al 's avonds het verzamelpunt van
een stel jongelui, die het speet dat
er geen café in de buurt was.
Zo is dan op een gegeven moment
de mogelijkheid bekeken om in de
boxen een tapgelegenheid te maken.
Dat is gebeurd. Er werd gebouwd,
getimmerd, gezaagd en gemetseld,
dat het een lieve lust was, maar op
merkelijk was het aantal onge
schoolden, die hiermede hun vrije
tijd kapot kregen. We praten maar
niet over bouwvergunningen e.d.,
wel over 'n shetlandse ponney die
zijn weideplaats in de avonduren
danig verstoord vond door de „bou
wers" en dus in die tijd maar op
stap ging.
Het wonder voltrok zich. De kip
penkooi veranderde in een café
al duurde het lang en had men
bouwtechnisch allerlei bezwaren.
Daar tussendoor werd de bouw
heer ook nog Prins Cameval. De
vroegere ex-prinsens kwamen op
bezoek en de naam „Prinsenhof"
werd ineens geboren. Zo startte dan
kermis 1953.
„PRINSENHOF"
een wat buitenissig cafeetje, wat bi
zar ingericht, maar met een kaste
lein achter de tapkast, die over fan
tasie beschikte. Een fantasie, die hij
allereerst uitleefde in de tuin rond
zijn café, waarin vijvers kwamen,
romantische hoekjes, verlichte fon
teinen. kortom de hele entourage van
dit gebouw op een heel wat fleuri
ger plan brachten. Dat er wel eens
klanten in die vijvers vielen ver
hoogde alleen maar de romantiek.
Die fantasie is blijven werken. De
appelbomen verdwenen, een kinder
bad verscheen. Het café bleek dra
genoeg te klein voor al degenen, die
de romantiek zo men wil van
dit nieuwe etablissement verkozen
boven de „normale" café's. De trou
we bezoeker maakte zo in enkele ja
ren een metamorfose mee, (werd
daar dikwijls ook zelf daadwerkelijk
in betrokken) die voor ieder ander
bedrijf onwaarschijnlijk zou zijn,
maar diem en feitelijk bij Prinsenhof
verwachtte, als iets dat daar nu
noodzakelijkerwijze bijhoort. De café
werd uitgebreid, zonder dat aan de
romantiek en intimiteit afbreuk ge
daan werd. Het bier dat eerst in een
gat in de grond gelegen had, waar
bij de tonnen in het grondwater la
gen, kwam in kelders, het proviso
rische keukentje werd echt en zo
was het telkens weer iets anders.
Onder bescherming van de Griek
se godin Diana, wier beeltenis bij
de opening plotseling voor het café
verscheen, toonde de zaak een ge
zonde groei .letterlijk en figuurlijk.
Het was eigenaardig te zien, dat
ook de vreemdeling graag kennis
maakte met deze zo uitzonderlijke
inrichting die op velerlei gebied in
derdaad anders dan anders was.
Dat de bouwpolitie wel eens
in het begin wat door de vingers
heeft moeten zien, heeft bepaald zijn
voordelen gehad voor dat „anders
dan anders". De grootste uitbreiding
was tenslotte de zaal, die intussen
ook al weer enkele malen vergroot
is en die nu het dansen heel wat
meer wordt toegestaan dan vroeger,
voornamelijk het accent van Prin
senhof bepaalt.
Een danstent gebouwd over het
kinderbad was hiervan de voorloper.
Ook hier was de inrichting ook weer
heel anders, dan men gewoonlijk in
danszalen aantreft. Ook de orkesten,
die hier speelden, leidden de dans
woede in goede banen. Zelfs ouderen
die men gewoonlijk niet meer zag
dansen kwamen nu weer te voor
schijn. Zowel het een als het ander
zijn er oorzaak van dat van heinde
en verre nu op de danszondagen de
mensen naar Prinsenhof komen en
zelfs zodanige verkeersopstoppingen
verooorzaken met al hun wagens,
dat er een aparte verkeersregeling
voor Prinsenhof moet komen.
Een beter bewijs van de groei
van dit bedrijf is moeilijk te geven.
Tien jaren bestaat nu Prinsenhof,
dat voor velen wat excentrieke,
voor anderen weer romantische
café-dancing in de Wilhelmina-
straat. Honderden hebben er in
tussen het dansen geleerd, honder
den zijn er vaste klanten.
Ter ere van dit lustrum zal met
de kermis het gehele complex weer
eens grandioos verlicht worden. Het
feit dat de AVRO er opnamen komt
maken voor dansuitzending op na-
kermiszondag onderstreept weer
eens de goede naam, die dit bedrijf
zich intussen verworven heeft.
En wat de verdere plannen zijn?
De eigenaar haalt zijn schouders op.
„We zullen wel zien. In de afgelo
pen 10 jaren hebben we in stukken
en brokken de huidige zaak opge
bouwd en uitgebreid. En waarschijn
lijk zullen we op dezelfde voet
voortgaan in de komende jaren
Wie de voorbije geschiedenis van
Prinsenhof bekijkt, weet dus, dat er
nog wat te wachten is. Welnu,
daar schrijven we dan over 10 jaren
nog eens over.
Er is een boek verschenen over
Geldern, het hertogdom waarvan
Venray vele, vele jaren deel heeft
uitgemaakt. Het is interessant te le
zen welke voorname rol dit hertog
dom speelde.
Een ander boek handelt over de
geschiedenis van de grote berg nabij
Ysselsteyn, terwijl Kortooms „Zwar
te Plak" de geschiedenis van piloten
overbrenging onder de oorlog behan
delt.
Deze drie boeken gaven we te le
zen aan Venrayse studenten van
middelbare scholen, die vertelden
van dit alles niets te weten.
Laat de geschiedenisleraren nu
maar wat minder aandacht besteden
aan de tijd van de Hunnen, van de
Vandalen en van de Bataven. Laten
wij ons niet meer vermoeien met de
details van de twisten tussen Hoek-
sen en Kabeljauwen en de onver
draagzaamheden van de godsdienst
oorlogen.
Belangrijker is het een boekje
open te doen over de hedendaagse
geschiedenis, waar menige leerling
anders door tijdverspilling over
oudste en oude geschiedenis niet
aan toe komt. De wereldoorlogen
moeten in de klas ter sprake komen.
Uitvoeriger dan 30-jarige oorlog, de
strijd tussen Jacoba van Beieren en
Philips de Goede.
We hebben de indruk, dat er over
deze jongste geschiedenis te weinig
ter sprake is gekomen om van de
geschiedenis van eigen streek en
plaats maar te zwijgen!
HET GROOTWINKELBEDRIJF
EEN UITDAGING
Zojuist heeft een superkruidenier
bekend gemaakt, dat hij in de ko
mende jaren een flink aantal super
markten zal gaan bouwen. Dat zou
boeren en tuinders nauwelijks iets
aangaan, ware het niet, dat hij te
gelijk groenten- en fruitcentrales
gaat stichten.
Wat gaat dit grootbedrijf, waarbij
men de zekerheid heeft dat andere
grootbedrijven zullen volgen, nu
doen? Kort gezegd: daar laat men
groenten en fruit alle voorbewerkin
gen ondergaan, die nodig zijn om ze
in zijn grote winkels te kunnen ver
kopen. Dat wil dus zeggen: keuren,
sorteren en verpakken. De vraag is
nu: waarom doen de tuinders dat
zélf niet via hun veilingen? Als zo
danig is het grootwinkelbedrijf een
uitdaging (om een modewoord te ge
bruiken). Want de aktie van dit
grootbedrijf staat niet alleen. Er zit
op dit gebied nog veel meer in het
vat.
WIJ PRATEN OVER
VALORISATIE
Valoriseren wil zeggen: tot gro
ter waarde brengen. Daarover
wordt thans op allerlei bijeenkoms
ten hevig gestreden. Intussen loopt
het getij en de boeren vergeten de
bakens te verzetten. Men zegt. dat
de valorisatie begint op het bedrijf,
want de boeren en tuinders moeten
de gevraagde soorten en kwaliteiten
voortbrengen.
Doen zij dat dan niet? Neen, be
houdens uitzonderingen. Onze frui-
telers hebben wel geleerd die rassen
aan te planten die de consument
vraagt, althans voor een deel. Onze
slachtkuikenmesters leveren dieren
van de soort en het gewicht die de
slachterij vraagt. Bij de vrakens be
gint langzamerhand het inzicht door
te breken, dat spek en vet onver
koopbaar zijn en dat wij vleesvar
kens (b.v. Piétdains) moeten hebben.
Bij het rundvee komt langzaam het
inicht naar voren, dat het volmaakt
zinloos is volwassen dieren vet te
mesten, opwat bij die dieren een
voudig geen vleesvorming meer mo
gelijk is en alleen vetaanzet. En wat
rundvet waard is kan iedere slager
U wel vertellen. Zo zouden wij nog
lang door kunnen gaan.
UNIFORME PRODUKTEN
VEREIST
Dank zij de gestegen welvaart is
het publiek thans bereid voor goe
de kwaliteit méér te betalen dan
voor slechte. Daarvan moeten de
producenten echter onmiddellijk ge
bruik maken door hun goede kwali
teit af te zonderen. Nu gaat dat bij
sommige produkten moeilijk en
daarom laten zij het ook bij die pro
dukten waar het wél bij kan. Wan
neer de pluimveehouders doodgewo
ne eeteieren goed winnen en behan
delen, kunnen ze zonder veel romp
slomp als merkei in de handel ge
bracht worden. Moet er dan geen
speciaal voer en speciaal ras worden
gebruikt? Neen, niet altijd, als wij
het „bulkei" óók maar eens goed
sorteerden en goed behandelden.
Maar om de eierkwaliteit bekom
meren zich nog "velen te weinig.
Een ander voorbeeld. Van een
uniforme bepaling van de kwaliteit
van onze drinkmelk is nog onvol
doende sprake. De zuivelhandel voelt
zich oppermachtig met hun welge-
organiseerde fabrieken. Maar Simon
de Wit heeft al gezegd, dat als die
fabrieken blijven weigeren melk in
flessen aan hem af te leveren, hij en
de andere „kruideniers" op den duur
zélf die melk zullen gaan produce
ren en verzamelen. Wat Albert Heijn
doet op het gebied van merkeieren
is bekend. Er zit nog veel meer in
het vat op dit gebied.
WAT WIL HET
GROOTWINKELBEDRIJF DAN?
Het grootwinkelbedrijf, in welke
vorm het ook optreedt, wil een
uniform produkt in een vaste (her
kenbare!) verpakking. Want de klant
moet weten, dat dit of dat produkt
gekocht bij de kruidenier zus of zo,
zonder meer goed is. Aan die eis
hebben boer en tuinder te voldoen.
Doen zij dat niet, dan verliezen zij
een deel van de opbrengst, omdat de
verkopers dan zélf gaan sorteren,
verpakken, schoonmaken, snijden,
invriezen enz.
Men staart zich blind op het feit,
dat het grootbedrijf zich voorlopig
toch nog slechts bevoorraden kan
via de tuinbouwveilingen. Nu, dan
zitten de tuinders toch goed? Neen,
dan zitten ze fout. Want de rode
kool (om maar wat te noemen) waar
voor de tuinder een kwartje per ki
lo krijgt, kost de huisvrouw het
dubbele. In werkelijkheid verliezen
de telers dus, ondanks hun dure af
zetorganisatie, de helft van de con
sumentenprijs. Als dit in land- en
tuinbouwkringen maar eens duide
lijk werd, zou snelle aanpassing mo
gelijk zijn. Maar daar ziet men het
in het algemeen juist niet in.
DE ONTWIKKELING GAAT
VERDER
In de laatste tijd zijn er allerlei
geruchten geweest over grote be
drijven met een taak bij de distri
butie, b.v. eierhandelaren, grootwin
kelbedrijven, melk- of zuivelfabrie
ken en slachterijen of vleeswaren-
fabrieken enz. Sommige daarvan
gaven openlijk te kennen, dat zij
aanstalten maakten om zélf de pro-
duktie ter hand te nemen. Daarop is
geantwoord, dat de praktijk leert,
dat mammoetbedrijven meestal niet
beter renderen dan kleinere. Maar
velen vergaten, dat het hier om vol
strekt andere dingen gaat.
Natuurlijk willen deze bedrijven
trachten goedkoper te produceren.
Maar dat is niet het beslissende. Wat
beslist is, of zij er in slagen een
uniforme en gevraagde kwaliteit
voort te brengen en die te valorise
ren, d.w.z. of zij daarmede een be
hoorlijk deel van het verwerkings-
en afzettraject beheersen. DAT be
slist. Zien de boeren deze ontwikke
ling niet in, dan mogen de overblij
venden in de toekomst slechts op
treden als leverancier van tekorten
of minderwaardige massaproduk
ten. En dat is beslist niet nodig.
Bij de valorisatie gaat het niet op
de eerste plaats om het vrekrijgen
van een machtspositie bij de afzet.
Dat willen velen, doch het is een
zijdig. Afzet is immers méér dan al
leen een kwestie van organisatie.
Het is op de eerste plaats aanpas
sing aan de eis van de verbruiker
of afnemer. Als men dit inziet, lig
gen vele wegen open. Het spreekt
vanzelf, dat de veilingen moeten
gaan sorteren en verpakken. Zij
moeten zelfs gaan snijden en schoon
maken. Zij mogen niet blijven staan
op het peil van 25 jaar geleden.
KWALITEIT VOOROP
Eieren dienen vlot verzameld en
gesorteerd en verpakt te worden,
omdat de huisvrouw geen struif in
haar boodschappentas waardeert.
Belieft zij flessenmelk van een
bepaald merk, dan moet men niet
trachten haar dat te beletten. Wil
zij schoongemaakte en gesneden
groenten in een handige verpakking,
dan moeten de telers die leveren.
Wil zij fruit in een handelbare ver
pakking dan moet zij dat fruit krij
gen. Wil zij de waarborg, dat de
slager of de kruidenier goede kwali
teit levert in plaats van goed en
slecht door elkaar, dan moeten de
veehouders die waarborg geven. Dit
kunnen zij, als zij de „valorisatie"
zelf ter hand nemen
Het gaat daarbij niet om het uit
schakelen van allerlei tussenper
sonen. Die hebben zij tóch nodig.
Maar ook de beste tussenpersoon
kan van rommel geen kwaliteitspro-
dukt maken en daarom is werkelijk
goede kwaliteit alleen te produce
ren als produktie en bewerking in
één hand liggen. Dat kan de hand
van de industriële onderneming zijn,
die op winst uit is. 't Kunnen ook de
eigen handen zijn, hetzij zij samen
werken in een coöperatie die van
wanten weet, hetzij zij samenwerken
in een ander commerciële organisa
tie. Niet altijd zal het nodig zijn
merkartikelen te scheppen, doch
waar dat gewenst is mag niet wor
den geaarzeld.
Van één ding kunnen wij zeker
zijn. De ontwikkeling in het grote
en kleine winkelbedrijf gaat verder.
Nederland heeft zich daarbij in ijl
tempo aan te passen. Dit is één der
wegen waarlangs de boeren deel
kunnen krijgen aan de welvaart die
in de n-ec-agrarische kringen heerst.
Het is ook de weg voor agrariërs ter
handhavmg ir. EEG-verband.
Wil Nederland snel het woningte-l
kort opruimen en tevens de hoogno
dige industrie-uitbreidingen moge
lijk maken dan zal een algehele
herziening van het beleid op dit
gebied moeten geschieden. Het Cen
traal Planbureau heeft uitgerekend
dat over vier jaar het woningtekort
kan zijn opgelost als er jaarlijks
35.000 woningen etxra worden ge
bouwd.
De industrie schreeuwt om ver
gunning en rijksgoedkeuring voor
nieuwe vestigingen of uitbreidingen.
Als daarvoor niet gauw toestemmin
gen afkomen, zullen steeds meer in-
Marietje had liefdesverdriet. Ze
kon geen vrijer krijgen. Bij haar op
het dorpje was een vrouw die de
kunst verstond in de toekomst te
kunnen kijken. Als nuchter mens
lach je daarmee, maar als je meent
te zullen „overblijven" en geen wet
telijke echtgenoot te zullen beken
nen (zoals dat heet), ja, dan ga je
zo'n wijfje met andere ogen bekij
ken en stap je bij haar binnen
De gevolgen: zowel de helderziende,
als Marietje en een manspersoon
kwamen bij de DOlitierechter
De helderziende heette maar ge
woon Cornelia. Dat stond op de dag
vaarding. Maar ze schreed de raads
zaal binnen als een koningin. Ach
ter haar kwam de donkere mans
persoon, waarover direct meer. En
daar achter kwam het meisje, dat
„smeerkanes" gezegd zou hebben
tegen Cornelia, de helderziende. Het
meisje was dus de verdachte, en
de beide anderen zouden haar onder
ede „de das om doen".
„Hebt U het woord 'smeerkanes'
gebezigd tegenover deze dame" was
de vraag van de rechter aan het
meisje.
„Mijnheer de rechtbank, zulke
woorden neem ik niet in m'n mond"
„Het gaat er niet om wat U in uw
mond neemt, 't gaat er om of u dat
woord tegen die getuige hebt ge
zegd, ja of neen".
„Nee, meneer de rechtbank".
De donkere man, waarvoor het
meisje zich moest hoeden, werd uit
Öe zaal verwijderd, opdat de getui
gen elkaar niet zouden beïnvloeden.
En toen schreed Cornelia naar vo
ren. „Ik heb heel wat jonge men
sen tegen overhaaste stappen be
hoed", begon ze.
„Dat is heel aardig van U", al
dus de rechter, „maar heeft zij dat
woord gezegd?"
„Dat is te zeggen, ze kwam mij
om raad vragen. Ik kan natuurlijk
geen bijzonderheden vertellen over
mijn cliënten, maar het ging om
een liefdeskwestie".
<,Da's nietes" riep het nu ver
dachte meisje. jjTk had die knuü
nog met geen oog aangekeken".
„Laat u mij even uitspreken" ver
zocht Cornelia de helderziende, met
waardigheid. „Ik zag dat het meis
je in de toekomst gevaar zou heb
ben te duchten van een donker
manspersoon. En ik voelde mij ver
plicht haar te waarschuwen".
„Dan had u ook wel kunnen zeg
gen dat ik m'n nek óver hem zou
breken als ik buiten kwam" kreet
Marietje.
„Maar heeft ze dat nu gezegd of
niet", drong de rechter aan.
„Jawel edelachtbare, ze heeft het
gezegd, op de stoep, voor mijn huis".
De gouden oorbellen van Cornelia
flikkerden, zo heftig knikte ze er
bij.
Vervolgens werd het donkere
manspersoon binnen geroepen, wie
waarschijnlijk de waarschuwing had
gegolden. „Nou", zei hij, „da's gauw
verteld. Loop ik me daar langs dat
huis in het donker, valt er ineens
zo'n juffrouw over me heen. Ik zeg
'wat heb jij een haast, juffie'. Zegt
ze: 'Oeh, daar heb je 'm'. 'Wat heb
je 'm' vraag ik. Zegt ze: 'die don
kere persoon. Ga weg smeerkanes"
„Dus U hebt duidelijk gehoord dat
de verdachte dat woord heeft gebe
zigd", vroeg de rechter.
„Wis een waarachtig, meneer de
rechter. Zo waar als ik hier sta. 't
Eerste woord dat ze tegen me ge
zegd heeft was 'smeerkanes', maar
nou kent ze me wel beter".
„Ja. tegen wie heeft ze dat nu ge
zegd. Tegen U, of tegen die dame
hier?" vroeg de officier.
„Tegen mij natuurlijk, meneer de
rechter. Ze brak toch zowat hals,
nek en nieren over me. Die dame
kwam d'r me achteraan. Die dacht
natuurlijk, wat is dat voor 'n la
waai op m'n stoep".
„En me dan no~ te waarschuwen
ook, voor 'n donker manspersoon.
Ik heb nog nooit zo'n goeie vrijer
gehad als deze persoon, meneer de
rechtbank" zei Marietje, de ver
dachte.
Het werd vrijspraak. Als zijnde
niet bewezen dat het beledigende
woord de helderziende-getuige heeft
gegolden.
Stijf gearmd gingen de verdachte
en het donkere manspersoon weg.
Sputterend volgde Cornelia, de hel
derziende die dit niet voorzien had!
Idustrieën elders hun toevlucht zoe
ken. Ook buitenlandse ondernemin
gen, die hun oog hebben laten val
len op Nederland worden afgeschrikt
door het lange uitblijven van goed
keuring. Als dit zo nog langer door
gaat kost het Nederland een be
langrijk deel van het nationaal in
komen.
Willen woningbouw en industriële
bouw eikaars ontwikkeling niet in
de weg staan, dan is de enige uit
weg algehele uitbreiding van de
bouwcapaciteit. Er is reeds een com
missie ter bestudering van dit be
langrijke vraagstuk in het leven
geroepen. Zaak is dat deze commis
sie snel met de nodige richtlijnen
komt en dat de nieuwe minister van
Volkshuisvesting Bogaers de Kamer
van de noodzaak van een oplossing
in de richting van uitbreiding van
de bouwcapaciteit op beide terreinen
weet te overtuigen. Op dit punt heeft
het vorige kabinet de Quay zich niet
van de beste kant laten zien.
HET NIEUWE KABINET
Het nieuwe kabinet is met zijn
werk begonnen. Vakantiehoudend
Nederland heeft er nauwelijks no
titie van genomen. En het zal ver
moedelijk wel zo blijven, totdat Ne
derland weer tot de normale gang
van zaken overgaat en de politieke
belangstelling weer wakker wordt.
Dit biedt het nieuwe kabinet Ma-
rijnen gelegenheid even in te rijden,
zich in te werken in de bestaande
problemen en tot onderling overleg.
Het team zal dit nodig hebben, want
de belangstelling, voor zover deze
tot uiting kwam, kan als in hoge
mate critisch worden beschouwd. De
algemene tendens is echter wel het
kabinet-Marijnen 'n „eerlijke kans"
te geven.
De start van premier Marijnen c.s.
is een ander dan premier de Quay.
Het nieuwe kabinet moet waar ma
ken waarom de politieke samenstel
ling van christelijkepartijen en
VVD is gehandhaafd. Het is bekend,
dat met name de vakbondskringen
hiervoor niet geporteerd waren. De
afgevaardigden uit deze groep zullen
dan ook bijzonder kritisch het werk
van de nieuwe minister van finan
ciën, Prof. Witteveen VVD, volgen.
Een sleutelpositie, die de VVD
heeft gewonnen ofschoon zij duide
lijk als verliezende partij uit de
stembus kwam. Een goede kans
maakt desondanks het kabinet-Ma
rijnen, omdat de premier als forma
teur erin is geslaagd om progres
sieve figuren aan te trekken op be
langrijke posten als minister Veld
kamp voor Sociale Zaken, Bogaers
voor Volkshuisvesting en Andriessen
voor Economische Zaken. Deze drie
ministers kunnen het beleid van 't
nieuwe kabinet Marijnen aantrekke
lijk genoeg maken om de voorstan
ders van een KVPPvdA-samen-
werking te sussen. Het hangt er
echter grotendeels van af of pre
mier Marijnen erin slaagt de libera
le inzichten van Prof. Witteveen en
de progressieve denkbeelden van
deze drie te harmoniseren.
Een moeilijke opdracht voor de
jonge minister-president, die overi
gens een goed verleden heeft en kan
bogen op een stel jonge, deskundige
mensen.
VOORLICHTING
Een der Spanjaarden, die hier
werken, klaagde dat het hier altijd
zo waait,Ja". knikte iemand die
hem wel eens helpen wou: „dat moet
wel.... anders kunnen de molens
niet draaien
EUROPA WORDT EEN
Sinds jaar en dag is Eupropa op
weg naar zijn eenwording. Aan de
lopende band zijn er conferenties,
parlementaire vergaderingen, resolu
ties, studiedagen enz. enz. Er is een
Europese Gemeenschap. Er is een
Europees parlement, dat hard werkt.
Dan is er zelfs nog de Europese
Kolen- en Staalgemeenschap. Wij
kunnen dus niet zeggen, dat de
eenwording stil staat
Wij blijven er echter bij dat zo
lang de samenwerking tussen de
provincies en met name Brabant en
Limburg ergens nog maar steeds
niet over vroegere peelbarrières
heen kan komen met name bij
aanleg en verbetering van wegen
het wel weinig zin heeft over sa
menwerking in groter verband te
praten.