Overpeinzingen tyiinMnkófy Van hanenhof tot Kruidenierspolitiek Snelle herziening Onze geschiedenis woning- en industriebeleid Politierechter NGWEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Rönek!É WENNEKER VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1963 No. 31 VIER EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 ABONNEMENTS- (buiten Venray 1.75) Het 10-jarig bestaan van een zaak is niet bepaald iets buitengewoons. Dat Prinsenhof in de Wilhelmina- straat met deze kermis zijn 10-jarig bestaan herdenkt, is echter reden om even de geschiedenis van deze intussen wijds en zyd's bekende dan cing en café even vast te houden, want de weg van kippenkooi tot dancing is vrij ongewoon, zoals trou wens alles rond Prinsenhof vrij on gewoon is. Rond 1950 had Leo (Leike) Rutten een bewogen hoofdstuk uit zijn le ven afgesloten. De oorlog had hem als vanzelf in verzet gebracht legen de Duitsers die hem dwongen in Duitsland te werken. Dat beviel hem niet ,hij dook onder, maar het pas sief ergens ondergedoken zijn beviel hem niet. Toen de Duitsers hem zochten, ook al vanwege het aanbieden van een boeket bloemen aan een afge schoten Engelse piloot nam hij de benen, vluchtte naar Zwitserland en kwam in '44 als ordonnans der Prin ses Irenebrigade terug in zijn ge boorteplaats. Een avontuurlijk leven dat hem in praktisch alle landen van Europa had gebracht. Een groots schilderstuk van Pe- tran Vermeulen houdt hieraan de herinnering nog vast Als kampkok lag in de jaren '50 dat allemaal al jaren achter hem, maar ieder die de ex-motorordon nans kende was er van overtuigd dat hij als kampkok misschien zijn kwa liteiten zou hebben, maar beslist zijn idealen daarmee niet bereikt had. Een oude kippenkooi, gelegen in een boomgaard nabij de ouderlijke woning werd de wegwijzer naar een nieuwe toekomst. Dat was na de oorlog veranderd in enkele auto boxen. En de boomgaard was voor al 's avonds het verzamelpunt van een stel jongelui, die het speet dat er geen café in de buurt was. Zo is dan op een gegeven moment de mogelijkheid bekeken om in de boxen een tapgelegenheid te maken. Dat is gebeurd. Er werd gebouwd, getimmerd, gezaagd en gemetseld, dat het een lieve lust was, maar op merkelijk was het aantal onge schoolden, die hiermede hun vrije tijd kapot kregen. We praten maar niet over bouwvergunningen e.d., wel over 'n shetlandse ponney die zijn weideplaats in de avonduren danig verstoord vond door de „bou wers" en dus in die tijd maar op stap ging. Het wonder voltrok zich. De kip penkooi veranderde in een café al duurde het lang en had men bouwtechnisch allerlei bezwaren. Daar tussendoor werd de bouw heer ook nog Prins Cameval. De vroegere ex-prinsens kwamen op bezoek en de naam „Prinsenhof" werd ineens geboren. Zo startte dan kermis 1953. „PRINSENHOF" een wat buitenissig cafeetje, wat bi zar ingericht, maar met een kaste lein achter de tapkast, die over fan tasie beschikte. Een fantasie, die hij allereerst uitleefde in de tuin rond zijn café, waarin vijvers kwamen, romantische hoekjes, verlichte fon teinen. kortom de hele entourage van dit gebouw op een heel wat fleuri ger plan brachten. Dat er wel eens klanten in die vijvers vielen ver hoogde alleen maar de romantiek. Die fantasie is blijven werken. De appelbomen verdwenen, een kinder bad verscheen. Het café bleek dra genoeg te klein voor al degenen, die de romantiek zo men wil van dit nieuwe etablissement verkozen boven de „normale" café's. De trou we bezoeker maakte zo in enkele ja ren een metamorfose mee, (werd daar dikwijls ook zelf daadwerkelijk in betrokken) die voor ieder ander bedrijf onwaarschijnlijk zou zijn, maar diem en feitelijk bij Prinsenhof verwachtte, als iets dat daar nu noodzakelijkerwijze bijhoort. De café werd uitgebreid, zonder dat aan de romantiek en intimiteit afbreuk ge daan werd. Het bier dat eerst in een gat in de grond gelegen had, waar bij de tonnen in het grondwater la gen, kwam in kelders, het proviso rische keukentje werd echt en zo was het telkens weer iets anders. Onder bescherming van de Griek se godin Diana, wier beeltenis bij de opening plotseling voor het café verscheen, toonde de zaak een ge zonde groei .letterlijk en figuurlijk. Het was eigenaardig te zien, dat ook de vreemdeling graag kennis maakte met deze zo uitzonderlijke inrichting die op velerlei gebied in derdaad anders dan anders was. Dat de bouwpolitie wel eens in het begin wat door de vingers heeft moeten zien, heeft bepaald zijn voordelen gehad voor dat „anders dan anders". De grootste uitbreiding was tenslotte de zaal, die intussen ook al weer enkele malen vergroot is en die nu het dansen heel wat meer wordt toegestaan dan vroeger, voornamelijk het accent van Prin senhof bepaalt. Een danstent gebouwd over het kinderbad was hiervan de voorloper. Ook hier was de inrichting ook weer heel anders, dan men gewoonlijk in danszalen aantreft. Ook de orkesten, die hier speelden, leidden de dans woede in goede banen. Zelfs ouderen die men gewoonlijk niet meer zag dansen kwamen nu weer te voor schijn. Zowel het een als het ander zijn er oorzaak van dat van heinde en verre nu op de danszondagen de mensen naar Prinsenhof komen en zelfs zodanige verkeersopstoppingen verooorzaken met al hun wagens, dat er een aparte verkeersregeling voor Prinsenhof moet komen. Een beter bewijs van de groei van dit bedrijf is moeilijk te geven. Tien jaren bestaat nu Prinsenhof, dat voor velen wat excentrieke, voor anderen weer romantische café-dancing in de Wilhelmina- straat. Honderden hebben er in tussen het dansen geleerd, honder den zijn er vaste klanten. Ter ere van dit lustrum zal met de kermis het gehele complex weer eens grandioos verlicht worden. Het feit dat de AVRO er opnamen komt maken voor dansuitzending op na- kermiszondag onderstreept weer eens de goede naam, die dit bedrijf zich intussen verworven heeft. En wat de verdere plannen zijn? De eigenaar haalt zijn schouders op. „We zullen wel zien. In de afgelo pen 10 jaren hebben we in stukken en brokken de huidige zaak opge bouwd en uitgebreid. En waarschijn lijk zullen we op dezelfde voet voortgaan in de komende jaren Wie de voorbije geschiedenis van Prinsenhof bekijkt, weet dus, dat er nog wat te wachten is. Welnu, daar schrijven we dan over 10 jaren nog eens over. Er is een boek verschenen over Geldern, het hertogdom waarvan Venray vele, vele jaren deel heeft uitgemaakt. Het is interessant te le zen welke voorname rol dit hertog dom speelde. Een ander boek handelt over de geschiedenis van de grote berg nabij Ysselsteyn, terwijl Kortooms „Zwar te Plak" de geschiedenis van piloten overbrenging onder de oorlog behan delt. Deze drie boeken gaven we te le zen aan Venrayse studenten van middelbare scholen, die vertelden van dit alles niets te weten. Laat de geschiedenisleraren nu maar wat minder aandacht besteden aan de tijd van de Hunnen, van de Vandalen en van de Bataven. Laten wij ons niet meer vermoeien met de details van de twisten tussen Hoek- sen en Kabeljauwen en de onver draagzaamheden van de godsdienst oorlogen. Belangrijker is het een boekje open te doen over de hedendaagse geschiedenis, waar menige leerling anders door tijdverspilling over oudste en oude geschiedenis niet aan toe komt. De wereldoorlogen moeten in de klas ter sprake komen. Uitvoeriger dan 30-jarige oorlog, de strijd tussen Jacoba van Beieren en Philips de Goede. We hebben de indruk, dat er over deze jongste geschiedenis te weinig ter sprake is gekomen om van de geschiedenis van eigen streek en plaats maar te zwijgen! HET GROOTWINKELBEDRIJF EEN UITDAGING Zojuist heeft een superkruidenier bekend gemaakt, dat hij in de ko mende jaren een flink aantal super markten zal gaan bouwen. Dat zou boeren en tuinders nauwelijks iets aangaan, ware het niet, dat hij te gelijk groenten- en fruitcentrales gaat stichten. Wat gaat dit grootbedrijf, waarbij men de zekerheid heeft dat andere grootbedrijven zullen volgen, nu doen? Kort gezegd: daar laat men groenten en fruit alle voorbewerkin gen ondergaan, die nodig zijn om ze in zijn grote winkels te kunnen ver kopen. Dat wil dus zeggen: keuren, sorteren en verpakken. De vraag is nu: waarom doen de tuinders dat zélf niet via hun veilingen? Als zo danig is het grootwinkelbedrijf een uitdaging (om een modewoord te ge bruiken). Want de aktie van dit grootbedrijf staat niet alleen. Er zit op dit gebied nog veel meer in het vat. WIJ PRATEN OVER VALORISATIE Valoriseren wil zeggen: tot gro ter waarde brengen. Daarover wordt thans op allerlei bijeenkoms ten hevig gestreden. Intussen loopt het getij en de boeren vergeten de bakens te verzetten. Men zegt. dat de valorisatie begint op het bedrijf, want de boeren en tuinders moeten de gevraagde soorten en kwaliteiten voortbrengen. Doen zij dat dan niet? Neen, be houdens uitzonderingen. Onze frui- telers hebben wel geleerd die rassen aan te planten die de consument vraagt, althans voor een deel. Onze slachtkuikenmesters leveren dieren van de soort en het gewicht die de slachterij vraagt. Bij de vrakens be gint langzamerhand het inzicht door te breken, dat spek en vet onver koopbaar zijn en dat wij vleesvar kens (b.v. Piétdains) moeten hebben. Bij het rundvee komt langzaam het inicht naar voren, dat het volmaakt zinloos is volwassen dieren vet te mesten, opwat bij die dieren een voudig geen vleesvorming meer mo gelijk is en alleen vetaanzet. En wat rundvet waard is kan iedere slager U wel vertellen. Zo zouden wij nog lang door kunnen gaan. UNIFORME PRODUKTEN VEREIST Dank zij de gestegen welvaart is het publiek thans bereid voor goe de kwaliteit méér te betalen dan voor slechte. Daarvan moeten de producenten echter onmiddellijk ge bruik maken door hun goede kwali teit af te zonderen. Nu gaat dat bij sommige produkten moeilijk en daarom laten zij het ook bij die pro dukten waar het wél bij kan. Wan neer de pluimveehouders doodgewo ne eeteieren goed winnen en behan delen, kunnen ze zonder veel romp slomp als merkei in de handel ge bracht worden. Moet er dan geen speciaal voer en speciaal ras worden gebruikt? Neen, niet altijd, als wij het „bulkei" óók maar eens goed sorteerden en goed behandelden. Maar om de eierkwaliteit bekom meren zich nog "velen te weinig. Een ander voorbeeld. Van een uniforme bepaling van de kwaliteit van onze drinkmelk is nog onvol doende sprake. De zuivelhandel voelt zich oppermachtig met hun welge- organiseerde fabrieken. Maar Simon de Wit heeft al gezegd, dat als die fabrieken blijven weigeren melk in flessen aan hem af te leveren, hij en de andere „kruideniers" op den duur zélf die melk zullen gaan produce ren en verzamelen. Wat Albert Heijn doet op het gebied van merkeieren is bekend. Er zit nog veel meer in het vat op dit gebied. WAT WIL HET GROOTWINKELBEDRIJF DAN? Het grootwinkelbedrijf, in welke vorm het ook optreedt, wil een uniform produkt in een vaste (her kenbare!) verpakking. Want de klant moet weten, dat dit of dat produkt gekocht bij de kruidenier zus of zo, zonder meer goed is. Aan die eis hebben boer en tuinder te voldoen. Doen zij dat niet, dan verliezen zij een deel van de opbrengst, omdat de verkopers dan zélf gaan sorteren, verpakken, schoonmaken, snijden, invriezen enz. Men staart zich blind op het feit, dat het grootbedrijf zich voorlopig toch nog slechts bevoorraden kan via de tuinbouwveilingen. Nu, dan zitten de tuinders toch goed? Neen, dan zitten ze fout. Want de rode kool (om maar wat te noemen) waar voor de tuinder een kwartje per ki lo krijgt, kost de huisvrouw het dubbele. In werkelijkheid verliezen de telers dus, ondanks hun dure af zetorganisatie, de helft van de con sumentenprijs. Als dit in land- en tuinbouwkringen maar eens duide lijk werd, zou snelle aanpassing mo gelijk zijn. Maar daar ziet men het in het algemeen juist niet in. DE ONTWIKKELING GAAT VERDER In de laatste tijd zijn er allerlei geruchten geweest over grote be drijven met een taak bij de distri butie, b.v. eierhandelaren, grootwin kelbedrijven, melk- of zuivelfabrie ken en slachterijen of vleeswaren- fabrieken enz. Sommige daarvan gaven openlijk te kennen, dat zij aanstalten maakten om zélf de pro- duktie ter hand te nemen. Daarop is geantwoord, dat de praktijk leert, dat mammoetbedrijven meestal niet beter renderen dan kleinere. Maar velen vergaten, dat het hier om vol strekt andere dingen gaat. Natuurlijk willen deze bedrijven trachten goedkoper te produceren. Maar dat is niet het beslissende. Wat beslist is, of zij er in slagen een uniforme en gevraagde kwaliteit voort te brengen en die te valorise ren, d.w.z. of zij daarmede een be hoorlijk deel van het verwerkings- en afzettraject beheersen. DAT be slist. Zien de boeren deze ontwikke ling niet in, dan mogen de overblij venden in de toekomst slechts op treden als leverancier van tekorten of minderwaardige massaproduk ten. En dat is beslist niet nodig. Bij de valorisatie gaat het niet op de eerste plaats om het vrekrijgen van een machtspositie bij de afzet. Dat willen velen, doch het is een zijdig. Afzet is immers méér dan al leen een kwestie van organisatie. Het is op de eerste plaats aanpas sing aan de eis van de verbruiker of afnemer. Als men dit inziet, lig gen vele wegen open. Het spreekt vanzelf, dat de veilingen moeten gaan sorteren en verpakken. Zij moeten zelfs gaan snijden en schoon maken. Zij mogen niet blijven staan op het peil van 25 jaar geleden. KWALITEIT VOOROP Eieren dienen vlot verzameld en gesorteerd en verpakt te worden, omdat de huisvrouw geen struif in haar boodschappentas waardeert. Belieft zij flessenmelk van een bepaald merk, dan moet men niet trachten haar dat te beletten. Wil zij schoongemaakte en gesneden groenten in een handige verpakking, dan moeten de telers die leveren. Wil zij fruit in een handelbare ver pakking dan moet zij dat fruit krij gen. Wil zij de waarborg, dat de slager of de kruidenier goede kwali teit levert in plaats van goed en slecht door elkaar, dan moeten de veehouders die waarborg geven. Dit kunnen zij, als zij de „valorisatie" zelf ter hand nemen Het gaat daarbij niet om het uit schakelen van allerlei tussenper sonen. Die hebben zij tóch nodig. Maar ook de beste tussenpersoon kan van rommel geen kwaliteitspro- dukt maken en daarom is werkelijk goede kwaliteit alleen te produce ren als produktie en bewerking in één hand liggen. Dat kan de hand van de industriële onderneming zijn, die op winst uit is. 't Kunnen ook de eigen handen zijn, hetzij zij samen werken in een coöperatie die van wanten weet, hetzij zij samenwerken in een ander commerciële organisa tie. Niet altijd zal het nodig zijn merkartikelen te scheppen, doch waar dat gewenst is mag niet wor den geaarzeld. Van één ding kunnen wij zeker zijn. De ontwikkeling in het grote en kleine winkelbedrijf gaat verder. Nederland heeft zich daarbij in ijl tempo aan te passen. Dit is één der wegen waarlangs de boeren deel kunnen krijgen aan de welvaart die in de n-ec-agrarische kringen heerst. Het is ook de weg voor agrariërs ter handhavmg ir. EEG-verband. Wil Nederland snel het woningte-l kort opruimen en tevens de hoogno dige industrie-uitbreidingen moge lijk maken dan zal een algehele herziening van het beleid op dit gebied moeten geschieden. Het Cen traal Planbureau heeft uitgerekend dat over vier jaar het woningtekort kan zijn opgelost als er jaarlijks 35.000 woningen etxra worden ge bouwd. De industrie schreeuwt om ver gunning en rijksgoedkeuring voor nieuwe vestigingen of uitbreidingen. Als daarvoor niet gauw toestemmin gen afkomen, zullen steeds meer in- Marietje had liefdesverdriet. Ze kon geen vrijer krijgen. Bij haar op het dorpje was een vrouw die de kunst verstond in de toekomst te kunnen kijken. Als nuchter mens lach je daarmee, maar als je meent te zullen „overblijven" en geen wet telijke echtgenoot te zullen beken nen (zoals dat heet), ja, dan ga je zo'n wijfje met andere ogen bekij ken en stap je bij haar binnen De gevolgen: zowel de helderziende, als Marietje en een manspersoon kwamen bij de DOlitierechter De helderziende heette maar ge woon Cornelia. Dat stond op de dag vaarding. Maar ze schreed de raads zaal binnen als een koningin. Ach ter haar kwam de donkere mans persoon, waarover direct meer. En daar achter kwam het meisje, dat „smeerkanes" gezegd zou hebben tegen Cornelia, de helderziende. Het meisje was dus de verdachte, en de beide anderen zouden haar onder ede „de das om doen". „Hebt U het woord 'smeerkanes' gebezigd tegenover deze dame" was de vraag van de rechter aan het meisje. „Mijnheer de rechtbank, zulke woorden neem ik niet in m'n mond" „Het gaat er niet om wat U in uw mond neemt, 't gaat er om of u dat woord tegen die getuige hebt ge zegd, ja of neen". „Nee, meneer de rechtbank". De donkere man, waarvoor het meisje zich moest hoeden, werd uit Öe zaal verwijderd, opdat de getui gen elkaar niet zouden beïnvloeden. En toen schreed Cornelia naar vo ren. „Ik heb heel wat jonge men sen tegen overhaaste stappen be hoed", begon ze. „Dat is heel aardig van U", al dus de rechter, „maar heeft zij dat woord gezegd?" „Dat is te zeggen, ze kwam mij om raad vragen. Ik kan natuurlijk geen bijzonderheden vertellen over mijn cliënten, maar het ging om een liefdeskwestie". <,Da's nietes" riep het nu ver dachte meisje. jjTk had die knuü nog met geen oog aangekeken". „Laat u mij even uitspreken" ver zocht Cornelia de helderziende, met waardigheid. „Ik zag dat het meis je in de toekomst gevaar zou heb ben te duchten van een donker manspersoon. En ik voelde mij ver plicht haar te waarschuwen". „Dan had u ook wel kunnen zeg gen dat ik m'n nek óver hem zou breken als ik buiten kwam" kreet Marietje. „Maar heeft ze dat nu gezegd of niet", drong de rechter aan. „Jawel edelachtbare, ze heeft het gezegd, op de stoep, voor mijn huis". De gouden oorbellen van Cornelia flikkerden, zo heftig knikte ze er bij. Vervolgens werd het donkere manspersoon binnen geroepen, wie waarschijnlijk de waarschuwing had gegolden. „Nou", zei hij, „da's gauw verteld. Loop ik me daar langs dat huis in het donker, valt er ineens zo'n juffrouw over me heen. Ik zeg 'wat heb jij een haast, juffie'. Zegt ze: 'Oeh, daar heb je 'm'. 'Wat heb je 'm' vraag ik. Zegt ze: 'die don kere persoon. Ga weg smeerkanes" „Dus U hebt duidelijk gehoord dat de verdachte dat woord heeft gebe zigd", vroeg de rechter. „Wis een waarachtig, meneer de rechter. Zo waar als ik hier sta. 't Eerste woord dat ze tegen me ge zegd heeft was 'smeerkanes', maar nou kent ze me wel beter". „Ja. tegen wie heeft ze dat nu ge zegd. Tegen U, of tegen die dame hier?" vroeg de officier. „Tegen mij natuurlijk, meneer de rechter. Ze brak toch zowat hals, nek en nieren over me. Die dame kwam d'r me achteraan. Die dacht natuurlijk, wat is dat voor 'n la waai op m'n stoep". „En me dan no~ te waarschuwen ook, voor 'n donker manspersoon. Ik heb nog nooit zo'n goeie vrijer gehad als deze persoon, meneer de rechtbank" zei Marietje, de ver dachte. Het werd vrijspraak. Als zijnde niet bewezen dat het beledigende woord de helderziende-getuige heeft gegolden. Stijf gearmd gingen de verdachte en het donkere manspersoon weg. Sputterend volgde Cornelia, de hel derziende die dit niet voorzien had! Idustrieën elders hun toevlucht zoe ken. Ook buitenlandse ondernemin gen, die hun oog hebben laten val len op Nederland worden afgeschrikt door het lange uitblijven van goed keuring. Als dit zo nog langer door gaat kost het Nederland een be langrijk deel van het nationaal in komen. Willen woningbouw en industriële bouw eikaars ontwikkeling niet in de weg staan, dan is de enige uit weg algehele uitbreiding van de bouwcapaciteit. Er is reeds een com missie ter bestudering van dit be langrijke vraagstuk in het leven geroepen. Zaak is dat deze commis sie snel met de nodige richtlijnen komt en dat de nieuwe minister van Volkshuisvesting Bogaers de Kamer van de noodzaak van een oplossing in de richting van uitbreiding van de bouwcapaciteit op beide terreinen weet te overtuigen. Op dit punt heeft het vorige kabinet de Quay zich niet van de beste kant laten zien. HET NIEUWE KABINET Het nieuwe kabinet is met zijn werk begonnen. Vakantiehoudend Nederland heeft er nauwelijks no titie van genomen. En het zal ver moedelijk wel zo blijven, totdat Ne derland weer tot de normale gang van zaken overgaat en de politieke belangstelling weer wakker wordt. Dit biedt het nieuwe kabinet Ma- rijnen gelegenheid even in te rijden, zich in te werken in de bestaande problemen en tot onderling overleg. Het team zal dit nodig hebben, want de belangstelling, voor zover deze tot uiting kwam, kan als in hoge mate critisch worden beschouwd. De algemene tendens is echter wel het kabinet-Marijnen 'n „eerlijke kans" te geven. De start van premier Marijnen c.s. is een ander dan premier de Quay. Het nieuwe kabinet moet waar ma ken waarom de politieke samenstel ling van christelijkepartijen en VVD is gehandhaafd. Het is bekend, dat met name de vakbondskringen hiervoor niet geporteerd waren. De afgevaardigden uit deze groep zullen dan ook bijzonder kritisch het werk van de nieuwe minister van finan ciën, Prof. Witteveen VVD, volgen. Een sleutelpositie, die de VVD heeft gewonnen ofschoon zij duide lijk als verliezende partij uit de stembus kwam. Een goede kans maakt desondanks het kabinet-Ma rijnen, omdat de premier als forma teur erin is geslaagd om progres sieve figuren aan te trekken op be langrijke posten als minister Veld kamp voor Sociale Zaken, Bogaers voor Volkshuisvesting en Andriessen voor Economische Zaken. Deze drie ministers kunnen het beleid van 't nieuwe kabinet Marijnen aantrekke lijk genoeg maken om de voorstan ders van een KVPPvdA-samen- werking te sussen. Het hangt er echter grotendeels van af of pre mier Marijnen erin slaagt de libera le inzichten van Prof. Witteveen en de progressieve denkbeelden van deze drie te harmoniseren. Een moeilijke opdracht voor de jonge minister-president, die overi gens een goed verleden heeft en kan bogen op een stel jonge, deskundige mensen. VOORLICHTING Een der Spanjaarden, die hier werken, klaagde dat het hier altijd zo waait,Ja". knikte iemand die hem wel eens helpen wou: „dat moet wel.... anders kunnen de molens niet draaien EUROPA WORDT EEN Sinds jaar en dag is Eupropa op weg naar zijn eenwording. Aan de lopende band zijn er conferenties, parlementaire vergaderingen, resolu ties, studiedagen enz. enz. Er is een Europese Gemeenschap. Er is een Europees parlement, dat hard werkt. Dan is er zelfs nog de Europese Kolen- en Staalgemeenschap. Wij kunnen dus niet zeggen, dat de eenwording stil staat Wij blijven er echter bij dat zo lang de samenwerking tussen de provincies en met name Brabant en Limburg ergens nog maar steeds niet over vroegere peelbarrières heen kan komen met name bij aanleg en verbetering van wegen het wel weinig zin heeft over sa menwerking in groter verband te praten.

Peel en Maas | 1963 | | pagina 7