MET KLEINBEDRIJF
vastenavond
zitting
Bekendmaking
Politierechter
Veilig Verkeer
ONTWIKKELINGSWERK
R00DE KRUIS
Duitse kinderen
VRIJDAG 24 MEI 1963 No. 21
VIER EN TACHTIGSTE JAARGANG
^PEEL EN MAASH
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPIfRI ATI VOOR VPNR A Y F"N OMSTRPKPN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct per mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 W DCrlxDiLxVlJ VUUI\ V Erlllxri I Lril UIVIO 1 IXulvCrll PRIJS PER KWARTAAL 1 1.50 (buiten Venray 1.75)
TERUGGANG VAN
In de nieuwe plannen voor het centrum van Venray zal „ergens"
rekening gehouden moeten worden met de uitbreiding van de hui
dige winkelstand. Daarover zullen deskundigen geraadpleegd
worden, die o.m. al een rapport hebben uitgebracht over de
detailhandel in onze gemeente. Dit rapport is neg in behandeling
en nog niet vrij gegeven ter publicatie. Dat men in winkeliers-
kringen intussen niet helemaal gerust is op deze ontwikkeling mag
bekend geacht worden
Trouwens de hele ontwikkeling
van de laatste twintiw jaren is be
paald niet geruststellend.
Venray maakt namelijk geen uit
zondering in ons land, waarin de
statistieken over de vestigingen in
de detailhandel aangeven dat de
vermindering van het aantal detail
handelsvestigingen nog niet tot staan
is gekomen. De in gangzijnde con
centratie en bedrijfsvergroting blij
ven voortgaan.
Rekening houdend zien we dat er
in vergelijking met vroeger heel wat
minder winkelbedrijven ter be
schikking zijn. De landelijke cijfers
tonen ook deze teruggang aan.
De levensmiddelensector is het
meest in beweging. In 1962 hebben
weer ruim 175 kruideniers hun
weegschaal aan de wilgen gehangen.
In de sector aardappelen, groenten
en fruit sloten zelfs meer dan 500
ondernemers hun zaak. Een zelfde
aantal bx-oodbakkers heeft de eigen
oven gedoofd en meer dan honderd
slagers legde per saldo het vlees-
houwersbijltje erbij neer. Het aan
tal melk- en zuivelhandelaren dat
uitgemolken is in 1962, loopt even
eens in drie cijfers.
Van 1950 tot 1 januari 1963 regis
treerde het hoofdbedrijfschap
detailhandel een vermindering van
het aantal zelfstandigen in de dis
tributie van voedingsmiddelen met
15.000. Voor een deel van hen mag
werden aangenomen dat zij een of
meer filialen vestigden en zodoen
de let de grotere bedrijven gingen
behoren. Het cijfer is echter in
drukwekkend genoeg om de aan
dacht te vragen.
STEEDS KLEINERE MARGES
Nemen wij de gehele detailhandel
samen dan blijkt het dat ondanks de
veel grotere koopkracht van ons
volk, de toeneming van de bevol
king en stijgende consumptielust, in
1962 het totaal aantal verkoopplaat
sen toch met ca. 1400 is verminderd.
Is deze Ontwikkeling nu alleen j
te wijten aan de verbetering van de
distributie, aan het groter worden
van de bestaande bedrijven? Het
antwoord op deze vraag is niet een
voudig en toch zal men dat moeten
vinden, wil men b.v. achterhalen of
in bepaalde uitbreidingsplannen al
dan niet grotere stukken gereser
veerd moeten worden voor nieuwe
winkels.
GROTERE SOCIALE LASTEN
Wij voor ons geloven dat deze
merkwaardige inkrimping van het
kleinbedrijf mede voortvloeit uit de
onbevredigde sociale toestanden in
de lering van midden- en kleinbe
drijf.
Bij de kleine zelfstandige onder
nemers bestaat no£ een achterstand
in sociale voorzieningen. Kinderbij
slag, invaliditeits- en pensioenvoor
zieningen, reserve-vorming voor va
kanties, meer vrije tijd e.d. zijn in
andere kringen al doodgewone so
ciale voorzieningen, voor de klein
ondernemer allerminst. Wil men de
ze achterstand wegwerken, dan zul
len vele klein-ondernemers een
groter deel van hun inkomen aan
sociale voorzieningen moeten beste
den, een inkomen, wat zij nu hard
nodig hebben voor investeringen en
modernisering van hun bedrijven,
die juist moeten vechten tegen zelf
bediening en supermarkets en hoe
ze allemaal heten mogen.
Hoewel enerzijds niet ontkend kan
worden dat vele kleinbedrijven uit
gegroeid zijn tot stevige middenbe
drijven, moet anderzijds toch ook
gezien worden, dat vele kleine het
moede hoofd gebogen hebben
verdwenen zijn
Hoe deze situatie zich verder zal
ontwikkelen is een open vraag.
En dat men zich in winkelierskrin
gen met deze ontwikkeling ook niet
zo prettig voelt is dan ook te be
grijpen.
Als daarnaast in eigen plaats door
verschillende overheidsmaatrege
len cok misschien nog gevaren
dreigen, dan is het geen wonder
dat men ongerust wordt. Hopen-
lijk kan iets van die ongerustheid
weggenomen worden door over
leg, goede voorlichting en begrip.
VOORRONDE
Burgemeester en wethouders van
Venray brengen ter openbare ken
nis, dat wegens de uitvoering van
werken aan de weg Ysselsteyn-Veu-
len-Overbroek-Schoor het tussen de
Puttenweg te Ysselsteyn en de Pro
vinciale weg VenloMaashees ge
legen weggedeelte vanaf heden tot
1 augustus 1963, of zoveel korter als
mogelijk of zoveel langer als nood
zakelijk zal blijken, voor het door
gaande verkeer in beide richtingen
zal zijn afgesloten.
Gedurende de afsluiting zal het
doorgaande verkeer gebruik kunnen
maken van de weg Leunen-Deume-
seweg-Ysselsteyn.
Voor het lokale verkeer van en
naar aanliggende woningen en be
drijven zullen door de aannemer der
werken ter plaatse zoveel mogelijk
voorzieningen worden getroffen,
waar nodig en mogelijk, omleiding
zal plaats vinden via zandwegen.
De afsluiting en omleidingen wor
den op de gebruikelijke wijze aan
geduid.
Venray, 22 april 1963.
Burgemeester en wethouders voor
noemd,
Mr. M. M. L. G. M. CUSTERS,
burgemeester.
J. H. v.d. BOOM, loco-secretaris
Nu begint zo langzamerhand de
tijd te komen, dat wij moeten gaan
werken aan onze komende Haze-
paeper op de lie van de 11e. Ieder
een die het goed meent met het wel
en wee van onze zittingen, ik hoop.
dat er dat zeer velen zijn, zal over
de laatste zittingen wel niet zo erg
tevreden zijn. Veel is verloren ge
gaan, ik denk hierbij aan de koren,
de garde, ons Tanzmariedchen en
het vastenavondliedje. Dit laatste is
al helemaal erg. We hebben nu al
twee jaar geen vastenavondliedje
meer! Dat kan toch beslist niet lan
ger. Hier moet iets aan gebeuren.
Alle krachten, maar dan ook alle
krachten moeten wij bundelen, ook
die van de kerkdorpen, om te ko
men tot zittingen zowel in de kom
als in de kerkdorpen die de moeite
waard zijn. Rooi is groot genoeg en
viert langzamerhand lang genoeg
vastenavond om te komen tot groots
opgezette zittingen die de toets der
kritiek kunnen doorstaan. De zittin
gen toch zijn hier in Limburg ons
vastenaovends visitekaartje.
Wij hebben mensen genoeg in
Rooi, die onze zittingen op een peil
kunnen brengen waar we tröts op
kunnen zijn. Denk maar eens aan de
revue's van vlak na de oorlog. Wie
die gezien en gehoord heeft inder
tijd, is ze nog lang niet vergeten,
want hij had genoten die avond.
Wat 15 jaar geleden kon, dat kan
nu ook, maar de krachten moeten te
voorschijn komen. Hoe kunnen we
dat het beste bereiken? Door bij el
kaar te komen.
Iedereen die ook maar denkt dat
hij een steentje bij kan dragen komt
maandag 10 juni naar Café In den
Engel. Van nu af dus iedere 2e
maandag van de maand bijeenkomst
zoals Mathies dat zo treffend weet
uit te drukken, van de „Vrienden
van de Zittingen".
Wat hebben wij nodig? Welke ta
lenten moeten komen?
Buulredners. Mannen van Rooi,
graag ook jonge mannen, die de
Buut in klimmen. Op de laatste zit
ting hebben we kunnen zien, hoe
aardig 2 jonge Venrayers het er af
brachten. Die moet je het volgend
jaar eens zien en horen! Daarom
mannen van Rooy niet verlegen zijn,
maar komen
Zangers. Iedereen die kan zingen
is van harte welkom. We willen
weer een hof koor hebben. Verder
solisten om de vastenavondliedjes te
brengen.
Tekstdichters. Mensen die kunnen
rijmen en dichten. We hebben tekst
nodig voor het hofkoor en voor vas
tenavondliedjes.
Componisten. Om een goed vas
tenavondliedje te krijgen moeten zij
de melodie maken. Teksten voor
liedjes zijn er al, maar melodieën!
Laten de componisten naar voren
treden. We kunnen hen niet missen.
Maandagavond 10 juni komen we
dus allemaal bij elkaar in Café In
den Engel en gaan gezellig plannen
maken voor de zittingen. Iemand die
deze maand niet durft, die komt de
2e maandag in juli.
We hebben ook meisies nodig, die
lid van de garde willen worden.
Liefst meisjes die op ballet gezeten
hebben.
Alaaf en blief wakker tot maond-
dagaovend 10 juni ien d'n Engel.
HANDRIE
De bruiloft werd gevierd met
vuur en vuurwater. De stemming
steeg tot een hoogtepunt en toen was
het taptoe geblazen. Want de ge
meentelijke overheid had vastge
steld, dat de bruiloftsgasten op tijd
naar bed moesten. Eén uur was het
sluitingstijd en daarom moesten de
deuren dicht.
De muzikanten, die de avond had
den opgevrolijkt pakten hun instru
menten in en de gasten gingen naar
huis. Op één na. Dat was de man
die nu voor de politierechter moest
verschijnen wegens vernieling.
De vrolijke stemming was bij hem
met recordsnelheid gezakt toen hij
ontdekte, dat de laatste bus weg
was. De kilometer of tien, die hem
van zijn woning scheidden, lopend
af te leggen lokte hem na het ver
moeiende feest geenszins. Hij wacht
te op de muziek, zei hij. Want de
muziek was per auto gekomen.
Maar de muziek had de wagen
vol. Wat de moderne dansmuziek
aan gereedschap vereist, is al gauw
een aardig vrachtje. Daarom bleef de
verdachte teleurgesteld bij de tap
kast staan, niet bereid te voldoen
aan het herhaald en dringend ver
zoek huiswaarts te keren. „Ik had
zo'n last van mijn likdoorn na het
dansen",z ei hij nu beleefd tegen de
rechter.
Die avond was hij echter minder
beleefd. De caféhouder sommeerde
hem tenslotte de zaak te verlaten.
De echtgenote van de caféhouder
hielp hem beleefd in zijn overjas.
Maar halverwege bleef ze steken.
„Blijf af!" riep de feestganger met
het restant van de uitgestrooide con
fetti nog tussen de omslagen van
zijn broekspijpen. „Afblijven anders
sla ik je voor je kop!"
„Dat was anders een service van
jewelste', vond de rechter, ,,'t Is erg
ondankbaar om dat met een kapotte
ruit te belonen."
Nadat de caféhouder met behulp
van de muzikanten de jongeman op
de straat hadden gewerkt, besloot
deze namelijk zijn deel van de feest
viering met het verbrijzelen van de
glazen cafédeur. Vervolgens moest
hij de dokter wekken, want het
bloedde nogal. Een paar dagen later
heeft de verdachte de schade ver
goed.
Dit nam niet weg, dat de officier
het gedrag zeer laakbaar vond. „Als
iedere bruiloftsgast in Nederland
zijn gang naar het feest besluit met
het inslaan van een glazen deur, dan
zal ons hele land binnen enkele
weken op de tocht zitten', zei hij, de
verdachte op het onsociale van zijn
wijzend.
Nadat de jongen nog wat had ge
klaagd over zijn likdoorns en over
zijn financiële omstandigheden, leg
de de rechter hem vijftien gulden
boete op. Bij niet betaling of verhaal
te vervangen door drie dagen logies
in het staatsverblijf, waar de ruiten
worden beschermd door ijzeren sta
ven.
DE VERKEERSROTONDE
De zgn. „molenborden" met de pij
len, die-elkaar achterna schijnen te
zitten, geven sedert een aantal ja
ren de nadering van een „verkeers
plein" of „rotonde" aan. Een stuk
wegbeeld, waar elke weggebruiker
nu zo langzamerhand mee ver
trouwd is, maar waarmede blij
kens de ervaring veel weggebrui
kers nog „geen weg weten". Om die
reden heeft het Verbond voor Vei
lig Verkeer, in het kader van zijn
kwartaalaktie „uw plaats op de
weg", de vraag hoe 'n verkeersplein
bereden" moet worden aan de orde
gesteld.
Op een verkeersplein of rotonde,
aangeduid met het blauwe bord
waarin drie gebogen witte pijlen
staan afgebeeld, mogen bestuurders
van auto's, motorfietsen en scooters
het „snelverkeer" andere mo
torrijtuigen èn trams zowel links
als rechts voorbijrijden. Deze rege
ling is getroffen om de ruimte van
het plein zoveel mogelijk te benut
ten en de uitmondingen van de zij
wegen zoveel mogelijk vrij te hou
den.
Bestuurders van motorrijtuigen
mogen, als zij „links af" willen
dus als zij driekwart van het plein
willen omrijden, ook wel genoemd
„drie kwartier óm gaan links
gaan rijden. Zij gaan dan naar de
binnenste rijstrook en blijven daar
rijden, totdat zij „een half uur óm"
zijn geweest; dan gaan zij voorzichtig
naar rechts ondertussen uitkij
kend dat zij niet snijden en zijn
dan, bij de uitmonding waar zij het
plein willen verlaten, uiterst rechts.
Diegenen, die in feite rechtdoor
willen en dus „een half uur om"
willen gaan niet helemaal naar de
binnenste rijstrook; ook zij gaan bij
de laatste aftakking dus na een
„kwartier" naar rechts en komen
Nederlanders zijn al eeuwen bezig met
Men tracht wel eens de indruk te
wekken ,dat de hulp der westerse
landen aan de zogenaamde minder
ontwikkelde volken een uitvinding
is van de laatste tien jaren. Sedert
dien zijn in de gecultiveerde wereld
en vooral in Nederland de discussies
over hulp en bijstand aan oosterse,
Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse
volken met de dag heviger, veelvul
diger en soms ook wel verwarder
geworden. Met een veelheid van or
ganisaties en goede bedoelingen
hebben we ons op de zwakkere
broeders in het wereldbestel gewor
pen, deels uit een behoefte aan wel
doen, deels uit angst dat hun mi
sère ook nog wel eens onze misère
zou kunnen worden. Het is goed dat
de welvarende en kapitaalkrachtige
naties hebben ingezien, dat zij ver
plicht zijn hulp te verlenen aan de
volkeren die armoede en gebrek lij
den en vertrouwder zijn met de dood
dan met het leven.
Wat zou er van Nederland zijn ge
worden als de Verenigde Staten ons
niet zo royaal hadden gesteund door
de befaamd geworden Marshallhulp?
Hadden zij en andere, toen welva
rende naties zich niets van ons na
oorlogse lot aangetrokken, we zou
den snel zijn verkommerd en een
armlastig volk geworden zijn. Waar
schijnlijk is in de opbouwperiode
van het door de oorlog geschonden
Europa de overtuiging sterker ge
groeid dat naastenliefde zich niet
beperkt van mens tot mens, maar
ook van toepassing is op de verhou
ding tussen de volkeren. Eb nu zijn
we dan zover en zijn tot veel be
reid zij het niet zonder de zakelijke
inslag, die het kenmerk is van vele
landen waar het goed gaat.
Daar waar het nodig is willen we
velerlei vormen van hulp bieden, en
we zijn er zo zeer van vervuld, dat
we nauwelijks beseffen hoe weinig
nieuws er ook op dit punt onder de
zon is, want sedert eeuwen zijn dui
zenden Nederlanders in. vele wind
streken der aarde werkzaam voor
de verheffing van volkeren, rassen
en stammen.
Het zijn de (protestantse) zende
lingen en (katholieke) missionarissen
die, al dan niet vergezeld van assis
tenten, reeds tenminste tweehon
derd jaren in de duisternis van het
onbekende zijn gestapt om licht te
brengen en goed te doen. De tijd van
de dikwijls valse romantiek omtrent
zending en missie zijn we zo lang
zamerhand wel te boven. We hebben
er tegenwoordig moeite mee te ge
loven, dat een missionaris of een
zendeling zich een weg kapt door
een oerwoud, op een open plek een
groot kruis „plant" en dan water
gaat zoeken om te kunnen dopen.
Iemand die het grootste gedeelte
van zijn missionei-ende leven had
doorgebracht in een verpauperd
Afrikaans gebied zei eens: „Voordat
je de ziel wilt verlossen, moet je
eerst het lichaam verlossen van
ziekte en honger, opdat de ziel de
rust krijgt om naar je te luisteren."
In die geest werken zending en mis
sie al vele, vele tientallen jaren en
bewogen zich derhalve in het zoge
naamde ontwikkelingswerk, lang
voordat het woord zelf hier een
plaats had in de gangbare taal. Ter
wijl dominees en priesters, zusters
en broeders, helpsters en helpers
tenminste reeds een eeuw bezig zijn
met de bouw van scholen en zieken-
ua shjYuapuo uba aAaoqaq ua; uazinq
verpleging en daarnaast trachten de
primitiviteit van het leven te ver
kleinen door middelen van be
staan tot bloei te laten komen, doen
wij, althans in Nederland, alsof we
danig tekort zijn geschoten in ont
wikkelingshulp. Op dit punt zijn we
lang niet zoveel tekort geschoten als
thans wordt gemeend. Wel heeft het
ons danig ontbroken aan belangstel
ling voor hetgeen door de missione
rende leden der kerkgenootschappen
in Nederland en elders in de wereld
wordt verricht. En dat ge.brek aan
belangstelling is er neg steeds, want
menigmaal wil men het doen voor
komen alsof het werk van zending
en missie maar een particuliere
hobby is van een stel zieltjesvan
gers.
Is er nog sprake van een „parti
culiere hobby" als zending en missie
de laatste 60 jaar aan enige mil
joenen kinderen in Zuid-Amerika,
alle delen van Afrika, in het Nabije
en in het Verre Oosten alle denkba
re soorten onderwijs hebben gege
ven op scholen die zij voor het me
rendeel met eigen middelen en met
eigen gelden gebouwd hebben? Blijft
het een particuliere hobby als zen
ding en missie in landen, waar vele
volksdelen zich alleen in het leven
konden houden door roofbouw, enor- j
me bouwlanden hebben aangelegd,
irrigatiewerken hebben gebouwd.
wegen tot stand hebben doen komen,
bedrijfjes hebben opgericht om het
„naakte" bestaan van een wat aan
trekkelijker kleed te voorzien?
In de door Nederlanders verzorg
de missiegebieden stonden in 1962
niet minder dan 262 ziekenhuizen
die in de loop der jaren grotendeels
zelf zijn gebouwd uit eigen (in Ne
derland bij elkaar verdiende of ge
bedelde) geldmiddelen.
Ruim 434.000 patiënten werden in
die ziekenhuizen verpleegd, terwijl
in het zelfde jaar 1962 aan ongeveer
280 poliklinieken meer dan zeven
miljoen mensen werden behandeld.
In een aantal poliklinieken wordt
ieder dag gewerkt aan een gemid
delde van 150 tot 200 patiënten.
Hoevele duizenden „eigenlandse"
deskundigen, in welk vak dan ook,
kunnen al niet werken aan de ver
heffing van hun eigen volk door
toedoen van missie en zending?
Te lang hebben missie en zending
bescheiden gezwegen over hun we
reld verbeterende ontwikkelings
werk. Men praat niet gemakkelijk
over wat men uit naastenliefde doet.
Nu echter, nu het er alle schijn van
heeft dat bij het beramen van ver
dere plannen voor ontwikkelings
werk, te financieren uit Nederland
se belastinggelden, niet eens geluis
terd wil worden naar de uiteraard
bijzonder deskundige adviezen van
zending en missie, zien de betrokken
kerkgenootschappen wel in dat het
dringend nodig is om te spreken
over wat zij liever in stilte wensten
voort te zetten.
Het ontwikkelingswerk van missie
en zending is te omvangrijk gewor
den om achteloos voorbij te gaan
aan de mening van hen, aan wie de
zorg voor miljoenen over de wereld
verspreide mensen al sedert men
senheugenis is toevertrouwd.
dan op de goede plaats uit.
Bestuurders, die rechtsaf willen,
blijven rechts rijden.
Op de zgn. „verkeerspleinen" mo
gen fietsers en bromfietsers (het
„langzame verkeer") niet naar be
lieven links of rechts passeren, maar
alléén links inhalen!
HET NEDERLANDSCHE
KLOPT BIJ U AAN
Elk jaar opnieuw, houdt het Ne-
derlandsche Roode Kruis een grote
inzamelingscampagne, waarvan de
baten bestemd worden voor het le
nigen van de vele noden op natio
naal en internationaal gebied. In 't
tijdvak van maandag 27 mei tot en
met zaterdag 8 juni a.s. zal landelijk
het mooie en veelomvattende werk
van het Ned. Rode Kruis onder de
aandacht worden gebracht van het
Nederlandse volk.
Dit jaar zal ook het 100-jarig be
staan worden herdacht van het In
ternationale Rode Kruis en zal via
pers en radio de grote betekenis van
deze organisaties worden belicht.
Deze publiciteit heeft ten doel het
Nederlandse volk voor te lichten
over de vele aktiviteiten van het
Nederlandsche Roode Kruis, haar te
doordringen van de noodzaak en
waarde van deze wereldorganisatie.
Zij rekent dus op Uw steun in de
vorm van een toename van het aan
tal lidmaatschappen, toename van
donores van de bloedtransfusie
dienst en leden voor de plaatselijke
kolonnes.
Voorts is het duidelijk dat geen
enkele organisatie haar werk naar
behoren kan verrichten zonder de
aanwezigheid van een gezonde fi
nanciële basis.
In de hierboven genoemde periode
zal daarom een huis-aan-huis kol-
lekte worden gehouden, waaraan de
kolonneleden en het bestuur van de
afdeling Venray, aktief zullen deel
nemen.
Laat daarom deze mensen niet te
vergeefs bij U aankloppen! Elke bij
drage is welkom en.geef spon
taan. Uw steun aan het Rode Kruis
betekent weer een steun voor vele
anderen in nood.
Mede door uw hulp was 't Hoofd
bestuur van het Nederlandsche Roo
de Kruis in 1962 in staat hulp te
bieden bij de overstromingsramp in
West-Duitsland, verzorgde zij o.a. 6
grote zendingen van goederen en
medicamenten naar het rampgebied
in Perzië (aardbeving) en verzorgde
zij onlangs nog drie transporten met
de meest benodigde materialen naar
Bali (vulkaanuitbarsting).
Aangezien het Nederlandsche Roo
de Kruis zonder enige subsidie van
regeringswege werkt, zal zij steeds
aangewezen blijven op de bijdragen
van het gehele Nederlandse volk.
Over de plaatselijke aktiviteiten
van het Ned. Roode Kruis kan nog
het volgende gezegd worden.
Iedere bloedtransfusie in het St.
Elisabeth-ziekenhuis komt tot stand
via het Ned. Roode Kruis.
Alle EHBO-verbandposten langs
de autowegen worden door het Roo
de Kruis in stand gehouden en be
voorraad.
Ieder jaar worden op kosten van
de afdeling Venray enkele gehandi
capten uit de gemeente, een boot
tocht van drie dagen aangeboden en
voor anderen een vakantieweek in
het Henri Dunant-huis te Zeist.
In onze gemeente is een rampen
depot ondergebracht waarin 200
bedden met matrassen en dekens,
verbandmiddelen en een volledig
operatie-instrumentarium zijn opge
slagen.
De kolonne Venray bestaat uit 35
geschoolde leden (helpers en help
sters) die op basis van vrijwilligheid
wekelijks een oefenbijeenkomst
houden, zich spontaan beschikbaar
stellen voor het verlenen van eer
ste hulp bij voetbalwedstrijden,
wandeltochten, motorcross. con
cours hippique, zich beschikbaar
stellen als helper en helpster op
boottochten, als verzorger of ver
zorgster in het vakantiehuis in Zeist
als ziekenverzorger meereizen naar
Lourdes etc.
Voor al deze aktiviteiten krijgen
de kolonneleden nimmer een vergoe
ding, terwijl de kosten verbonden
aan deze aktiviteiten volledig door
de afdeling Venray worden gedra
gen.
Het Nederlandsche Roode Kruis
en wel speciaal de afdeling Venray,
rekent daarom beslist op Uw posi
tieve belangstelling en in het bij
zonder op Uw financiële steun.
Van hieruit doen wij ook een be
roep op onze vele middenstanders,
industrieën en instelling die onze
gemeente r"k is. Laat het Neder
landsche Roode Kruis niet alleen
staan .steun haar, zodat zij ook an
deren tot steun kan zijn.
Onze girorekening is 1032741, Ned.
Credietbank te Venray, t.n.v. het
Ned. Roode Kruis, afdeling Venray.
De Nederlander maakt geen uitzon
dering op de regel, dat een emigrant
spoedig opgaat in de bevolking van
het land van vestiging.
Een volgende generatie herinnert
meestal enkel nog maar door de
naam aan de Nederlandse afkomst.
Dat is evenwel niet het geval met
de Nederlanders, die zich blijvend in
Duitsland neerlieten. Zij houden nog
contact met het vaderland en stel
len er hoge prijs op, dat ook hun
kinderen Nederlanders blijven. De
omvangrijke Nederlandse Bond in
Duitsland is voor talrijke Nederlan
ders de organisatie waar zij elkaar
ontmoeten en o.m. Koninginnedag
e.a. nationale feestdagen vieren.
De Bond geeft een graag gelezen
maandblad uit, dat de lezers op de
hoogte houdt van de belangrijkste
gebeurtenissen in het vaderland en
waarin o.m. cursussen in de Neder
landse taal geregeld verschijnen.
Voor de Nederlandse jeugd in
Duitsland worden ook mondelinge
taalcursussen georganiseerd. Het
streven van de Bond wordt vanuit
Nederland krachtig gesteund, o.m.
door het Prins Bemhardfonds, ter
wijl ook de Nederlandse ambassade
te Bonn daadwerkelijk meehelpt om
de Bond zo goed mogelijk aan zijn
doel te doen beantwoorden.
Genoemde Bond organiseert elk
jaar kinderuitzendingen naar Neder
land, voornamelijk met het doel om
de kinderen in contact te brengen
met het vaderland. Geen beter mid
del om dat land te leren kennen
dan door daar het gezinsleven mee
te maken, de Nederlandse hartelijk
heid en gastvrijheid te ondervinden.
En ieder jaar opnieuw vindt deze
Bond Nederlanders van iedere ge
zindte en verspreid over het hele
land, bereid om zo'n kind enkele
prettige vakantieweken in eigen
land te bezorgen.
Naast de culturele noodzaak deze
kinderen in aanraking te brengen
met Nederlandse zeden en gewoon
ten is er echter nog een tweede re
den waarom ons Comité zich geroe
pen veelt medewerking aan de uit
zending te verlenen. De uit te zen
den kinderen komen voor een groot
deel uit het Roergebied (het gebied
van de rook en de smook), en uit
gezinnen waarvan de ouders zich
een vacantie praktisch niet kunnen
veroorloven, de arbeidersklasse, en
waarvan velen aan de welvaart geen
deel hebben. Wij rekenen er op dat
er nog wel een aantal goedwillende
Nederlanders met een warm hart
aanwezig is, die bereid zijn ons in
ons pogen te steunen.
Ook dit jaar bestaat gelegenheid om
zich als gastgezin op te geven bij
de COSA, Raad van Arbeid te Nij
megen. Het betreft kinderen, die
zorgvuldig zijn uitgekozen en me
disch zijn goedgekeurd; jongens en
meisjes van ongeveer 6 tot 13 jaar.
De uitzending geschiedt van 19-7
t.m. 19 - 8. Men geve zich onver
wijld op, daarbij aangevend of men
een jongen of meisje wil opnemen,
van welke godsdienst en van onge
veer welke leeftijd.
De kinderen, die een Nederlandse
tpalcursus hebben geveegd mogen
bij voorkeur mee naar Nederland,
dus als een soort beloning en als
een afsluiting van hetgeen zij over
Nederland hebben geleerd.
Voor menig kind van Nederlandse
nationaliteit is de uitzending de eer
ste gelegenheid om het vaderland
te bezoeken.