EEN DAG OP STAP MET HOE IS UW WONING? (Qentayse pmdeiaais Uit Peel en Maas Politierechter WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Geestelijk artikel Vluchtelingen vraagstuk VRIJDAG 11 JANUARI 1963 No. 2 VIER EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75) „Taag.zei de Duitse douanebeambte, die de grensboom voor ons omhoog deed. Het was zijn brommend „goede dag" tot vier verkleumde reizigers, die in 'n Volkswagen met defecte verwarming naar Duitsland pendelden. Drie Venrayse arbeiders en Uw verslag gever, die op een ongewoon vroeg uur uit de veren moest voor de tocht naar Moers „Taagbromden wij terug en knorrend trok het volkswagentje Duitsland binnen. Het was een barre tocht geweest over besneeuwde en gladde wegen. Van Wanssum naar Broekhuizen en toen over de Maas, waarin ijsschot- sen dreven en de bare felle ochtend wind je huiverig weg deed duiken in de jas. De Rijksweg naar Arcèn was sneeuwvrij, maar vandaar uit naar de grens was het maar lala Een machtig stukje natuurschoon met al die besneeuwde en berijpte bomen, maar je had er geen oog voor, want je lette op de chauffeur, die vocht met gladde stukken op de weg en sneeuwhopen langs de kant. Neen, pendelen op deze ma nier is geen pretje. Maar toch wilde Uw verslaggever mee toen hij enke le Venrayse mensen hoorden vertel len dat ze eens bij hun baas zouden gaan kijkenDe bouwwereld lag wel stil, maar je kon nooit weten ot er niets te verhapstukken was. De kranten heb je al zes keer uit gespeld en voor de rest verveel je je maar stierlijk. Zo tuften we dan op die winterse dag naar Moers en je verwenste je besluit om mee te gaan op die tochi in het ongewisse. Want ongewis was hij vooral toen bleek dat de Duit sers wat sneeuwruimen betreft rus tig bij onze gemeentearbeiders in de leer kunnen gaan. Wij gleden naar Geldern en baden stiekum dat we toch maar veilig en wel weer thuis zouden komen. Alde- kerk werd gepasseerd, waar zelfs de grote weg rondom ternauwer nood met een sneeuwploeg had ken nis gemaakt. Een fietser, die wat ongelukkig over de sneeuwplekken holperde werd ternauwernood ont weken en we hoorden hem nog ver Himmeldonnerwetteren.Dan was daar Moers, die industriestad, die het einddoel was van onze reis. Het Volkswagentje werd direct naar een garage gebracht om de verwar ming na te kijken, want vier ver kleumde mensen stonden wat zielig te kijken en waren zelfs met de be ruchte Bohnekaffee niet op tempe ratuur te krijgen. De bouw, waar we na veel om zwervingen bij terecht kwamen gaf hetzelfde spookachtige beeld te zien als alle bouwwerken in de sneeuw. Holle ramen, met sneeuw bedekte steigers. Steenhopen en afval vol sneeuw en smurrie en dat alles in een verlaten landschap. De baas was kennelijk gestoord in zijn winterslaap, toen wij hem later op gingen zoeken. De bouwvakken lagen stil en op het lager was' ook niets te verhapstukken, was zijn bondig bescheidDaar kon hij niet aan beginnen. Als hij gecontro leerd werd, was hü de sigaar. Maar later trok hij toch bij en met een Hollandse sigaar werd hij ge williger Ja, bouwen kon hij nog jaren. Niet alleen had de stad Moers nog niet al zijn oorlogsschade hersteld, maar in de hele Kreis wachtten nog honderden op een woning. De wo ningnood was erg en de yraag naar woningen navenant. Er komen ook in Duitsland veel paperassen en papieren aan te pas voordat men kan gaan bouwen. De particulier bouwer heeft het daar evenmin gemakkelijk als in Holland, al heeft hij daar meer steunaan verschillende soorten bouwkassen, die hem aan het nodige kapitaal hel pen. En kapitaal moet hij hebben. Want het eenvoudigste Siedlung- huisje, dat bij ons vergelijkbaar is met een woningwetwoning komt nog altijd zo tegen de 40.000 DM. aan, terwijl de inhoud niet veel "groter is dan hier een normale arbeiderswo ning Dat betekent dus dat de particu liere bouwer, ondanks hulp van de Sparkasse jarenlang moet sparen en dan zijn de bouwprijzen inmiddels weer een stuk geklommen. Want de prijsindex, zo liet deze Duitse bou wer zien, van de Duitse bouwprijzen laat nog al een flinke stijging zien, zeker t.o.v. Nederland, waar welis waar de bouwprijzen te sterk ge stegen zijn naar de zin van vele mensen, maar toch nog lang niet in die mate als in onze nabuurstaat. Het loopt elkaar dus allemaal een beetje achterna, al krijgt men wel de indruk, dat men wat de Duitse uitbreidingsplannen betreft, ook Deutsch gründlich te werk is ge gaan. Na de bevrijding hebben daar de stedebouwkundigen schijnbaar 'n heel wat ruimere visie gehad dan in ons land, waar men nog niet zo op de hoogte was van wat op dat ter rein allemaal wel kon.... De Duit ser heeft dat heel wat vlotter ge daan en de bouwgrond, waarop onze Venrayse metselaars werken, lag al jaren te wachten. Door de geweldige vraag naar wo ningen en het niet zo afremmen van particuliere en andere bouwwerken als in Nederland heefi de Duitse bouwer ongekende mogelijkheden, temeer waar stenen e.d. genoeg voorhanden schijnen. Dat drijft automatisch de prijzen op, temeer waar om aan alle vraag te voldoen zgn. Fremd-arbeiter moeten worden aangetrokken. Dat onder deze Fremd-arbeiter ook Nederlanders zijn is vanzelfsprekend. Deze men sen werkten immers al voor de oor log in de Duitse bouwwereld. En waarom dan nu niet, nu de lonen in Duitsland een heel stuk hoger liggen dan in Nederland. Afgezien van dat hogere loon, dat men ook de Duitse vakman moet betalen, komen daar reis- en ver blijfkosten bij en die liegen er niet om. Die wagens moeten ook betaald worden, die daar dagelijks naar hier rijden, zo vertelde de bouwheer. En dan.... ook de Nederlanders weten hun kant aan te keren. Ze profiteren hier meer dan in Neder land van tariefionen, waar ze bij U schijnbaar wel eens moeilijkheden mee maken, maar zijn ook niet ver legen om hun eisen nog wat hoger te maken, als ze zien, dat je in de klem komt zittenWaarmede dan onze drie Venrayse mannen het kon den doen. Ze zeiden niks, maar „grunzelden" stiekem Maar ook aan die eisen wordt voldaan, al houdt het Ministerie van Economische Zaken in Duits land ook controle op de lonen en wordt die controle de laatste tijd scherper nu men in Bonn de teugels strakker aan gaat halen, bang als men is voor inflatie Als we zijn breedvoerige uiteen zetting over Duitslands economie onderbreken en weer terugkomen op net pendelen van deze vakarbeiders, herhaalt hij nogmaals dat dit toch een normale zaak is. Hij heeft reeds vroeger met Nederlanders gewerkt, die immers altijd in de Rijnstreek hebben gemetseld en gestucadoord, zelfs in de dagen van wijlen Hitier. Maar als we blijven doorgaan en zeggen, dat dd toch niet m verhou ding is met de huidige toestand, dan is zijn commentaar heel eenvoudig, dan moeten jullie maar hogere lo nen gaan betalen. Daarop komt een heel verhaal over de EEG en de komende een wording van Europa, maar als wij hem onderbreken en vragen naar de loonverschillen e.d. dan wijst hij dat weer van zich af en zegt dat we het maar aan die mannen moe ten vragen, waar we mee gekomen zijnVerder commentaar wil hij ons niet geven en bij een latere proef elders in de stad is men ook niet bereid met de standaardionen of CAO-lonen voor de dag te ko men. Waarom is ons een vraag want men kan ze in ieder boekhandel be stellen. Maar het is geen vraag als rren een loonstrookje bekijkt van de man die bij hem werkt. Want hoe je ook rekent en cijfert en welke tarieflo- nen je ook aanlegt, het komt nooit uit. De metselaar, die ons zijn loon strookje gaf, lacht wat, als we hem vragen of hij daar wijs uit wordt? Neen", zegt hij „maar dat is ook niet nodigIk ben bij hem aan genomen en moest 150 DM schoon in het handje hebben en hoe hij het. verder fikst en plooit moet hij zelf weten, als ik dat bedrag vrijdags maar in mijn loonzakje heb zitten. Als ik dan mijn aandeel in de wa gen betaald heb, blijft er nog een fris brokje- over voor moeder ae vrouwen met die inlichting moet men het doen. Je wordt trouwens nergens wijs uit. Vraag je naar ziekteregeling, naar vakantiegeld, r.aar AOW en andere pensioenregelingen, dan krijg je ontwijkende antwoorden. Je krijgt de indruk dat de meesten zich daar niet zo ïieel druk over maken en alleen als de nood aan de man komt in dat onderwerp gaan verdiepen. Raar, maar waar, want je krijgt de meest vreemdsoortige verhalen, tot hier bij de ziekenfondsman toe.... Het zal allemaal wel „ergens" kloppen, maar waar dat „ergens" nu wel ligt, dat schijnen er niet veel te weten. Praat men met Duitse bazen over een en ander dan houden ze hele beschouwingen over economie, EEG en wat dies meer zij en vragen tus sen neus en lippen door of je geen arbeiders meer weet te „zitten", maar vraag je om positieve gege vens dan zijn ze even glibberig en glad als de Duitse wegen en je hoort en je ziet van alles, maar veel verder kom je niet. „Als ik maar 150 DM in het hand je hebJa, zolang alles goed gaat is het een aardig bedrag, maar als er ziekte en ongevallen komen, of het dan allemaal botertje bij de boom is, is een andere vraag. Wij voor ons hadden na een dag van praten en nog eens praten het gevoel dat we letterlijk en figuur lijk overal heen glibberden. Maar wijzer geworden zijn we niet We zijn ergens wel tevreden dat hij ons achter elkaar als „handlen- ger" wou hebben, die Duitse baas. Het geeft je zo'n prettig gevoel van eigenwaarde.... „met 150 DM in het handje van woensdag 1 januari 1913 Zaterdag overleed te Oostrum in den ouderdom van 73 jaren, de Edelachtbaren Heer Antoon Loonen, gedurende 20 jaren lid van de Ge meenteraad van Venray. Zij was semietisch ras en leur de met galanterieën langs de huizen der ingezetenen in Venray. Meenen- de bij een van haar geloofsgenoten te zijn, vroeg en kreeg zij een aal moes, mede voor haar kindje, dat er o zo naar aan toe is. En toen: „Wo nen hier nog meer joden?" „Ja, maar we zijn geen joden!" „Hé, zegt de vrouw en buiten op het uithangbord staat: „Mozes". Het mens had mo des voor mozes aangezien. Bij de nieuwe vastgestelde re geling zijn op werkdagen de bureaus ter secretarie alhier geopend van voormiddags 912 uur en namid dags van 24 uui*. van zaterdag 4 januari 1913 Zondagavond en Maandag is het weer een Liefdadigheidssoirée in de Muziekzaal met medewerking van het beroemde kwartet „Mignon" uit Venlo. Op 25 jan. a.s. worden ten Raadhuize bij inschrijving verpacht de standplaatsen der verschillende vermakelijkheden gedurende de kermis 1913. In de maand december 1912 zijn in deze gemeente geslacht en gekeurd: 5 paarden, 23 stuks rund vee, 20 kalveren, 8 schapen, 6 geiten 158 varkens, waarvan 90 voor ex port. Uit nood werden geslacht: 3 run deren, waarvan 1 afgekeurd; 1 kalf. De navolgende organen werden af gekeurd: 3 levers, 2 stel longen, 1 stel nieren, 1 nier en 1 hart. Ingevoerd werden: 30 kg vlees. pan 11 januari 1913 In de zaterdagavond gehouden vergadering van de voetbalclub D.S.O. werden tot bestuursleden gekozen de heren: S. Esser, voorzit ter, P. Esser, vice-voorzitter, V Fonck jr., secretaris, J. Oudenhoven penningmeester en P. Emonts cap- tein. Gegeid te bekomen versch plukvet 30 ct per pond, gesmolten 40 ct. BESTRIJDING MOND- EN KLAUWZEER HEEFT HET RIJK 44 MILJOEN GEKOST De financiering van de bestrijding der besmettelijke dierziekten run- dertuberculose en de abortus Bang geschiedt geheel door de veehouders zelf. Ook de kosten van de normale preventieve enting van de runderen tegen mond- en klauwzeer Worden door de veehouders gedragen. Voorts zal de Overheid financieel bijdragen in de georganiseerde var- kensziektenbestrijding, terwijl daar naast nog financiële medewerking is verleend aan de versterkte bestrij ding van de varkenspest. De kosten van de bestrijding van mond- en klauwzeer ingevolge de voorschriften van de Veewet komen ten laste van het Rijk. De inmiddels bedwongen mond- en klauwzeer- epizoötie van het thans aflopende jaar heeft 43.279.368,gekost, ter wijl naar schatting nog financiële verplichtingen lopen tot een bedrag van 1 miljoen. De totale kosten zullen derhalve ongeveer f 44 mil joen bedragen. VOOR KROTTEN KAN DE HUUR WORDEN VERLAAGD Er zijn nogal wat krotwoningen in ons land, helaas! Onder krotwo ningen wordt verstaan een woning, die ongeschikt moet worden geacht voor bewoning. Onder deze wonin gen zijn er die ingevolge de Wo ningwet onbewoonbaar zijn ver klaard. Begrijpelijk, dat de huren van deze woningen niet in aanmerking mogen komen voor huurverhoging. Voor deze onbewoonbare woningen gelden daarom de naoorlogse huur verhogingen niet, dat wil zeggen, dat voor deze woningen geen hogere huur mag worden bedongen dan die welke gold op 31 december 1950. Zodra een woning onbewoonbaar verklaard wordt ,moet de huurprijs automatisch terugvallen op die van 31 december 1950. BEWOONBARE KROTTEN Hoe vreemd het ook moge klin ken, niet alle bestaande krotwonin gen zijn onbewoonbaar verklaard, echter evle hiervan kunnen wel de gelijk met het stempel „onbewoon baar" bedrukt worden. Automatisch vallen de huren van deze woningen echter niet terug op het peil van 31 december 1950. Toch staat de Huurwet toe ook deze woningen gelijk te stellen met reeds onbewoonbaar verklaarde wo ningen, maar om zover te komen, moet eerst de minister van volks huisvesting en bouwnijverheid zijn „fiat' hieraan geven. Eerst zal echter moeten worden onderzocht of deze woningen door het aanbrengen van verbeteringen niet zodanig kunnen worden opge knapt, dat zij in bewoonbare staat komen te verkeren. Het is om deze reden, dat wij de aandacht van huurders van deze „niet onbewoon baar verklaarde krotwoningen" vragen om tot de bovengenoemde huurverlaging te komen, want zij zijn het die hiertoe het initiatief Snoeten nemen. GEHEIMZINNIGHEID MAAKT PLAATS VOOR HET GEHEIM. De mensen leefden een generatie geleden veel meer uit hun geloof dan wij dat thans doen. Zij waren werkelijk gelovig en hadden een onbegrensd vertrouwen in de God delijke Voorzienigheid. Wij kennen dat niet zo. Ons ge loof is kleiner geworden. Wanneer een kind flink ziek wordt, dan is de dokter bij de hand en deze zal bij na direct kunnen zeggen: over zo veel dagen is-t-ie wel weer- op geknapt. Ofhij houdt zijn mond. Maar we denken er niet bij om te bidden dan wanneer het hopeloos wordt. De doktér is er immers. Zo is het op vele terreinen van hel dagelijkse leven. Valt moeder uit door ziekte of wat dan ook, dan is er de gezinshulp. Hebben wij met financiële tegenslag te kampen, dan is er Sociale Zaken, worden wij werkloos, dan hebben we een werk loosheidsverzekering. Wanneer een familielid of een kennis voor zaken naar Canada of Australië gaat, dan zeggen we goede reis en tot volgende week. „Heb je een reisverzekering of is die inclu sief?" Het „God behoede je", horen wij steeds minder. Deze ontwikkeling is logisch. De techniek en de sociale vooruitgang helpen ons steeds meer ons zelf te helpen. Kennis en wetenschap heb ben veel duisterheden van vroeger in helder licht gezet. Waar onze ouders nog vraagtekens zagen en dus ook meer Gods Voorzienigheid of bestuur, zien wij vanzelfsprekend heden. Wij mogen Christus' heilboodschap beleven in een tijd, die veel grotere menselijke zekerheid biedt dan wel ke tijd in het verleden ook, toen natuurrampen nog onweerstaanbaar waren. Nu waarschuwt men ons van te voren en kunnen wij maat regelen nemen. Maar nu het dagelijks leven zo veel gemakkelijker wordt en veel dingen volkomen natuur-wettelijk, hebben wij oneindig veel meer ge legenheid ons te concentreren op het wezenlijke in het leven: Chris tus de plaats in ons leven te geven, die Hem toekomt. De Kerk gaat ons hierin voor, nu het Concilie het stof van eeuwen van zich afschudt en de Kerk een nieuw kleed aantrekt, dat past bij deze tijd, bij de omstandigheden, waarin veel geheimzinnigs heeft plaats gemaakt voor het grote Mys terie, waarvoor ieder mens in alle tijden ,ook in de tijden van de groot ste zekerheden, blijft staan: God en Zijn handelen in ons. DE AANVRAAG Zij kunnen daartoe een gemoti veerd verzoek indienen of recht streeks aan genoemde minister, of aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de vrijwel onbewoonbare woning staat. De schrijver mag niet vergelen, in deze brief op te geven de volledige ■naam en het adres van de huurder, maar ook van de eigenaar. Tevens moet de toestand worden omschre ven waarin de woning verkeert en eventuele andere gegevens die het onderzoek kunnen vergemakkelijken en van belang zijn. Het is niet zo, dat de huurder bij de indiening van het verzoek reeds direct mag overgaan tot verlaging van de huurprijs tot het peil op eer der genoemde datum. IS 'T GEEN EIGEN SCHUD? De minister vraagt eerst advies aan B. en W., het is in dit verband het beste het verzoek niet recht streeks aan de minister te zenden, maar aan B. en W., omdat dit kol lege het verzoek zal moeten door zenden met zijn advies. Voordat B. en W. dit doen, stellen zij de eigenaar in kennis met de klachten en geven hem daarbij ge legenheid zijn mening kenbaar te maken. Het is wel voorgekomen, dat de opgesomde feiten aan de huurder zelf te wijten waren en dat zal hem dan ook wel duidelijk worden ge maakt. Een huurder heeft immers ook verplichtingen en als hij die niet nakomt, kan dat geld gaan kos ten. Als uit het onderzoek door of na mens de minister of B. en W. mocht blijken, dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, krijgt de ver zoeker daarvan bericht. Het verzoek wordt dan geseponeerd. „POORT NAAR DE VRIJHEID- WORDT GESLOTEN Op een afstand van ongeveer 20 kilometer van de grens, die Duits land in tweeën deelt, aan de ooste lijke rand van de Lüneburger hei, ligt de circa dertigduizend inwoners tellende stad Uelzen. Eens een belangrijk spoorweg knooppunt met industrieën, die pro- dukten voortbrachten, die in de na bije en verderafgelegen streken zij liggen thans in de sovjet-zóne werden vervaardigd, heeft deze stad thans haar betekenis praktisch ver loren, is het een plaats, die voort durend strijd moet leveren met de ongunstige ligging in het grensge bied tussen de zóne en West-Duits- land. De stad Uelzen werd echter na de oorlog in de hele wereld bekend als een plaats, waar de nood van de vluchtelingen het grootst was. Het-kamp Uelzen, voor de poorten van de stad gebouwd, heeft het leed van honderdduizenden vluchtelin gen gezien, mensen die voor de ter reur van het Russische regime vluchtten en veelal in de meest wa re zin des woords slechts het naakte leven konden redden. Thans sluit dit kamp zijn poor ten. In de 30 stenen en evenzovele hou ten barakken is het stil geworden. Maar het is er niet stil geworden, omdat de toestand weer normaal is. Nee, het is er stil geworden, omdat de muur bestaat ,die niemand meer doorlaat. Bijna drie miljoen mensen gingen door de poorten van dit kamp. Dat zijn er 800.000 meer dan er tegenwoordig in West-Berlijn wonen! Een reusachtige organisatie was noodzakelijk, om deze mensen massa's een geschikt onderdak te verschaffen en hun ontslagprocedu re in de Bondsrepubliek af te wik kelen. Caritas, binnenlandse zending en liefdadigheidsinstellingen onder steunden het „vluchtelingendorp" voor de poorten van Uelzen, dat zelfs beschikte over een eigen kerk, conversatie- en filmzalen, ziekenba rakken en kinderspeelplaatsen. In de tijd van de luchtbrug naar Berlijn was de toestroom zo groot, dat het personeel zeer veel moeite had, de mensen te registreren. Destijds kwa men er ook uit het buitenland vele giften, teneinde de ergste nood te lenigen. In de dagen voor 13 augus tus 1961 werkte het personeel van 't opvangcentrum weer onder hoog spanning. Thans zijn de meesten van deze vluchtelinge^ opgenomen in het le ven van de Bondsrepubliek. Zij heb ben een huis en werk gevonden. Soms spreken zij nog over het kamp Uelzen. Maar niet omdat zij in dit kamp onmenselijk behandeld wer den, zoals de Oostduitse agenten het steeds weer willen laten voorkomen, nee, zij spreken van Uelzen als van de „Poort naar de vrijheid". ,,'t Is net andersom", zei de lange, „ik heb mijn buurman niet geslagen. Hij is mij te lijf gegaan." „Zo", zei de rechter nadenkend, want nu werd het moeilijk. Er wa ren geen andere getuigen dan die buurman, die beweerde het slacht offer te zijn geworden. Aangezien er geen blutsen, schrammen of andere stille getuigen waren geconstateerd, is dat voor de wet onvoldoende. „Maar uw buurman vertelt het omgekeerd", zei de officier, „die zegt dat u hèm geslagen hebt en hij u niet." „Nee, de buurman heeft mij ge slagen en niet ik de buurman." „Laat die buurman maar eens bin nenkomen", zei de rechter. Hij had het volgende nummer van de rol. Vergeleken bij de lange was het maar een klein mannetpe. „Gesla gen?" zei hij, „welzeker heeft hij me geslagen!" „En u hebt deze man niet aange raakt?" „Nee. Hij is toch veel groter dan ik?" Het derde nummer van de rol was een juffrouw en die hoorde er ook bij. Dat was de vrouw van de kleine buurman. Zij had haar best gedaan om de lange onder haar fiets te krijgen. Om de zaak ingewikkel der te maken ontkende zij ook. „Ik kan wel wat hebben geslingerd met mijn fiets", zei ze, „maar ik ga toch zeker niet proberen iemand expres onder te rijden?" Verder deed ze er het zwijgen toe. De officier krabde eens achter zijn oor. Drie vrijspraken wegens gebrek aan bewijs, dat was toch wel wat erg weinig opvoedend. \Vant buren willen nog wel eens een soort van wapenstilstand sluiten, als ze een flink duwtje in de rug krijgen in de vorm van een straf. Maar dat ging nu niet. „Luisteren jullie nou eens goed, alle drie", begon het Openbaar Mi nisterie. „Die ruzie van jullie, daar wordt niemand beter van, dan al leen de Staat. Het kan ons natuur lijk niet schelen. Al kom je iedere week hier, wij zullen wel straffen. Die boetes variëren zo'n beetje tus sen de tien en veertig gulden. Het wordt natuurlijk steeds duurder en als het ons begint te vervelen, dan gaat er een de kast in. Kunnen jul lie nou geen vrede sluiten? Ga toch samen straks een kopje koffie drin ken, en maak het af. Die Indianen waren nog niet zo gek met hun vre despijp. Toe, wordt nu toch weer goede vrienden met elkaar. Je moet immers toch onder één dak leven, of je nou ruzie maakt of niet." De drie verdachten bleven zwij gen. Het vredesduif je dreigde te sneven, voor het goed en wel uit zijn ei vandaan was. Maar de offi cier had de drie komende vrijspra ken nog achter de hand. De vrij spraken, waar de verdac'nteu nog geen weet van hadden. ,,We zullen het goed met jullie maken", ging hij verder, ,,'t is voor ons natuurlijk een koud kunstje om jullie alle drie een straf op te leg gen, die je je leven lang bijblijft. (De rechter fronste even bij zo'n grote leugen om bestwil). Maar we zullen jullie alle drie vrijspreken. Dan kost de hele zaak je geen cent. Natuurlijk alleen op voorwaarde, dat het nu uit is met de ruzie. Maar als je liever zo door blijft gaan, dan weet ik wel wat voor straf ik moet eisen." Vrijspraak dachten de inge wijden. Maar dat wisten de drie achter de groene tafel niet. „Ik heb er al lang dè buik van vol", begon de lange aarzelend. Maai de korte en zijn vrouw bleven zwij gen. En het is niet gezegd, dat de lange zo vrijmoedig zou zijn ge weest als z'n vrouw cr ook bij ge staan had. „Om nou dikke vrienden met hem te worden.begon de kleine ten slotte. „Dikke vrienden hoeft niet. Als je zo vaak bij elkaar over de vloer komt wordt het toch maar weer ru zie. Dan zie je veel te veel van el kaar. Als je die kleine pesterijtjes maar achterwege laat. En jIs je el kaar tegenkomt, dan zeg je „Dag buurman" en verder niks. Nou, hoe denk je d'r over?" „En wordt het dan vrijspraak?" vroeg de kleine nog ongelovig. „Dan spreken we jullie alle drie vrij", bevestigde de rechter. „Nou, dat moet dan maar", zei de korte. En, knikkend tegen de ander: Dag Buurman". De ander knikte te rug. En alle drie werden ze vrijge sproken. Toen ze de deur uit waren, zei de officier tegen de rechter: „Heb je die vrouw van die kleine goed aan gekeken? Met een week of zes zul len ze wel weer hier zijn." Wat niet gek bekeken was. Want in de ves tibule legde ze haar zwijgzaamheid af. Wat toen voor de dag kwam is niet voor publicatie geschikt.

Peel en Maas | 1963 | | pagina 9