Hoofdpijn ASPRO £>én daq uizm WELKE HAARD EN WELKE BRANDSTOF §ia(zetkm en grafkruizen hier vandaan.... neem Geestelijk artikel Vrijdag 28 september 1962 No. 39 Drie en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 N.V. VENRAY \A71?I?IfRT A n vnno VCMD A V I7M HMQTPPin^W ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS GIRO 1050652 WbttvDLAU VUUK VtiNKAI EflN UMolKttVLlN PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75) „Nein.das gibts hier nicht mehr...." Het was een weldoor voede jonge Duitse douane-beambte, die ons dit zei, daar op de grens tussen West- en Oost-Duitsland. Hij stond daar met een hond ergens langs de weg, daar op die scheidslijn, die men letterlijk en figuurlijk door Duitsland heeft geploegd en nog eens extra heeft geaccentueerd met manshoge prikkeldraadversperingen. Een scheidslijn, ternauwernood een dag reizen hier vandaan Wat zegt ons nu feitelijk wat er zich afspeelt in het nabije Duitsland. We zien op de televisie Diesseits und jenseits der Zonegrenze en we ho ren over de muur van schande in Berlijn, maar dat lijkt allemaal zo ver weg. Het is zo iets onbegrijpe lijks en het zegt ons net zo min iets, als het communisme ons iets zegt. Wat weten we feitelijk van die „levensbeschouwing" af en wat in teresseren we ons daarvoor, druk als we het hebben met eigen zorgen, met eigen moeilijkheden Tot op een gegeven moment, men feitelijk toevalligerwijze op vakantie, ineens komt te staan bij een geüniformeerde Duitser, die met zijn hond, patrouilleert langs de wegEn nieuwsgierig geworden, ook al omdat hij een draagbare zendinstallatie bij zich heeft en druk praat met een onzichtbare, ergens ver weg, een praatje aanknoopt Op onze vraag of hij op smokke laars uit is, daar midden in Duits land zegt hij niets, maar wijst enkel de weg af, omlaag, de bossen in. En daar kruipt dan de prikkeldraad midden door Duitsland, door bossen, door wegen, door beken, door rivie ren, door rails, door tuintjes enhei- vlaktenVerroeste prikkeldraad op manshoogteDaarachter ligt 'n brede omgeploegde strook van 'n meter of vier. Dan komt een hele strook niemandsland en dan weer grote en hoge betonnen palen, weer met prikkeldraad. Daarachter weer omgeploegde grond en tenslotte weer betonpalen met prikkeldraad. Een heel volk opgesloten achter prikkel draad En hoewel het een dag was, dat de zon hoog aan de hemel stond, had men het plotseling koud. Want ondanks het vredige zonne tje ,de prettige vakantie-stemming en de stilte rondom, stond je voor de omheining van één grote gevange nis, waaruit geen ontkomen is En terwijl achter ons het verkeer verder snorde met grote bussen vol vakantiegangers keken we uit, daar even buiten Hohegeisz in de Harz in dat Oost-Duitsland, waar niets de aanwezigheid van mensen verraad de. Tot opeens de Duitse herder zijn kop draaide naar het Oosten en de douane-beambte zijn verrekijker greepDaarachter, achter de derde prikeldraad-linie kwamen twee Oostduitse politiemannen te voorschijn. Ze lummelden wat langs de prikkeldraad, verhingen hun ge weer en grepen op hun beurt de verrekijker naar het Westen. De Westduitse ouanebeambte gaf via zijn walkie-talkie door wat hij zag en meldde de komst van deze twee Vopo's, die op hun beurt waar schijnlijk hun meerderen verteld hebben, dat daar op die heuvel twee mensen en een hond naar hen ston den te loeren. Die hond liet geen oog af van die twee mannen daar ginds achter de prikkeldraad. Al zijn aandacht was op het doen en laten van die Oost duitsers gericht. Hij zag niet de ver woesting die de enorme ploeg daar getrokken had, midden door vrucht bare akkers, waar nu het onkruid torenhoog staat, midden door bos sen, waarvan de dode bomen als door een reuze hand zijn wegge schoven, om plaats te maken voor prikkeldraad, voor versperringen. Hij zag niet de wegen, die omge ploegd zijn alsof men voor het ein de van de wereld staat. Hij zag niet de spoorrails ,die zijn losgebrand en naar binnen toe zijn gedraaid, alsof men zelfs de treinen wil dwingen rechtsomkeer te maken. Hij zag niet de waarschuwingsborden, dat men de „ZONE" nadert, een woord, dat klinkt alsof men het over een lij kenhuis heeft. Hij zag niet de wachttorens, die langs die grens zijn neergezaaid door de Oostduitsers, die zó nog eens benadrukken dat dit gedeelte van Duitsland één groot concentratiekamp is geworden. Hij zag niets dan die twee mannen daarachter de derde prikkeldraad en hij gromde ,diep uit zijn keel Ze wandelden verder, die Vopo's, in hun grauwe pak en met hun ma chinegeweer in aanslag. Zo nu en dan pakken ze hun kijker en loeren langs de draad, loeren ook naar ons. De douanebeambte kijkt op zijn horloge. „Nog twee minutenzo ver telt hij dan moeten ze terug Terug naar een grote boerderij, waarvan de bezitter op een goede morgen is gewekt door motor-ge- ronk van vrachtwagens. Vrachtwa gens die zijn spullen op kwamen la den en hem en zijn familie hebben weggebracht ergens naar toe, maar geen mens weet waar. Zijn boerderij is in beslag genomen door de Oost duitse volkspolitie ,die er een on derkomen van gemaakt hebben voor de grenswachtersZijn akkers liggen, vol met onkruid, langs de grens en waar vroeger het graan groeide, groeit nu de prikkeldraad, steeds hoger, steeds dieper het land Inderaad keren de Vopo's terug naar die boerderij, verscholen ach ter opgaande struiken „Zelfs zij hebben geen kans zo vertelt de man-aan-deze-kant. Ze trekken altijd met tweeën op en moeten precies de rondjes lopen die zijn voorgeschreven. Een en ander ook binnen de voorgeschreven tijd. Zijn ze te laat, dan zijn er direct collega's die een kijkje komen ne men. Zij worden weer in de gaten gehouden door de mannen in de uit zichttorens, die zich ook om de zo veel tijd moeten melden. Trouwens hoe wil men over de draad komen? In die omgeploegde stroken liggen mijnen en men moet dus over die stroken met mijnen door, door een niemandsland dat dag en nacht be waakt wordt. Ook de Vopo's hebben geen kans zelfs als ze zouden wil len, laat staan de doodgewone men sen ,die zich plotseling binnen een gevangenismuur zagen, waaruit geen ontkomen is. Ze moeten passen en legitimatiebewijzen hebben om zelfs maar in het Oostduitse grens gebied te mogen komen en worden bij hun arbeid op nabijgelegen ak kers netjes in de gaten gehouden door schildwachten. Trouwens als men ze maar eventjes niet vertrouwd is het oppakken geblazen, moet men huis en haard achterlaten en wordt men ergens heen gebracht, dieper 't land inBoerderijen zijn in be slag genomen horen voortaan aan de staat en de boer is knecht op eigen bedrijf, waar bedrijfsleiders uit andere streken nu de scepter zwaaienDatzelfde geldt voor winkels en ambachtsbedrijven, die men opeens kwijt was en waarin men niets meer te vertellen had. De zegeningen van hét communisme daalden neer over vruchtbare ak kers, welvarende plaatsen, die nu plotseling doods en kaal lijken en waar men niet hoort zingen en lachen. Waaromheen men prikkel draad getrokken heeft en waar men elkaar beloerd en bespied Neen, dan is de vakantiestemming opeens weg bij die vervloekte draad, op nog geen dag rijden van ons af. Later, bij een grensovergang, waar men alleen te voet mag komen, komt de waanzin van dit alles nog duidelijker uit. Er is een tolboom over de weg gezet en er staat een Westduits wachthuisje. Maar achter de tolboom loopt de prikkeldraad door, is de weg omgeploegd, staan de betonnen palen. En ginds ziet men dat Oostduitsers ook een tol boom gezet hebben maar er is geen mens, die over deze opgebroken we gen kan, die over het prikkeldraad en de betonpalen komt. Men kan wenken en zwaaien tegen mensen, die daar op de akker bezig zijn met twee Vopo's naast zich als bewa king. Ze rooien aardappelen, maar kijken niet op of om en beantwoor den niet de groeten van „diesseits". Daar in dat boerendorpje in de Harz loopt achter de tuintjes de prikkeldraad, zijn families, die nog geen honderd meter van elkaar wo nen nog verder gescheiden van hun dierbaren dan wij van emigranten in Australië of Canada. We kunnen ze nog bezoeken, daar kan men al leen nog zwaaien, zonder dat terug- gezwaaid wordt Dat alles op nog geen dag reizen van ons vandaan. Van ons, die met I onze vrijheid soms geen raad weten. Het is beangstigend, die gedach te Wanneer we spreken over „behaaglijke" warmte, dan gaau in de regel onze gedachten automatisch naar het woord kolenhaard uit. Want hoe men het ook bekijkt, verwarming met kolen is toch nog steeds voor velen het voordeligst. Een met zorg gekozen haard of kachel is bovendien gezellig om bij te zitten. Het kiezen van het juiste type kolenhaard is echter van groot belang. Stoken is cp zichzelf geen kunst, maar door een paar eenvoudige regels in acht te nemen, geeft uw haard meer warmte voor minder geld. Bovendien gaat hij langer mee. Een haard is geen toverdoos. De calorieën die hij afgeeft, haalt hij uit de kolen die u stookt. Een kilo goed anthraciet levert ongeveer 8.000 kilo-calorieën. Een klein deel daar van gaat voor de kamerverwarming verloren. De rook neemt warmte mee naar buiten. Kleme koolsplin ters komen soms on verbrand in de asla terecht. VTER EISEN Als U een kolenhaard koopt, noet uw weg allereerst leiden naar een vertrouwd adres. Uw haard moet voldoen aan de volgende eisen: 1. des morgens moet uw naard, na dat hij 's nachts de kilheid uit het vertrek heeft gehouden, weer in snel tempo op temperatuur komen. 2. een haard moet goed te temperen zijn, zodat hij :s nachts bijna geen kolen verbruikt. 3. een haard moet voldoende capa citeit bezitten om het gehele ver trek, waarin hij is geplaatst, prettig te verwarmen. 4. een haard moet zuinig branden. De haard die u koopt, moet passen in uw kamer. Hij moet zonder over belast te worden het gehele vertrek kunnen verwarmen, een overbelaste haard vormt sintels en slijt gauw, hetgeen geld kost waar u niets aan hebt. Wilt u er zeker van zijn dat u de geschikste haard krijgt ,dan doet u er goed aan een vakman te raadple gen. Deze is in staat de capaciteit in kilocalorieën te berekenen. WAT IS EEN KILO-CALORIE? Een kilo-kalorie is de maat waar mede warmte wordt gemeten, zoals melk per liter wordt gemeten. Een kilo-calerie is de hoeveelheid warm te, die nodig is, om een kg water één graad warmer te maken. Een haard van gemiddelde groot te kan bijvoorbeeld 10.000 kilo-calo rieën per uur afstaan. Men zegt dan dat de capaciteit van de haard 10.000 k/cal bedraagt. Evemnin als een auto .behoeft een haard voortdurend zijn maximum vermogen te ontwikkelen. Koude en warme dagen loor elkaar gerekend, brandt een haard niet. meer dan op de helft van zijn capaciteit. Maar net als een auto moet hij zijn maxi mum vermogen kunnen afgeven, zodra dat nodig is. WAT HOUDT U OVER? U hebt alleen iets aan de warmte, die beneden ,in uw kamer achter blijft. Een goede baard haalt 80 pet. van de warmte uit zijn kolen. Het i-endement of mders gezegd het nut tige effect bedraagt dus 80 pet. Stookt u kolen, die 8.000 kilo-calo- rien per uur kunnen leveren, dan brengt de haard dus uit iedere kilo kolen ongeveer 6400 kilo-calorieën per uur in uw kamer. En nu stellen we u voor eens sa men met ons een rekensommetje te maken. Laten we als voorbeeld een haard met een capaciteit van 12.800 kilo-calorieën nemen. Wanneer al deze kilo-calorieen tevoorschijn ko men, dan hebt u per uur niet één kilo nodig ,maar twee. De haard is dan vol belast. Dat gebeurt echter niet altijd. Bij halve belasting komt u met een kilo kolen per uur toe. Tempert u de haard tot 10 pet. (als u haar bv. des nachts laat door branden) dan verbrukit zij in een heel uur niet meer dan twee ons. Dat is al heel weinig. U kunt dan ook uw haard 's nachts rustig laten branden, het is een groot gemak, zonder dat uw beurs de schreek om het leer (hart) slaat. WELKE BRANDSTOF? Welke kolen u moet gebruiken hangt af van de soort haard die u gekocht hebt. In veel haarden kan vrijwel alles gestookt worden, d.w.z grof of fijn. Dat zijn dan de „alles- branders". Voor kleinere nootjes no. 4 (tegen woordig ook al no. 5) worden spe ciale haarden geconstrueerd, zo b.v. ook bij Inalfa in Venray. Maar de kleine goedkope nootjes kunnen niet in alle haarden gestookt worden Er zijn haarden die geconstrueerd zijn voor een ,bovenafbrandsysteem" maar er zijn er ook met een „onder- afbr andsysteem". Gewone vul kachels en ook vele haarden werken volgens het „bovenafbrandsysteem". De lucht komt onder het rooster en trekt dwars door de kolen heen naar boven. Op die manier wordt de ver branding onderhouden. De verbran dingsgassen die ontstaan, trekken verder, soms via een circulatie en verdwijnen door de schoorsteen. Deze kachels en haarden trekken zich weinig aan van de soort brand stof, waarmede zij worden ge stookt. Veelal kan men in deze soort haarden en kachels zonder enig be zwaar nootjes 2 of 3, of half vette nootjes van deze afmeting gebrui ken. Ook eierkolen kunt u rustig stoken. Het nuttig effekt van deze haarden is groot, ze zijn beslist niet ouderwets. Het zijn zuinige haar den. Er is een grote keuze in de brandstofsoort voor deze haarden en dat is gemakkelijk. DE MODERNE METHODE De kleine soorten no. 4 en 5 zijn niet geschikt voor deze bovenaf- brandhaarden. De brandstoflaag zou al gauw te dik worden en te com pact waardoor de verbrandingslucht onvoldoende kan toetreden. Het vuur brandt slecht. Gooit u steeds kleine hoeveelheden in de kachel dan gaat dat natuurlijk wel, want dan wordt de laag niet te dik, maar dan hebt u behalve veel werk ook beslist een haard nodig met een fijn rooster, anders vallen de kleine nootjes er onverbrand uit. Niettemin is dit bezwaar wel op te heffen, en wel door het aanschaf fen van een onderafbrandkachel of -haard. Bij deze haarden bevinden de kolen zich in een voorraadtrech- ter. Zakt het vuur, dan stromen de kolen vanzelf met kleine hoeveel heden uit de trechter. Op deze wijze kan nooit een te dikke en dichte vuurlaag ontstaan. De verbrandings assen worden buiten de voorraad- trechter om afgevoerd waardoor de kolen in de voorraadtrechter niet zullen gaan branden. Alleen de ko len die uit de voorraadtrechter naar onderen stromen, vormen bij deze haarden het vuur. Vandaar de naam „onderafbrand-haard". De geconstrueerde haarden ge schikt voor nootjes 4 en 5 zijn stuk voor stuk „onderafbrandhaarden". Roosters in haarden waarin nootjes 5 kunnen worden gestookt, zijn spe ciaal geconstrueerd. Bij onderaf brandhaarden moet men zich in te genstelling tot bovenafbrandhaarden aan de kleine maat brandstof hou den, dus alleen maat 4 en 5. Het is niet altijd zo, dat in een „nootjes 5" haard geen nootjes 4 kunnen worden gestookt, men zal dat echter wel even moeten probe ren. Meestal kunnen nootjes 5 wel dienen voor afdekking voor de nacht. Ook als het niet zo koud is, kunt u doorgaans wel nootjes 5 sto ken, maar ga dan niet te wild om met de pook of schutrooster, want dan kost u 't geld. Al doende zult u dit gauw leren. KINDERPOSTZEGELS NEDERLAND 1962 Van 12 november 1962 tot en met 11 januari 1963 zullen op alle post- inrichtingen in Nederland de kin derzegels 1962 verkrijgbaar worden gesteld. Zoals bekend, worden deze zegels uitgegeven ten bate van het misdeelde en hulpbehoevende kind. Als onderwerp voor deze serie is gekozen „Kinderen in hun bezighe den". De ontwerper van de Kinder zegels van dit jaar is de heer Pam G Rueter te Amsterdam. De kleuren en voorstellingen zijn: 4 4 ct. vermiljoen, potje koken; 6 4 ct. goudgeel, fietsen; 8 4 ct. blauw, bloemen begieten; 12 -f 9 ct. groen, kippen voeren; 30 9 ct. karmijn, musiceren. Uitvoering in een kleur in raster- diepdruk door de N.V. Joh. Ensche dé en Zn., Grafische Inrichting te Haarlem. Overige gegevens: beeldgrootte 21,2 x 28,55 mm; zegelgrootte: 24,2 x 31,55 mm, vellen van 10 x 10 100 zegels, papier: zonder watermerk, gomming: normaal, tanding: 12,5:12. De zegels blijven voor frankering geldig tot en met 31 december 1963. In de jongste Publications, het Jaarboek van Limb. Geschied- en Oudheidkundig Genootschap zijn opgenomen genealogische en heral dische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der Provincie Lim burg, van de hand van Dr. J. Be- Ion je. Daarin blijkt o.a. dat in de kerk toren van Bergen een grafzerk wordt bewaard van de Pastoor An- tonius Roelofs, een in Venray ge boren minderbroeder (14-1-1755) en in Bergen op 25-4-1824 gestorven. In Broekhuizenvorst vindt men een grafsteen van Jan Alexander Leopold Haffmans, die getrouwd was met vrouwe Dorothea Ver- blackt. Deze laatste was 26-9-1795 in Venray geboren. In de kerk van Meerlo ligt de grafsteen van Petrus Reinier van Haeff en zijn vrouw Maria Gertru- dis Evers. Zij was op 23-12-1787 in Merselo geboren en had o.a. 4 pries terzonen. In Venlo is nog het priestergraf te vinden van Jacob Antoon Sax, die kapelaan was in Venray van 1844 1856. PETRUS-BANDEN Van de Petrus-Banden staan ver meld de grafsteen van de familie v. Dael, waaronder begraven lagen Jan van Dael met zijn vrouw Elisa beth en zoon Jan, Pastoor Henrick van Dael en Johan van Dael met zijn vrouw Dinge. Pastoor Henrick van Dael was in 1570 pastoor te Wanssum in 1578 te Venray en was hier in 1603 deken. Hij stierf in 1607 Verder de steen van pastoor Mat thias Roebroeck, welke in het por taal is opgesteld. Twee grafstenen waarvan de na men niet meer te achterhalen zijn en de steen van Pastoor Gijsbertus van der Gaet ,die in 1493 is over leden. Hiervan is slechts een restant teruggevonden. De volgende grafkruizen staan vermeld: 1. Peter Bystevelt t 8-5-1678, zijn vrouw Metyen Groene. (Achter op: Jan van Dijk t 13-7-1792 en zijn vrouw Joanna Bystervelts t. 23-5-1779. 2. Toves V'hoeven, zijn vrouw Die- risken en haar kinderen 1631. 3. Joannes Tenneskens t 18-3-1825 en zijn vrouw Geertrui Aant Hek t 4-4-1823 (beiden afkomstig van Heijde). 4. Gerit Thevis t 15-1-1656. 5. Jan Henskens t 28-3-1642 en zijn vrouw Baetgen t 1-8-1628. 6. Matheus van Geldrop t 8-1728 en Johanna Peters Dehv f 8-9-1758. 7. Hendrick Tylen 1-7-1677 en zijn vrouw Maria f 5-8-1693. Willem Tylen en zijn vrouw Ma ria Lemmens. 8. Hendrick Claessen t 18-4-1658, zijn vrouw Pieterken Groenen en Adolf Claessen t 21-3-1676. 9. Peter Claessens f 14-5-1635 en zijn vrouw Heilken van Nunhem t 25-4-1655. Jan Claessen 18-8-1662 en zijn vrouw Anna van den Pas 18- 2-1652. Verder staan in dit boek nog ver meld de grafsteen van de priester Petrus Hebben t 29-10-1759, de steen welke van Jerusalem indertijd is overgebracht en waarop alleen nog een wapen is te vinden en de steen met de voorstelling van 'n priester. (Mgr. Omen le president van 't Groot Seminarie? Red.) In de grafkelder ligt dan nog een steen waarop de volgende priesters staan vermeld: Cornelius van Heusden t 12-2- 1690; Jacobus Frencken f ?-9-1754 en Caugericus Jos. Suringar t 26-10- 1781, alle drie rectoren van Jerusa lem. Boven de grafkelder ligt de steen van Pastoor H. W. H. van Haeff t 18-12-1884 (pastoor te Venray van 1862-1884). Tenslotte is er nog de steen op het graf van Pastoor Godefridus Groe nen t 27-4-1700 en worden nog ver meld de grafstenen van: 1. Antonius Geurtiens en z'n vrouw. Dris Geurtiens. Hendrikus Meunckhofs t 1765. Antonius Kocks. Peteenelle Meunckhofs. 2. Jan Verblackt. 3. Peter Minten t 1839 en zijn vrouw Cornelia Driessen t 1804. Peter Conrad Esser en zijn vrouw Maria Petron. Minten. Jan Theodor Esser. Deze laatsten zijn resp. de groot ouders, de ouders en de broer van de burgemeester van Venray, Jo seph Frederik Sigismund Esser t 14-41875. KERK OIRLO Van de Oirlose kerk is vermeld de grafsteen van de pastoor Joes Ryc- kens die op 17-7-1720 overleed. Op het kerkhof vindt men nog en kele oude grafkuizen, aldus dr. J. Belonje. Hij noemt: 1. Dreis Coenen en zijn vrouw Hyl 1664. 2. Marten Deckers, zijn vrouw Meth. Weerkens en haar ouders 1635. 3. Kerstien Simons en zijn vrouw Lysbet 1674. Jacobs Simons en zijn vrouw Ienneken 1682. 4. Peter Wilberts. 5. Wilhem Maesz Antholdt en zijn vrouw Dirxken 1635. In de kerk van Kessel is een grafsteen van de pastoor Rudolf Bems die in 1821 pastoor van Oirlo was. KAPEL SMAKT Van de St. Jozefkapel op de Smakt wordt de (gevel?)steen ver meld ,die thans tegen de kapel is opgesteld. Hierop zijn de wapens te vinden van Johan Albert Bouwens van er Boyen, die op 14-7-1698 huw de met Maria Amalia van Gelder- Arcen. Deze wapens komen ook op het hoofdaltaar voor. Van Merselo staan enkele glas in lood raampjes vermeld, die echter verloren zijn, terwijl van Oostrum onder Geysteren enkele namen te vinden zijn van heersers over dit dorp. Deze stenen zijn echter ver loren gegaan. DE LEKEN STELLEN BISSCHOPPEN VOOR PROBLEMEN Te pas en te onpas horen en lezen wij, dat het Concilie gehouden wordt om de Kerk aan te passen aan de grote veranderingen, die de wereld van nu doormaakt. Maar zelden wordt er dan bij verteld wat nu die veranderingen wel zijn. Meestal worden zij op congressen en vergaderingen wel opgedist, maar dan in theologisch en filoso fisch, psychologisch en sociologisch vakjargon, zodat zij voor de niet vakman nauwelijks begrijpelijk zijn. Wanneer zij dan nog in ingekorte vorm in de pers gepubliceerd wor den, dan wordt het helemaal moei lijk te begrijpen waar het nu eigen lijk om draait. Toch liggen de voorbeelden in het dagelijkse leven voor de hand. Ne men wij de parochie. In vroeger tij den was de pastoor de onbetwist bare leider van „zijn kudde". Hij ontmoette diep respect en zijn wen sen werden beschouwd als geboden. De gelovigen volgden hem als de schapen hun herder. De afstand tus sen pastoor en gelovigen was zeer groot ,het werkelijke contact gering. Natuurlijk, dit is een zwart-wit- tekening, maar in grote lijn zeker waar. Nu is dit anders. De kudde is roerig geworden. Men kan ook zeggen, dat de gelovigen volwassen geworden zijn. Zij willen in hun pas toor minder een leider dan een be geleider zien. De priester is niet meer iemand ,die beschikken moet over een onbeperkte kennis en in zicht in alle zaken. Hij is meer en meer teruggetreden tot zijn wezen lijke laak: de priesterlijke taak van uitdeler der Sacramenten en van prediker. De gelovigen daarentegen zien meer en beter dan vroeger hun verantwoordelijkheid in de parochie, in de wereldkerk. Dit is een wezenlijke verandering, welke wij overal om ons heen zien. Een verandering met vele goede kanten, maar ook met problemen. De belangrijkste vraag hier is wel: hoe moet de zielzorg op de dag van vandaag en morgen dan zijn? Voor deze vraag en nog vele andere staat het Concilie. Hieruit ziet men ook duidelijk, dat de leek direct bij het Concilie betrokken is. De leek heeft de priester een vraag gesteld. De Concilie-vaders moeten deze vraag beantwoorden. Het is niet meer dan billijk, wan neer de leken thans de Concilie-va ders helpen met hun gebed!

Peel en Maas | 1962 | | pagina 5