Overpeinzingen fl sClflóit aan tijd en geld... fèyzkbte $tem(eqginy van de Vredepeelkerk yóêitieaqent MOEILIJK BEROEP Leek helpt Zielzorger loterij WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Vrijdag 21 september 1962 No. 38 PEEL EN ft» AAS GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 .75) FINANCIËLE NEERSLAG VAN EEN DEGELIJK VOLK Uit de begrotingen, die minister Zijlstra het licht heeft doen zien, is ons duidelijk geworden dat de fi nanciering van een land iets anders is dan die van een onderneming of een particuliere huishouding. Het in komsten- en uitgavenbeeld moet zo worden geleid, dat er een stimulans óf een remmende werking van uit gaat op het economische leven. De achter ons liggende jaren heb ben ons geplaatst temidden van een stormachtige- conjuncturele ontwik keling. De regering heeft zich tot taak gesteld de gevolgen daarvan financieel zo op te vangen, dat het grootst mogelijke nuttige effect van de voorspoed voor het land werd verkregen. Dat is een grote verdien ste van de huidige regering. Als tweede doel had de regering zich voorgesteld het land in een pe riode van voortgaande belasting verlaging binnen te leiden. Hierin is zij niet geslaagd. Deze begroting, die wederom een tekort aanwijst, is er het bewijs van. Minister Zijlstra had zich voorgesteld de lastenver hoging procentueel achter te doen blijven bij de groei van het natio nale inkomen. Hij heeft daartoe een bijdrage geleverd maar niettemin blijft de fiscale druk ongeveer een kwart van het nationale inkomen vragen. VERLAGING BELASTINGDRUK De thans aangeboden miljoenen nota wil een verdere verlaging van de belastingdruk voorbereiden. Zij wijst een aanzienlijk tekort aan van 939 miljoen, dat door het plaatsen van leningen kan worden opgevan gen. Behalve dit tekort klaagt de minister over een tekort aan tijd om zijn financiële politiek tot een aan toonbaar succes te maken Zulk een beleid moet over een langere perio de worden voortgezet. Kaast andere argumenten ligt hier een zwaarwe gende stelling om de zittingsperiode van een minister te vei lengen. Er zijn meer ministers die daar be hoefte aan gevoelen in ec.n tijdperk waarin de plannen van een omvang moeten zijn dat zij niet in één of enkele jaren kunnen worden verwe zenlijkt. Als een der oorzaken voor het lu ien van zijn fiscaal verlichtingsplan noemt de minister de noodzaak om door de loop der conjunctuur ge heven belastinggelden aan te wen den voor structurele doeleinden en de infrastructuur. Hij bedoelt daar mee het treffen van basis-voorz e- ningen, waardoor welvaart in een verder toekomst wordt gewaar borgd. Deze basisvoorzieningen en bepaalde uitgaven voor onderwijs zouden behalve uit belastingmidde len evengoed uit leningen kunnen worden gefinancierd. Dit zal kunnen wanneer de hoge besparingen, die ons volk maakt niet voor directe expansie-financiering nodig zijn in de particuliere sector, zodat zij aan de overheid kunnen worden ge leend. In de komende jaren is verdere lastenver-lichting mogelijk en nodig, zo worden wij bemoedigend toege sproken. De minister vindt met na me het tarief voor inkomsten- en loonbelasting zeer zwaar, maar vindt de budgettaire offers om hierin thans verandering te brengen te groot. De regering geeft hier een staatje weg van degelijke financiële poli tiek. Het zou in haar bereik hebben gelegen om met het oog op de ko mende verkiezingen thans een vuur werk van belastingverlaging weg te geven. Wel rijst de vraag of de oud professor zich in zijn financiële be leid niet al te zeer door theoretisch- sluitende systemen heeft laten lei den. Het kenmerkende van die sys temen is nu eenmaal dat zij door de gang van zaken in de praktijk steeds weer worden omgekegeld Hopelijk in dit geval niet. In ieder geval worden de staatsfinanciën hecht ge fundeerd aan een volgende ministe rie gepresenteerd. DE CIJFERBANS De voornaamste posten, die ran de gestegen uitgaven debet zijn, be treffen de defensie en het onder wijs. Wij zijn ervan overtuigd dat onze vrijheid duur gekocht moet worden. Wij besteden er nu ruim 19 pet. van onze begroting aan. Zal er nu ook nog eens een jaar komen waarin de uitgaven voor defensie 'n dalende lijn vertonen? De wegval lende verdediging van Nieuw-Gul- nea biedt wellicht kansen. Als ons volk nu maar eens het gevoel kreeg dat wij militair waarlijk een bijdra ge voor de vrijheid kunnen leveren. Maar op dit punt zijn er allerlei vraagtekens. Het onderwijs eist het grootste portie van de begroting op. Voor de toekomst van ons volk is het nood zakelijk dat wij op de moeilijkste vragen van technische, economische en andere wetenschap een antwoord kunnen geven. Toch moet de vraag opkomen of wij niet op bepaalde punten te ver gaan. De vele vragen de rond de betekenis van de mam- moeth-wet kwamen opdagen, ver sterken ons in die mening. Alleen al voor het kleuteronder wijs is 120 miljoen nodig! Het we- tenschapplijk onderwijs zal 73 mil joen meer vragen. Het wetenschap pelijk onderzoek vergt een surplus van 10 miljoen. Het nijverheids onderwijs heeft een uitgaven-verho ging van 50 miljoen. Het ziet er naar uit dat wij op de duur in ken nis ieder volk zullen slaan. Maal laten wij niet vergeten, dat het niet alleen zit in het doen van meer uit gaven. Het is te betreuren maar op dit punt ontbreekt elke maatstaf voor controle. SUBSIDIEDALING De regering is doende alle moge lijke prijssubsidies weg te werken. De huurverhoging van 1962 heeft haar geholpen, maar ook de komst van de EEG op landbouwgebied. Het budget van het landbouwegalisatie- fonds geeft een daling m de periode van 1958 tot de nu ingediende be groting van 574 miljoen tot 215 miljoen. De huursubsidies dalen met ongeveer 40 miljoen. Dit is nuttig en wenselijk om tot reële economische verhoudingen te komen, ook in EEG-verband. Zien wij echter, dat dergelijke uitgaven-dalingen meer dan gecompenseerd worden door !n vermeerdering van defensie met 139 miljoen en een toeneming van on derwij s-kosten met 324 miljoen, dan zou men bijna verzuchten of er ncoit een eind komt aan de stijgen de uitgaven! Of Nieuw-Guinea in 1963 nog 100 miljoen gulden zal vergen is een open vraag. In ieder geval is er op gerekend. Minder veilig achten wij daarentegen een budgetstijging voer aanleg en onderhoud van landwe gen van 170 tot 185 miljoen. Een dergelijke verhoging staat toch in geen enkele verhouding met de sterk gestegen verkeers-onveilig- heid en de noodzaak tot een ver snelde modernisering van ons we gennet. MEER GELD VOOR WONINGWETBOUW De voorschottten voor woning- wetbouw zullen een stijging onder gaan van 630 tot 750 miljoen. Dit is het enige spectaculaire cijfer in de sector van de volkshuisvesting, die ons een programma laat zien zoals wij in de laatste jaren ge woon zijn. De oplossing van de wo ningnood is niet de sterkste zijde van dit ministerie geweest, maar vorige kabinetten hebben er even eens hun tanden op stuk gebeten. Met nog geen jaar regeren meer voor de boeg mag men geen nieuwe concepties op dit terrein verwach ten. Het reeds door minister Zijlstra genoemde gebrek aan tijd om een programa af te maken moet ook hier dan maar als verontschuldiging die nen. De landsbegroting voor 1963 wordt gekenmerkt door een poging om 'n regeringsperiode correct af te slui ten. Zij brengt weinig spectaculair goed nieuws maar ook geen schok kende aankondigingen in ongunsti ge zin. Het is dus financieel-econo- mische neerslag van een degelijk volk, dat monetair en financieel or de op zaken wil stellen en rustig wenst voort te bouwen aan een voorspoedige toekomst. Moge die ons overeenkomstig de verwachtin gen in 1963 worden gegeven! Mgr. van Odijk, de vicaris-generaal van dit Bisdom begint ken nelijk ervaring te krijgen in het leggen van eerste stenen voor nieuwe kerken in het Roermonöse diocees. Zondag j.l. bjj de eerste steenlegging van de nieuwe kerk, toegewijd aan O.L. Vrouw van de Vrede, in de V'jedepeel alhier, ging het hem ten minste vlot uit handen. Rector Pelt had er een feestelijke dag van gemaakt van dit voor dit peeldorp zo gewichtige feit. Vele jasten waren genodigd, zoals de pastoors en rectoren uit de omlig gende parochies, het college van Burgemeester en wethouders (waar van de laatsten enkel aanwezig wa ren omdat de burgemeester ziek was) het statenlid de heer Laurens- se, dc architect, aannemers en uit voerders en vele andere. Mgr. van Odijk droeg in de school- kerk een pontif cal lof op, daaibij geassisteerd door Pastoor Vercou- len en Rector Pelt. Daarna zegende hij de steen, die naast de datum van 16 september het opschrift draagt: Treedt toe tot Christus, de levende steen...." Na de zegening metselde Mgr. v. Odijk de steen op zijn plaats, nadat in hem was opgeborgen een oor konde, die door alle aanwezige ge nodigden was getekend en waarop de bijzonderheden over deze nieuwe kerk uitgebreid beschreven stonden. Voordien had Rector Pelt zijn gasten welkom geheten en de aan- wez'gen gewezen op het zinvolle van deze plechtigheid, die het begin is van een nieuw huis van God te midden van de mensen. Mgr. van Odijk wees in zijn ge lukwens op hetzelfde en noemde de nood aan kerken in het Limburgse land nog groot. Hij prees de bewo ners van de Vredepeel voor hun ijver bij de voorbereiding van de bouw van deze kerk getoond, maar vroeg hen diezelfe hulp te blijven geven en de f 'nanciële lasten samen te blijven dragen. Hij wees verder op het komende concilie, waaruit de Kerk hopelijk als een verjongd en nieuw gebouw te voorschijn komt en vroeg aller gebed voor her wel slagen van deze kerkvergadering. Na afloop van de plechtigheid waren de aanwezigen het slacht offer. Zij konden hun metselaars capaciteiten eens tonen aan deze nieuwe kerk, maar niet voordat aan Rector Pelt het cursus-geld betaald was. Dat deed men dan ook vlot, al zullen de metselaars later nog wel eens een gelegde steen recht heb ben moeten leggen. Wat cr van zij er werd met volle ijver gemetseld en Rector Pelt was later best tevreden over de opbrengst van deze metsel- aktie. En daar was het tenslotte toch ook om begonnen Met een koffietafel voor de geno digden sloot men deze gedenkwaar dige dag voor de Vredepeel. waar men nu al weddenschappen afsluit over de dag, waarop de nieuwe kerk gereed zal zijn. Maar dat duurt be slist nog wel enkele dagen EUROPESE UNIVERSITEIT IN LIMBURG Onder de titel Universitas Lim- burgensis heeft de Heer M. B. C. M. Ccopmans, ambtenaar ter secretarie alhier, een brochure het licht doen zien, waarin hij de stichting en ves tiging van een Europese Universiteit 'n Limburg i.e. Maastricht vurig propageert. De schrijver stelt dat Limburg in het zich vormende Verenigde Euro pa „als speerpunt in het hart van het dichtstbevolkte gedeelte" een zeer voorname plaats inneemt. Een voorname plaats indien we die ons tenminste waardig tonen. Waardig, door onze economische positie in Europa en onze afzetmarkt te hand haven en té verstevigen. Daartoe zijn mensen nodig met wetenschap pelijke vorming op economisch en technisch terrein die in de steeds scherper concurrerende wereld meer, beter en goedkoper kwaliteits- artikélën kunnen produceren. Dé schrijver stelt dat de welvaart van ons land voortspruit uit het werken van mensen, die gevormd zijn in "n wetenschappelijk inzicht van de na tionale en internationale verhoudin gen. Deze vorming, zo meent de schrij ver, is op dit moment onvoldoende mogelijk. Op de eerste plaats krijgt niet alle intelect de kans tot hogere ontwikkeling (immers uit hoofd- en handarbeiderskringen komt slechts 8,5 pet. van de hogeschoolstudenten) en op de tweede plaats doordat de internationale wetenschappelijke vorming aan de bestaande universi teiten onvoldoende aangepast is aan de veranderingen van dit moment op velerlei terrein. Is het dan niet noodzakelijk dat één universiteit gesticht wordt waar het geheel van internationale vraag stukken wordt gedoceerd? En is daarvoor dan Maastricht gele gen tussen de universiteiten van Aken, Keulen en Leuven en gebo gen in het middelpunt van Europa, Limburg, de meest geëigende plaats, zo vraagt de heer Koopmans zich af. Na een korte uiteenzetting hoe volgens schrijver deze Europese Ne derlandse universiteit in algemene lijnen worden opgebouwd, besluit hij zijn brochure met een open brief Tot de moeilijkste beroepen be hoor ongetwijfeld wel dat van politieagent. Het is dan ook geen wonder, dat aan de sollici tanten naar dit beroep hoge eisen worden gesteld. Eerstijds al wilde men voor deze betrekking alleen „vroome en bequame luyden", die kerngezond zijn. Oudtijds kende elke plaats zijn eigen wetten en overheidsbepalin- gen, lang niet zoveel als tegenwoor dig. De gemeenschappen waren klein maar in het wijde, vrije veld er omheen zwierven veelal tal van onmaatschappelijke elementen" die de stadsbepalingen aanduidden als „vagebonden", als „schooyers", als „schuym". Vooral in de achttiende eeuw schijnt er van dit genre volk je heel wat te zijn geweest, althans, wanneer men de oude kronieken ge loven mag. Vandaar dat de overheid bepaal de, dat er een voldoende aantal „armenjagers" moest zijn of, om met een moderner term te spreken „veldwachters". De eisen die aan hen werden gesteld, hebben we boven al bieschreven. Verder moes ten ze zich met een goed geweer bewapenen een trouwe hond hou den om met dit dier het hun aan gewezen district te doorkruisen en er te patrouilleren. Ze moesten daarbij telkens een andere route volgen al waren dan de grenzen van hun aangewezen district niet absoluut, of, om het anders te zeg gen, mochten ze ook in naburige distrikten hun taak uitoefenen, bui ten de provinciale frontieren moch ten ze niet komen. Ze konden, zo nodig, de hulp van andere armen jagers inroepen en deze waren ver plicht terstond assistentie te verle nen op „poene van arbitrare cor rectie''. Premies moedigden de ar menjagers aan delinquenten cp te sporen. Was de misdaad zwaar, zo dat ze tot een doodvonnis leidde, en had de armenjager de delinquent aangebracht, dan verdiende hij daar mede 50 gulden. De premie bedroeg 25 gulden bij minder ernstige mis daden. GEEN OMKOPERIJ Streng trad de overheid op tegen armenjagers, die zich lieten omko pen. De overtreders van het verbod zouden ,aan den lijve" gestraft wor den. Wanneer men weet ,dat lijfstraf fen in oude tijd niet mals waren, kan men begrijpen, dat men voor omkoperij toch wel terugschrok. In geval van nood mocht de veld wachter het geweer gebruiken, wan neer het ging in zaken van geweld tegen geweld. Telkens moesten de armenjagers de kroegen inspecteren of er zich ook verdachte personen in op hielden en deze moesten ze dan „bij de kop vatten en in heg- tenisse" brengen. De veldwachters waren tevens gehouden de schout enz. te steunen, wanneer er een be roep op hen werd gedaan Elk jaar moest de veldwachter op nieuw een verzoek indienen tot ver lenging van zijn ambtsperiode. On bekwame personen werden dan zon der „form van proces" ontslagen. Het salaris bedroeg 3 gulden per week, terwijl de functionaris elke 2 jaar een nieuw „uniform" kreeg. VELDWACHTERS Langzaam maar zeker is de posi tie van de veldwachter veranderd. Hij veranderde met de tijden, al was nog voor de laatste wereldoorlog een Van zijn taken het zwerversvolk, waarvan de laatste afstammelingen door deze streken dwaalden, achter hun broek te zitten, de spi ritus-zui pers te achtervolgen en de stropers proberen te pakken te krijgen Maar zijn positie werd anders, zijn taak groter evenals zijn salaris en rijksregelingen zorgden dat de erg ste verschillen tussen stad en dorp werden weggenomen. Het opkomend verkeer vroeg om regelingen, de pa pieren rompslomp ook al groter en zo werd onze „armen-jager van vroeger" de veldwachter van voor de oorlog, die al of niet in gemeen telijke of rijksdienst zorgde voor de goede gang van zaken, daarbij dik wijls geassisteerd door de rijk-be snorde marechaussees te paarden, die vooral achteraf de zaak in het oog hielden. Maar ook deze sabel periode is roemloos ten einde ge gaan, zoals de periode van de armen jager, de oude oubollige veldwach ter, die 's morgens lijfknecht was van de burgervader en 's middags op „dieven-jacht" ging. Hij is verdwenen met het fietsen- plaatje en nu hebben we RIJKSPOLITIE Mensen, die aan heel wat stren gere en zwaardere eisen moeten voldoen dan hun collega's uit vroe gere jaren. Trouwens de tijd stelt die eisen ook wel, want het steeds meer toenemende verkeer met de steeds toenemende bevolking vroe gen ander capaciteiten en mogelijk heden Dat met die groter eisen hun sa laris ook gelijke tred heeft gehou den, daarover zijn de politie-mensen van nu het nog lang niet eens. Al is er wat verbeterd, toch is men in politiekringen nog niet tevreden Een politie-taak is niet eenvoudig. De meeste mensen zien de politie man als een soort „noodzakelijk kwaad" en maken zich kwaad op hem als hij zo nu en dan eens het beruchte bonnetje uitschrijft of lie ver uitschrijven moet. Dat hij voor een deel voor de vei ligheid en de rust zorgt, dat hij er voor waakt dat iedere deelnemer in het verkeer aan zijn trekken komt en veilig en zo vlug mogelijk zijn doel bereiken kan, dat hij in de ge meenschap een voorname plaats in neemt niet het minst door zijn pre ventieve taak, dat allemaal ziet de doorsnee-burger nog niet direct in. Zo is zijn werk ten algemene nutte dikwijls ondankbaar en eist het van hem veel wilskracht en veel tact en worden zijn menselijke fouten hem zwaarder aangerekend dan wie ook. En toch zonder politieman hoe lastig misschien soms ook zou ons doodgewone leventje van ieder dag een heel stuk moeilijker zijn. Daar kunnen we misschien wel eens aan denkenOok 's avonds als het klokje van gehoorzaamheid slaat. aan de Minister van Onderwijs, waarin hij zijn denkbeelden nog 'ns verkort weergeeft en de Minister vraagt de vestiging van een univer siteit in Maastricht niet als afgedaan te beschouwen, maar juist in het kader van de Europese eenwording opnieuw in studie te willen nemen. Denk aan de LOTEN verkrijgbaar tot 30 septem ber bij Sigarenmagazijn van Opber gen, Grote Markt. OUDER-TAAK Meneer U moet eens een stukkie in de krant schrijven over die ke rels, die achter kleine kinderen aan zitten.... aldus het commentaar van een verontwaardigde moeder, die had moeten ervaren dat een wildvreemde man hun kinderen wat chocolade had willen geven Ja, wat moet je dan feitelijk schrijven.Het is in feite een in- droevige geschiedenis, dat er nog altijd van deze mensen zijn, die kleine kinderen niet met rust kun nen laten en daardoor dikwijls dra ma's veroorzaken, zoals we die bijv. de laatste tijd in de Duitse grens streek via de televisie meermalen hebben kunnen zien en horen En je kunt geen ander raad geven dan die daar ook tot in den treure gegeven is; ouders leer uw kinderen van klein af aan niet mee te gaan met mensen, die ze niet kennen, niets van hen aan te nemen en ze ker nooit in hun auto te gaan zit ten.... Vragen bekenden hen om mee te rijden, dan moeten zij eerst verlof hebben van hun ouders. Dat is de enige afdoende maatre gel die men treffen kan. En mocht men ooit horen dat wild-vreemde snuiters uw kinderen op straat cho colade of snoep geven, of mee wil len tronen, aarzel dan niet de poli tie van dit alles op de hoogte te stellen. U stelt zich dan niet be lachelijk aan, integendeel, zelfs als het onschuldig is, zal de politie blij zijn met uw tip Het is een kwalijke zaak en het is wel erg dat bijv. scholen in Eind hoven de jeugdige discipelen een boekje hebben meegegeven naar huis, waarin een huismoeder hen heel begrijpelijk vertelt hoe ver keerd het is met vreemde mensen mee te gaan, snoepjes aan te nemen van mensen op straat Maar men zal als ouder het kind zelf moeten wapenen door steeds opnieuw.Dat hieraan nog wel 'ns wat ontbreekt konden we deze week ervaren toen we op de Deurneseweg tegen half 9 's avonds twee ukke- pukken aantroffen, die men schijn baar nog om een boodschap gestuurd had 100 MILJOEN Duizend gulden is veel geld Maar 100.000 keer dat bedrag is een hoop, waai-van we ons geen voor stelling kunnen maken. Dat merken we nu, bij al die getallen van de miljoenen, die deze week versche nen zijn en dat realiseren we ons ook als we in het gedenkschrift, dat verschijnt bij gelegenheid van de Torenfeesten, lezen van Venray's wederopbouw en uitbreiding tot he den toe het kapitale bedrag van 100 miljoen guldens heeft gekost. Maar misschien zegt het U iets dat een gezin met een inkomen van 80 gulden in de week er bijna 24.039 jaren mee uit zou komen. Venray teltn og geen 4000 gezinnen, maar als ze dit telt, heeft elk gezin zo'n 25.000 in die wederopbouw- geschiedenis zitten, of per kop van de bevolking, van baby tot grijsaard 5000.—. Zou men langs de weg van Ven ray naar Maastricht aan beide kan ten één rol zilveren guldens als weg- afsluiting zetten, dan kwam men precies met die 100 miljoen uit. U moet het maar eens proberen Maar U moet ze niet plat leggen, want dan zoudt U beide zijden van de wegen die leiden naar en van Marseille naar Venray nodig hebben ofwel 2500 km. Moest een mens dat bedrag in zijn leven opmaken dan stond hem van de eerste dag van zijn leven tot aan zijn een en tachtigste geboortedag dagelijks bijna 3500,ter beschik king Waarmede we maar zeggen wil len, dat er een enorm kapitaal in Venrays wederopbouw gestoken is. Een bedrag dat ons in feite - - door zijn grootheid niets meer zegt, evenmin als het ons iets zegt, dat een groot deel van de entree-hal van de nieuwe Petrus Banden-toren vol gestort zou kunnen werden met dit bedrag in zilveren guldens. De hoop is te groot, het getal ongrijpbaar Ongrijpbaar is niet wat er met dit geld is gebeurd. En ai is het mis schien waar ,dat geld het slijk der aarde is, toch heeft men in onze plaats er mee gewoekerd en een nieuwe gemeente opgebouwd, die de vergelijking met vele andere glans rijk kan doorstaan We kankeren.dat is nu een maal onze nationale plaag en wij Venrayers zijn beslist niet de min ste in dat spelletjeWe kanke ren over dit en we kankeren over dat en zeker in de afgelopen jaren had het wel eens de schijn of er nu werkelijk niets bijzonders gebeurde in ons Venray. Dat nuchtere, bijna onvoorstelbare cijfer van 100 mil joen guldens, toont toch wel aan dat er in Venray een stuk werk is verzet, dat er zijn mag, da*, ver trouwen geeft in de toekomst en ge tuigenis aflegt dat ondanks ons pes simisme men met optimisme de toe komst tegemoet mag zien. Dat te kunnen constateren aan de voet van de nieuwe toren, is reden tot vreug de en eerlijke trots MIDDENSTAND De middenstandsvergaderingen in Venray-centrum, of ze nu voor win keliers of voor alle leden worden uitgeschreven, lijden zwaar aan bloedarmoede Enkele mensen en daar is het mee gezegdEn dat in een tijd dat de distributie van consumptieartikelen „behoorlijk op hol" is. In een tijd van concentratie op het gebied van massa-produktie, die men via massa distributie bij de grote massa van de consument wil brengen. In een tijd ook waarin groot winkelbedrij ven luxe artikelen ombouwen tot massa-artikel onder wat voor voor wendsels ook. In een tijd waarin grootbedrijven kleine nederzettin gen of warenhuizen gaan inrichten ook in kleinere plaatsen, en de om zet van gebruiksgoederen steeds op nieuw door grotere levensmiddelen- bedrijven aan de kleinhandel ont trokken wordt. In een tijd dat mede door invoering van de vrije zater dag, de entree van de getrouwde vrouw in het arbeidsproces en de grotere inkomsten bij de jeugd ge heel andere koopgewoonten hun in trede doen.In een tijd ook waar in plannen opgesteld worden voor verruiming en veranderingen in Venray-centrum en kerkdorpen. In die tijd is in Venray het praktisch onmogelijk middenstanders bij el kaar te krijgen om over die pro blemen van gedachten te wisselen en de grote vraagstukken voor de ko mende jaren juist voor onze ge meente te bezien. Het is een tikkel tje angstig deze verwaarlozing En bepaald niet gemakkelijk voor hen die in gemeenteraad en andere overheidsinstellingen de belangen van Venrays middenstand moeten verdedigen. Belangen waarvoor diezelfde mid denstand schijnbaar geen belang stelling kan opbrengen

Peel en Maas | 1962 | | pagina 5