Overpeinzingen
fl
sClflóit aan tijd en geld...
fèyzkbte $tem(eqginy
van de Vredepeelkerk
yóêitieaqent
MOEILIJK BEROEP
Leek helpt
Zielzorger
loterij
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Vrijdag 21 september 1962 No. 38
PEEL EN ft» AAS
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652
.75)
FINANCIËLE NEERSLAG VAN
EEN DEGELIJK VOLK
Uit de begrotingen, die minister
Zijlstra het licht heeft doen zien, is
ons duidelijk geworden dat de fi
nanciering van een land iets anders
is dan die van een onderneming of
een particuliere huishouding. Het in
komsten- en uitgavenbeeld moet zo
worden geleid, dat er een stimulans
óf een remmende werking van uit
gaat op het economische leven.
De achter ons liggende jaren heb
ben ons geplaatst temidden van een
stormachtige- conjuncturele ontwik
keling. De regering heeft zich tot
taak gesteld de gevolgen daarvan
financieel zo op te vangen, dat het
grootst mogelijke nuttige effect van
de voorspoed voor het land werd
verkregen. Dat is een grote verdien
ste van de huidige regering.
Als tweede doel had de regering
zich voorgesteld het land in een pe
riode van voortgaande belasting
verlaging binnen te leiden. Hierin
is zij niet geslaagd. Deze begroting,
die wederom een tekort aanwijst, is
er het bewijs van. Minister Zijlstra
had zich voorgesteld de lastenver
hoging procentueel achter te doen
blijven bij de groei van het natio
nale inkomen. Hij heeft daartoe een
bijdrage geleverd maar niettemin
blijft de fiscale druk ongeveer een
kwart van het nationale inkomen
vragen.
VERLAGING BELASTINGDRUK
De thans aangeboden miljoenen
nota wil een verdere verlaging van
de belastingdruk voorbereiden. Zij
wijst een aanzienlijk tekort aan van
939 miljoen, dat door het plaatsen
van leningen kan worden opgevan
gen. Behalve dit tekort klaagt de
minister over een tekort aan tijd om
zijn financiële politiek tot een aan
toonbaar succes te maken Zulk een
beleid moet over een langere perio
de worden voortgezet. Kaast andere
argumenten ligt hier een zwaarwe
gende stelling om de zittingsperiode
van een minister te vei lengen. Er
zijn meer ministers die daar be
hoefte aan gevoelen in ec.n tijdperk
waarin de plannen van een omvang
moeten zijn dat zij niet in één of
enkele jaren kunnen worden verwe
zenlijkt.
Als een der oorzaken voor het lu
ien van zijn fiscaal verlichtingsplan
noemt de minister de noodzaak om
door de loop der conjunctuur ge
heven belastinggelden aan te wen
den voor structurele doeleinden en
de infrastructuur. Hij bedoelt daar
mee het treffen van basis-voorz e-
ningen, waardoor welvaart in een
verder toekomst wordt gewaar
borgd. Deze basisvoorzieningen en
bepaalde uitgaven voor onderwijs
zouden behalve uit belastingmidde
len evengoed uit leningen kunnen
worden gefinancierd. Dit zal kunnen
wanneer de hoge besparingen, die
ons volk maakt niet voor directe
expansie-financiering nodig zijn in
de particuliere sector, zodat zij aan
de overheid kunnen worden ge
leend.
In de komende jaren is verdere
lastenver-lichting mogelijk en nodig,
zo worden wij bemoedigend toege
sproken. De minister vindt met na
me het tarief voor inkomsten- en
loonbelasting zeer zwaar, maar vindt
de budgettaire offers om hierin
thans verandering te brengen te
groot.
De regering geeft hier een staatje
weg van degelijke financiële poli
tiek. Het zou in haar bereik hebben
gelegen om met het oog op de ko
mende verkiezingen thans een vuur
werk van belastingverlaging weg te
geven. Wel rijst de vraag of de oud
professor zich in zijn financiële be
leid niet al te zeer door theoretisch-
sluitende systemen heeft laten lei
den. Het kenmerkende van die sys
temen is nu eenmaal dat zij door de
gang van zaken in de praktijk steeds
weer worden omgekegeld Hopelijk
in dit geval niet. In ieder geval
worden de staatsfinanciën hecht ge
fundeerd aan een volgende ministe
rie gepresenteerd.
DE CIJFERBANS
De voornaamste posten, die ran
de gestegen uitgaven debet zijn, be
treffen de defensie en het onder
wijs. Wij zijn ervan overtuigd dat
onze vrijheid duur gekocht moet
worden. Wij besteden er nu ruim
19 pet. van onze begroting aan. Zal
er nu ook nog eens een jaar komen
waarin de uitgaven voor defensie 'n
dalende lijn vertonen? De wegval
lende verdediging van Nieuw-Gul-
nea biedt wellicht kansen. Als ons
volk nu maar eens het gevoel kreeg
dat wij militair waarlijk een bijdra
ge voor de vrijheid kunnen leveren.
Maar op dit punt zijn er allerlei
vraagtekens.
Het onderwijs eist het grootste
portie van de begroting op. Voor de
toekomst van ons volk is het nood
zakelijk dat wij op de moeilijkste
vragen van technische, economische
en andere wetenschap een antwoord
kunnen geven. Toch moet de vraag
opkomen of wij niet op bepaalde
punten te ver gaan. De vele vragen
de rond de betekenis van de mam-
moeth-wet kwamen opdagen, ver
sterken ons in die mening.
Alleen al voor het kleuteronder
wijs is 120 miljoen nodig! Het we-
tenschapplijk onderwijs zal 73 mil
joen meer vragen. Het wetenschap
pelijk onderzoek vergt een surplus
van 10 miljoen. Het nijverheids
onderwijs heeft een uitgaven-verho
ging van 50 miljoen. Het ziet er
naar uit dat wij op de duur in ken
nis ieder volk zullen slaan. Maal
laten wij niet vergeten, dat het niet
alleen zit in het doen van meer uit
gaven. Het is te betreuren maar op
dit punt ontbreekt elke maatstaf
voor controle.
SUBSIDIEDALING
De regering is doende alle moge
lijke prijssubsidies weg te werken.
De huurverhoging van 1962 heeft
haar geholpen, maar ook de komst
van de EEG op landbouwgebied. Het
budget van het landbouwegalisatie-
fonds geeft een daling m de periode
van 1958 tot de nu ingediende be
groting van 574 miljoen tot 215
miljoen. De huursubsidies dalen met
ongeveer 40 miljoen. Dit is nuttig en
wenselijk om tot reële economische
verhoudingen te komen, ook in
EEG-verband. Zien wij echter, dat
dergelijke uitgaven-dalingen meer
dan gecompenseerd worden door !n
vermeerdering van defensie met 139
miljoen en een toeneming van on
derwij s-kosten met 324 miljoen,
dan zou men bijna verzuchten of er
ncoit een eind komt aan de stijgen
de uitgaven!
Of Nieuw-Guinea in 1963 nog 100
miljoen gulden zal vergen is een
open vraag. In ieder geval is er op
gerekend. Minder veilig achten wij
daarentegen een budgetstijging voer
aanleg en onderhoud van landwe
gen van 170 tot 185 miljoen. Een
dergelijke verhoging staat toch in
geen enkele verhouding met de
sterk gestegen verkeers-onveilig-
heid en de noodzaak tot een ver
snelde modernisering van ons we
gennet.
MEER GELD VOOR
WONINGWETBOUW
De voorschottten voor woning-
wetbouw zullen een stijging onder
gaan van 630 tot 750 miljoen. Dit
is het enige spectaculaire cijfer in
de sector van de volkshuisvesting,
die ons een programma laat zien
zoals wij in de laatste jaren ge
woon zijn. De oplossing van de wo
ningnood is niet de sterkste zijde
van dit ministerie geweest, maar
vorige kabinetten hebben er even
eens hun tanden op stuk gebeten.
Met nog geen jaar regeren meer
voor de boeg mag men geen nieuwe
concepties op dit terrein verwach
ten.
Het reeds door minister Zijlstra
genoemde gebrek aan tijd om een
programa af te maken moet ook hier
dan maar als verontschuldiging die
nen.
De landsbegroting voor 1963 wordt
gekenmerkt door een poging om 'n
regeringsperiode correct af te slui
ten. Zij brengt weinig spectaculair
goed nieuws maar ook geen schok
kende aankondigingen in ongunsti
ge zin. Het is dus financieel-econo-
mische neerslag van een degelijk
volk, dat monetair en financieel or
de op zaken wil stellen en rustig
wenst voort te bouwen aan een
voorspoedige toekomst. Moge die
ons overeenkomstig de verwachtin
gen in 1963 worden gegeven!
Mgr. van Odijk, de vicaris-generaal van dit Bisdom begint ken
nelijk ervaring te krijgen in het leggen van eerste stenen voor
nieuwe kerken in het Roermonöse diocees. Zondag j.l. bjj de
eerste steenlegging van de nieuwe kerk, toegewijd aan O.L.
Vrouw van de Vrede, in de V'jedepeel alhier, ging het hem ten
minste vlot uit handen.
Rector Pelt had er een feestelijke
dag van gemaakt van dit voor dit
peeldorp zo gewichtige feit. Vele
jasten waren genodigd, zoals de
pastoors en rectoren uit de omlig
gende parochies, het college van
Burgemeester en wethouders (waar
van de laatsten enkel aanwezig wa
ren omdat de burgemeester ziek
was) het statenlid de heer Laurens-
se, dc architect, aannemers en uit
voerders en vele andere.
Mgr. van Odijk droeg in de school-
kerk een pontif cal lof op, daaibij
geassisteerd door Pastoor Vercou-
len en Rector Pelt. Daarna zegende
hij de steen, die naast de datum
van 16 september het opschrift
draagt: Treedt toe tot Christus, de
levende steen...."
Na de zegening metselde Mgr. v.
Odijk de steen op zijn plaats, nadat
in hem was opgeborgen een oor
konde, die door alle aanwezige ge
nodigden was getekend en waarop
de bijzonderheden over deze nieuwe
kerk uitgebreid beschreven stonden.
Voordien had Rector Pelt zijn
gasten welkom geheten en de aan-
wez'gen gewezen op het zinvolle
van deze plechtigheid, die het begin
is van een nieuw huis van God te
midden van de mensen.
Mgr. van Odijk wees in zijn ge
lukwens op hetzelfde en noemde de
nood aan kerken in het Limburgse
land nog groot. Hij prees de bewo
ners van de Vredepeel voor hun
ijver bij de voorbereiding van de
bouw van deze kerk getoond, maar
vroeg hen diezelfe hulp te blijven
geven en de f 'nanciële lasten samen
te blijven dragen. Hij wees verder
op het komende concilie, waaruit de
Kerk hopelijk als een verjongd en
nieuw gebouw te voorschijn komt
en vroeg aller gebed voor her wel
slagen van deze kerkvergadering.
Na afloop van de plechtigheid
waren de aanwezigen het slacht
offer. Zij konden hun metselaars
capaciteiten eens tonen aan deze
nieuwe kerk, maar niet voordat aan
Rector Pelt het cursus-geld betaald
was. Dat deed men dan ook vlot, al
zullen de metselaars later nog wel
eens een gelegde steen recht heb
ben moeten leggen. Wat cr van zij
er werd met volle ijver gemetseld en
Rector Pelt was later best tevreden
over de opbrengst van deze metsel-
aktie. En daar was het tenslotte
toch ook om begonnen
Met een koffietafel voor de geno
digden sloot men deze gedenkwaar
dige dag voor de Vredepeel. waar
men nu al weddenschappen afsluit
over de dag, waarop de nieuwe kerk
gereed zal zijn. Maar dat duurt be
slist nog wel enkele dagen
EUROPESE UNIVERSITEIT IN
LIMBURG
Onder de titel Universitas Lim-
burgensis heeft de Heer M. B. C. M.
Ccopmans, ambtenaar ter secretarie
alhier, een brochure het licht doen
zien, waarin hij de stichting en ves
tiging van een Europese Universiteit
'n Limburg i.e. Maastricht vurig
propageert.
De schrijver stelt dat Limburg in
het zich vormende Verenigde Euro
pa „als speerpunt in het hart van
het dichtstbevolkte gedeelte" een
zeer voorname plaats inneemt. Een
voorname plaats indien we die ons
tenminste waardig tonen. Waardig,
door onze economische positie in
Europa en onze afzetmarkt te hand
haven en té verstevigen. Daartoe
zijn mensen nodig met wetenschap
pelijke vorming op economisch en
technisch terrein die in de steeds
scherper concurrerende wereld
meer, beter en goedkoper kwaliteits-
artikélën kunnen produceren. Dé
schrijver stelt dat de welvaart van
ons land voortspruit uit het werken
van mensen, die gevormd zijn in "n
wetenschappelijk inzicht van de na
tionale en internationale verhoudin
gen.
Deze vorming, zo meent de schrij
ver, is op dit moment onvoldoende
mogelijk. Op de eerste plaats krijgt
niet alle intelect de kans tot hogere
ontwikkeling (immers uit hoofd- en
handarbeiderskringen komt slechts
8,5 pet. van de hogeschoolstudenten)
en op de tweede plaats doordat de
internationale wetenschappelijke
vorming aan de bestaande universi
teiten onvoldoende aangepast is aan
de veranderingen van dit moment
op velerlei terrein.
Is het dan niet noodzakelijk dat
één universiteit gesticht wordt waar
het geheel van internationale vraag
stukken wordt gedoceerd? En is
daarvoor dan Maastricht gele
gen tussen de universiteiten van
Aken, Keulen en Leuven en gebo
gen in het middelpunt van Europa,
Limburg, de meest geëigende plaats,
zo vraagt de heer Koopmans zich af.
Na een korte uiteenzetting hoe
volgens schrijver deze Europese Ne
derlandse universiteit in algemene
lijnen worden opgebouwd, besluit
hij zijn brochure met een open brief
Tot de moeilijkste beroepen be
hoor ongetwijfeld wel dat
van politieagent. Het is dan ook
geen wonder, dat aan de sollici
tanten naar dit beroep hoge eisen
worden gesteld. Eerstijds al wilde
men voor deze betrekking alleen
„vroome en bequame luyden", die
kerngezond zijn.
Oudtijds kende elke plaats zijn
eigen wetten en overheidsbepalin-
gen, lang niet zoveel als tegenwoor
dig. De gemeenschappen waren
klein maar in het wijde, vrije veld
er omheen zwierven veelal tal van
onmaatschappelijke elementen" die
de stadsbepalingen aanduidden als
„vagebonden", als „schooyers", als
„schuym". Vooral in de achttiende
eeuw schijnt er van dit genre volk
je heel wat te zijn geweest, althans,
wanneer men de oude kronieken ge
loven mag.
Vandaar dat de overheid bepaal
de, dat er een voldoende aantal
„armenjagers" moest zijn of, om met
een moderner term te spreken
„veldwachters". De eisen die aan
hen werden gesteld, hebben we
boven al bieschreven. Verder moes
ten ze zich met een goed geweer
bewapenen een trouwe hond hou
den om met dit dier het hun aan
gewezen district te doorkruisen en
er te patrouilleren. Ze moesten
daarbij telkens een andere route
volgen al waren dan de grenzen
van hun aangewezen district niet
absoluut, of, om het anders te zeg
gen, mochten ze ook in naburige
distrikten hun taak uitoefenen, bui
ten de provinciale frontieren moch
ten ze niet komen. Ze konden, zo
nodig, de hulp van andere armen
jagers inroepen en deze waren ver
plicht terstond assistentie te verle
nen op „poene van arbitrare cor
rectie''. Premies moedigden de ar
menjagers aan delinquenten cp te
sporen. Was de misdaad zwaar, zo
dat ze tot een doodvonnis leidde, en
had de armenjager de delinquent
aangebracht, dan verdiende hij daar
mede 50 gulden. De premie bedroeg
25 gulden bij minder ernstige mis
daden.
GEEN OMKOPERIJ
Streng trad de overheid op tegen
armenjagers, die zich lieten omko
pen. De overtreders van het verbod
zouden ,aan den lijve" gestraft wor
den.
Wanneer men weet ,dat lijfstraf
fen in oude tijd niet mals waren,
kan men begrijpen, dat men voor
omkoperij toch wel terugschrok.
In geval van nood mocht de veld
wachter het geweer gebruiken, wan
neer het ging in zaken van geweld
tegen geweld. Telkens moesten de
armenjagers de kroegen inspecteren
of er zich ook verdachte personen
in op hielden en deze moesten ze
dan „bij de kop vatten en in heg-
tenisse" brengen. De veldwachters
waren tevens gehouden de schout
enz. te steunen, wanneer er een be
roep op hen werd gedaan
Elk jaar moest de veldwachter op
nieuw een verzoek indienen tot ver
lenging van zijn ambtsperiode. On
bekwame personen werden dan zon
der „form van proces" ontslagen.
Het salaris bedroeg 3 gulden per
week, terwijl de functionaris elke 2
jaar een nieuw „uniform" kreeg.
VELDWACHTERS
Langzaam maar zeker is de posi
tie van de veldwachter veranderd.
Hij veranderde met de tijden, al was
nog voor de laatste wereldoorlog een
Van zijn taken het zwerversvolk,
waarvan de laatste afstammelingen
door deze streken dwaalden, achter
hun broek te zitten, de spi ritus-zui
pers te achtervolgen en de stropers
proberen te pakken te krijgen
Maar zijn positie werd anders, zijn
taak groter evenals zijn salaris en
rijksregelingen zorgden dat de erg
ste verschillen tussen stad en dorp
werden weggenomen. Het opkomend
verkeer vroeg om regelingen, de pa
pieren rompslomp ook al groter en
zo werd onze „armen-jager van
vroeger" de veldwachter van voor
de oorlog, die al of niet in gemeen
telijke of rijksdienst zorgde voor de
goede gang van zaken, daarbij dik
wijls geassisteerd door de rijk-be
snorde marechaussees te paarden,
die vooral achteraf de zaak in het
oog hielden. Maar ook deze sabel
periode is roemloos ten einde ge
gaan, zoals de periode van de armen
jager, de oude oubollige veldwach
ter, die 's morgens lijfknecht was
van de burgervader en 's middags
op „dieven-jacht" ging.
Hij is verdwenen met het fietsen-
plaatje en nu hebben we
RIJKSPOLITIE
Mensen, die aan heel wat stren
gere en zwaardere eisen moeten
voldoen dan hun collega's uit vroe
gere jaren. Trouwens de tijd stelt
die eisen ook wel, want het steeds
meer toenemende verkeer met de
steeds toenemende bevolking vroe
gen ander capaciteiten en mogelijk
heden
Dat met die groter eisen hun sa
laris ook gelijke tred heeft gehou
den, daarover zijn de politie-mensen
van nu het nog lang niet eens. Al is
er wat verbeterd, toch is men in
politiekringen nog niet tevreden
Een politie-taak is niet eenvoudig.
De meeste mensen zien de politie
man als een soort „noodzakelijk
kwaad" en maken zich kwaad op
hem als hij zo nu en dan eens het
beruchte bonnetje uitschrijft of lie
ver uitschrijven moet.
Dat hij voor een deel voor de vei
ligheid en de rust zorgt, dat hij er
voor waakt dat iedere deelnemer in
het verkeer aan zijn trekken komt
en veilig en zo vlug mogelijk zijn
doel bereiken kan, dat hij in de ge
meenschap een voorname plaats in
neemt niet het minst door zijn pre
ventieve taak, dat allemaal ziet de
doorsnee-burger nog niet direct in.
Zo is zijn werk ten algemene nutte
dikwijls ondankbaar en eist het van
hem veel wilskracht en veel tact en
worden zijn menselijke fouten hem
zwaarder aangerekend dan wie ook.
En toch zonder politieman hoe
lastig misschien soms ook zou ons
doodgewone leventje van ieder dag
een heel stuk moeilijker zijn. Daar
kunnen we misschien wel eens aan
denkenOok 's avonds als het
klokje van gehoorzaamheid slaat.
aan de Minister van Onderwijs,
waarin hij zijn denkbeelden nog 'ns
verkort weergeeft en de Minister
vraagt de vestiging van een univer
siteit in Maastricht niet als afgedaan
te beschouwen, maar juist in het
kader van de Europese eenwording
opnieuw in studie te willen nemen.
Denk aan de
LOTEN verkrijgbaar tot 30 septem
ber bij Sigarenmagazijn van Opber
gen, Grote Markt.
OUDER-TAAK
Meneer U moet eens een stukkie
in de krant schrijven over die ke
rels, die achter kleine kinderen aan
zitten.... aldus het commentaar
van een verontwaardigde moeder,
die had moeten ervaren dat een
wildvreemde man hun kinderen wat
chocolade had willen geven
Ja, wat moet je dan feitelijk
schrijven.Het is in feite een in-
droevige geschiedenis, dat er nog
altijd van deze mensen zijn, die
kleine kinderen niet met rust kun
nen laten en daardoor dikwijls dra
ma's veroorzaken, zoals we die bijv.
de laatste tijd in de Duitse grens
streek via de televisie meermalen
hebben kunnen zien en horen
En je kunt geen ander raad geven
dan die daar ook tot in den treure
gegeven is; ouders leer uw kinderen
van klein af aan niet mee te gaan
met mensen, die ze niet kennen,
niets van hen aan te nemen en ze
ker nooit in hun auto te gaan zit
ten.... Vragen bekenden hen om
mee te rijden, dan moeten zij eerst
verlof hebben van hun ouders.
Dat is de enige afdoende maatre
gel die men treffen kan. En mocht
men ooit horen dat wild-vreemde
snuiters uw kinderen op straat cho
colade of snoep geven, of mee wil
len tronen, aarzel dan niet de poli
tie van dit alles op de hoogte te
stellen. U stelt zich dan niet be
lachelijk aan, integendeel, zelfs als
het onschuldig is, zal de politie blij
zijn met uw tip
Het is een kwalijke zaak en het is
wel erg dat bijv. scholen in Eind
hoven de jeugdige discipelen een
boekje hebben meegegeven naar
huis, waarin een huismoeder hen
heel begrijpelijk vertelt hoe ver
keerd het is met vreemde mensen
mee te gaan, snoepjes aan te nemen
van mensen op straat
Maar men zal als ouder het kind
zelf moeten wapenen door steeds
opnieuw.Dat hieraan nog wel 'ns
wat ontbreekt konden we deze week
ervaren toen we op de Deurneseweg
tegen half 9 's avonds twee ukke-
pukken aantroffen, die men schijn
baar nog om een boodschap gestuurd
had
100 MILJOEN
Duizend gulden is veel geld
Maar 100.000 keer dat bedrag is een
hoop, waai-van we ons geen voor
stelling kunnen maken. Dat merken
we nu, bij al die getallen van de
miljoenen, die deze week versche
nen zijn en dat realiseren we ons
ook als we in het gedenkschrift, dat
verschijnt bij gelegenheid van de
Torenfeesten, lezen van Venray's
wederopbouw en uitbreiding tot he
den toe het kapitale bedrag van
100 miljoen guldens heeft gekost.
Maar misschien zegt het U iets
dat een gezin met een inkomen van
80 gulden in de week er bijna
24.039 jaren mee uit zou komen.
Venray teltn og geen 4000 gezinnen,
maar als ze dit telt, heeft elk gezin
zo'n 25.000 in die wederopbouw-
geschiedenis zitten, of per kop van
de bevolking, van baby tot grijsaard
5000.—.
Zou men langs de weg van Ven
ray naar Maastricht aan beide kan
ten één rol zilveren guldens als weg-
afsluiting zetten, dan kwam men
precies met die 100 miljoen uit. U
moet het maar eens proberen
Maar U moet ze niet plat leggen,
want dan zoudt U beide zijden van
de wegen die leiden naar en van
Marseille naar Venray nodig hebben
ofwel 2500 km.
Moest een mens dat bedrag in zijn
leven opmaken dan stond hem van
de eerste dag van zijn leven tot aan
zijn een en tachtigste geboortedag
dagelijks bijna 3500,ter beschik
king
Waarmede we maar zeggen wil
len, dat er een enorm kapitaal in
Venrays wederopbouw gestoken is.
Een bedrag dat ons in feite - - door
zijn grootheid niets meer zegt,
evenmin als het ons iets zegt, dat
een groot deel van de entree-hal van
de nieuwe Petrus Banden-toren vol
gestort zou kunnen werden met dit
bedrag in zilveren guldens. De hoop
is te groot, het getal ongrijpbaar
Ongrijpbaar is niet wat er met dit
geld is gebeurd. En ai is het mis
schien waar ,dat geld het slijk der
aarde is, toch heeft men in onze
plaats er mee gewoekerd en een
nieuwe gemeente opgebouwd, die de
vergelijking met vele andere glans
rijk kan doorstaan
We kankeren.dat is nu een
maal onze nationale plaag en wij
Venrayers zijn beslist niet de min
ste in dat spelletjeWe kanke
ren over dit en we kankeren over
dat en zeker in de afgelopen jaren
had het wel eens de schijn of er nu
werkelijk niets bijzonders gebeurde
in ons Venray. Dat nuchtere, bijna
onvoorstelbare cijfer van 100 mil
joen guldens, toont toch wel aan
dat er in Venray een stuk werk is
verzet, dat er zijn mag, da*, ver
trouwen geeft in de toekomst en ge
tuigenis aflegt dat ondanks ons pes
simisme men met optimisme de toe
komst tegemoet mag zien. Dat te
kunnen constateren aan de voet van
de nieuwe toren, is reden tot vreug
de en eerlijke trots
MIDDENSTAND
De middenstandsvergaderingen in
Venray-centrum, of ze nu voor win
keliers of voor alle leden worden
uitgeschreven, lijden zwaar aan
bloedarmoede
Enkele mensen en daar is het mee
gezegdEn dat in een tijd dat de
distributie van consumptieartikelen
„behoorlijk op hol" is. In een tijd
van concentratie op het gebied van
massa-produktie, die men via massa
distributie bij de grote massa van
de consument wil brengen. In een
tijd ook waarin groot winkelbedrij
ven luxe artikelen ombouwen tot
massa-artikel onder wat voor voor
wendsels ook. In een tijd waarin
grootbedrijven kleine nederzettin
gen of warenhuizen gaan inrichten
ook in kleinere plaatsen, en de om
zet van gebruiksgoederen steeds op
nieuw door grotere levensmiddelen-
bedrijven aan de kleinhandel ont
trokken wordt. In een tijd dat mede
door invoering van de vrije zater
dag, de entree van de getrouwde
vrouw in het arbeidsproces en de
grotere inkomsten bij de jeugd ge
heel andere koopgewoonten hun in
trede doen.In een tijd ook waar
in plannen opgesteld worden voor
verruiming en veranderingen in
Venray-centrum en kerkdorpen. In
die tijd is in Venray het praktisch
onmogelijk middenstanders bij el
kaar te krijgen om over die pro
blemen van gedachten te wisselen en
de grote vraagstukken voor de ko
mende jaren juist voor onze ge
meente te bezien. Het is een tikkel
tje angstig deze verwaarlozing
En bepaald niet gemakkelijk voor
hen die in gemeenteraad en andere
overheidsinstellingen de belangen
van Venrays middenstand moeten
verdedigen.
Belangen waarvoor diezelfde mid
denstand schijnbaar geen belang
stelling kan opbrengen