Welkom in
onze maatschappij
weduwen- en wezenwet
Politierechter
Veilig verkeer
De rattenbestrijding in verband
met de campagne^tegen het
mond- en klauwzeer
HINDERWET
Ingezonden
Geestelijk artikel
De gewijzigde
Vrijdag 13 juli 1962 No. 28
Drie en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN T SN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPTfUT A H VOOI? VPNPAV Ï*1\J nMQTPPWPW ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm.
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1850652 II IwIwIlULiAU VUL/A V LrllIXii 1 1-#1V WIVIO 1 IVUlVLtil PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (bu
ABONNEMENTS-
(buiten Venray 1.75)
Dit jaar zal een vloedgolf van jeugdige personen zich op de ar
beidsmarkt storten. Het aantal van degenen, die tot de na-oor-
logse geboortegolf behoren en nu gereed ztfn voor het grote leven
neemt jaarlyks toe. Zij komen op een moment dat de arbeidsmarkt
(nog) krap is. Zij worden dus door het bedrijfsleven met open
armen ontvangen. Veel Venrayse ondernemingen staan op perso
neel te springen en zijn dankbaar voor elke jongere die zich komt
melden.
PRAKTISCHE OPLEIDING IS
MEER WAARD DAN HOOG
AANVANGSSALARIS
Het is een gelukkige omstandig
heid dat juist voor de inzet van de
ze jongelui veel wordt gedaan. Ze
worden getest, gaan cursussen vol
gen, als bijv. de Levensschool of de
Mater Amabilisschool. Kortom men
doet al het mogelijke om de juiste
man op de juiste plaats te krijgen.
In het belang van het bedrijf, in het
belang ook van de jongelui zelf. En
daarom is men ook vrij kritisch.
a Dat is maar gelukkig ook voor de
dcandidaten, die nu misschien nog
-ffens voelen dat het bezetten van
Me post in de maatschappij
is waar men vanzelfspre-
Als T'ëaekomt, maar dat daar-
blijk*.
OT07V
men "Om moet worden en
mëer^^pns een ei verwacht is. Dit
kwee^^fczitten. Teidenheid, die al
leen naS^iool gej kan uitwerken op
een FQr,j,-ie rul nooit krisis of ma
laise t vieeft.
v>ELD OF VORMING?
Het kiezen van een goede werk
kring is voor de jongeren nu in we
zen moeilijker dan ooit. Het mate
rialisme viert hoogtij en richt veel
schade aan. Het leidt er toe dat de
jongeren die de arbeidsmarkt gaan
betreden, al direct het oor lenen aan
de meest biedende werkgever. Zij
zullen moeten beseffen, dat dit in
de aanvang juist helemaal niet be
langrijk is. Wanneer zij door onder
nemingen worden geroepen om in de
toekomst inderdaad een verantwoor
delijke post te bekleden, dan zal de
vorming en opleiding daarvoor tijd
en geld vragen. Dan zal het aan
vangssalaris niet hoog zijn maar
krijgt men zijn prestaties in levens
lessen of „ervaring opdoen" betaald.
Dat is een uitstekende betaling, die
niet aan waardedaling onderhevig
is en na enkele jaren zijn rente dub
bel en dwars opbrengt. De nieuwe
ling op de arbeidsmarkt met oog
voor hetgeen er in korte tijd geleerd
kan worden zal spoedig een voor
sprong krijgen op anderen.
WAT ZOEKEN WIJ?
De aankomende in de maatschap
pij moet zich er goed van bewust
zijn, dat hij niet in de eerste plaats
op jacht is naar geld of naar een
hoge positie, maar dat hij bezig is
iets te kiezen dat hem bevrediging
voor het leven moet geven.
Bij die keuze speelt niet alleen het
salaris een rol of de omvang van de
onderneming en zelfs niet alleen de
mate van sociale voorziening. Het
gaat bij dit alles ook om een goede
sfeer om te werken. Een goede sfeer
wordt geschapen door mensen en
niet door robots, die een supercrea
tie verwachten.
In dit beeld van de aankomende
kracht tegenover de ervaren en har
de wereld hopen wij dat vele over-
moedigen hun neus eens gevoelig
stoten, omdat dit gezond is. Daarbij
zal met alle ijver en volharding ge
zocht moeten worden naar de juiste
te man maar vooral naar de juiste
plaats.
Dit is lang zoeken waard, veel op
offeringen en teleurstellingen. Wan
neer met alle energie wordt ge
tracht de zichzelf en anderen bevre
diging gevende poet in de maat
schappij te bezetten dan zal het ge
luk der mensen er door toenemen en
meer nog de produktiviteit.
Er werd een dame in een af
schuwelijke groene mantel voor de
tafel geleid.
„Meneer de rechteor", constateerde
ze, „deze man is eenVnensenbeul en
een.- dierenbeul".
„O", zei de reever,-„vertelt u me
d?^a- vJat er die dag ge-
dan gauw verteld, hè.
rgens altijd eerst efkes
te- IJ Hor
„v --<5 u zich tot de zaak zelf",
korrii1 ->rechter, „dat kleedjes
I ,1-cefëSSeert ons niet",
k", vervolgde de groene
-t ik een kopje koffie
met de buurvrouw. Nie
'rouw beej ons naeve.
ens van niks. Mer de
uuu. 1 de ovverkant. Dat is
toch zo'n geschikt mens, meniër de
rechter, daar heb ik toch zonne
steun an
,Doet niet ter zake", onderbrak de
rechter haar weer, „stak u uw hoofd
buiten het raam?"
„Dat wooi ik now 's krek vertelle.
Ik denk, laot ik de buurvrouw efkes
roepe. Schuuf ik 't raam op. Maar
weet ik, dat die kerel een bot aan
mijn raam hit gebonte. Wordt me
die hond kwaod, die op dat bot lej
te kauwe, en springt ie zo naar naor
baove, den bot achtemao. Mins,
mins, wat enne schrik Zie ik me
daor den groëte kop van dat biëst
ankomme, ik gaoj "aauw aachteruut
mit miene kop.. _>oem, zo tigge de
onderkant van 't raam op. Wel vèr-
tien daag heb ik koppien gehad!"
„Juist ja," bleef de rechter ernstig.
„En u beschuldigt de verdachte er
van dat te hebben gedaan?"
„Precies, menier de rechter. Zo is
't en niet anders. Met voorbedachte
rade. Want elke morgen op dezelfde
tijd, dan roep ik: oehoe, buurvrouw,
uit dat raam. En deze persoon, as
buurman van ons naeve, wèt dat."
„Ik weet niks, edelachtbare, ik
weet nergens van. Laat mijn getuige
spreken. D'r eigen zoontje heb 't ge
daan!", riep nu de verdachte.
„Mijn zoontje! ha, ha!" lachte de
came nu schril, „die doet zoiets niet!
moest hem maar eens zien,
meneer de rechter, 't Is zo'n stil zoet
kereltje!"
„Maar de schrik van de buurt",
zei de verdachte vlug. Verdere ge-
dachtenwisseling werd afgesneden,
omdat de getuige a décharge werd
binnen gebracht. Hij had wat bruine
vegen om de mond.
„Dag moe", zei het kereltje.
„Pietje", gilde de getuige a charge.
Pietje keek van de een naar de
ander. „En Pietje", begon de ver
dachte flemend, „vertel nou is mooi
aan de edelachtbare hier, wie of dat
bot bij jullie aan het raam gebonden
heeft."
Pietje hield zijn hand op. De ver
dachte legde er drie repen chocolade
in. Vol spanning keek iedereen naar
de mond van het bleke jongetje.
„Vijf", zei hij.
„Wat zeg je?", vroeg de rechter.
„Vijf", herhaalde Pietje „voor drie
repen zeg ik niks".
„Ik heb er nog één", huilde de
verdachte bijna.
„Pietje", kreet de moeder weer.
Verder kwam het niet, want de
Parketwacht zette het hele stel de
zaal uit. En het werd vrijspraak.
„Aan zoiets kunnen wij onze tijd
niet verknoeien", vond de rechter.
ZO ZIJN ONZE MANIEREN....
Wij kennen het allemaal, het aar
dige liedje dat onze ouders vroeger
voor ons zongen. Misschien zingen
wij het zélf van tijd tot tijd voor ons
kind. Zo iets blijft van generatie op
generatie hetzelfde. De weg naar Ro
me ligt nog steeds tussen Keulen en
Parijs en nog altijd moet „al wie
met ons mee wil gaan" terdege „on
ze manieren verstaan". In dat op
zicht is er weinig veranderd.
Maar op de weg naar Rome is er
wél wat veranderd: het verkeer is
er ettelijke malen drukker gewor
den. En hetzelfde geldt voor de weg
naar Amsterdam, Beesterzwaag of
Krimpen aan de IJssel. Dat heeft
consequenties, ook voor onze manie
ren. Want niet alleen zullen die
in de vorm van ons verkeersgedrag
inderdaad „verstaanbaar" moeten
zijn voor iedereen. Maar manieren
alleen zijn niet voldoende op de
weg. Wat wij meer dan ooit nodig
hebben is gemanierdheid, wellevend
heid. Wellevendheid jegens onze
naaste, onze medemens, wordt op
de weg bepaald door onze gema
nierdheid, door de wijze waarop wij
onze medeweggebruiker „tegemoet-
treden".
Het gezegde „wees heer in het
verkeer" heeft in ons land opgeld
gemaakt. Maar met 't incidenteel in
praktijk brengen ervan zijn wij er
niet. Daarom doet het Verbond voor
Veilig Verkeer in deze maanden een
beroep op iedere weggebruiker in
het verkeer niet alleen heer te zijn
maar ook te blijven.
In de vakantietijd, wanneer onze
zorgen extra klein zijn en wij her-
zorgen extra kelin zijn en wij her
ademen door het wegvallen van de
druk die klok en plicht anders op
Uit de praktijk is gebleken, dat
ook de ratten een belangrijke rol
spelen bij verspreiding van mond
en klauwzeer.
In een hok met zieke varkens is
alles sterk besmet met het virus.
Ratten ,die in zo'n hok voedsel zoe
ken komen in aanraking met de
smetstof en kunnen daarom de be
smetting overbrengen.
Zijn de varkens afgevoerd, dan
zullen de ratten daar weinig of geen
voedsel meer vinden en als zij dan
bovendien verontrust worden door
de grondig uitgevoerde ontsmetting
vluchten ze en verspreiden zich
over de omgeving en kunnen met de
door hun meegedragen smetstof in
naburige varkenshokken komen. Op
deze wijze breidt de besmetting zich
uit als een olievlek.
2uipta.ids.iaA ap Ciq Jopej azap uio
van mond- en klauwzeer te neutra
liseren is het dus noodzakelijk dat
de boerderijen zo goed mogelijk rat-
vrij worden gemaakt, zeker in de
besmette gebieden. Daarom heeft de
afdeling ratten- en muizenbestrij-
ding van de Directie Faunabeheer
van het ministerie van landbouw en
visserij .samen met de Veeartsenij-
kundige Dienst en met medewer
king van de gemeentebesturen, in
de besmette gebieden een ratten-
verdelgingscampagne georganiseerd.
In deze gebieden bezoekt de ge
meentelijke rattenbestrijder alle
boerderijen waar nog geen mond- en
klauwzeer is geconstateerd. Het lok
aas wordt aan de deur afgegeven,
waarbij de gemeentelijke bestrijder
toelichting geeft op de werking van
het vergiftigde lokaas en aangeeft
waar en hoe dit moet worden uit
gelegd. Bij het lokaas wordt dan.
tevens een korte schriftelijke sa
menvatting van een en ander afge
geven. Het uitleggen van het lokaas
geschiedt hier dus door de belang
hebbende boer en niet door de rat
tenbestrijder. Deze regeling is ge
troffen om te voorkomen dut de ge
meenteman ongewild zelf de smet
stof gaat verspreiden. Het is nl. mo
gelijk dat op een „gezonde" boerde
rij de varkens de ziekte al onder de
leden hebben, waardoor de ratten
bestrijder de ziekte zou kunnen over
brengen. De rattenverdelging op de
„zieke" boerderijen wordt verzorgd
door personeel van de Veeartsenij -
kundige Dienst.
Uit het voorgaande blijkt wel hoe
belangrijk het is dat de landbouwer
in alle opzichten meewerkt en het
lokaas ook inderdaad volgens de
aanwijzingen van de gemeentelijke
rattenbestrijder uitlegt en met grote
zorg de rattenverdelging op zijn be
drijf uitvoert.
Hier moet dus niet alleen de var
kenshokken onder handen worden
genomen maar alle gebouv/en
andere plaatsen waar ratten op het
bedrijf voorkomen. Neemt ook de
slootkanten onder handen. Hier hui
zen vaak ratten die in de varkens
hokken of stallen gaan fourageren.
Als de aanwijzingen van de ge
meentelijke bestrijder goed worden
opgevolgd is er in het algemeen wei
nig of geen gevaar te duchten voor
ander vee en huisdieren of voor
mensen.
Bent U niet tevreden over de re
sultaten van de verdelgingsactie,
meldt U dit dan even per briefkaart
aan de afdeling Ratten- en Muizen-
bestrijding, Geertjesweg 15 te Wa-
geningen. Hier zal men dan zien hoe
U verder kunt worden geholpen.
Maakt ook de resultaten van de
verdelgingsactie permanent door 't
treffen van ratweringsmaatregelen.
Uw boerderij blijft dan vrij van rat
ten. Inlichtingen hierover kunt U
ook bij de afdeling Ratten- en Mui-
zenbestrijding te Wageningen krij
gen.
openbare kennisgeving verzoek om
vergunning
Op de secretarie van de gemeente
Venray ligt ter inzage een verzoek
met bijlagen van L. J. Lucassen, Jan
Hensenstraat 1, Venray om vergun
ning tot het oprichten van een hoef
smederij aan de Oude Oostrumse-
weg, kadastraal gemeente Venray
sectie C 7716.
Schriftelijke bezwaren tegen het
verlenen van de vergunning kan
eenieder gedurende tien dagen na
dagtekening van deze bekendmaking
inbrengen bij het gemeentebestuur,
waar dit verzoek ter inzage ligt. De
ingekomen bezwaarschriften worden
mede ter inzage gelegd.
Mondelinge bezwaren kan een
ieder persoonlijk of bij gemachtigde
inbrengen op een openbare zitting
te houden op 20 juli 1962 om 11 uur
in het gemeentehuis.
Beroep tegen een beschikking kan
later o.a. slechts worden ingesteld
door:
a. een inwoner van een gemeente
waar deze openbare kennisgeving
is geschied, mits hij in persoon of
bij gemachtigde op de bovenbe
doelde zitting is verschenen;
b. een andere belanghebbende, mits
hij binnen de gestelde termijn
schriftelijk bezwaren heeft inge
bracht.
Venray, 6 juli 1962.
Burgemeester en wethouders van
de gemeente Venray.
Mr. M. M. L. G. M. CUSTERS,
burgemeester
H. P. L. VORST, secretaris.
ieder van ons uitoefent, zijn wij
méér dan ooit in de gelegenheid on
ze goede wil jegens de medemens op
de weg te demonstreren
Als automobilist jegens de over
stekende voetganger, als bromfietser
jegens de rustzoekende wandelaar,
als fietser jegens het spelende kind,
als Nederlanders jegens de buiten
landerWie „heer" wil zijn heeft
geen betere gelegenheid zulks open
lijk te demonstreren dan op de weg.
Laten wij niet vergeten dat de
mensen die wij daar ontzien en wel
levend behandelen dezelfde zijn
waarvan het goede vaderlandse lied
je zegt dat zij „de kleur van onze das
bepalenNu moge de kleur van
onze das ons koud laten, gemanierd
willen we wél zijn. Laten we daar
om ook in het verkeer trachten heer
te zijnèn blijven. Want is daar
niet juist het woord van Ruskin toe
passelijk dat „heer zijn" bestaat in
„intense menselij kheid
MINDER DIENSTBETOON?
Een boze brief werd ons toegezon
den naar aanleiding van de adver
tentie van de bakkersvakantie.
De handeldrijvende middenstand
heeft zich vele jaren beroemd op de
service die hij de klanten bood. Tel
kenmale wex-d dit o.a. naar voren
gebracht als verweer tegen de aan
trekkingskracht van de warenhui
zen, de grote winkelmagazijnen en
tenslotte de zelfbedieningszaken.
Langzaam maar zeker echter brok
kelt de dienstverlening van de mid
denstanders af. Onvermijdelijk mis
schien door de omstandigheden, doch
niettemin onmiskenbaar. Het is een
feit dat maar al te graag verdoezeld
wordt, maar hoe langer hoe meer in
het oog gaat springen.
Bakkers en melkhandelaren ne
men zo nu en dan eens een vrije dag
en staken dan de bezorging van hun
waren. Of de klanten dat nu prettig
vinden of niet (over het algemeen
natuurlijk niet), daar wordt niet
naar gevraagd', ze hebben een con
gres of een gezamenlijk uitstapje of
iets anders en dus kunnen ze die
dag niet komen. Aan oud en taai
brood eten moesten we hier, in te
genstelling tot het buitenland, trou
wens al lang wennen, want voor het
ontbijt vers brood kopen is hier een
onmogelijkheid.
Komt men in de ambachtelijke be
drijven terecht, dan kan men ook
daar de service over het algemeen
bepaald niet meer roemen. Praktisch
overal heerst een ongewone drukte
en men krijgt dikwijls het werk
niet af. Er is een groot gebrek aan
zgn. klusjesmensen, mensen, die een
of ander karweitje op kunnen knap
pen.
Hoe kleiner het karweitje is dat
door een vakman verricht dient te
worden, hoe langer u moet wachten
eer er eens een monteur komt om
dat te verrichten. Men komt weke
lijkse slutingen en vakantie-sluitin
gen overeen, waarbij de service aan
het publiek ook op de tweede plaats
komt.
Intussen gaan slagers en bakkers,
op vakantie. De klanten moeten dan
maar zien hun voedsel elders te
verkrijgen. Zo zijn er nog meer
voorbeelden aan te halen van ser
vicevermindering bij de midden
stand, die vroeger zo duidelijk altijd
de klant als koning bestempelde. Dat
koningschap is thans zó contitustio-
neel geworden, dat de klant zich
maar dient te onderwerpen aan wat
de branchegenoten onderling beslis
sen.
Natuurlijk, de tijden en daarmede
de omstandigheden zijn veranderd.
Het personeel heeft zijn eisen en zijn
verkorte werktijden; ook de midden
stander heeft recht op wat meer
vrije tijd en op vakantie; er is ge
brek aan vakbekwaam personeel.
Allemaal begrijpelijke omstandig
heden. Maar het publiek voelt zich
van al deze omstandigheden dan
toch de dupe en voelt zich niet lan
ger overtuigd van de service waar
op de middenstand zo prat ging.
Wat denkt U hiervan?
J. J.
Antwoord van de redaktie.
Inderdaad kan niet ontkend wor
den dat de middenstand en met
de middenstand ook het grootbedrijf
op een enkel terrein niet meer
hetzelfde dienstbetoon geeft of lie
ver kan geven als voor de oorlog.
Maar dit te schuiven geheel op re
kening van deze middenstand is na
tuurlijk onzin.
Schrijver geeft zelf al aan dat er
sinds de oorlog wel het een en an
der veranderd is. 't Winkelpersoneel
is eisen gaan stellen t.a.v. vrije mid
dagen, vakantiedagen en weken,
sluitingstijden e.d. en daar heeft ook
de winkelier rekening mee te hou
den. Evenals hij rekening moet hou
den met het feit dat bijv. personeel
om iets te bezorgen of winkelperso
neel praktisch niet te krijgen is.
I Waar niets is verliest zelfs de
keizer zijn recht en de middenstan
der, met de beste voornemens be
zield, kan eenvoudig niet dat dienst
betoon geven wat men vroeger in
sommige opzichten bood.
Ook al niet omdat overheidsvoor
schriften e.d. hem daarbij soms be
langrijk hinderen. We denken met
name aan het verse cadetje dat
mede ter bescherming van de bak
kersgezellen eerst om 10 of 11 uur
vers mag zijn. Dat men vroeger
ieder uur van de dag en dikwijls ook
's nachts, dat men op zon- en feest
dagen terecht kon, mocht dan mis
schien voordelen hebben, maar was
dat nodig? En waar anderen spre
ken over 45-urige werkweek e.d. is
het dan redelijk van de middenstan
der een 90-urige week te vragen.
De overheid vond dat kennelijk niet
en schreef sluitingstijden voor, dik
wijls tegen de zin van de betrokken
middenstanders. Dat wil echter niet
zeggen dat er op een andere wijze
geen ander en wellicht beter dienst
betoon verstrekt wordt.
Laten we in Venray eens rond
kijken en ons dan met eigen ogen
overtuigen dat er prachtige winkels
zijn gekomen met een zo uitgebreid
mogelijke collectie artikelen, die
iedereen volop gelegenheid geven tot
keus en keur waar meer dan ooit
ale service geboden wordt om iede
re klant te gerieven. En waar
menigmaal tegen alle officiële regels
in gezondigd wordt omdat ook
maar eens hard op te zeggen om
het iedereen naar de zin te maken.
Ook degenen, die nog niet begrij
pen dat ook de middenstander t.a.v.
bezorging e.d. geen ijzer met handen
kan breken. Ook degenen, die zelf
wel op vakantie gaan, maar de klei
ne moeite, die het hem bezorgt als
hun bakker of slager ook eens de
deur sluit, als aanleiding nemen om
die vakantie te veroordelen
Tijden veranderen, ook de mid
denstand verandert.maar we
geloven in gunstige zin.
„ZIT NIET NAAR GOD TE
LONKEN ALS JE WERKT"
Godsdienstig leven werd in een
vorige periode vooral gezien als een
verzameling van godsdienstige prak
tijken in strikte zin: morgen- en
avondgebed, tafelgebed; geregeld
naar de kerk gaan en de sacramen
ten ontvangen, rozenhoedje en als
extraatje af en toe een Stille Om
gang, bedevaart e.d.; wie dat alles
deed, was een godsdienstig mens.
Deze stijl van leven deugt niet
meer. Dat vinden we op een paar na
eigenlijk allemaal. Nu hebben som
migen het op een andere manier ge
probeerd, nl. in een kijken naar de
kloosterlingen liever gezegd naar de
vrouwelijke en mannelijke contem
platieven. Tot die oplossing zijn een
aantal mensen gekomen, doordat zij
hun beroepsleven, (het gewone leven
waardoor zij het bestaan voor zich
zelf en hun gezin moeten verdienen)
als de grootste rem van echt christe
lijk leven zijn gaan beschouwen.
Gevolg is, dat zij het over deze
boeg hebben willen gooien en toe
vlucht hebben genomen tot: schiet
gebedjes, vrome gebeden en retrai
tes. Ook dat is mis, sommigen heb
ben het ontdekt anderen nog met.
Maar het is misschien aan Pius
XII te danken geweest, dat wij toch
tot een ander inzicht gekomen zijn
en hebben leren inzien, dat het zaak
is zijn gewone dagelijkse leven in te
bouwen in het geheel van het leven.
Concreter gezegd, het eenvoudig
doen en goed doen van alles, wat
nodig is om het bestaan te garan
deren, is de wezenlijke beleving van
het geloof.
Een Fransman, Leman, drukte het
eens zo uit: „Zit niet naar God te
lonken als je moet werken. Je bent
nooit dichter bij God dan wanneer
je je volledig geeft aan hetgeen je
moet doen".
De Nederlandse Redemptorist Hans
Helmer heeft het heel duidelijk ge
zegd, toen hij in zijn boekje, „Waar
om niet zo?" dit vraagstuk aan de
orde heeft gesteld: Hij schrijft:
„Tegenwoordig leggen wij liever
de nadruk op het tweede woord: le
ven! Het dagelijks leven, in gezin, op
het werk, op het sportveld, in ver
kering en huwelijk, in zaken doen,
enz. moet een stuk dienst van God
zijn, dus een werkelijke Gods-dienst.
Het moet beantwoorden aan Gods
bedoelingen met ons; dat leven moet
verlopen volgens Gods plannen die
allemaal zijn grotere glorie, ons ge
luk en dat van anderen be-ogen; dat
leven moet verlopen in liefde, trouw,
eerlijkheid, arbeidzaamheid, geduld.
Wie dat serieus probeert, komt tot
de bevinding: dat kan ik alleen niet!
Daar heb ik hulp voor nodig! Hulp
van een almachtige en barmhartige
God!
Zo iemand komt tóch wel tot bid
den, tot sacramenten ontvangen ont
vangen enz. maar de klemtoon ligt
anders.
Ten behoeve van onze lezeressen
laten wij hieronder in kort bestek
de gewijzigde weduwen- en wezen
wet volgen.
Een weduwe zonder kinderen
heeft recht op pensioen als zij 40
jaar of ouder, doch jonger dan 65
jaar was op de laatste dag van de
maand waarin haar man is overle
den.
Een weduwe, indien gescheiden,
heeft eveneens recht op uitkering,
als haar gewezen echtgenoot over
lijdt, nadat het huwelijk was ont
bonden, dat wil dus zeggen, als het
vonnis van de echtscheiding was in
geschreven in de registers van de
burgerlijke stand.
WEDUWE MET KINDEREN
De weduwe met een eigen kind,
geboren voor of op de overlijdensdag
van haar man, of waarvan zij op die
dag in verwachting was, heeft onge
acht de leeftijd van 'naar zelf of van
het kind recht op pensioen tot haar
65ste jaar, tenzij zij de voogdij over
het kind niet uitoefent wegens ont
zetting "uit de ouderlijke macht.
Wordt een vrouw weduwe op een
leeftijd gelegen tussen 35 en 40 jaar,
terwijl haar kind is getrouwd of
overleden voor de sterfdag van haai
man, dat wil dus zeggen, toen zij
nog geen weduwe was, dan bestaat
er voor haar toch recht op pensioen
als zij op de trouw- dan wel sterf
dag van haar kind tenminste 35 jaar
was.
De mogelijkheid bestaat onder be
paalde voorwaarden dat pleeg- of
stiefkinderen gelijk gesteld worden
met eigen kinderen. Inlichtingen bij
de Raad van Arbeid.
INVALIDE WEDUWEN
Recht op pensioen heeft de invalide
weduwe als zij invalide is op en se
dert de dag van net overlijden van
haar man ,of op en sedert de laatste
dag van de maand, waarin de dag
gelegen is met ingang waarvan zij
niet meer voldoet aan de voorwaar
den voor het recht op weduwenpen-
sioen wegens het hebben van een
ongehuwd kind, of op en sedert een
dag gelegen in de periode waarin zij
een „tijdelijke uitkering geniet, als
de invaliditeit tenminste 3 maanden
zal duren of heeft geduurd.
DE GRENS VAN 18 JAREN
De grens in de vorm van de leef
tijd van 18 jaren van een kind, voor
welke do weduwe nog recht op pen
sioen had, zoals in de wet voor 1 juli
j.l. gold, is dus vervallen. De wedu
we die kinderen heeft op het mo
ment dat haar man overlijdt, krijgt
pensioen en behoudt dit recht tot ze
recht krijgt op het ouderdomspen
sioen, dus tot haar 65e jaar. Dit
geldt ook indien de kinderen niet bij
haar in huis zijn.
Hierop zijn een paar uitzonderin
gen. Het pensioen wordt ingetrok
ken wanneer het kind:
a. overlijdt vóórdat de moeder 35
jaar is;
b. trouwt voordat de moeder deze
leeftijd heeft bereikt en
c. wanneer de moeder uit de ouder
lijke macht ontzet wordt voordat
ze 40 jaar is.
Een weduwe, die meent recht te
kunnen doen gelden op uitkering
volgens de A.W.W. doet er goed aan
zich te wenden tot de Raad van Ar
beid in haar district.