De pokken
kou gevat?
Kippen enten
Land- eo tuinboow
Politierechter
bejaarden
Geestelijk artikel
Vrijdag 9 februari 1962 No. 6
Drie en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGA VB VAN DEN MUNCKHOP N.?. VENRAY WPPffRT AH VHHP VP1MPAV P1M ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per min. ABONNEMENT»
OROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 LfLtllLILilL; v UU1\ V LrilIXÜ I EriV VJIVIO 1 ALtlVl^lI PRIJS PER KWARTAAL f 1.58 (buiten Venray 1.75)
SINDS MENSENHEUGENIS WAREN DE POKKEN EEN GESEL
DER MENSHEID
„Ik kan de pokken niet meer kragen, want ik heb de koepokken al
gehad". Het zijn deze woorden, die een boerenmeid in Engeland
tweehonderd jaar geleden tegen Dr. Erward Jenner zei, die later
een niet te onderschatten historische betekenis kregen. Zjj gaven
de stoot tot inspiratie en aanpak van het pokkenprobleem, waar
door deze ziekte kon worden overwonnen.
Eigenlijk is de pokken een ooster
se ziekte, waar ze reeds in voorhis
torische tijden haar slachtoffers
maakte. Ze treedt altijd epidemisch
op, kwam reeds tijdens de middel
eeuwen naar Europa en Afrika en
verbreidde zich na de ontdekking
van Amerika ook in deze nieuwe
wereld. De situatie is nu zo, dat er
vrijwel geen streek ter wereld te
noemen is, of ze heeft kennis ge
maakt met deze plaag.
KRUISTOCHT VERNIETIGD
In weerwil van het feit, dat de
symptomen van deze ziekte een ty
pisch eigen karakter hebben, waar
door ze niet met die van een andere
ziekte zijn te verwarren, werd deze
ziekte betrekkelijk laat pas exact
beschreven. Dat ontneemt ons he
laas de mogelijkheid om haar aan
deel in de plagen die de mensheid
van de oudheid en de middeleeuwen
troffen, nauwkeurig vast te stellen
Zuivere gegevens om dit gebied
bezitten we wat dat betreft van om
streeks het midden der middeleeu
wen en dan nog grotendeels uit
Europa, waar de pokkenplaag regel
matig optrad en slachtoffers maak
te. Zo staat het wel vast, dat de
pokken tijdens de kruistochten een
belangrijke rol hebben gespeeld in
het geringe resultaat van deze on
dernemingen. Vrijwel de gehele
troepenmacht die met Frederik Bar-
barossa ten strijde trok, viel bijvoor
beeld aan de pokken ten offer.
In de dertiende eeuw drong de
ziekte tenslotte door tot IJsland en
in de vijftiende eeuw zelfs tot
Groenland, welk land door deze
ziekte vrijwel ontvolkt werd en on
geveer honderd jaar een dood land
bleef. In de zestiende en zeventien
de eeuw leed geheel Europa onder
de pokziekte.
VERSCHRIKKELIJKE GETALLEN
Om een indruk van de gevolgen
van deze ziekte te geven, noemen
we enkele cijfers. In 1570 vielen in
Neurenberg alleen 1600 kinderen als
slachtoffer van een epidemie. Be
ruchte pokkenjaren in de Europese
annalen waren bijvoorbeeld 1574,
1641 en tenslotte de jaren 1719 tot
1723. Alleen al in Rome sierven in
deze laatste periode 6000 inwoners
aan de pokken. In 1766 woedde de
plaag in Berlijn, hetgeen omstreeks
1000 stedelingen het leven kostte.
Dertig jaar later woedde er een
epidemie in Pruissen die 26000 zielen
eiste. In Rusland kwam de ziekte
vrij regelmatig voor en men rekent
de verliezen in dat land in die tijd
op ongeveer 2 miljoen personen per
jaar.
Pokkenepidemieën kwamen ook in
de negentiende eeuw voor. In 1818
kostte het 6000 mensen in Marseille
het leven en zo ging het ook in zuid-
Duitsland, Engeland, Italië en Rus
land. Het oorlogsjaar 1870-71 was
een berucht pokkenjaar waarin,
door de inmiddels ontdekte inen
tingsmethode, vrij weinig soldaten
maar wel veel burgers het slacht
offer werden.
PRIMITIEVE VACCINATIE
Deze ziekte, die in de loop der
eeuwen een ongeteld aantal men
senlevens geëist had en waarnaast
tevens een groot aantal voor hun
leven door de pokken getekend wer
den, schreeuwde als het ware om
een flinke aanpak. De man die deze
pestilentie zou temmen, hebben wij
reeds genoemd, het was de Engelse
plattelandsarts dr. Edward Jenner.
Hij kwam tot dit succes door de
woorden van dat eenvoudige melk-
stertje.
Hij was overigens niet enige
die het reeds opgevallen was, dat de
boeren die koepokken gehad had
den, voor geruime tijd tegen de ech
te pokken beschermd waren. Men
kan zelfs zeggen, dat wanneer we
het begrip vaccinatie wat erg ruim
opvatten gunstige resultaten op
dat gebied reeds lang voordien be
reikt waren in Indië en Perzië en
regelmatig toegepast werden. Ook
Alexander van Humboldt berichtte
over soortgelijke methoden die hij
had waargenomen bij de herders-
stammen in Mexico. Later had men
ook in Frankrijk de inenting met 'n
verzwakte ziekteverwekker gepro
beerd en gedeeltelijk met gunstige
resultaten. Alles bijeen was het toch
maar voor een groot deel een kwes
tie van toeval. Het is Jenners ver
dienste, dat hij deze materie syste
matisch en met grote wetenschappe
lijke zuiverheid te lijf ging.
In het gebied waar Jenner werkte,
waren vele lieden die de koepokken
hadden gehad, maar het viel niet
mee er een aantal te vinden die be
reid waren aan het experiment van
Jenner mee te werken. Tenslotte
lukte het hem. Zestien personen die
koepokken hadden gehad, verklaar
den zich bereid een inenting met de
ziekteverwekker van echte pokken
te ondergaan. Tot grote opluchting
van alle betrokkenen gelukte het ex
periment, geen van de proefperso
nen werd ziek.
DE PROEF OP DE SOM
Nu kon Jenner verder gaan met
het echte experiment en wel dat op
een achtjarige jongen die geen koe
pokken had gehad. Op de 14de mei
1796 vond dit experiment plaats.
Jenner entte de jongen in met koe
pokstof, om hem drie weken later de
echte pokmeststof toe te dienen. Het
experiment verliep tot volle tevre
denheid.
Jenner had de eerste, echte, op
wetenschappelijke basis staande in
enting tegen de gevreesde pokken
ziekte met succes verricht.
Het was trouwens ook de enige
maal in de geschiedenis van de me
dische wetenschap dat er een ent
stof werd ontdekt zonder dat men de
eigenlijke ziekteverwekker kende, ja,
er zelfs een flauw vermoeden van
had. Later ontdekte men, dat de
verwekker van de pokken een virus
is, dat onder de normale lichtmi-
croscoop niet zichtbaar is. Slechts
nadat de electronenmicroscoop ten
dienste stond kon men er kennis
mee maken, maar dat was zo'n hon
derdvijftig jaar later
Jenner was echter met zijn be
haalde resultaten niet tevreden. Hij
experimenteerde verder en deed nog
andere interessante ontdekkingen.
Pas toen besloot hij datgene wat hij
bereikt had, wereldkundig te ma_
ken en wel door een rapport uit te
brengen aan de „Royal Society of
Public Health", de Koninklijke ver
eniging voor Volksgezondheid.
INENTEN OF NIET?
Toen de publicaties van zijn hand
verschenen, werd hij een gevierd
man. Overal beschouwde men hem
als de bedwinger van de pokken. Er
werden in diverse landen Jenner-
verenigingen opgericht die zich de
inenting tegen pokken en de ver
breiding van deze methode ten doel
stelden. De Italiaanse arts dr. Sac-
co, die roem heeft verworven door
een verbeterde inentingsmethode te
ontwikkelen, entte alleen persoon
lijk al niet minder dan een half mil
joen mensen in. In vele landen werd
omstreeks het jaar 1874 een wet
aangenomen die inenting verplicht
stelde, althans wanneer men geen
gegronde bezwaren had.
Natuurlijk kwamen er bij de in
entingen ook mislukkingen voor, en
tengevolge hiervan zijn er ook te
genstanders van het inenten en die
vinden we heden ten dage nog. Nie
mand zal namelijk bestrijden dat 't
ook wel voorkomt dat een inenting
geen succes heeft. Er zijn namelijk
mensen die na zo'n inenting geen
antistoffen tegen de ziekte vormen
en die mensen kunnen dus wel de
gelijk pokken krijgen. De jongste
gebeurtenissen hebben dat trouwens
weer bewezen. Tenslotte is er geen
prophylaktische of therapeutische
methode in de medische wetenschap
die bij alle mensen voor honderd
procent werkt. Ook zijn enkele per
sonen na vaccinatie overleden, ten
gevolge waarvan in ons land de
verplichting tot inenting verscheide
ne jaren werd opgeheven. Er lopen
nu dus vele mensen rond die niet
bestand zijn tegen een besmetting.
Vaccinatie op rijpere leeftijd kan
evenwel in bepaalde gunstige geval
len enig gevaar opleveren. Zij staan
daarom op dit ogenblik voor een
ernstig dilema.
De tegenstanders uit principe ma
ken echter een fout. Zij zien die mil
joenen mensen over het hoofd, die
dank zij hun inenting in leven ble
ven, of die zelfs de ziekte niet ver
kregen. Voor hen zou het wel eens
nuttig zijn de statistieken te verge
lijken van de landen waar regelma
tig en correct de inenting wordt
toegepast en van die landen waar
men er niets aan doet.
KWALITEIT EN
RASSENKEUZE VAN
SUIKERBIETEN
Het is algemeen bekend, dat op
vele bedrijven de suikerbiet eigen
lijk onmisbaar is in de vruchtenwis
seling.
Nu de arbeidskrachten schaars en
duur worden, ziet de suikerbieten
teler uit naar mogelijkheden om ook
onder de huidige omstandigheden
met gewin suikerbieten te verbou
wen.
Het is een goed idee, dat zaadle
verancier en werktuigconstructeur
beide zoeken naar mogelijkheden,
om de problemen bij de arbeids
intensieve teelt van suikerbieten op
te lossen.
Tastbare resultaten zijn reeds ver
kregen. De kweker heeft met suc
ces gezocht naar rassen, welke door
haar hoge éénkiemigheid arbeidsbe
sparend zijn bij het voorjaarswerk;
de constructeur heeft voor bewerkte
zaadtypen, welke veelal zeer gelijk
matig van grootte en gewicht zijn,
een bruikbare zaaimachine ontwor
pen; dunmachines zorgen voor een
verdere verlaging van de arbeids-
stop, terwijl enkele rassen door een
vroegere en snelle bladontwikkeling
uitermate geschikt zijn voor een
aanpassing van de grotere rijafstand
aan de oogst met rooimachines.
De rassenkeuze, welke gedurende
enkele jaren van minder belang
scheen, komt weer aandacht vragen,
nu stemmen uit de suikerindustrie
er op duiden, dat binnen afzienbare
tijd ook een betaling op kwaliteit
overwogen wordt, waarbij rassen
met een laag gehalte aan schadelijke
bestanddelen beter betaald zullen
worden dan die met een hoger as-
gehalte.
Zonder andere rassen tekort te
doen, kan gesteld worden, dat een
ras, geschikt voor alle leveringen en
gedurende een reeks van jaren de
hoogste economische opbrengst ge
vend, de Klein-Wanzlebener Polybe-
ta, welk ras in 1961 zelfs 35 pet. van
het areaal innam, voor teler en fa
brikant het meest aantrekkelijke is.
Nieuwe rassen kunnen veelbelo
vend zijn; slechts rassen met jaren
lange praktische verbouw hebben
hun .bestaansrecht bewezen; zij al
leen vormen een garantie voor biet
en suikerproducent voor een gun
stig financieel resultaat.
DEN BOSCH GROOTSTE
VEEMARKT
Deze markt heeft in 1961 een aan
voer bereikt van 360.000 dieren en
bleef onder de aanvoer van het re
cordjaar 1960. Met een méér-aan
voer van 64.136 stuks vee is zij ech
ter nog verreweg de grootste vee
markt van ons land. (Zwolle 295.868
en Rotterdam 274.687).
BOEREN INNEN TE
VEEL TEELTTOESLAG
Voor de economische politierech
ter moesten in Breda vijftien boeren
terechtstaan wegens het ten on
rechte willen genieten van toeslagen
voor de graanteelt.
Vorig jaar hebben tientallen Bra
bantse boeren opgaven verstrekt
over de met gerst, haver of meng-
granen beteelde oppervlakten op
hun bedrijven, waarvoor zij van de
regering een toeslag van 200 per
ha zouden ontvangen.
Deze opgaven bleken bij genomen
steekproeven niet altijd te kloppen.
„HET BELANGRIJKSTE BEZIT
VAN DE BOER IS ZIJN LAND"
Dit waren de woorden van Ir. P.
W. Bakker-Arkema, Rijkslandbouw-
consulent voor Landbouwwerktui
gen, toen hij sprak over „Structuur-
bederf".
In de natte herfsten wanneer men
de producten uit en van het land
moet halen is het zeer moeilijk om
dan zó gesteld te staan dat dit zon
der structuurbederf gedaan wordt.
Vooral het doordraaien van banden
geeft een dichtsmeren van de bo
dem.
„Als men dit kan voorkomen, moet
men het beslist niet laten", aldus
Bakker-Arkema en: „Ik ben ver
heugd, te kunnen constateren dat er
een bandenbedrijf in Nederland is,
dat zich zó voor de Landbouw in
teresseert, dat hieruit die nijlon
tractorband, welke het L.L.R. be
proefde, is ontstaan."
Beter enkele dagen „niet werken",
als „slippende werken en de struc
tuur te beschadigen", moet een de
vies zijn wat elke landbouwer goed
voor ogen moet houden.
Wanneer men nog niet met het
nieuwere type banden was uitgerust
en noodgedwongen slippende moest
werken, dan adviseerde genoemde
om zoveel mogelijk gebruik te ma
ken van de groenbemesting, hetwelk
als natuurlijk produkt het beste en
snelste de ontstane achterstand weer
goed maakte.
De ontwikkeling in de pluimvee
houderij is de laatste jaren storm
achtig geweest. Deze grote bloei in
de pluimveesector is natuurlijk ver
heugend, maarze brengt ook
gevaren met zich mee'.
Enige besmettelijke ziekten heb
ben gebruik gemaakt van de grotere
bevolkingsdichtheid van het pluim
vee. Ze konden zich gemakkelijker
verspreiden en vele keren zijn ze
oorzaak geweest, dat de verwachte
winst werd omgetoverd in een ge
voelig verlies.
We zullen alles moeten doen wat
in ons vermogen ligt, om ons tegen
hen te wapenen.
De eerste beschermde maatregel
die moet worden genomen is: zor
gen voor goede hygiënische omstan
digheden. Speciaal moet gelet wor
den op de vochtigheidstoestand, de
ventilatie en temperatuur in het hok,
regelmatige voeding en een goede
drinkwatervoorziening.
Het is niet zo, dat de besmettelijke
ziekten met deze maatregelen ge
heel voorkomen kunnen worden,
doch daarnaast staan ons gelukkig
nog andere middelen ten dienste en
wel de entstoffen, speciaal tegen
pseudo-vogelpest, infectieuze bron
chitis, pokken en diphterie.
Ze zijn van onschatbare waarde,
wanneer ze op de juiste wijze wor
den toegepast.
Onbewust worden er echter be
langrijke fouten gemaakt bij de toe
passing van de entstoffen. Zodoen
de gebeurt het vaak, dat er ondanks
de voorbehoedende enting, tóch een
doorbraak van één van deze ziek
ten optreedt.
De eerste fout die dikwijls ge
maakt wordt, dat men de gebruiks
aanwijzing niet goed leest-
Toch is dit zeer belangrijk, daar
de entstof zeer gevoelig is en snel
onwerkzaam wordt, als er niet op de
juiste wijze mee wordt gehandeld.
In het bijzonder geldt dit voor die
entingen, die volgens de drinkwa
termethode worden uitgevoerd. Ze
zijn gemakkelijk toe te passen en
daardoor wordt er vaak te slordig
mee omgesprongen.
Om te beginnen moet de entstof
op de juiste wijze worden bewaard,
d.w.z. bij een temperatuur van onge
veer 4 gr. C., in ieder geval zo koel
mogelijk.
Het gebeurt wel, dat men ze 14
dagen naast de kachel laat liggen,
maar de entstof wordt dan beslist
onwerkzaam.
HOE EERDER DE ENTSTOF
GEBRUIKT WORDT,
HOE BETER
Dan de toediening door het drink
water. De entstof moet zorgvuldig
worden opgelost en gelijkmatig
worden verdeeld over de drinkgele-
genheden.
Drinkbakken de avond tevoren
grondig reinigen, zonder gebruik
van ontsmettings- of reinigingsmid
delen. Als drinkwater kan men het
beste leiding- of regenwater ge
bruiken. Pompwater, alleen als het
niet zuur of alkalisch is.
Zorg voor voldoende ruime drink-
gelegenheid, d.w.z. voor 100 kuikens
tenminste een lengte van 1,5 meter
en voor 100 jonge hennen (ouder dan
4 weken) minstens een lengte van 2
meter. De hoeveelheid drinkwater
voor de enting bedraagt: 2 ltr. voor
100 kuikens of 50 hennen.
Zorg dat er geen strooisel in de
bakken komt!
Is de entstof eenmaal opgelost,
dan moet het zo snel mogelijk door
de dieren worden opgenomen, an
ders wordt de entstof grotendeels
onwerkzaam. Het enten in kolonie
hokjes moet sterk worden afgera
den.
Nu nog iefs over de leeftijd, waar
op de verschillende entingen moeten
worden toegepast.
In het algemeen houde men zich
aan het entschema, dat jaarlijks
door de gezamenlijke Gezondheids
diensten wordt opgesteld. Mochten
er zich bijzondere dingen voordoen,
zodat van het entschema moet wor
den afgeweken, raadpleeg dan een
deskundige.
ALLEEN GEZONDE DIEREN
MOGEN WORDEN GE-ENT
Men is weieens geneigd om de en
tingen achterwege te laten, om de
onkosten te drukken. Men dient zich
wel bewust te zijn van de grote risi
co's die men dan loopt.
Naar onze mening dient men, juist
in een tijd van geringe opbrengst, de
risico's zo klein mogelijk te houden.
Voer daarom de entingen goed uit,
d.w.z. lees de gebruiksaanwijzing
met aandacht, volg deze zorgvuldig
op en houdt U aan het entschema.
IK KAN NIET MEER TEGEN
DE JACHT OP.
In vorige artikelen hebben wij
dikwijls gezinspeeld op de jacht
naar goederen, die ons door de stof
felijke vooruitgang als het ware in
de schoot wordt geworpen. Het feit,
dat ons zoveel aantrekkelijke din
gen te koop, te huur, in huurkoop of
op afbetaling worden aangeboden
met het vooruitzicht dat ons leven
nu prettiger en vreugdevoller zal
zijn, heeft zich als een moderne dui
vel van velen meester gemaakt.
Maar die jacht, die belofte van de
grotere vreugde heeft ook zijn keer
zijde.
En daar spreken we liever niet
over. Uitstekend echter heeft G.
Volk dat gedaan in een boekje over
„Gezondheid naar geest en lichaam",
dat bij Patmos in Antwerpen ver
schenen is. Daarin zegt hij het vol
gende.
Steeds vaker hoort de dokter een
zieke klagen: „De jacht van het mo
derne leven, de te zware last aan
werk en zorg hebben mij ziek ge
maakt."
Daar steekt dikwijls veel waar
heid in en menigeen van ons reeds
heeft hetzelfde gedacht. Het zou
voorzeker de moeite lonen, eens te
onderzoeken, waarin de bedreiging
door het moderne leven eigenlijk
bestaat en te wijzen op wat er aan
veranderd moet worden. Maar naar
mijn mening schuilt achter de her
haalde klachten over het levenstem
po en de levenslast van onze tijd
nog een belangrijk probleem, name
lijk het volgende: „Zijn wij wel ge
noeg voorbereid om de last van ons
leven, waartoe ook de ziekten be
horen, te torsen?
Het antwoord op deze vraag heeft
vele kanten, louter natuurlijke kan
ten maar ook bovennatuurlijke as
pecten. Doch het merkwaardige is
dat de gezonde godsdienstige visie
op het leven, het echte privé-leven
van de mens, zoveel natuurlijke ant
woorden verschaft op de vragen als
door Volk gesteld.
Er bestaat een heel simpele richt
lijn, die Christus zelf ons heeft ge
geven maar omdat ze niets specta
culairs, niets sensationeels inhoudt,
wordt hij zo vaak vergeten: „Komt
allen tot Mij, die belast en beladen
zijt, en ik zal u verkwikken".
Dat is kennelijk de goddelijke
raad voor heel veel mensen van te
genwoordig, die bij de dokter om
raad komen, omdat ze er niet meer
tegenop kunnen, omdat ze de zege
ningen van de welvaart niet kun
nen verwerken, maar erdoor onder
4e voet worden gelopen.
"Wie een rustig en nuchter chris
ten is, zal er wijs aan doen deze
eenvoudige raad ter harte te ne
men. En liefst voor de ziekte-ver
schijnselen zich voordoen. Het zal
menigeen wel eens lijken, alsof zich
ontspannen in Christus niet voor
onze tijd gegeven is. Maar laten we
ons niet vergissen, het is een wenk,
die twee duizend jaren lang zijn
juistheid bewezen heeft. En voor de
komende eeuwen zal het nog altijd
de oplossing brengen.
Soms leest men hoe kostbare schil
derijen in het buitenland uit verza
melingen verdwijnen, hoewel de
eigenaren alles hebben gedaan om
diefstallen te voorkomen.
Denk niet dat zulke dingen in ons
goede vaderland niet voorkomen.
Maar alles heeft zijn dimensies.
Zo is in het Noord Limburgse land
een krant gestolen. De vermoedelij
ke dader van de diefstal is gegrepen
en moest nu voor de politierechter
verschijnen.
Aan deze diefstal is heel wat
vooraf gegaan. De verdachte bezorg
de sinds mensenheugenis getrouw
iedere dag de afleveringen van een
dagblad. Op een goede dag zei hij
dat ochtendblad vaarwel, om zijn
goede zorgen voortaan te besteden
aan een ander blad in dezelfde kran
tenwijk. Na enige tijd viel het abon
nees van het eerste ochtendblad op
dat zij hun krantje niet neer regel
matig ontvingen. Zij gingen klagen.
Een van de klagers kreeg te horen
dat het klachten regende. Men ver
dacht er de bezorger van het andere
ochtendblad van, dat hij exemplaren
van het eerste uit brievenbussen
stal.
De klager was op beide ochtend
bladen geabonneerd teneinde aan
zijn leeshonger te kunnen voldoen.
Hij bedacht nu, dat de man die het
tweede ochtendblad bracht vroeger
de man was geweest, die het eerste
ochtendblad verspreidde; als iemand
dit kan volgen.
De beide ochtendbladen plegen elk
op zijn wijze verslagen van misdrij
ven nogal uitvoerig te brengen. Een
jaargang ervan zou dienst kunnen
doen als schriftelijke cursus voor 't
beroep van privé-detective. Nu
toonde de klagende abonnee dat hij
daar wel iets van had opgestoken.
Samen met zijn echtgenote beves
tigde hij 's ochtends om zes uur het
exemplaar van het eerste ochtend
blad met punaises op het plankje
naast zijn deur. Daarna ging het
echtpaar in ondragelijke spanning
achter het ruitje staan kijken. Zij
hielden dat ruim een uur vol. Toen
verscheen de bezorger van het twee
de ochtendblad die vroeger de be
zorger van het eerste was geweest.
Hij ritste tijdens het voorbijgaan de
vastgespijkerde krant van 't plank
je.
Onmiddellijk zette het echtpaar de
achtervolging in. Zij lagen evenwel
een tiental meters achter, omdat zij
eerst de voordeur moesten openen.
Daarom kregen zij de verdachte be
zorger pas bij de deur van het be
lendende huis te pakken. De man
toonde zich zeer verbaasd. „Ik heb
niks" zei hij. Om dat aan te tonen
knoopte hij zijn jasje open. En in
derdaad, nergens viel een krant uit
zijn kleding.
De bezorger ging zijns weegs.
Maar het echtpaar zette het onder
zoek voort Na een uur vonden de
echtelieden de verdwenen krant
met de punaises er nog in. Hij lag
in hun eigen vuilnisemmer, die men
klaar had gezet voor de gemeentelij
ke ronde.
„Meneer", zei de bezorger toen hij
voor de rechter kwam, ,.ik stond als
lamgeslagen". Desondanks achtte de
officier van justitie de man schul
dig aan diefstal van een krant. Om
dat de officier kranten naar waar
de weet te schatten, eiste hij tach
tig gulden boete.
Maar de verdachte bezorger had
zo'n onschuldige oogopslag dat de
rechter besloot de zaak uit te stellen,
om het benadeelde echtpaar als ge
tuigen te horen.
Gaan alle
er op vooruit
DE KOMENDE WIJZIGINGEN
PER 1 JULI A.S.
Nauwelijks zijn de bejaarden ge
lukkig gemaakt met een kleine
maandelijkse verhoging van hun
ouderdomspensioen of de aandacht
wordt alweer gevestigd op een nieu
we, niet onaanzienlijke verhoging
der uitkering.
Zoals men weet zijn de pensioenen
volgens de A.O.W. gekoppeld aan
het loonpeil.
In het eerste halfjaar 1962 moeten
er een paar honderd C.A.O.'s her
zien worden en het kan niet anders
of het loonindexcijfer zal dientenge
volge zeker met 3 pet. stijgen. Dat
betekent dus ook al een stijging van
de uitkeringen A.O.W.
EEN HUURVERHOGING
Per 1 juli 1962 wil de regering 'n
huurverhoging invoeren van 10 tot
12 pet.
Deze huurverhoging moet dan tot
gevolg hebben dat er een compen
satie gegeven zal moeten worden en
natuurlijk delen de bejaarden hier
in ook mee. Deze compensatie kan
veilig worden geschat op een be
drag van 70,voor gehuwde be
jaarden en iets minder voor onge-
huwden.
Dan komt navolgens aan de orde
het reeds door de Sociaal-Economi
sche Raad gunstig geadviseerde
voornemen de ouderdomspensioenen
met 15 pet. te verhogen.
EN VOOR 1 JULI?
Dit zijn derhalve allemaal verho
gingen welke vóór 1 juli 1962 zullen
worden ingevoerd, waardoor zij de
15 pet. verhoging gunstig zullen be
ïnvloeden. Het loont de moeite eens
na te gaan hoe de zaken er dan vóór
1 juli zullen voorstaan.
Thans bedragen de A.O. pensioe
nen voor gehuwden 1872,per
jaar; voor ongehuwden 1476,
Omdat de pensioenen gekoppeld zijn
aan het loonpeil, zullen zij nu auto
matisch stijgen tot 1932,voor ge
huwden en 1218,voor ongehuw
den. De huurcompensatie zal ge
noemde bedragen met 70,en
resp. 65,doen stijgen, zodat de
uitkering voor gehuwden daardoor
komen te liggen op ruim 2.000,
per jaar en voor alleenstaanden op
1284,—.
30,— PER MAAND MEER
Gaan we deze bedragen weer ver
hogen met de in uitzicht gestelde 15
pet., dan blijkt hieruit, dat het ge
huwdenpensioen zal komen te lig
gen op ruim 2300,per jaar. De
ongehuwden kunnen dan volgens
onze berekening rekenen op 1476,-
per jaar.
Vergeleken met de huidige maan
delijkse uitkeringen zullen de ge
huwden er met 30,per maand
op vooruitgaan en de ongehuwden
met 24,50 per maand.
Het zal voor vele oudjes een wel
kome verhoging zijn. Als men nu op
de gemeentelijke uitkeringen van
de diensten van sociale zaken op
eventuele bij steun niet wordt ge
kort, dan zal de groep van de minst
draagkrachtigen verheugd kunnen
zijn.
Een andere groep de gepensio
neerden zal niet meer verblijd
kunnen word endan dat zij gevrij
waard zullen blijven voor korting op
hun pensioenen, want anders zullen
er alleen de kapitaalkrachtigen zijn
geen overheidspensioen genieten
de die er voordeel van zien; er
althans op vooruit zullen gaan.
Voorzover wij dit kunnen beoor
delen zal de minister dit de ouden
van dagen niet aandoen.