W£P£#/e Veilig verkeer... Huurverhoging en onderhoud Zwitsaletten Jaarvergadering Bouwvakarbeidersbond Si. Jozef Geestelijk artikel Politierechter 1 Verkouden ?1 DA MPO Vrijdag 26 januari 1962 No. Drie en tachtigste* jaargang PEEL EN MAAS MtTNCKHOF N VENRAT WFFKRT AH VDDR VFNRAY FN fiM^TRFKFN advertentieprijs s ct. per mm. abonnement#- GROTESTRAAT 21 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 X-fEfI\OLHU V V-/VJV EtllX\jr\ X E»ii VJIVAO X l\CtlAl2rll PRIJS PER KWARTAAL 1.54 (balten Venray 1.75) Het was er behoorlek druk op de vergadering van Venrays grootste vakorganisatie: de bouwvakarbeidersbond. Voorzitter De Bruyn mocht behalve vele leden ook verwelkomen de heer Burgemeester en Wethouder Schols, alsmede de opvolger van kapelaan van Leip zig, aalmoezenier Heymans uit Bergen. Daarnaast waren de 2e Bondsvoorzitter Pot en districtsbestuurder Oosterbaan ook op deze, in restaurant Kemps gehouden vergadering aanwezig. In zijn inleiding herdacht de voor zitter de overleden leden: v. Stip hout, Creemers, Janssen, Rommen en G. Arts. Hij memoreerde het aftre den van de districtsbestuurder W. Peters, die jaren lang op uitnemen de wijze de belangen der bouwvak kers behartigd heeft, alsmede -de promotie van kapelaan van Leipzig, die veel voor de stands- en vakor ganisaties heeft gedaan. Hij herin nerde aan de goede samenwerking met de K.A.B. en de financiële steun die o.a. gegeven kon worden bij de organisatie van het St. Nicolaas- en Kerstfeest aan deze vereniging. Trouwens op het terrein van ont wikkeling en ontspanning is er veel gebeurd, o.a. door het organiseren van cursussen en avonden. VERANDERINGEN TEN GOEDE. Hij ging verder in op het mede leven van de leden met hun vak organisatie. Aan alleen maar con tributie-betalers heeft niemand niets, er wordt gevraagd naar prin cipiële vakorganisatie-leden, die iets willen begrijpen van deze nieuwe tijd. Een tijd, die weliswaar de oude strijd niet meer vraagt om hoger lo nen, maar die het zo belangrijke vraagstuk van samenwerking tussen kapitaal en arbeid aan de orde stelt en hoe deze samenwerking de arbei der een rechtvaardig deel krijgt. Een vraagstuk dat bij werkgevers en industriële kringen niet die aan dacht krijgt, die het verdient. Daar om moet het des te meer de aan dacht hebben van de vak- en standsorganisaties. Een van de pecten van deze opgave is dat de arbeiders steeds beter ontwikkeld moeten zijn, om de problemen te kunnen bestuderen en Jiun eigen standpunt naar voren kunnen bren gen in alle commissies en in alle verenigingen, waarin zij betrokken worden. Hij deed een ernstig beroep op de jongeren om toch de kansen aan te grijpen, die ze tegenwoordig krijgen, om zich verder te ontwik kelen. Hij bepleitte niet afzijdig aan de kant te blijven staan maar actief hun krachten in te zetten in het organisatieleven en in het sociale en culturele leven Trouwens de bouwvakkers zelf hadden begrepen dat de jeugd voor naam is en daarom het jeugdwerk opgezet, waar de heren Reintjes en v. Zwamen de leiding over hebben. Hij wees in het verband van het ontwikkelingswerk verder op de ge westelijke sociale school, waar in september a.s. met een nieuwe cur sus wordt gestart. Hij wees verder op de gespreksavonden. En tenslotte wees de voorzitter op de komende verkiezingen voor pro vinciale staten en gemeenteraad. Laat men zorgen dat eigen men sen, arbeiders dus, hun rol kunnen meespelen in het bepalen van de provinciale en gemeentelijke poli tiek en dat men zich niet verlokken laat door andere partijen, door wel ke fraaie beloften ook. Aan het einde van zijn inleiding wees hij op de 1 mei-viering, de jaarvergadering der KAB en het uit stapje voor de gepensioneerde le den, waarvoor de vergadering gel den beschikbaar stelde. MENSELIJK IN DE ORGANISATIE Aalmoezenier Heymans wees in 'n kort maar krachtig woordje op het feit dat we temidden van al die pro blemen, waarmede in de moderne tijd ook de vakorganisaties gecon fronteerd worden, nooit en te nim mer de mens zelf mag vergeten, de menselijke verhoudingen onder el kaar en de verhouding tot de andere standen. Secretaris Swinkels gaf in een uit gebreid jaaroverzicht enkele mar kante feiten, als het bereiken van de 45 urige werkweek, de verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaar den en de goede werkgelegenheid. Hij memoreerde de stijging van het aantal leden, die bijna zo'n kleine 600 bedragen en hij bleek ook voor 1962 de beste verwachtingen te heb ben. Penningmeester Ponjee kwam als gewoonlijk met een enorme hoeveel heid cijfers aantonen, dat er nog al wat geld omgezet wordt in deze Venrayse afdeling. We noteerden alleen al dat het vo rig jaar voor bijna een kwart mil joen aan vacantiezegels werden verzilverd, maar daarnaast ook dat nog ruim 6000,aan werk loosheid-uitkeringen moest wor den uitbeaald. Weliswaar was dat in 1953 nog bg- na 30.000,maar desondanks zegt het toch wel wat, dat er in deze tjjd van woningnood nog werkloze bouwvakkers rondlopen. Nadat de heren Wijnhoven en Lenssen tot leden van de kascon trolecommissie waren benoemd, de heren van Zwamen, Reintjes als be stuurslid waren herbenoemd en J. de Bruyn met acclamatie als voor zitter was herkozen, was het woord aan de bondsvoorzitter POT. BOUWCAPACITEIT ONVOLDOENDE? Deze had voor de vergadering 'ns wat zitten bladeren in oude jaar stukken. Daarin had hij gelezen dat in januari 1937 liefst 67 pet. van de bouwvakkers werkloos was en in ju ni (dus midden in het bouwseizoen) 31 pet. Men was toen al heel tevre den, want in 1936 was het 36 pet. We beleven dus nu een hele andere tijd, met een bouwproductie van 5,5 miljard, ofwel 50 pet. van alle bru- to-investeringen. Desondanks is er nog steeds een grote behoefte aan woningen en is de woning nog altijd een distributie-artikel. Dit moet een teken aan de wand zijnWant hieruit blijkt dat de bouwcapaciteit onvoldoende is en dat aan het wo- ningonderhoud te weinig gebeuren kan. Er zullen nieuwe procédés moeten komen (woningfabrieken) en er zal alles gedaan moeten worden om de bouwvakken aantrekkelijker te maken voor de jonge arbeider. Een derde factor is, dat men nu de huren van de woning aangepast aan de lonen en het inkomen, waardoor zgn. uitgeklede woningen worden gebouwd, terwijl het zo moet zijn dat het inkomen wordt aangepast aan de huur Ten aanzien van het aantrekkelij ker maken van het bouwvak be pleitte de heer Pot betere arbeids voorwaarden, met o.m. een gepre mieerde spaarregeling. Trouwens ook in de organisatie zelf probeert men het werk onder de jongeren op andere leest te schoeien om ook hun stem eens beter te horen in de pro blemen, waarmede de vakorganisa tie zit. STAKING Tamelijk fel keerde de heer Pot zich tegen pater Hoefnagels, die on langs critiek geuit heeft op de be staande vak- en standsorganisaties, die z.i. te weinig gebruik maken van het machtsmiddel: staking, als strijdmiddel voor de sociale recht vaardigheid. De heer Pot stelde daar tegenover dat de bouwvakkers de grootste successen hebben behaald door over leg en overtuigingen middels ge sprekken met de werkgevers, meer dan ooit door stakingen zouden heb ben bereikt. Via conflictsituaties lokt men tegenmaatregelen uit. Via overleg tussen de twee partners, werkgevers en -nemers, kan men gezamenlijk bestaande moeilijkhe den oplossen en wegnemen. Als de ze pater derhalve stelt dat de taak van de overheid te groot is, dan stelt de heer Pot hier tegenover dat die niet groot genoeg kan zijn, om via pbo-organen en andere regelend en verzoenend op te treden en nieuwe initiatieven te ontwikkelen, in over leg met de organisaties. En als men dan op een gegeven moment het stakingsrecht wil gaan vastleggen, dan hebben die organisaties er best vertouwen in. Want ook zij keuren zgn. wilde stakingen af, die altijd 'n politieke inslag hebben. Als zijn opdracht voor het komen de jaar gaf de heer Pot de leden mee hun taak zo goed mogelijk te vervullen en op de bouwplaats zich tegenover collega's een waar chris ten te tonen. NIEUWE C.A.O. Districtsbestuurder Oosterbaan gaf vervolgens een kort overzicht over de bereikte resultaten bij de jong ste CAO onderhandelingen, waarin volgens hem op verschillende pun ten nog veel verbeterd én veranderd moest worden. In dit verband noem de hij de 45 urige werkweek-rege ling, die in zijn huidige regeling niet bepaald denderend is en de strijd om het boetebeding, waarbij de werkgevers ook de werknemers betrokken wil zien. Winstpunten daarentegen ware de uitbreiding van de werkingssfeer, het geregeld plaatselijk overleg, de nieuwe groepsindeling, de regeling voor on werkbaar weer, de nieuwe klasse indeling, de vorstverlet- en zieken gelduitkering. HULDIGING DOMMECK De heer Dommeck werd door de bondsvoorzitter gehuldigd i.v.m. zijn 25-jarig lidmaatschap. Hij noemde het een hele prestatie dat ook in de beroerde tijd mensen als Dommeck de lef en de moed hadden opge bracht om lid te worden van hun organisatie. Hij kreeg het jubileum speldje opgestoken en het daarbij behorende bord aangeboden, terwijl mevr. Dommeck bloemen overhan digd kreeg. KENNISMAKING De Burgemeester verklaarde nog steeds bezig te zijn met oriëntatie van het Venrayse gemeenschapsle ven. Daarom was hij graag kennis komen maken met de bouwvakorga nisatie, een der vele verenigingen die Venray kent. Hij wees er op dat we, waar ook gesteld, feitelijk al lemaal arbeiders zijn. Arbeiders, die naast en met elkaar het goede moeten doen en zo geza menlijk een betere wereld op moe ten bouwen Hg bracht dank aan de Venrayse bouwvakkers, zonder wie de ge zonde groei en ontwikkeling van Venray onmogelijk zou zijn ge weest. Venray met zgn 312 wo ningzoekenden en met zijn vele, vele noodwoningen, zal de bouw vakkers nog dringend nodig heb ben, want een goede woning heeft zijn invloed op gezin, op het werj en op de maatschappij. „Beseft' aldus besloot de Burgemeester, „dat Uw werk bijdraagt tot het geluk van vele mensen. Daarnaast sprak ook de voorzitter van de KAB, Franssen, terwijl in de rondvraag o.m. nog aan de orde kwam de klasse-indeling van Ven ray. Uit het antwoord van voorzit ter De Bruyn bleek dat hieraan al het mogelijke wordt gedaan. Tevens werd in de rondvraag nog gevraagd of het nu nodig was dat de woningbouwvereniging ineens de week-huur veranderde in 'n maand- huur. Een en ander bleek gebeurd te zijn in het belang van het onder houd (waarvoor nu meer mensen vrij kwamen). Het zal een omstel- ling vragen van verschillende huis moeders, maar een en ander zal zo spoedig mogelijk behandeld worden. Een tombola met aardige prijzen besloot deze zeer geanimeerde jaar vergadering. Het is vanzelfsprekend dat het wetsontwerp huurverhoging, dat voorziet in een huurstijging per 1 juli 1962, niet alle partijen zal be vredigen. Voor huurders betékent dit voorstel een teleurstelling in die zin dat er meer moet worden be taald en dat is nooit prettig. Daarbij moet dan direct worden aangete kend dat een verhoging niet te ver mijden was in verband met het ver schil in huur tussen oud- en nieuw bouw en dat dan een verhoging van 10 pet. wel als een minimum moet worden beschouwd. Voor de huiseigenaren betekent die 10 pet. nog een onvoldoende compensatie voor nog steeds stijgen de kosten en dat is op zich alweer een tegenvaller. Voor hen is het ge hele huurbeleid na de oorlog onaan vaardbaar geweest, omdat de rege ring het verschil in kosten en op brengst van het huizenbezit ten las te van de eigenaren heeft gebracht. Alles wat er bij de huur komt, be tekent in zoverre voor hen nog een tegenvaller. Zo bezien is dit wets ontwerp beslist niet onaanvaard baar. OORZAAK VAN DE WONINGNOOD Een netelig probleem is, dat de vakbonden voor een verhoging de eis hebben gesteld dat de huur nim mer een bedrag van plm. 15 pet. van het inkomen der werkenden mag overschrijden. Dit moge uit sociaal oogpunt wenselijk zijn, men mag het nooit als voorwaarde stellen. Het aanbod van woonruimte hangt in de eerste plaats af van eco nomische factoren en wel van de vraag of de kosten van woningen door de opbrengst worden gedekt en het niet zien of niet willen zien van de juistheid van deze stelling is in Nederland oorzaak van de slepende woningnood, j Voorts is/het te zien als een in grijpen in fde behoeftenschaal van de consumenten wanneer gedicteerd wordt dat het woongenot bij 15 pet. van het inkomen moet zijn gedekt. In de middensector van de woning bouw en in de vrije sector daarvan kunnen wij constateren dat velen meer dan 15 pet. van hun inkomen voor woongenot over hebben, want de stelling dat de „dure" huizen alle door „kapitalisten" worden bewoond is niet houdbaar. Dan moet de subsidie maar wor den gehandhaafd of uitgebreid, zul len anderen uitroepen. SUBSIDIE MOET ER AF Zeer terecht stelt de regering zich op het standpunt, dat de subsidie op woningen zo spoedig mogelijk moet verdwijnen. „Wie woont, moet de kosten daarvan betalen", zo moet de slagzin worden die de basis aangeeft van de bouw- en woningpolitiek. Langs die weg wordt het snelst en het best de woningnood opgeheven. Met subsidies wordt het werkelij ke kostenbeeld versluierd en beta len anderen dan de huurders zelf voor het woongenot van een ander. In een tijd toen de werknemers nog op een veel langer welstandsniveau leefden dan thans, betaalden zij ook voor hun eigen aandeel in het woon genot. De hoeveelheid luxe artikelen die nu alom zichtbaar wordt in krin gen zelfs van ongeschoolde arbei ders, juichen wij toe, maar vormt 't bewijs van de voldoende koopkracht voor de betaling van een huishuur die nodig is! VRAAGTEKENS Toch moeten er bij het ingediende wetsontwerp huurverhoging enige vraagtekens worden geplaatst in het kader van de nationaal-economische politiek. Het op lange termijn van tevoren afkondigen van voorgeno men lastenverzwaring werkt nade lig op de inflatie-gedachte. Waarom moet er nu reeds voor en na wor den aangekondigd dat er nog twee verhogingen zullen volgen? Is het in verband met de dyna miek van het economisch leven niet een open vraag of die verhogingen zonder meer kunnen worden gerea liseerd? Heeft het veneden niet be wezen dat de regering bij herhaling terug komt op reeds èenomen be sluiten of de uitvoering daarvan naar een latere daturr verschuift? Het is zeer waarschijnlijk dat het nu zetelende kabinet aan volgende eventuele huurverhogingen geen deel meer zal hebben. De „duurte- psychose" wordt door dit ver tevo ren voorspelde huurverhogingsbe- leid gevoed en dit werkt prijsstijging in de hand, ook op terreinen buiten de bouw- en woningwereld. DE ONDERHOUDSPLICHT Zeer onaangenaam en ook onjuist t.o.v. verhuurders werkt de bepaling dat om uitstel van de huurverho ging kan worden verzocht aan de huuradviescommissie wanneer de verhuurder het onderhoud heeft verwaarloosd. De beoordeling daar van staat aan de huuradviescommis sie via een klacht van de huurders. De huur van onroerende goederen is altijd een zeer sterk recht ge weest, waarbij de betaling van huur geheel los heeft gestaan van de on derhoudsplicht. Deze regeling wordt door de bevordering van huurinhou- ding door de huuradviescommissie doorbroken. Ons nationaal woning bezit moet goed worden onderhou den. Wanneer men verhuurders daar toe verplichten wil, is daar alles voor te zeggen. Maar onjuist achten wij de gedachte, dat dit gaat via controle van de huurder. De onder- houdstoestand van een perceel kan immers door de huurder worden be- invloed. HOE STAAT HET MET HET PRIJSPEIL? Wij pleiten voor een regeling van de onderhoudsplicht buiten de huur betaling om. Nu wordt de goede verhouding tussen huurder en ver huurder, nadelig, beïnvloed door on- derhoudskwesties. De huurder kan zelfs het initiatief nemen door zelf voorzieningen te laten aanbrengen. Via de huuradviescommissie kan dit dan op de eigenaar worden ver haald. Tenslotte projecteren wij 't huur beleid nog eens tegen de achter grond van het gehele prijspeil. Van dit prijspeil hangt het immers af in hoeverre de voorgenomen huurver hoging voldoende zal zijn om de stij gende onderhoudskosten te dekken. Wanneer de algemeen verwachte loonsverhogingen en de daarmee on vermijdelijke prijsstijging doorgang vinden, dan staat het nog te bezien of een huurverhoging van 10 pet. voldoende zal zijn om een bijdrage te leveren tot een herstel van renda biliteit, voor het oude woningbezit. De kans dat de woningeigendom voor eigenaren van vooroorlogse woningen na de volgende huurver hoging aantrekkelijker zal worden, is nog uiterst gering. Twee ZWITSALETTEN en vroeg naar bed. VEGETEREN OP DE CATECHISMUS BRENGT ONS NIET VERDER De internationale Bidweek, wel ke zojuist voorbij is, heeft ons weer met de verdeeldheid van de chris tenheid in contact gebracht. Het contact is zeker dieper geweest dan ander jaren, omdat de laatste tijd bijzonder veelvuldig gesproken wordt over de hereniging der ker ken, welke met de ruimtevaart en het communistische gevaar, een der reële levensproblemen van de he dendaagse mens vormt. Toch is de Bidweek alleen maa een korte bezinning geweest, laten we zeggen een hoogtepunt in de golfbeweging van onze belangstel ling. Want de stroom, de belangstel ling moet onafgebroken gehandhaafd blijven. De stuwkracht van deze stroom is vanuit het christelijk standpunt gezien de goddelijke kracht van de H. Geest. Uit louter historische of weten schappelijke motieven kunnen wij niet verldaren, waarop in onze da gen zo plotseling de drang naar de eenheid en het besef van onze on volkomenheid levenszaak geworden zijn. En dat niet alleen bij katholie ken, misschien zelfs in de laatste plaats bij de katholieken, maar veel eerder en sterker bij de protestan ten en Anglikanen. Er is in dit tijdsverschijnsel van hereniging-zoeken een andere zeer merkwaardige trek terug te vinden. En wel die, welke de katholieke ge meenschap tot schuldbewustzijn zal brengen. In de katholieke gemeenschap mag langzamerhand gezegd worden, dat ook de katholieke kerk schuld heeft aan de scheiding, die zich in het oosters schisma van 1054 en in de Hervorming rond 1500 voltrok ken heeft. Een ander winstpunt is, dat de katholieke Kerk langzaam wil be kennen, dat zij de waarheden van het geloof vaak wel eenzijdig heeft uitgelegd en dat andere christenge meenschappen een heel andere be leving van de leer van Christus heb ben uitgewerkt, die beslist niet min der authentiek is. Onze Kerk verkeert in een staat van gisting en nieuw-wording. Het is voor ons allen zaak dat goed mee te maken, willen wij niet in de si tuatie geraken, waarin 50 pet. van de katholieke studenten in Amster dam verkeren: ze weten met hun ge loof geen raad. En zeker staan de studenten van Amsterdam niet al leen. De kerkelijke sociale onderzoekin gen over heel Europa hebben aan getoond, dat grote groepen katholie ken, dwars door alle maatschappe lijke lagen heen geen raad meer we ten met hun katholiek-zijn. Laat niemand zich inbeelden, dat hij uit de verwarring wijs zal wor den, zonder er moeite voor te doen. Niemand leert zijn vak zonder stu die, niemand wordt een overtuigd katholiek door alleen maar zondags naar de kerk te gaan en verder \»p zijn catechismus van vroeger te ve geteren, een katholieke krant te le zen en lid te zijn van KRO of KVP. Er komt waarachtig wel iets anders voor kijken. De figuur die de raadszaal bin- nenslofte, maakte een enigszins vreemde indruk. Het kon hier maar om twee dingen gaan: óf een ruim tereiziger kwam zomaar uit zijn ra ket de zaal van de politierechter binnengestapt, óf dit was een ver dachte die ten onrechte meende dat er een „fall-out" waarschuwing was gegeven. Toen een deel van de man uit het omhulsel van kunststof was gepeld, bleek echter dat er nog een derde mogelijkheid was. Hij was de trotse eigenaar van het in schrik wekkende tinten geverfde en met chroom versierde knalapparaat dat voor het rechtsgebouw stond. Met die bromfiets had hij brok ken gemaakt. Hij had een dame op het benauwde fietspad rechts door de berm ingehaald. Tijdens het pas seren raakte hij haar met zijn elle boog. De dame viel en liep enkele flinke verwondingen op. De rode brommer reed zonder meer door. En dat laatste bracht de pseudo-Mars- man nu voor de rechter. „Ja", zei hij. „Nee. Ja. Nee. Ja ja". Deze wat bekrompen woorden schat wekte de belangstelling der aanwezigen. Zelfs een hond kan meer dan honderd woorden leren. Van een bromfietser in uniform mag men verwachten dat hij aan zienlijk hoger komt. De man in de plastic kwam ook wel hoger, maar niet veel. „Ja', zei hij, „ik schrok, hé. Ja. Ik hoorde wel dat ze viel. Ik wist van de schrik niet zo gauw wat ik doen moest. Nee. Toen ben ik maar doorgereden." De officier begon zachte kreten van verbazing te uiten. „Hoeveel klassen van de lagere school hebt u doorlopen?" vroeg de rechter. „Vier," zei de droevige figuur. Na wat moeite kwam er uit dat hij het niet verder in de wijsheid had kunnen brengen. Dit zegt op zichzelf niets. Een er varen rijschoolhouder zal u kunnen vertellen dat er zulke leerlingen zijn, die een enorme feeling voor 't verkeer hebben. Maar deze had dat kennelijk niet. Hij was een gevaar op de weg. „Hij moet onmiddellijk met dat ding van de weg af, voor hij nog meer ernstige ongelukken maakt", riep de officier. Elke weg gebruiker die deze overigens meelij wekkende verdachte heeft gezien, zal dat moeten beamen. Maar hij mag rijden. Hij mag op zijn brom mer brokken maken. Al zou hij het verschil tussen links en rechts niet weten, dan nog staat de Wet hem toe op een brommer te stappen en weg te rijden. De rechter heeft in een dergelijk geval maar zeer beperkte mogelijk heden. „Een Dsvchiatrisch rapport", dacht de officier. Maar het inwin nen van zo'n rapport kost maanden. En niemand kan 'n dergelijke brok- kemaker verhinderen in die maan den door te rijden. „Dan maar een week gevangenisstraf en twee jaar ontzegging", eiste de officier. Dit zijn momenten waarop iedereen blij mag zijn die geen rechter is. Een week gevangenisstraf. Dat is een rechtvaardige straf voor iemand die een gewonde vrouw langs de weg laat liggen. Maar was dit een figuur om in de gevangenis te stoppen? En wat belangrijker is: iedere verdach te heeft het recht hoger beroep aan te tekenen. Als deze man in appèl zou gaan, kan het wel negen maan den duren voor zijn zaak bij het ge rechtshof wordt behandeld. Dat be tekent negen maanden langer ge vaar op de weg. De rechter zuchtte. „Vijfenzestig gulden boete," zei hij. „En twee jaar ontzegging van de bevoegdheid mo torrijtuigen te besturen. Dan hoeft u niet de gevangenis in. Maar wee je gebeente als je weer op dat ding kruipt." De verdachte was er tevreden mee. De krantenlezers niet. Die zeg gen in zo'n geval: „Hoe is het moge lijk dat zo'n rechter zulke lichte straffen geeft." *x 't Is mogelijk. En nodig ook. WAAR GEBEURT HET? Voorrangsongelukken behoeven eigenlijk zoals 80 pet. van alle verkeersongelukken niet te ge beuren. Want onder welke omstan digheden ook, altijd is het in de laatste instantie de weggebruiker zélf die wanneer zijn pad dat van een ander kruist een beslissing neemt. Voorrangssituaties vragen verstandige beslissingen. Voor die beslissingen is het nodig dat ieder een de regels én de situaties waar in het ze moet toepassen kent. En dat hij die regels dan ook werkelijk toepast. Aan dat laatste ontbreekt het nog wel eens. Dat wijzen de cijfers uit die aangeven waar blijkens een Duits onderzoek van 145.000 ver keersongelukken voorrangsonge lukken gebeuren: bij het oprijden van een voorrangsweg 46,7% bij afslaan zonder vc*>rrang te geven aan rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg 40,9% niet stoppen bij een stop kruising 8,6% op verkeerspleinen 1,3% Het Verbond voor Veilig Verkeer doet in het kader van zijn eerste kernthema-actie 1962 een beroep op iedere Nederlandse weggebruiker om met genoemde cijfers voor ogen extra voorzichtigheid te be trachten in alle voorrangssituaties, maar vooral bij het oprijden van een voorrangsweg. Want ook hier te lan de gebeuren daarmee de meeste (voorangs)ongelukken. Een prachtige kans voor iedere weggebruiker om mee te helpen die ongelukken te voorkomen. De rijder met stijl wéét, hoe te handelen in voorrangssituaties: hij nadert de voorrangsweg in zodanig tempo, dat het verkeer op die weg niet de indruk krijgt: „Die rijdt door"; hij stelt zich zodanig op, dat ook het langzame verkeer op de voor rangsweg plaats heeft om door te gaan; hij waagt niets, als er een auto komt aanrijden waarvan hij de snelheid moeilijk kan taxeren; hij zorgt voor schone (zij)ruiten en goed zicht; hij vertrouwt niet alléén op z'n medepassagier die zegt ,,'t kan"; hij gaat niét naast andere wach tende auto's en in het uitzichts- veld van andere bestuurders staan; hij rijdt als dat kan kwiek de voorrangsweg op. Het Verbond voor Veilig Verkeer is van mening, dat iedere wegge bruiker mee kan helpen eigen en andermans veiligheid op de weg te vergroten: door bij het een voor rangsweg oprijden blijk te geven van inzicht, geduld ènsportivi teit.

Peel en Maas | 1962 | | pagina 1