KERSTMIS 1961 n utóndet qe&euïde En wat een raar lichtzo fel, zo witHet was net alsof het licht in de lucht hing en van boven af de bergen bescheen. Het moest wel in de buurt van de herders zijn. Het was echter te v^r af om precies de plaats te kunnen bepalen. Abenadar voelde zich niet op zijn gemak. Hij liep terug naar zijn sol daten. Het licht werd al feller, al uitgebreider. „Mannen.riep Abenadar en hen rende van de ene slaper naar de andere. „MannenWordt wak ker....! De hele wereld is vol vuur „WatWat is ermom pelden de slapers. Traag kwamen de gedaanten overeind. De een wreef zijn ogen uit, de ander trok zijn mantel opzij. „Wat is er nu weerLaat ons toch slapen „Maar kijk dan tochkijk.. De hele hemel brandt Zo langzamerhand was ieder nu wakker en allen keken naar het vreemde licht. „Wat is dat „Een wonder De soldaten drongen dicht bijeen en keken. Sommigen meenden zelfs iets te horen. Plotseling was het licht verdwe nen. „Wat zou dat zijn„Wat dat is", zei een oude Romeinse sol daat, „weet ik ook niet, maar ik heb het wel eens eerder gezien". „Eerder gezienWaar?" „Niet hier", zei de Romein, ook niet in ons vaderland, maar wel veel verder weg, in het Noorden, in Germanië. Soms bij een heldere sterrennacht, zag je het, een vreemd lichtSoms in lange strepen dan weer als een vuurgordijn. Soms witdan weer rood dan weer groen„En wat bete kent dat De oude soldaat haalde zijn schou ders op. „Ik weet het niet", zei hij, „de Germanen geloven, dat het een voorteken is van een grote gebeur tenis „Onheilvroeg een stem. „Meestal wel, niet altijd Niemand sliep meer die nacht. De soldaten liepen wat door elkaar heen en zacht gerinkel van wapens was hoorbaar. Tenslotte stond ieder op zijn plaats. Waakzaamvol span ning. „Hoor, daar komen mensen aan", fluisterde Abenadar. Vanuit de ver te kwam het geluid van snelle voetstappen, geroep en geschreeuw. „Opgelet, alarm!" riep de com mandant. Uit het duister doemden gestalten op. Abenadar liep naar voren: „HaltEen grote groep herders kwam aarzelend tot stil stand. De ruwe mannen keken ver schrikt, het scheen, dat ze op de vlucht waren geslagen. Ze riepen en schreeuwden door elkaar: „Enge lenWe hebben engelen ge zienDuizendenZe zon gen „Stilte.riep de centurio, „laat één van jullie vertellen, wat er is gebeurd". Een herder trad naar voren en vertelde hun belevenissen. „Eerst was er één Engel, die vertelde, dat er een koning was geboren „Een koningWat voor een ko ning?" „Een koning der Joden, de masjiahEn toen kwamen wel duizenden Engelen en die zongen van: Vrede op aarde...." „Vrede op aardespotte de Romein, „jullie zijn toch wel nuchter hé..?" De herders lachten schamper: „We werden uit onze slaap gewekt!" „En waar is die koning dan wel gebo ren„Hier„Hier „Ja, hier in Bethlehem". „In dit ge hucht De herders gromden onverstaan baar en zeiden toen, dat ze de ko- nig wilden aanbidden. „Mannen", riep Abenadar tegen zijn soldaten, „blijft hier op jullie post. Ik ga met de herders mee om de zaak te onderzoeken. Maar denkt erom, Iaat ik jullie straks niet sla pende terugvinden „Begrepen commandant. Abenadar gaf een wenk aan de herders en de ordeloze troep zette zich weer in beweging. De centurio volgde op korte afstand. „Waar is het precies....?" vroeg hij. „In een stal„Wat....!" „In een stal van een herberg is het kind geboren en het ligt in een kribbe, gewonden in doeken". Nu moest Abenadar toch werke lijk lachen. De langverwachte Mes sias in een stal, zomaar tussen de beesten. „Nou, dat wil ik dan wel eens zien, maar wee je gebeente, als je me voor de gek houdt.dan laat ik jullie allemaal insluiten „Nee, oh nee.Het is waar. riepen de herders verontwaardigd. „Jullie moeten niet zo bijgelovig zijn", zei de Romein, „enfin, wijs me maar de weg". De groep liep door de straten van het oude stadje. Het was voor de herders een geluk, dat er een Ro meins soldaat was meegegaan. Ze waren nu ongehinderd door de poort binnengekomen. Ze liepen naar de eerste de beste herberg. Maar alleen het gestamp van ezelshoeven was daar in de stal hoorbaar. Ook een tweede stal was slechts gevuld met vee. De herders begonnen al te twijfelen aan hun eigen verhaal. Toen kwamen ze bij een stal, waar licht brandde. „Kijk", fluisterden de mannen, „daar misschien Zachtjes naderden ze de verlichte vensters. Toen openden ze voorzich tig de deur en gingen nieuwsgierig naar binnen. In de hoek van het vertrek ont waarden de bezoekers een man en een vrouw. Jonge mensen nog. De vrouw lag in het stro. Een paarde- deken was over haar heen gelegd. De man zat naast haar op een om gekeerde voederbak. Enin een krib lag het kind. Een lantaarn ver lichtte vaag de omgeving. Het was alsof die mensen bezoek verwacht ten. Schrik noch verbazing was op hun gezichten te lezen toen de her ders binnenkwamen, begeleid door 'n soldaat van de bezettende macht. De herders schuivelden iets naar voren en stonden in een kring rond het kind. De soldaat bleef wat op de achtergrond. Hij keek naar de jonge vrouw", jeen rneisje slechts, die glimlachend haar hoofd iets naar voren boog. Hij keek naar de vader, die rustig naar het kribje staarde. Hij keek naar het kind, in doeken gehuld. Het sliep. Toen keek hij eens in het rond. Een gewone stal. Wat beesten ston den, met touwen aan palen gebon den, te suffen. Deze rust, deze stille oudervreugde, dit onschuldige kind, deze goedmoedige beesten, deze vrede Abenadar, gewend aan het mili taire leven: aan oorlogsrumoer en aan wilde drinkgelagen, onderging deze ongewone vrede als iets ge heels nieuws, als iets, waarvan hij vaag wist, dat het er was; als iets waar hij diep, heel diep in zijn hart naar verlangde.... In Bethlehem was het leven weer normaal. De vele gasten waren weer naar hun woonplaatsen vertrok ken. De rust was weer gekeerd. De volkstelling was zonder incidenten verlopen. De Romeinse soldaten waren weer naar hun kazernes te ruggekeerd. Abenadar en zijn mannen lagen weer in de burcht Antonio te Jeru zalem, niet wetende, dat ze nog eens naar Bethlehem zouden wor den gedirigeerd. Voor het uitvoeren van een zeer bijzondere opdracht. Op een nacht werden ze gewekt, geinspecteerd en op mars gestuurd. Het doel van hun tocht was niet meegedeeld en de soldaten keken vreemd op toen in de buurt van het hun bekende stadje halt werd ge houden. Abenadar sprak gedempt enkele bevelen en spoedig waren de solda ten in een ring rondom de stad op gesteld. Consigne: Niemand doorla ten. De centurio nam de hoofdweg voor zijn rekening. Het was voor hem een eigenaar dige gewaarwording, dat hij nu weer in de nacht bij Bethlehem op wacht stond. Hij moest weer den ken aan hetgeen de eerste keer was voorgevallen. Hij had het ge voel, dat ook deze actie, waarvan ook hij de betekenis niet wist, iets te maken had met het kind. "Wanneer plotseling dat merk waardige licht weer zou komen, zou hij niet eens schrikken. De angst van de vorige keer kende hij niet meer. Maar het bleef duister en geen geluid werd gehoord. De centurio echter ving toch enig gerucht op. Een vaag geluid van voetstappen, die behoedzaam gin gen, en van hoeven, die in langzame tred stapten. Abenadar zou later nooit kunnen verklaren, waarom hij toen niet hard zijn bevelen riep, maar fluis terend vroeg wie daar was. Dat hij zijn soldaten niet alarmeerde, doch alleen ging kijken wie de nachte lijke reizigers waren. Hij zou later nimmer willen toe geven, dat hij bijna met vreugde de man en de vrouw en het kind ont moette. Hij zou nooit kunnen uit leggen, waarom hij in die tweede nacht niet in staat was de vluchte lingen tegen te houden. Hij zou niet kunnen verklaren, waarom hij de vluchtelingen onge hinderd liet verdwijnen in het vei lige duister van de nacht Abenadar was niet verbaasd toen hem werd meegedeeld, dat hij bij zijn commandant moest komen. Hij was er op voorbereid. Hij begaf zich naar het vertrek van zijn bevelheb ber met het voornemen fel van zich af te bijten. De razzia te Bethlehem was mislukt. Als er een was, die dat zeker wist, dan was hij het. Hij had vernomen, dat de com mandant van het cohort, toen de Messias niet was gevonden, uit woede alle kleine kinderen van Bethlehem had laten doden. En na tuurlijk werd de schuld afgescho ven op hem, de centurio, die belast was geweest met de afzetting. Abenadar schrok echter toch wel toen hij niet alleen de tribuun (de generaal) maar ook de stadhouder Pontius Pilatus achter de tafel zag zitten. En wat hij te horen kreeg was niet zo best. Hij en hij alleen had er de schuld van, dat de koning der Joden niet was gepakt. De centurio was ervan overtuigd, dat niemand de ware gang van za ken kende. Hij werd doodeenvoudig beschuldigd omdat er een zondebok moest zijn. Niettemin was hij er ze ker van, dat zijn carrière als mili tair mislukt was. Temeer daar hij vernam, dat Pon tius Pilatus door zijn toedoen de kans had gemist om een gebaar van vriendschap te maken tegenover Herodes. En natuurlijk speelde de sluwe Herodes de mislukte razzia uit te gen de Romeinen, waarmee hij toch al geen goede vrienden was. Abenadar dacht vaak over het ge beurde te Bethlehem. Als hij de nachtelijke reizigers wèl had tegen gehouden, dan had hij een zeer goed figuur geslagen tegenover z'n meer deren, zeer zeker zou hij zijn on derscheiden, maar nu Hij kwam meer en meer tot de ontdekking dat hij het slachtoffer was geworden van intriges der Jo den. Hij kon maar niet begrijpen, waarom hij zo zwak was geweest. Waarom hij zich door valse senti menten had laten gaanHij be sloot zich te wreken op die Messias. 33 jaar later. Op een speciale stoel, neergezet op een hoogte, vijf treden boven de Lithostrotos van de burcht Antonio, zit de procurator Pontius Pilatus. Beneden hem, op de buiten plaats, staat de aangeklaagde, Jezus van Nazareth, de Messias. Naast Jezus staan enkele Sy rische soldaten onder aanvoering van de centurio Abenadar. Buiten de poort zijn de overpriesters en het volk der Joden. Abenadar heeft zich bij Pilatus gemeld met het verzoek om spe ciaal deze gevangene te mogen be waken. Eindelijk is zijn kans geko men. Abenadar kan zich eindelijk wre ken op hem, die de oorzaak is van zijn ongeluk. Pilatus begint te spre ken: „Welke aanklacht brengt ge tegen deze man in?" Indien deze man", antwoorden de overpriesters, „geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u heb ben overgeleverd". Zo begint het vraag-en-antwoord- spel tussen Pilatus en de priesters, tussen Pilatus en de MessiasEn voor het eerst staat de centurio aan de kant van de overpriesters. Hij heeft één wensdat hij opdracht zal krijgen om die z.g. koning te kruisigen. Met welgevallen ziet hij hoe zijn soldaten Jezus pijnigen en bespot ten, met genoegen hoort hij hoe Pi latus zegt: „Zie de mensHij hoort de kreten: „Aan het kruis Aan het kruis. Maar ook hoort hij de woorden van de gevangene tegen de mach tige Pilatus: „Ge zoudt niet de minste macht hebben over mij, als ze u niet van hogerhand gegeven was. Die mij aan u heeft overgele verd, draagt daarom groter schuld". En weer komt die vreemde on rust in het hart van de keiharde centurio. Met minachting is hij er getuige van, dat Pilatus door de overpriesters in de val wordt ge lokt en zich overgeeft Abenadar krijgt opdracht de ge vangene te kruisigen. Een opdracht waarnaar hij heeft verlangd, maar die hij nu niet meer begeert. Zo komt het, dat hij een stevig gebouwde landman, Simon van Cy- rene, bevel geeft het kruis van de Messias te dragen. Zo kan het gebeuren, dat hij zijn soldaten weerhoudt om het kleed van de gevangene te scheuren. Nu en dan waagt Abenadar het een blik naar het kruis te slakn. Dit is dus het kind van Bethlehem. Het kind, dat tenslotte toch wordt ge dood. Nimmer heeft de centurio zulk een kruisiging meegemaakt. „Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doenInder daad Abenadar weet het niet. Hij is bang. Een merkwaardige schemer trekt over het land. Toen, in Beth lehem, was er licht in het duister, nu verdrijft de duisternis het licht. De Messias sterft. Abenadar durft nu recht naar het gezicht van de gestorvene te kijken, nu de ogen zijn gesloten. Hij staart naar het gepijnigde gelaat. Dan wankelt de centurio, want de aarde onder hem is in beweging gekomen. En Abenadar schreeuwt het uit: „Ja, waarlijk deze man was Gods Zoon. Oorlog werd gestaakt op Kerstmis Soldaten verbroederen zonder orders door John Stark Een vreemde geheimzinnige stilte lag over het door granaten omwoel de land van Frankrijk en Vlaan deren. Geen enkel geweerschot ver brak de stilte, het gehamer van de mitrailleurs was opgehouden en geen kanon loste zijn vernietigende lading op een gebied, dat een uur geleden nog slagveld was Het was werkelijk „geheel rustig aan het front" en ieder, die nu op het oorlogsterrein zou komen, zou de indruk kunnen krijgen, dat de oorlog op dit moment afgelopen was. Maar de oorlog was nog maar nauwelijks begonnen. Hij hield al leen even de adem in voor iets, dat als een wonder aandeed het Kerstwonder van 1914! Tot op heden weet nog niemand hoe het gebeurde. Er was geen over eenkomst geen formeel „staakt het vuren" maar iets van de geest van Kerstmis was tijdelijk over drie miljoen Britse, Franse en Belgische soldaten gekomen. Voor een ogen blik stopten zij er mee elkaar te doden. En dit deden zij zonder orders en zonder iemand hiervoor toestem ming te vragen HUN EIGEN VREDE Een maand te voren had de Paus een beroep gedaan op de vertegen woordigers van de strijdende lan den het bloedvergieten op de ge boortedag van Christus te staken. Er werd echter niet op geant woord en toen Kerstmis aanbrak, had niemand iets gedaan. De strijd was gewoon doorgegaan. Maar te gen de avond van de vierentwintig ste december was de intense schiet partij minder, geworden. Steeds minder schoten werden er gewisseld en om zes uur was het ge hele front van Yper tot Belfort stilWe zullen er wel nooit achter komen hoe het gebeurde. We weten alleen, dat op die avond Tom, Fritz en Pierre hun eigen vre de regelden. KOM TE VOORSCHIJN WE SCHIETEN NIET Toen de duisternis over de linies viel zagen waarnemers van de Queens's Westminsters, die juist naar hun linie zouden gaan, honder den gekleurde lichtjes branden langs de gehele Duitse linie. Enkele van de Britten begonnen „Stille Nacht" te zingen. Steeds meer stemmen vielen in totdat het een machtig koor werd van duizenden stemmen De Duitsers wachtten tot het lied ten einde was en daarna barstten ze los in een grote juichtkreet. Mannen van de andere kant schreeuwden: „Kom te voorschijn! We zullen niet schieten! Langzaam verschenen de eerste Britse hoofden boven de rand van de loopgraven. Toen alles rustig bleef, klommen de soldaten aar zelend uit de loopgraven en de den enkele voorzichtige stappen in de richting van de vijandelijke linie. Daar verschenen eveneens man nen in het veldgrijs, riepen groeten en kwamen naar de Engelsen. KERSTWONDER WAS BEGONNEN Verder naar het Oosten, waar de Belgische troepen tegenover de Duitsers lagen aan weerszijden aan weerszijden van de Yzer, verschenen aan beide zijden plotseling borden, waarop „Vrolijk Kerstmis" geschre ven stond. Dit was voor de Belgen en Duit sers het sein uit hun loopgraven te komen. De half bevroren rivier lag tussen hen. Binnen enkele minuten bekogel den honderden mannen elkaar met Duitse sigaren en Belgische kazen, terwijl ze vrolijk lachten als een van de „projectielen" niet goed was gericht en in het water belandde. In de Franse linies begon de plotselinge wapenstilstand met een lied. Officieren en manschappen zongen gezamenlijk een oud Frans Kerstlied. Toen het lied ten einde was, werd het een ogenblik stil. Toen kwam van de Duitse kant precies hetzelf-- de lied alleen de woorden waren anders. Die nacht waaiden duizenden wit te vlaggen langs het gehele front. Een spontane belofte, dat 't „staakt het vuren" gedurende de volgende dag Eerste Kerstdag zou voort duren. GROTE VERBROEDERING Kapitein Bruce Bairsfather de cartoonist van de bekendste soldaat ie(zen van k oop Stond Kerstmis in de naoorlogse jaren steeds in het teken van het pessimisme, omdat wij allen de vrede in de wereld, jazelfs ons hele bestaan door' de atoomoorlog be dreigd zagen, geleidelijk heeft zich daarin een verandering voorgedaan. Niemand minder dan Paus Johan nes XXIII heeft onze aandacht daarvoor gevraagd. Vooral de laatste tijd is Hij er telkens op terug gekomen, dat een nieuwe Hoop en een nieuwe Ver wachting voor ons mensen door breekt, omdat overal de stem van het christendom luider begint te spreken. Het is als het ware de wonder lijke inspiratie van de H. Geest, die haast alle kerkelijke gemeenschap pen in de wereld, maar heel in het bijzonder de christelijke gemeen schappen tot nieuwe bezinning dwingt. Zowel orthodoxen als protestan ten als katholieken komen bijeen, niet om zo maar een formele ver gadering te houden, niet om nieuwe organisaties in het leven te roepen en besturen te kiezen, die nieuwe reglementen uitvoeren. Neen, hun bedoeling is de zending van de Kerk, de boodschap van Christus nieuwe gestalte te geven in deze tijd. Er is door ingrijpen van de H. Geest een Adventsgeest in de chris tenheid ontstaan, een Hoop op de komst van de Heer, zoals men die wellicht sinds d:e vroegere chris tentijden niet meer heeft gekend. Met dit wezenlijk verschil, dat zijn Komst nu niet als een zaak van verwezenlijking-ineens wordt ge zien, maar als een geleidelijke. De christenheid van heden, inge licht door nieuwe wetenschappelijke inzichten, heeft zich deemoedig neergelegd bij de waarheid, dat de Heilsgeschiedenis een langere weg te volgen heeft dan de eerste chris tenen zich hadden voorgesteld. De christenheid aanvaardt uit Gods hand de beschikking, dat zijn komst een kwestie van lange adem is. Zij legt zich erbij neer, dat God het atheïstisch communisme tole reert en de verkondigers van zijn eigen Boodschap de pas afsnijdt. Zij aanvaardt de goddelijke para dox, dat de mensheid de atoombom ontwikkelt als wapen in de oorlog, terwijl God de Vrede op aarde wenst. De christenheid wordt ne derig tegenover zijn eigen Heiland bij het aanschouwen van eigen ver deeldheid. Deze verschijnselen vormen de nieuwe hoop, waarover de Paus sprak: zij bereiden de weg voor de Heer Die komen zal. Tweede Vatikaans Concilie, We reldraad van Kerken en Orthodoxe Synode bereiden nu de harten der christenen, zodat op het uur dat de Heer gekozen heeft, zijn komst in de wereld in volle glorie zal ge schieden. Kerstmis 1961 heeft de goedwil lende volgelingen van Christus met een nieuwe hoop vervuld; God zelf immers heeft de verwachting in ons allen tastbaar en levensecht gestal te gegeven. van de oorlog „Old Bill" werd in de vroege morgen wakker. Hij gluurde heel voorzichtig uit zijn loopgraaf en kon zijn ogen niet ge loven. „Het niemandsland stond vol met groepen mannen in uniform en ze waren in een vrolijk gesprek ge wikkeld" schreef hij later. Twee dagen eerder zou dit volko men onmogelijk zijn geweest. Koning George en keizer Wilhelm konden hier niet voor gezorgd heb ben. Alleen met Bill en Fritz was dit mogelijk! Zelfs de officieren deden mee aan de grote verbroedering. Pruisische garde-luitenants en kapiteins ont moetten hun Britse collega's en wis selden groeten en glazen cognac uit, terwijl zij elkaar hun visitekaartjes overhandigden. VOETBAL De Britse soldaten hadden gedu rende deze nacht duizenden kerst puddingen ontvangen en de Duit sers hadden wijn gekregen. Er ont stond een levendige „handel" flessen Duitse Rijnwijn tegen En gelse puddingen. De mannen aten en dronken met elkaar en ze zongen hun lievelings liedjes Toen de stemming steeds hoger steeg, brulden aangeschoten grena diers „Tipperary" terwijl mannen van de koninklijke veldartillerie in koor zongen „Die Wacht am Rhein". Na de lunch werden er voetbal wedstrijden gespeeld tussen het En gelse en Duitse front. Waar geen bal was werd er een gemaakt van oude lappen. Langs het gehele front was de winterlucht gevuld met muziek. Aan de oever van de Marne ver zorgde een volledige band van een Frans regiment een concert van klassieke muziek voor Duitse toe hoorders!

Peel en Maas | 1961 | | pagina 8