Bejaarden-tehuizen De vrijwillige ruil-verkaveling Vogels in de Heidse Peel Is schuilkelder maken idioot Polilierechter Vrijdag 27 oktober 1961 No. 43 Twee en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF NV. VENRAY WFFfCRT ATI VOOR VFNRiY FN OMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm ABONNEMENT» GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 WDEiRDLftU V UUI\ VfiltnAI Cm tJiVlO 1 I\E,IVE,18 PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (botten Venray 1.75) Met een scheef oog naar Overloon en Horst wordt ook Venray wel eens gevraagd, waarom hier geen bejaardenhuis wordt ge bouwd. Een van de redenen, die voor het niet-bouwen o.m. wordt opge geven, is dat er te weinig Venrayse mensen van zullen profiteren omdat de kosten te hoog liggen en men er weinig voor voelt voor bejaarden uit andere plaatsen hier kostbare inrichtingen neer te zettten. Inderdaad, het is zo, dat de pen sion-prijzen in de meeste bejaar denhuizen zodanig hoog zijn, dat de meeste mensen, die alleen AOW hebben en misschien nog een uitke ring krijgen van een rentekaart, on mogelijk hun intrek in een dergelijk huis kunnen nemen Maar er kan een tijd komen, dat hij of zij niet zelfstandig meer kan of kunnen zijn en niet bij familie of kennissen terecht kunnen, maar juist in zo'n huis moeten worden opgeno men. In dit geval moet de bejaarde aankloppen bij de dienst van So ciale Zaken, dat via de Armenwet die opname-kosten dan betaalt. Door velen wordt deze regeling als niet juist beschouwd. Welis waar komen dan de kosten deels ten laste van de gemeenschap, maar er zit een psychologisch kantje aan, waarvan de meeste bejaarden niet terug hebben. Dat dit algemeen zo wordt ge voeld, blijkt uit het feit, dat de fede ratie voor Bejaardenzorg, het over koepelend orgaan van verschillende bejaardeninstanties, over deze kwes tie een rapport heeft opgesteld, dat zeer belangrijk is. En dat voor onze oudjes nieuwe perspectieven opent, mitsde regering zich achter de conclusies van dit rapport stelt RAPPORT In dit rapport is men er van uit gegaan, dat voor plm. 6°/o van het aantal bejaarden een tehuis nodig is. De rest kan zich zelf helpen. Ze blijven dus zelfstandig, al kun nen speciale woningen voor bejaar den in deze nog veel goed doen. Van deze 6"/o kan zich slechts een heel klein gedeelte de luxe veroor loven alle kosten van 't bejaarden huis zelf te betalen.Voor de overigen is er geen plaats, omdat ze niet be talen kunnen. Het rapport gaat nu in de richting van een Rijksregeling, dus een bij drage van het Rijk in de kosten van opname in een tehuis. Maar aangezien de inkomsten van de bejaarden zeer verschillend zijn, kan men dit niet met een vast be drag voor iedere bejaarde doen. Bovendien is het wenselijk, dat in een te maken regeling, ook voor de toekomstige bejaarden, dat indien een bejaarde spaarzaam is geweest, of door werkzaamheden bepaalde inkomsten heeft verkregen waar voor hij betaald heeft (pensioen of premie voor lijfrente) "en nu in het bezit van inkomsten of pensioen komt, dat deze zelfzorg niet geheel wordt afgeremd, doordat hij alle be zit of inkomsten weer zou moeten afstaan, indien hij in een tehuis moet worden opgenomen! Een bijstands- of subsidie-rege ling moet dus een prikkel inhouden om voor de oude dag te blijven zor gen, in de levensperiode dat men nog actief werkzaam is. Om dus de zelfzorg voor de oude niet te' remmen, gaat men van de gedachte uit om van de eigen in komsten van de bejaarden een be paald bedrag vrij te laten, Voor de vaste uitgaven, welke iedereen heeft voor kleding, kapper, kerkgeld enz. Zoals men weet heeft een alleen staande bejaarde een AOW-inko- men op dit ogenblik van 1.134 en een echtpaar van 1.794. Wanneer nu b.v. een alleenstaande in een tehius moet worden opgenomen en de prijs van dit tehuis is 2.600 per jaar, dan zouden volgens het voorstel van de commissie door deze bejaarde de helft van het AOW- bedrag, zijnde 567 moeten" worden afgestoan voor deze opname (de an dere helft blijft dus zakgeld) terwijl dan volgens de Rijksbij standrege ling een bedrag van 2.033 moet worden toegekend. Ander mogelijk voorbeeld. Een echtpaar heeft AOW en daarnaast een ander inkomen van 2.000, ter wijl de pensionprijs 4.500 be draagt. AOW bedrag 1.794, hier van :m<?2t de helft worden afge staan voor het betalen van de pen sionprijs, terwijl van het andere in komen 75°/o hiervoor moet worden afgestaan, zijnde dus 1.500. Voor pensionprijs is dus beschik baar 897 en 1.500 is 2.397, zo dat het Rijk dan zou moeten be talen het verschil tussen 4.500 en dit bedrag zijnde 2.103. Het echt paar behoudt dan aan eigen geld 897 en 500 is 1.397. Men ziet uit deze cijfers, dat dit probleem ook van belang is voor die bejaarden, die méér inkomen heb ben dan de AOW, dus Overheids- gepensioneerden, zelfstandigen enz. De Commissie stelt voor, dat deze Rijksbijdrage dan rechtstreeks aan 't bejaardentehuis of pension wordt toegekend, en het restant dan per soonlijk door de bejaarde moet wor den betaald. Indien deze regeling tot stand zou komen, zouden de bejaarden die nu alleen AOW en rentekaart hebben bij een event, opname over een gro ter zakgeld beschikken dan thans wettelijk is voorgeschreven, terwijl de bejaarden waar het er financieel beter voorstaat, niet hun laatste cent moeten uitgeven om opgeno men te worden. Ook zij behouden een redelijk persoonlijk inkomen. Zoals reeds is gesteld is hetgeen hier medegedeeld is nog maar een rapport, waarin een recht gecreëerd gaat worden voor een bijslag. Het is voor alle bejaarden van groot belang, maar ook voor dege nen die nu nog niet bejaard zijn, dat dit rapport verwezenlijkt wordt. De mogelijkheden worden voor de bejaarden dus een heel stuk beter als de regering zich mede achter deze plannen zet. En de mogelijkheid om te komen tot een bejaardenhuis 'in Venray liggen dan wel uitermate gunstig. In Wanssum had men vrijdag de vlag uitsteken. Met recht en reden. Want toen de Gouverneur, na de Watergraaf en de burgemeesters Rutten en Cus- ters de laatste handtekennig gezet hadden, kon de grootste vrijwillige ruilverkaveling in ons land van start gaan. Het is een grote dag geweest voor H.B. Rutten, die met de secretaris Weichs de Wenne jr, zo'n groot aan deel heeft gehad in het verzamelen van de 231 handtekeningen, die dit 838 ha grote object nu tot een mo del complex landbouwgronden gaan maken en waarbij behalve een wa terbeheersing b.v. alleen al het we gennet zal worden uitgebreid van 7,5 tot 20 km. Maar het was voor heel Wanssum een feestdag, wat nog eens geaccen tueerd werd door de aanwezigheid van de Gouverneur, deputé Achten, oud-minister Staf, president-direc teur van de Ned. Heidemy, ir. Simo- na, hoofd-ingenieur-directeur van de provinciale directie van de Cul tuur Technische Dienst en ir. G. Terbrugge, die namens de centrale directie van deze dienst aanwezig was. Ir. Jonkers hoofd van de land meetkundige dienst van de Ned. Heidemy en vele andere gasten, die in de kleine raadszaal van Wans sum dit plechtig slot van de voorbe reidende werkzaamheden meemaak ten. We hoeven op alles wat er in Wanssum gebeuren gaat niet verder in te gaan, na wat hierover reeds eerder is geschreven. Er werden woorden van geluk wens gesproken, kortom het was 'n feestdag, zoals Wanssum er niet gauw meer een mee zal maken. JAMMER Als Venrays verslaggever vraag je je wel eens af bij dit feest, hoe het mogelijk is, dat in Wanssum schijnbaar wel kan, wat in Venray niet kan. Zou het liggen aan het feit, dat hier het voorbeeld in eigen gemeen te van doorslaggevende betekenis is geweest. In 1955 is daar immers de wette lijke ruilverkaveling Wanssum- Meerlo tot stand gekomen, ter grootte van 807 ha. De Wanssumse mensen hebben daar kunnen zien, wat een uitste kende waterbeheersing ook voor droogtegevoelige gronden betekent en wat verkaveling van in honder den stukken uiteengevallen boeren- grond voor economische voordelen brengt. Maar de boeren daar in die noor delijkste hoek van Oostrum en die van Merselo kunnen dat daar toch ook zien. Hebben daar toch ook vrienden en kennissen wonen, die hun de voordelen van ruilverkave ling metterdaad kunnen aantonen. Bovendien is men op de Smakt bezig en in Maashes en kost het nog geen uur fietsen of men zit met zijn neus in de verkaveling.... Voorbeelden trekken.... zo zegt het spreekwoord, maar geldt dit al leen voor de Wanssumse boeren en voor al die honderden anderen, die dit al jaren geleden gedaan hebben en de hemel nog dagelijks prijzen, dat ze indertijd tot die misschien niet gemakkelijke stap besloten heb ben. De aan vrijwillige verkaveling verbonden nadelen zijn misschien groot, maar vast staat in tientallen plaatsen in Nederland, dat ze even zozeer grote voordelen brengt. Waarom dan niet in Oostrum en Venray? Ligt het aan de vorming van een garantiefonds, waarin van te voren geld gestort moet worden door de deelnemers, met het risico, dat bij niêt-doorgaan het geld verloren is door de voorbereidende werkzaam heden, die de een of andere cultuur maatschappij moet maken. Kunnen de boeren van Wanssum dan alleen 7.000 op tafel leggen voor die plannen en kan men dat hier niet? Wie een ir. Staf hoort zeggen, dat er meer geld uit de schatkist moet komen om de vrijwillige ruilverka veling tot stand te kunnen brengen, die thans al jaren wachten op een beurt, dan vraagt men zich af, of al die aanvragers dan misschien gek zijn, maar die mensen van Oostrum en Merselo niet Laten we toch reëel blijven. We gaan in deze streek een mil joenen-project uitvoeren, in een wettelijk ruilverkavelingsverband. Men mag het betreuren, dat Mer selo en een stuk van Oostrum daar buiten zijn gevallen, dat is dan nog geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel, moet juist een stimulans zijn om toch door te zet ten, toch hetzelfde tempo te houden, die ongetwijfeld het nieuwe wat komen gaat, zal brengen. Er is, en dat is tot uit den treure verteld door de betrokken autori teiten nog een kans, dat dat deel van onze gemeente „het spel mee kunen spelen". Die kans is VRIJWILLIGE VERKAVELING Het heeft er alle schijn van dat die kans verloren dreigt te gaan, Waarom? Och de meeste van de mensen in Merselo en Oostrum, die bij een vrijwillige verkaveling betrokken zijn, willen wel. Daar liggen de moeilijkheden, zo ze er al zijn, heus niet zo, dat ze 'n definitieve rem opwerpen. Maar het zijn slechts enkelen, die schijnbaar niet te overtuigen zijn van dat, wat anderen reeds lang kennen of naar snakken, nl. de po sitieve verbetering, die ruilverkave ling met zich brengt voor degenen, die hieronder vallen. Praat men in Merselo en Oostrum met verstandige mensen over dit onderwerp, dan hoort men maar een uitdrukking: „Spijtig en doodjam mer, dat we geen ruilverkaveling hier klaar kunnen krijgen". Men hoort als het ware de burge meester van Wanssum en Meerlo de heer Rutten hetzelfde zeggen over dat stuk van Meerlo, waar de zaak ook zo allerberoerdst ligt. En men is overtuigd, dat als de maatregel, die ir. Simons daar vrij dag in Wanssum voorstelde, reeds werkelijkheid was, nl. dat z.i. een vrijwillige ruilverkaveling door moest gaan, als 90°/o van de be trokkenen er voor was, dat dan in beide plaatsen het leed al lang ge leden was. Dat is wat nu wringt. Het zijn er slechts enkelen, die dit machtig stuk werk tegenhouden. De een omdat er grond van grootmoeder inzit, die behouden moet blijven voor de fa milie, de ander, omdat hij meent verreweg de beste gronden uit onze gehele gemeente Venray te hebben. Men beseft niet, dat men tien duizenden guldens weggooit omdat men er zelf enkele honderden misschien bij moet leggen. Men begrijpt niets van dingen als ver betering van woonklimaat, van be tere waterbeheersing, snellere en doelmattiger wegen of men wil het eenvoudig niet begrijpen. We zullen de laatsten zijn, die de moeilijkheden onderschatten welke ruilverkaveling met zich brengt. Wij als buitenstaanders zien mis schien teveel alleen de gulden bui tenkant. Maar van de andere kant moeten wij de eerste boer nog te genkomen uit welke ruilverkaveling ook, die niet spontaan zegt: dat hadden we jaren en jaren eerder moeten hebben Kijk zulke dingen zeggen ons meer, als de vele nietzeggende ar gumenten, waarmede z.g. tegenstan- derse aan komen dragen. Woorden wekken, voorbeelden trekken De mensen van Wanssum, die ook gronden van grootmoeder hebben en ook de beste uit de beste, hebben de les begrepen, die reeds eerder gegeven is in de ruilverkaveling 1955. Ze zitten ook niet op een goudberg, maar hebben het geld op tafel gebracht en hun handtekening gezet Omdat ze weten, dat ze - danks misschien zware persoonlijke offers nu er in de toekomst beter en veel beter van zullen worden. Het zou jammer zijn, als dit voor beeld ook niet in Venray zou leiden tot de opheffing van te veel ver- Hoewel 't weer slechter gaat worden en natter, is er toch wel eens een dag die de moeite waard is, de Peel in te trekken. De Peel, die we binnen afzienbare tijd niet meer zullen zien, om dat het laatste stuk, de Heidse Peel ontgonnen wordt. Hij die belangstelling koestert voor het wel en wee van zijn ge boortegrond, zal beslist niet nalaten deze laatste Peelontginnig eens van nabij te bekijken. Hij zal ervaren, dat het uiterlijke van deze peel met de dag verandert sinds de draglines en de werkers van de Grontmij hier begonnen zijn. We hebben U enkele weken gele den een soort protest van de ge organiseerde natuurliefhebbers la ten lezen uit hun blad „natuur en landschap". Maar ook een leek zal begrijpen, dat dit laatste stuk veen en moeras 'n eldorado was voor vele vogels, speciaal voor die soorten, die elders al voor ontginning of voor het lawaai van onze beschaving zijn gevlucht. Vogels die nu weer zullen moeten gaan verhuizen naar het peelgebied bij Mariaveen en bij Griendtsveen, die beide tot natuurreservaat zijn aangewezen. Dit gebied zal in het vervolg wor den beheerd op een manier, waar bij de betekenis als natuurgebied en voor de recreatie van de bevolking in ons hele land wordt bewaard, en zelfs zal worden verbeterd. Dus een soort Peelpark van grote omvang. KORHOENDERS Met dat al graven en ratelen op de eertijds zo stille Heidse Peel reeds de draglines, ziet men tussen berken en dennen de hoge bakens richtpunten voor het werk vormen, en geeft een groot aantal paaltjes al het stramien aan, waarop deze ontginning wordt geborduurd. Om dit gebied, vóór het zijn eigen schoonheid definitief heeft verloren, te bezoeken is uw dienaar vergezeld van een bioloog op 'n schone herfst middag er heen getrokken en heeft er een paar heerlijke uren doorge bracht. Zo mooi, dat het geratel der ontginningsmachines en de brede, reeds opengescheurde banen vaak konden worden vergeten. Zelfs de straaljagers raakten uit het gehoor, als je de kijker weer eens richten kon op de roofvogels en eenden. Wat dat betreft was het al bij het begin der excursie „raak". We had den juist een kwikstaart gesigna leerd en vervolgden onze weg tus sen de veengaten waarbij ranke libellen dansten boven zilver glan zend veenpluis, toen twee roofvo gels hoog kwamen aan cirkelen, ge bruik makende van deze zonnige middag. Grootte en silhouet wezen al spoe dig uit, dat het slechtvalken waren, blijkbaar trekkers op doortocht. Dat is altijd een beeld van kracht en elegantie ineen, en van doeltref fendheid: want deze dieren gleden voort in de blauwe hemel met een minimum aan krachtsgebruik; de vleugels werden praktisch niet be wogen. Dat zij tot iets anders in staat zijn kunnen deze felle jagers de traditionele vogel voor val kenjacht! bewijzen als zij met loze precisie zich storten op een prooi, bijvoorbeeld een eend, die zich met treinvaart diep onder hen voortbeweegt. Dit prachtig schouwspel, dat o.i. alles slaat wat techniek kan op brengen, kregen we echter ditmaal niet te zien. Wel zat er op de hei iets wat eventueel als buit had kun nen dienen. Want even later joegen we een troep wintertalingen op, die zwenkend en met snelle wiekslag 'n tijdlang boven de hei bleven voort jagen, tot ze weer ergens in een veengat neervielen. We zwierven nu verder over de berkenrijke heide, waar behalve brede veengaten met water ook veel kleinere gaten en greppels liggen, die maken, dat je behoedzaam moet lopen, of soms ook springen. Het bultvormig omhooggroeien van vervenend land was ook hier prachtig te zien, en op de heibuiten vlekte bleekpaars de laatste dophei en het geel van tormentil. Je moet ook eens een half uurtje stil gaan liggen, om deze sfeer van ongerepte wilde natuur goed te kunnen proeven. Dan hoor je ook fazanten roepen en een enkele groene specht lacht in de verte. Verdergaande vroeg de bioloog zich af: „Zouden er nog korhoen ders zijn, of zouden die al gevlucht zijn voor de ontginning?" Even later zagen we de karak teristieke uitwerpselen liggen, met heitakjes nog herkenbaar erin. En toen we in de richting Ysselsteyn 't randgebied van de peel bereikten vlogen er ook vier op: twee hanen en twee hennen, die we ook dadelijk prachtig in de kijker hadden. Ze hadden naar korhoengewoonte niet ver' van de akkers wat zitten rusten van de maaltijd, die zij daar bijeen hadden gepikt. En dat ook hier troepen kieviten, spreeuwen en kneutjes bewezen, dat de najaars trek aan de gang is, hoefde niet te verwonderen. Maar het beeld van die korhoen ders bleef me bij, als laatste sou venir van een gebied, dat voor de natuurliefhebber in de toekomst een groot deel van zijn bekoorlijkheid zal hebben verloren. Als men echter deze ontginning goed aanpakt kan ook heel wat nieuwe leefruimte voor mooie vo gels en andere dieren ontstaan. En wat dat betreft zijn we gelukkig een stuk verder gekomen dan een aantal jaren geleden, al klinken nu al pro testen tegen een teveel aan land- schapsschoon. beurde er niets. Toen we 't niet ver wachten, brak de hel losDat is onze les geweest, dat er alles of niets gebeuren kan en het dus best mogelijk is. Halen voorzorgsmaatregelen iets uit? Feit is, dat de bewoners van 't directe trefgebied en vele kilome ters daaromheen weinig aan een schuilkelder zullen hebben. Maar atoombommen vallen niet bij bosjes. Het grootste deel der be volking kan ze overleven, wanneer zij zich redelijkerwijze beschermen door in een schuilkelder te gaan zitten, waarin voor een paar dagen voedsel is en welke zo geconstru eerd moet zijn, dat de dodelijke radio-activiteit er niet gemakkelijk kan doordringen. Het is dus in geen geval nutteloos om voorzorgsmaatregelen te nemen. Ook dat hebben we in Venray aan den -Jijve ondervonden. En tenslotte de 3e vraag. Wie is verantwoordelijk? Dat is voor elk gezin duidelijk: de vader. Volgens de moraal-theologen is het dus uitgemaakte zaak, dat een vader zijn gezin de grootst moge lijke bescherming moet bieden. Hij is dus ook verplicht zich te laten voorlichten over de beste wijze van bescherming, en moet dus inderdaad het zijne doen om een behoorlijke schuilgelegenheid nu gereed te ma ken. Verschillenden onder ons hebben reeds vroeger met een schuil kelder kennis gemaakt en hebben het waarschijnlijk aan deze schuilplaats te danken, dat ze thans nog in leven zijn. In de sep tember en octoberdagen van 1944 werden ze hals-over-kop schuil kelder-specialist, die feitelijk op dit moment een beetje minach tend neerkijken op de folders, die vanwege de B.B. worden ver spreid. Ze vinden het wel goed.Komt tijd. Komt raad. Het is inderdaad zo, dat wanneer een atoombom op ons land wordt afgeschoten, hier de doden bij tien- duizenden zullen vallen. Nogmaals tienduizenden zullen zware verwondingen oplopen. Voor de directe trefplaats helpen geen beschermende maatregelen, geen schuilkelders, daarvoor is de ont ploffingskracht van de atoombom te groot. Maar de degenen, die niet direct worden getroffen, dienen toch be schermd tegen de radio-actieve straling, het verschrikkelijke na- effect van de atoomontploffing. Hoe moet dat gebeuren? Hoe kan men zich tegen radio activiteit beveiligen? Een van de maatregelen, de be langrijkste, is het bouwen van een schuilkelder voor elk gezin. De Be scherming bevolking geeft hierover alle gewenste voorlichting. Maar kan natuurlijk de waar schuwingen en voorlichting naast zich neer leggen met de fatalis tische woorden: ,,'t Helpt toch niks". Een paar moraal-theologen nu heb ben zich afgevraagd og een vader van een gezin zedelijk verplicht is om voor zichzelf, zijn vrouw en kinderen een schuilplaats in te snippering in het oude boerengebied van Merselo en Oostrum Die les moeten we, of we willen of niet, leren. Zo nu niet dan later en in het laatste geval is het de vraag of men nog ooit aan de beurt zal komen richten. Het antwoord van die moraal theologen is ja, wanneer tenminste aan een paar voorwaarden is vol daan. Want voor men van verplich ting kan spreken moet men meer weten. De eerste vraag, die men zich hierbij kan stellen is, of het gevaar werkelijk zo dreigend is. De tweede vraag, die men moet beantwoorden, luidt: Halen de beschermende maat regelen iets uit? En tenslotte is er de vraag, wie verantwoordelijk geacht moet wor den voor de beschermende maatre gelen. Zelf kunnen wij niet uitmaken of het gevaar werkelijk zo reëel is, dat bescherming nodig kan zijn. Dat be oordelen de leiders der volkeren. En wanneer president Kennedy 300 miljoen dollar uittrekt voor de bouw van openbare schuilkelders, wanneer de Nederlandse regering aan de B.B. opdraagt het volk voor te lichten, dan moeten wij aanne men, dat het gevaar van een atoom- aanval niet uit de lucht is gegrepen maar zo reëel, dat voorzorgsmaatre gelen overwogen dienen te worden. Of Venray er mee te maken zal hebben? In 1940 zaten we tussen de Maas linie en de verdediging van het De fensiekanaal en hoewel beide vol soldaten lagen is er hen en ons niets gebeurd. In 1944 werd het Zuiden aan „de lopende band" bevrijd maar uitge rekend Venray en Overloon werden „Knotentpunkt" en we zaten met de stukken. Toen we 't verwachten ge- De man liep langs de weg gelijk een boer, die bezig is te zaaien. Het was een uiterst merkwaardige be zigheid die hij verrichtte. Bij elke stap greep hij in zijn zak en strooide een handvol geld in de wegberm, terwijl hij met duistere blik wezenloos voor zich uit staarde. Op enige afstand werd hij ver wonderd gadegeslagen door een dienaar van de Heilige Hermandad, die hem langzaam volgde. Fanatiek volhardde de man in zijn gulle bezigheid, waaraan geen einde scheen te komen. Toen besloot de agent eens te informeren. Hij stond voor 'n probleem, want voor zover hij kon nagaan was het strooien van geld in de wegberm niet strafbaar, maar een vreemde indruk maakte het wel in een land als het onze, waar het niet tot de folklore behoort. De diender tikte de man op diens schouder en vroeg wat er aan de hand was. Deze begon daarop zach tjes te wenen en snikkend gaf hij te kennen, dat geld, drank en vrou wen de oorzaak zijn van alle ellen de in deze wereld. Hij legde het hoofd op de geüni formeerde schouder en smeekte de politieman hem in de cel onderdak te verschaffen. „Maar breng me niet langs een café, want ik kan de borrel niet laten staan!" Gastvrij als onze politie is, bracht de politieman de snikkende figuur langs een omweg, die niet door bordjes van Volledige Vergun ning wordt ontsierd, naar het bu reau. Reeds tijdens de eerste onder vraging begon de man opnieuw te wenen en luidkeels naar een cel te verlangen. Er restte weinig anders dan de man enderdak te verschaffen. Ach ter de tralies sliep de man zijn roes uit, terwijl een wachtmeester langs de weg rondkroop om de uitge strooide pasmunt uit de modder op te rapen. Hij kwam aan een flink bedrag, meest centen en stuivers. Breeduit in de berm zittend dacht de wachtmeester ernstig na. Waar haalt 'n mens zoveel kleingeld van daan? Plotseling veerde hij overeind, haastte zich met gezwinde pas naar n telefoon, waaruit hij alle kerken in de buurt opbelde. Want dergelijke hoeveelheden van onze kleinste pas munt vindt men slechts op die plaatsen waar wij onze offervaar digheid betonen. Er was echtetr nergens een offer blok gelicht. De wachtmeester be greep, dat zijn aanvankelijk zo schitterend lijkende theorie zijn ba sis had verloren en hij verzonk in diep gepeins, terwijl het gesnurk in de cel zachtjes tot hem doordrong. Op dit moment stopte er een wa gen voor het politiebureau. Een kruiwagen wel te verstaan. Deze werd bemand door een eveneens slapende, onder invloed van sterke drank verkerende manspersoon, die een orgeldraaier bleek te zijn. Hij had geen cent op zak, toen men hem op de brits vleide. Combinerend en deducerend bel de de politie nu diverse café's op en al spoedig bleek, dat de beide mannen samen in de lorem waren geraakt. Daarmee, dach te wacht meester was het raadsel opgelost. De volgende morgen was de eerste arrestant zover hersteld, dat hij kon worden verhoord. „Ik heb dat geld weggegooid", zei hij, „uit vrees voor de drankduivel. Ik dacht: als ik morgenvroeg wak ker word en ik voel dat geld in mijn zak, dan krijg ik zin in een opknappertje. En dan word ik weer dronken. Ik deed dat om me zelf te beschermen". Een andere verklaring kon men er niet uit krijgen. De orgeldraaier was evenmin duidelijk toen hij wakker geworden was. Hij kon zich

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5