Bejaarden-tehuizen
De vrijwillige
ruil-verkaveling
Vogels in de Heidse Peel
Is schuilkelder maken idioot
Polilierechter
Vrijdag 27 oktober 1961 No. 43
Twee en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF NV. VENRAY WFFfCRT ATI VOOR VFNRiY FN OMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm ABONNEMENT»
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 WDEiRDLftU V UUI\ VfiltnAI Cm tJiVlO 1 I\E,IVE,18 PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (botten Venray 1.75)
Met een scheef oog naar Overloon en Horst wordt ook Venray
wel eens gevraagd, waarom hier geen bejaardenhuis wordt ge
bouwd.
Een van de redenen, die voor het niet-bouwen o.m. wordt opge
geven, is dat er te weinig Venrayse mensen van zullen profiteren
omdat de kosten te hoog liggen en men er weinig voor voelt voor
bejaarden uit andere plaatsen hier kostbare inrichtingen neer te
zettten.
Inderdaad, het is zo, dat de pen
sion-prijzen in de meeste bejaar
denhuizen zodanig hoog zijn, dat de
meeste mensen, die alleen AOW
hebben en misschien nog een uitke
ring krijgen van een rentekaart, on
mogelijk hun intrek in een dergelijk
huis kunnen nemen
Maar er kan een tijd komen, dat
hij of zij niet zelfstandig meer kan
of kunnen zijn en niet bij familie of
kennissen terecht kunnen, maar juist
in zo'n huis moeten worden opgeno
men. In dit geval moet de bejaarde
aankloppen bij de dienst van So
ciale Zaken, dat via de Armenwet
die opname-kosten dan betaalt.
Door velen wordt deze regeling
als niet juist beschouwd. Welis
waar komen dan de kosten deels
ten laste van de gemeenschap, maar
er zit een psychologisch kantje aan,
waarvan de meeste bejaarden niet
terug hebben.
Dat dit algemeen zo wordt ge
voeld, blijkt uit het feit, dat de fede
ratie voor Bejaardenzorg, het over
koepelend orgaan van verschillende
bejaardeninstanties, over deze kwes
tie een rapport heeft opgesteld, dat
zeer belangrijk is. En dat voor onze
oudjes nieuwe perspectieven opent,
mitsde regering zich achter de
conclusies van dit rapport stelt
RAPPORT
In dit rapport is men er van uit
gegaan, dat voor plm. 6°/o van het
aantal bejaarden een tehuis nodig
is. De rest kan zich zelf helpen.
Ze blijven dus zelfstandig, al kun
nen speciale woningen voor bejaar
den in deze nog veel goed doen.
Van deze 6"/o kan zich slechts een
heel klein gedeelte de luxe veroor
loven alle kosten van 't bejaarden
huis zelf te betalen.Voor de overigen
is er geen plaats, omdat ze niet be
talen kunnen.
Het rapport gaat nu in de richting
van een Rijksregeling, dus een bij
drage van het Rijk in de kosten van
opname in een tehuis.
Maar aangezien de inkomsten van
de bejaarden zeer verschillend zijn,
kan men dit niet met een vast be
drag voor iedere bejaarde doen.
Bovendien is het wenselijk, dat in
een te maken regeling, ook voor de
toekomstige bejaarden, dat indien
een bejaarde spaarzaam is geweest,
of door werkzaamheden bepaalde
inkomsten heeft verkregen waar
voor hij betaald heeft (pensioen of
premie voor lijfrente) "en nu in het
bezit van inkomsten of pensioen
komt, dat deze zelfzorg niet geheel
wordt afgeremd, doordat hij alle be
zit of inkomsten weer zou moeten
afstaan, indien hij in een tehuis
moet worden opgenomen!
Een bijstands- of subsidie-rege
ling moet dus een prikkel inhouden
om voor de oude dag te blijven zor
gen, in de levensperiode dat men
nog actief werkzaam is.
Om dus de zelfzorg voor de oude
niet te' remmen, gaat men van de
gedachte uit om van de eigen in
komsten van de bejaarden een be
paald bedrag vrij te laten, Voor de
vaste uitgaven, welke iedereen heeft
voor kleding, kapper, kerkgeld enz.
Zoals men weet heeft een alleen
staande bejaarde een AOW-inko-
men op dit ogenblik van 1.134 en
een echtpaar van 1.794. Wanneer
nu b.v. een alleenstaande in een
tehius moet worden opgenomen en
de prijs van dit tehuis is 2.600 per
jaar, dan zouden volgens het
voorstel van de commissie door deze
bejaarde de helft van het AOW-
bedrag, zijnde 567 moeten" worden
afgestoan voor deze opname (de an
dere helft blijft dus zakgeld) terwijl
dan volgens de Rijksbij standrege
ling een bedrag van 2.033 moet
worden toegekend.
Ander mogelijk voorbeeld. Een
echtpaar heeft AOW en daarnaast
een ander inkomen van 2.000, ter
wijl de pensionprijs 4.500 be
draagt. AOW bedrag 1.794, hier
van :m<?2t de helft worden afge
staan voor het betalen van de pen
sionprijs, terwijl van het andere in
komen 75°/o hiervoor moet worden
afgestaan, zijnde dus 1.500.
Voor pensionprijs is dus beschik
baar 897 en 1.500 is 2.397, zo
dat het Rijk dan zou moeten be
talen het verschil tussen 4.500 en
dit bedrag zijnde 2.103. Het echt
paar behoudt dan aan eigen geld
897 en 500 is 1.397.
Men ziet uit deze cijfers, dat dit
probleem ook van belang is voor die
bejaarden, die méér inkomen heb
ben dan de AOW, dus Overheids-
gepensioneerden, zelfstandigen enz.
De Commissie stelt voor, dat deze
Rijksbijdrage dan rechtstreeks aan
't bejaardentehuis of pension wordt
toegekend, en het restant dan per
soonlijk door de bejaarde moet wor
den betaald.
Indien deze regeling tot stand zou
komen, zouden de bejaarden die nu
alleen AOW en rentekaart hebben
bij een event, opname over een gro
ter zakgeld beschikken dan thans
wettelijk is voorgeschreven, terwijl
de bejaarden waar het er financieel
beter voorstaat, niet hun laatste
cent moeten uitgeven om opgeno
men te worden. Ook zij behouden
een redelijk persoonlijk inkomen.
Zoals reeds is gesteld is hetgeen
hier medegedeeld is nog maar een
rapport, waarin een recht gecreëerd
gaat worden voor een bijslag.
Het is voor alle bejaarden van
groot belang, maar ook voor dege
nen die nu nog niet bejaard zijn,
dat dit rapport verwezenlijkt wordt.
De mogelijkheden worden voor de
bejaarden dus een heel stuk beter
als de regering zich mede achter
deze plannen zet.
En de mogelijkheid om te komen
tot een bejaardenhuis 'in Venray
liggen dan wel uitermate gunstig.
In Wanssum had men vrijdag de
vlag uitsteken.
Met recht en reden. Want toen de
Gouverneur, na de Watergraaf en
de burgemeesters Rutten en Cus-
ters de laatste handtekennig gezet
hadden, kon de grootste vrijwillige
ruilverkaveling in ons land van
start gaan.
Het is een grote dag geweest voor
H.B. Rutten, die met de secretaris
Weichs de Wenne jr, zo'n groot aan
deel heeft gehad in het verzamelen
van de 231 handtekeningen, die dit
838 ha grote object nu tot een mo
del complex landbouwgronden gaan
maken en waarbij behalve een wa
terbeheersing b.v. alleen al het we
gennet zal worden uitgebreid van
7,5 tot 20 km.
Maar het was voor heel Wanssum
een feestdag, wat nog eens geaccen
tueerd werd door de aanwezigheid
van de Gouverneur, deputé Achten,
oud-minister Staf, president-direc
teur van de Ned. Heidemy, ir. Simo-
na, hoofd-ingenieur-directeur van
de provinciale directie van de Cul
tuur Technische Dienst en ir. G.
Terbrugge, die namens de centrale
directie van deze dienst aanwezig
was. Ir. Jonkers hoofd van de land
meetkundige dienst van de Ned.
Heidemy en vele andere gasten, die
in de kleine raadszaal van Wans
sum dit plechtig slot van de voorbe
reidende werkzaamheden meemaak
ten.
We hoeven op alles wat er in
Wanssum gebeuren gaat niet verder
in te gaan, na wat hierover reeds
eerder is geschreven.
Er werden woorden van geluk
wens gesproken, kortom het was 'n
feestdag, zoals Wanssum er niet
gauw meer een mee zal maken.
JAMMER
Als Venrays verslaggever vraag
je je wel eens af bij dit feest, hoe
het mogelijk is, dat in Wanssum
schijnbaar wel kan, wat in Venray
niet kan.
Zou het liggen aan het feit, dat
hier het voorbeeld in eigen gemeen
te van doorslaggevende betekenis is
geweest.
In 1955 is daar immers de wette
lijke ruilverkaveling Wanssum-
Meerlo tot stand gekomen, ter
grootte van 807 ha.
De Wanssumse mensen hebben
daar kunnen zien, wat een uitste
kende waterbeheersing ook voor
droogtegevoelige gronden betekent
en wat verkaveling van in honder
den stukken uiteengevallen boeren-
grond voor economische voordelen
brengt.
Maar de boeren daar in die noor
delijkste hoek van Oostrum en die
van Merselo kunnen dat daar toch
ook zien. Hebben daar toch ook
vrienden en kennissen wonen, die
hun de voordelen van ruilverkave
ling metterdaad kunnen aantonen.
Bovendien is men op de Smakt
bezig en in Maashes en kost het nog
geen uur fietsen of men zit met zijn
neus in de verkaveling....
Voorbeelden trekken.... zo zegt
het spreekwoord, maar geldt dit al
leen voor de Wanssumse boeren en
voor al die honderden anderen, die
dit al jaren geleden gedaan hebben
en de hemel nog dagelijks prijzen,
dat ze indertijd tot die misschien
niet gemakkelijke stap besloten heb
ben.
De aan vrijwillige verkaveling
verbonden nadelen zijn misschien
groot, maar vast staat in tientallen
plaatsen in Nederland, dat ze even
zozeer grote voordelen brengt.
Waarom dan niet in Oostrum en
Venray?
Ligt het aan de vorming van een
garantiefonds, waarin van te voren
geld gestort moet worden door de
deelnemers, met het risico, dat bij
niêt-doorgaan het geld verloren is
door de voorbereidende werkzaam
heden, die de een of andere cultuur
maatschappij moet maken.
Kunnen de boeren van Wanssum
dan alleen 7.000 op tafel leggen
voor die plannen en kan men dat
hier niet?
Wie een ir. Staf hoort zeggen, dat
er meer geld uit de schatkist moet
komen om de vrijwillige ruilverka
veling tot stand te kunnen brengen,
die thans al jaren wachten op een
beurt, dan vraagt men zich af, of al
die aanvragers dan misschien gek
zijn, maar die mensen van Oostrum
en Merselo niet
Laten we toch reëel blijven.
We gaan in deze streek een mil
joenen-project uitvoeren, in een
wettelijk ruilverkavelingsverband.
Men mag het betreuren, dat Mer
selo en een stuk van Oostrum daar
buiten zijn gevallen, dat is dan nog
geen reden om bij de pakken neer
te zitten. Integendeel, moet juist een
stimulans zijn om toch door te zet
ten, toch hetzelfde tempo te houden,
die ongetwijfeld het nieuwe wat
komen gaat, zal brengen.
Er is, en dat is tot uit den treure
verteld door de betrokken autori
teiten nog een kans, dat dat
deel van onze gemeente „het spel
mee kunen spelen". Die kans is
VRIJWILLIGE VERKAVELING
Het heeft er alle schijn van dat
die kans verloren dreigt te gaan,
Waarom?
Och de meeste van de mensen in
Merselo en Oostrum, die bij een
vrijwillige verkaveling betrokken
zijn, willen wel.
Daar liggen de moeilijkheden, zo
ze er al zijn, heus niet zo, dat ze 'n
definitieve rem opwerpen.
Maar het zijn slechts enkelen, die
schijnbaar niet te overtuigen zijn
van dat, wat anderen reeds lang
kennen of naar snakken, nl. de po
sitieve verbetering, die ruilverkave
ling met zich brengt voor degenen,
die hieronder vallen.
Praat men in Merselo en Oostrum
met verstandige mensen over dit
onderwerp, dan hoort men maar een
uitdrukking: „Spijtig en doodjam
mer, dat we geen ruilverkaveling
hier klaar kunnen krijgen".
Men hoort als het ware de burge
meester van Wanssum en Meerlo de
heer Rutten hetzelfde zeggen over
dat stuk van Meerlo, waar de zaak
ook zo allerberoerdst ligt.
En men is overtuigd, dat als de
maatregel, die ir. Simons daar vrij
dag in Wanssum voorstelde, reeds
werkelijkheid was, nl. dat z.i. een
vrijwillige ruilverkaveling door
moest gaan, als 90°/o van de be
trokkenen er voor was, dat dan in
beide plaatsen het leed al lang ge
leden was.
Dat is wat nu wringt. Het zijn er
slechts enkelen, die dit machtig stuk
werk tegenhouden. De een omdat er
grond van grootmoeder inzit, die
behouden moet blijven voor de fa
milie, de ander, omdat hij meent
verreweg de beste gronden uit onze
gehele gemeente Venray te hebben.
Men beseft niet, dat men tien
duizenden guldens weggooit omdat
men er zelf enkele honderden
misschien bij moet leggen. Men
begrijpt niets van dingen als ver
betering van woonklimaat, van be
tere waterbeheersing, snellere en
doelmattiger wegen of men wil het
eenvoudig niet begrijpen.
We zullen de laatsten zijn, die de
moeilijkheden onderschatten welke
ruilverkaveling met zich brengt.
Wij als buitenstaanders zien mis
schien teveel alleen de gulden bui
tenkant. Maar van de andere kant
moeten wij de eerste boer nog te
genkomen uit welke ruilverkaveling
ook, die niet spontaan zegt: dat
hadden we jaren en jaren eerder
moeten hebben
Kijk zulke dingen zeggen ons
meer, als de vele nietzeggende ar
gumenten, waarmede z.g. tegenstan-
derse aan komen dragen.
Woorden wekken, voorbeelden
trekken
De mensen van Wanssum, die ook
gronden van grootmoeder hebben en
ook de beste uit de beste, hebben
de les begrepen, die reeds eerder
gegeven is in de ruilverkaveling
1955. Ze zitten ook niet op een
goudberg, maar hebben het geld op
tafel gebracht en hun handtekening
gezet
Omdat ze weten, dat ze -
danks misschien zware persoonlijke
offers nu er in de toekomst beter
en veel beter van zullen worden.
Het zou jammer zijn, als dit voor
beeld ook niet in Venray zou leiden
tot de opheffing van te veel ver-
Hoewel 't weer slechter gaat worden en natter, is er toch
wel eens een dag die de moeite waard is, de Peel in te trekken.
De Peel, die we binnen afzienbare tijd niet meer zullen zien, om
dat het laatste stuk, de Heidse Peel ontgonnen wordt.
Hij die belangstelling koestert
voor het wel en wee van zijn ge
boortegrond, zal beslist niet nalaten
deze laatste Peelontginnig eens van
nabij te bekijken. Hij zal ervaren,
dat het uiterlijke van deze peel met
de dag verandert sinds de draglines
en de werkers van de Grontmij hier
begonnen zijn.
We hebben U enkele weken gele
den een soort protest van de ge
organiseerde natuurliefhebbers la
ten lezen uit hun blad „natuur en
landschap". Maar ook een leek zal
begrijpen, dat dit laatste stuk veen
en moeras 'n eldorado was voor vele
vogels, speciaal voor die soorten, die
elders al voor ontginning of voor
het lawaai van onze beschaving zijn
gevlucht.
Vogels die nu weer zullen moeten
gaan verhuizen naar het peelgebied
bij Mariaveen en bij Griendtsveen,
die beide tot natuurreservaat zijn
aangewezen.
Dit gebied zal in het vervolg wor
den beheerd op een manier, waar
bij de betekenis als natuurgebied en
voor de recreatie van de bevolking
in ons hele land wordt bewaard, en
zelfs zal worden verbeterd. Dus een
soort Peelpark van grote omvang.
KORHOENDERS
Met dat al graven en ratelen op
de eertijds zo stille Heidse Peel
reeds de draglines, ziet men tussen
berken en dennen de hoge bakens
richtpunten voor het werk vormen,
en geeft een groot aantal paaltjes
al het stramien aan, waarop deze
ontginning wordt geborduurd.
Om dit gebied, vóór het zijn eigen
schoonheid definitief heeft verloren,
te bezoeken is uw dienaar vergezeld
van een bioloog op 'n schone herfst
middag er heen getrokken en heeft
er een paar heerlijke uren doorge
bracht. Zo mooi, dat het geratel der
ontginningsmachines en de brede,
reeds opengescheurde banen vaak
konden worden vergeten.
Zelfs de straaljagers raakten uit
het gehoor, als je de kijker weer
eens richten kon op de roofvogels
en eenden.
Wat dat betreft was het al bij het
begin der excursie „raak". We had
den juist een kwikstaart gesigna
leerd en vervolgden onze weg tus
sen de veengaten waarbij ranke
libellen dansten boven zilver glan
zend veenpluis, toen twee roofvo
gels hoog kwamen aan cirkelen, ge
bruik makende van deze zonnige
middag.
Grootte en silhouet wezen al spoe
dig uit, dat het slechtvalken waren,
blijkbaar trekkers op doortocht.
Dat is altijd een beeld van kracht
en elegantie ineen, en van doeltref
fendheid: want deze dieren gleden
voort in de blauwe hemel met een
minimum aan krachtsgebruik; de
vleugels werden praktisch niet be
wogen. Dat zij tot iets anders in
staat zijn kunnen deze felle jagers
de traditionele vogel voor val
kenjacht! bewijzen als zij met
loze precisie zich storten op een
prooi, bijvoorbeeld een eend, die
zich met treinvaart diep onder hen
voortbeweegt.
Dit prachtig schouwspel, dat o.i.
alles slaat wat techniek kan op
brengen, kregen we echter ditmaal
niet te zien. Wel zat er op de hei
iets wat eventueel als buit had kun
nen dienen. Want even later joegen
we een troep wintertalingen op, die
zwenkend en met snelle wiekslag 'n
tijdlang boven de hei bleven voort
jagen, tot ze weer ergens in een
veengat neervielen.
We zwierven nu verder over de
berkenrijke heide, waar behalve
brede veengaten met water ook veel
kleinere gaten en greppels liggen,
die maken, dat je behoedzaam moet
lopen, of soms ook springen.
Het bultvormig omhooggroeien
van vervenend land was ook hier
prachtig te zien, en op de heibuiten
vlekte bleekpaars de laatste dophei
en het geel van tormentil.
Je moet ook eens een half uurtje
stil gaan liggen, om deze sfeer van
ongerepte wilde natuur goed te
kunnen proeven.
Dan hoor je ook fazanten roepen
en een enkele groene specht lacht
in de verte.
Verdergaande vroeg de bioloog
zich af: „Zouden er nog korhoen
ders zijn, of zouden die al gevlucht
zijn voor de ontginning?"
Even later zagen we de karak
teristieke uitwerpselen liggen, met
heitakjes nog herkenbaar erin. En
toen we in de richting Ysselsteyn 't
randgebied van de peel bereikten
vlogen er ook vier op: twee hanen
en twee hennen, die we ook dadelijk
prachtig in de kijker hadden.
Ze hadden naar korhoengewoonte
niet ver' van de akkers wat zitten
rusten van de maaltijd, die zij daar
bijeen hadden gepikt. En dat ook
hier troepen kieviten, spreeuwen en
kneutjes bewezen, dat de najaars
trek aan de gang is, hoefde niet te
verwonderen.
Maar het beeld van die korhoen
ders bleef me bij, als laatste sou
venir van een gebied, dat voor de
natuurliefhebber in de toekomst een
groot deel van zijn bekoorlijkheid
zal hebben verloren.
Als men echter deze ontginning
goed aanpakt kan ook heel wat
nieuwe leefruimte voor mooie vo
gels en andere dieren ontstaan. En
wat dat betreft zijn we gelukkig een
stuk verder gekomen dan een aantal
jaren geleden, al klinken nu al pro
testen tegen een teveel aan land-
schapsschoon.
beurde er niets. Toen we 't niet ver
wachten, brak de hel losDat is
onze les geweest, dat er alles of
niets gebeuren kan en het dus best
mogelijk is.
Halen voorzorgsmaatregelen iets
uit? Feit is, dat de bewoners van 't
directe trefgebied en vele kilome
ters daaromheen weinig aan een
schuilkelder zullen hebben.
Maar atoombommen vallen niet
bij bosjes. Het grootste deel der be
volking kan ze overleven, wanneer
zij zich redelijkerwijze beschermen
door in een schuilkelder te gaan
zitten, waarin voor een paar dagen
voedsel is en welke zo geconstru
eerd moet zijn, dat de dodelijke
radio-activiteit er niet gemakkelijk
kan doordringen.
Het is dus in geen geval nutteloos
om voorzorgsmaatregelen te nemen.
Ook dat hebben we in Venray aan
den -Jijve ondervonden.
En tenslotte de 3e vraag. Wie is
verantwoordelijk? Dat is voor elk
gezin duidelijk: de vader.
Volgens de moraal-theologen is
het dus uitgemaakte zaak, dat een
vader zijn gezin de grootst moge
lijke bescherming moet bieden. Hij
is dus ook verplicht zich te laten
voorlichten over de beste wijze van
bescherming, en moet dus inderdaad
het zijne doen om een behoorlijke
schuilgelegenheid nu gereed te ma
ken.
Verschillenden onder ons hebben reeds vroeger met een schuil
kelder kennis gemaakt en hebben het waarschijnlijk aan deze
schuilplaats te danken, dat ze thans nog in leven zijn. In de sep
tember en octoberdagen van 1944 werden ze hals-over-kop schuil
kelder-specialist, die feitelijk op dit moment een beetje minach
tend neerkijken op de folders, die vanwege de B.B. worden ver
spreid. Ze vinden het wel goed.Komt tijd. Komt raad.
Het is inderdaad zo, dat wanneer
een atoombom op ons land wordt
afgeschoten, hier de doden bij tien-
duizenden zullen vallen.
Nogmaals tienduizenden zullen
zware verwondingen oplopen. Voor
de directe trefplaats helpen geen
beschermende maatregelen, geen
schuilkelders, daarvoor is de ont
ploffingskracht van de atoombom te
groot.
Maar de degenen, die niet direct
worden getroffen, dienen toch be
schermd tegen de radio-actieve
straling, het verschrikkelijke na-
effect van de atoomontploffing.
Hoe moet dat gebeuren?
Hoe kan men zich tegen radio
activiteit beveiligen?
Een van de maatregelen, de be
langrijkste, is het bouwen van een
schuilkelder voor elk gezin. De Be
scherming bevolking geeft hierover
alle gewenste voorlichting.
Maar kan natuurlijk de waar
schuwingen en voorlichting naast
zich neer leggen met de fatalis
tische woorden: ,,'t Helpt toch niks".
Een paar moraal-theologen nu heb
ben zich afgevraagd og een vader
van een gezin zedelijk verplicht is
om voor zichzelf, zijn vrouw en
kinderen een schuilplaats in te
snippering in het oude boerengebied
van Merselo en Oostrum
Die les moeten we, of we willen
of niet, leren. Zo nu niet dan later
en in het laatste geval is het de
vraag of men nog ooit aan de beurt
zal komen
richten.
Het antwoord van die moraal
theologen is ja, wanneer tenminste
aan een paar voorwaarden is vol
daan. Want voor men van verplich
ting kan spreken moet men meer
weten.
De eerste vraag, die men zich
hierbij kan stellen is, of het gevaar
werkelijk zo dreigend is. De tweede
vraag, die men moet beantwoorden,
luidt: Halen de beschermende maat
regelen iets uit?
En tenslotte is er de vraag, wie
verantwoordelijk geacht moet wor
den voor de beschermende maatre
gelen.
Zelf kunnen wij niet uitmaken of
het gevaar werkelijk zo reëel is, dat
bescherming nodig kan zijn. Dat be
oordelen de leiders der volkeren.
En wanneer president Kennedy
300 miljoen dollar uittrekt voor de
bouw van openbare schuilkelders,
wanneer de Nederlandse regering
aan de B.B. opdraagt het volk voor
te lichten, dan moeten wij aanne
men, dat het gevaar van een atoom-
aanval niet uit de lucht is gegrepen
maar zo reëel, dat voorzorgsmaatre
gelen overwogen dienen te worden.
Of Venray er mee te maken zal
hebben?
In 1940 zaten we tussen de Maas
linie en de verdediging van het De
fensiekanaal en hoewel beide vol
soldaten lagen is er hen en ons niets
gebeurd.
In 1944 werd het Zuiden aan „de
lopende band" bevrijd maar uitge
rekend Venray en Overloon werden
„Knotentpunkt" en we zaten met de
stukken. Toen we 't verwachten ge-
De man liep langs de weg gelijk
een boer, die bezig is te zaaien. Het
was een uiterst merkwaardige be
zigheid die hij verrichtte.
Bij elke stap greep hij in zijn zak
en strooide een handvol geld in de
wegberm, terwijl hij met duistere
blik wezenloos voor zich uit staarde.
Op enige afstand werd hij ver
wonderd gadegeslagen door een
dienaar van de Heilige Hermandad,
die hem langzaam volgde.
Fanatiek volhardde de man in zijn
gulle bezigheid, waaraan geen einde
scheen te komen. Toen besloot de
agent eens te informeren.
Hij stond voor 'n probleem, want
voor zover hij kon nagaan was het
strooien van geld in de wegberm
niet strafbaar, maar een vreemde
indruk maakte het wel in een land
als het onze, waar het niet tot de
folklore behoort.
De diender tikte de man op diens
schouder en vroeg wat er aan de
hand was. Deze begon daarop zach
tjes te wenen en snikkend gaf hij
te kennen, dat geld, drank en vrou
wen de oorzaak zijn van alle ellen
de in deze wereld.
Hij legde het hoofd op de geüni
formeerde schouder en smeekte de
politieman hem in de cel onderdak
te verschaffen. „Maar breng me
niet langs een café, want ik kan de
borrel niet laten staan!"
Gastvrij als onze politie is,
bracht de politieman de snikkende
figuur langs een omweg, die niet
door bordjes van Volledige Vergun
ning wordt ontsierd, naar het bu
reau. Reeds tijdens de eerste onder
vraging begon de man opnieuw te
wenen en luidkeels naar een cel te
verlangen.
Er restte weinig anders dan de
man enderdak te verschaffen. Ach
ter de tralies sliep de man zijn roes
uit, terwijl een wachtmeester langs
de weg rondkroop om de uitge
strooide pasmunt uit de modder op
te rapen. Hij kwam aan een flink
bedrag, meest centen en stuivers.
Breeduit in de berm zittend dacht
de wachtmeester ernstig na. Waar
haalt 'n mens zoveel kleingeld van
daan?
Plotseling veerde hij overeind,
haastte zich met gezwinde pas naar
n telefoon, waaruit hij alle kerken
in de buurt opbelde. Want dergelijke
hoeveelheden van onze kleinste pas
munt vindt men slechts op die
plaatsen waar wij onze offervaar
digheid betonen.
Er was echtetr nergens een offer
blok gelicht. De wachtmeester be
greep, dat zijn aanvankelijk zo
schitterend lijkende theorie zijn ba
sis had verloren en hij verzonk in
diep gepeins, terwijl het gesnurk in
de cel zachtjes tot hem doordrong.
Op dit moment stopte er een wa
gen voor het politiebureau. Een
kruiwagen wel te verstaan. Deze
werd bemand door een eveneens
slapende, onder invloed van sterke
drank verkerende manspersoon, die
een orgeldraaier bleek te zijn. Hij
had geen cent op zak, toen men
hem op de brits vleide.
Combinerend en deducerend bel
de de politie nu diverse café's op
en al spoedig bleek, dat de beide
mannen samen in de lorem waren
geraakt. Daarmee, dach te wacht
meester was het raadsel opgelost.
De volgende morgen was de eerste
arrestant zover hersteld, dat hij kon
worden verhoord.
„Ik heb dat geld weggegooid", zei
hij, „uit vrees voor de drankduivel.
Ik dacht: als ik morgenvroeg wak
ker word en ik voel dat geld in
mijn zak, dan krijg ik zin in een
opknappertje. En dan word ik
weer dronken. Ik deed dat om me
zelf te beschermen".
Een andere verklaring kon men
er niet uit krijgen. De orgeldraaier
was evenmin duidelijk toen hij
wakker geworden was. Hij kon zich