Veilig verkeer... Het ontstaan van onze geboortegrond N Uit Peel en Haas Geestelijk artikel Geslaagd Vrijdag 28 juli 1961 No. 30 TWEE EN TACHTIGSTE JAARGAN PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPPfRTAH VOOR VP1MPAV PM HMQTRPlfRM ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652 V UVJIV V I ErII UlVlO 1 I\Erl\.ErlV TRIJS PER KWARTAAL 1.50 L.50 (buiten Venray 1.75) HET NATUURLIJKE LAND SCHAP Het is ook voor de leek van be lang iets meer te weten van de grond, waarop hij leeft en geboren is. De gemeente Venray ligt deels op en voor het grootste gedeelte langs de oostelijke helling van de z.g. „Peelschol". Van deze schol ligt het hoogste gedeelte ten zuiden van Ys- selsteyn aan de Paardekop (30 a 35 m plus N.A.P) De Peelschol is een voormalig hoogterras van de Maas en bestaat uit grind. Men veronderstelt, dat tengevolge van vulkanische uitbarstingen of opstuwingen van 't peelgebied, de Maas zich naar het Oosten heeft moeten verplaatsen. Oude Maasgronden en oude Meanders (zijarmen van de Maas) treft men b.v. op de Smakt op ver schillende plaatsen aan. Op andere plaatsen is de oude bedding bedekt met z.g. dekzanden. De dekzanden, die b.v. over het opgeheven hoogterras (bij de Paar dekop) liggen zijn 10 m dik en werden in de ijstijd met de sneeuw door de wind afgezet. In het koude voorland van de landijs-gletschers (die zich in de ijstijden vanaf 't noorden uitbreid den tot op het Europese vasteland) ontstonden over de kale vegetatie- loze vlakten van Nederland gewel dige sneeuw- en zandstormen. De zandmassa's, die hierbij in be weging kwamen, zijn momenteel als „oude dekzanden", bekend. Na de Ijstijden kwamen in de laat-ijstijden nog enkele minder he vige koude invallen voor, waarin het klimaat toendra-achtig werd en de vegetatie weer ineenschrompelde en slechts een schaarse bedekking van het zand vormde. De in die tijden ontstane dek zanden zijn bekend als de „Jonge dekzanden". Ook in onze gemeente komen zij voor, als zuid-west-noord-oost ge richte zandruggen. Hun dikte is slechts beperkt (tot 2,5 m). In het pakket jonge dekzand is soms de z.g. Usselolaag aanwezig, die correspondeert met 'n stilstand- phase in de laat-glaciale opstuwin gen. In deze periode herstelde de ve getatie zich en er was een begin van bodemvorming in het zand. De Usselolaag komt het meest voor als een witte, gebleekte laag met in de regel wat houtskool. Het is in deze laag, dat leden van de Oudheidkundige Kring Venray, onder het Zwartwater de Jong Pa- laeolitische Tjonger-cultuur 10.000 jaar v. Chr.) terugvonden. De dragers van de Tjongercultuur waren rendierjagers en beoefenden nog geen landbouw of veeteelt. Zij waren jagers, vissers en ver zamelaars van voor hen nuttige planten. Dit geldt ook nog voor de Mesoli- tische mensen (Midden-Steentij d 8000-4000 v. Chr.). Zij maakten als het ware nog deel uit van de na tuur. Het natuurlijke landschap was dus het landschap zoals dat spon taan was gegroeid voordat er door menselijke activiteiten grote wij zingen in optraden. INVLOED VAN DE MAAS In de Jonge Steentijd (3000-1600 v. Chr.) doen landbouw en veeteelt hun intrede. Het is begrijpelijk, dat onze verre voorouders hun nederzettingen daar hebben gevestigd, waar de omstan digheden gunstig waren. Men is het er wel over eens, dat de eerste kolonisatie in onze streek moet hebben plaats gevonden in 'n agrarische samenleving, in een landbouwmilieu dus, dat geheel in zijn eigen behoeften voorzag. Dat deze uitspraak niet alleen berust op veronderstellingen bewij zen de door de Stichting van Bo- demkartering verrichtte proefbo ringen in onze gemeente. Deze hebben aangetoond, dat met landbouw in Venray is begonnen na de ontbossing in de z.g. Subbo- reale tijd (dit is 3000-500 jaar v. Christus). In deze periode met verslechte rend klimaat vestigden zich hier dus mensen, ruimden de bossen op en deden open ruimten ontstaan, waar in deze mensen en hun huisdie ren zich ophielden. Wanneer de bevolking in beteke nis afnam herwon het bos zijn rechten. Breidde de bevolking zich uit, dan moest het bos wijken. Het is een belangrijke opgave de omgrenzing van dergelijke neder zettingen op een aantal tijdstippen vast te stellen. Het onderzoek komt neer op een archaeologische inventarisatie waarbij woonplaatsen en grafvel den de hoofdzaak vormen. Verspreide vondsten zeggen wei nig, want de neolitische en latere landbouwers zijn vaak genoeg op jacht in het bos doorgedrongen. Aangenomen mag echter worden, gezien de talloze praehistorische vondsten in onze gemeente, dat Venray een rijk praehistorisch ver leden gekend heeft. (Hierop zullen we straks terugkomen). In de IJzer of Urnenveldtijd 800 v. Chr.) moet deze streek vrij intensief bewoond zijn geweest. Dit kan niet gezegd worden ge durende de Romeinse bezetting en de daarop volgende periode, toen het bos zijn recht weer heeft her wonnen. Er bestaat dus weinig of geen continuïteit tussen de Romeinse en de latere bewoning. Voor zover wij het heden kun nen nagaan moeten de grondslagen van de moderne kolonisatie van ons gebied geplaatst worden in de vroege middeleeuwen; d.w.z. in de periode die volgt op de ineenstor ting van het Romeinse Gezag in deze streken, welke gewoonlijk als Merovingisch wordt aangeduid. Ons staat als grondslag van onze huidige dorpen een nederzetting voor ogen, bestaande uit een klein aantal boerderijen met hun akkers (essen)" beemden en gemeynd (ge meenschappelijke weiden). Dat de strook met het bouwland en de nederzettingen bebost is ge weest, blijkt uit vele plaatsnamen. Venray heeft zijn naam „rade", die aan. bosbegroeiing herinnert Verscheidene gehuchten hebben lo- namen (lo is open plek in het bos), b.v. Oirlo, Merselo, Weverslo, Cas- terle (thans Castenray). Veldnamen in Venray, die aan bosbegroeing herinneren zijn o.a. het Bosveld ten zuiden van Ven ray. De oudste nederzetting in onze gemeente liggen grotendeels in het oostelijk deel en in dit deel liggen ook de oude cultuurgronden. O.a. nabij Castenray, Oirlo, Oostrum, Venray, Leunen, Veltum, Veulen, Volen. Zoals reeds gezegd, door verschil lende factoren van bodemkundige en van andere aard heeft de agra rische bevolking zich vele eeuwen terug hier gevestigd. Vele gronden zijn toen geleidelijk aan ontgonnen en liggen rondom de oude kerkdorpen en Venray zelf. Die kregen de naam van „velden". Bekend zijn nog: Venrayse veld, Oirlose veld, Grootdorper veld, (Merselo). Door eeuwenlang gebruik van de akkers is er een dikke, 50-120 cm homogene humeuze bovengrond op ontstaan. Hierbij vinden wij vaak op de overgang van de humeuze grond naar de ondergrond, een oude heide of bosprofiel. In vroegere jaren waren de ge noemde velden met heggen, strui ken of wallen afgezet, welke voor akkers en gewas een beschutting waren. Buiten de grote complexen oude bouwland treffen wij de kleinere bouwlanden aan de z.g. Kampen, hetgeen vaak in de namen van deze gronden tot uiting komt. Deze kam pen behoorden niet tot gezamenlijke boerderijen, maar tot een enkel herenhuis of boerderij. Voor de geschiedenis onzer dor pen, zou het zeer interessant zijn, om uit deze akkercomplexen, die op elke kadasterkaart terug te vinden zijn, de oorspronkelijke akkers aan te wijzen. De natuurlijke bedrijfsvorm in dit gebied was het gemengde bedrijf, waarin het vee voor de instand houding van de vruchtbaarheid op het bouwland noodzakelijk was. "Weidegronden lagen buiten de landbouwcomplexen, oostelijk als gemeenschappelijk graasgebied (ge mene weiden) in de lage delen. Vanuit de bewoningskernen lie pen enkele karwegen de Peel in, die slechts gebruikt werden voor vervoer van plaggen en turf. Voor de rest was het een zeer slecht ontsloten gebied. OUDE BOUWLANDEN ROND VENRAY VENRAYS VELD: Dit bestaat uit zeer diepe iets le- mige oude bouwlandzandgrond, die wij vanaf de Leunseweg over het Brukske, op de Lange Stukken over Lull naar de Landweerd kun nen volgen. Op de vloer van het oude bouw land 80-90 cm onder het maai veld, bestaande uit een oude Bos- humuslaag werden in 1960 bij graarwerkzaamheden voor nieuw bouw 'n aantal praehistorische scherven teruggevonden, die waar schijnlijk tot 2 of 3 urnen behoren. Zij werden door Dr. Modderman gedateerd rond 500 v. Chr. Verder nog voorhistorische aarde- werkscherven uit 400, 200 voor Chr. en zeer vroeg-middeleeuws. Deze laatste werden gevonden in de aldaar gegraven rioleringssleu ven. Verder vinden wij dergelijke oude bouwlanden rond Venray op het z.g. Bosveld ten westen van de weg Venray-Leunen, verder in :t Enge- veld op de Kemp, het Desselke (es- akker), op den Heuvel, Krekel en Zandbleek. Ten noorden van Venray: Op den Truy en Landweerd. Verder het Lullse veld, Oostrumse veld, Bos- huizerveld. CASTENRAY (CASTERLE) Waaiervormig liggen ten noorden van Castenray oude bouwlanden. Ten westen van de weg Horst- Venray vindt men het Castenray se veld en het Schoor. Het zijn voor een groot deel zan dige oude akkers, vooral in het westen van het Castenrayse veld, waar deze veldgronden tegen stuif zanden aanliggen. Ten oosten van de weg Horst- Venray de zandige iets lemige oude bouwlanden van Hoog-Riebroek, Het Sumus, De Wust. Castenray zelf is ontstaan aan de nauwe doorgang van de Lollebeek. Talrijke praehistorische vondsten wijzen eens te meer hier op zeer vroege bewoning. O.a. nederzettingssporen op de Versen en talrijke Urnenscherven, vuursteenartefacten op Hoogrie- broek. LEUNEN Op het z.g. Konsveld ten zuiden van Venray werden bij aanleg van de nieuwe weg Veltum-Leunen, in een sleuf op 1 meter onder het maaiveld in een 20 cm grijze grond laag, vermengd met houtskool 'n 55-tal praehistorische scherven ge vonden. 50 hiervan zijn van ruw besme ten aardewerk onversierd en dik- wandig. Zij dateren uit de Urnenvelden cultuur (800 v. Chr.). 5 scherven van dunwandig hard gebakken aardewerk, waarvan 2 met vingertop-indrukken en een scherf versierd. Vermoedelijk late Bronstijd (1600 voor Chr.) De kuil waarin dit materiaal werd aangetroffen hangt samen met een woonlaag, die in de bermsloot van de weg te vervolgen was. De woonlaag vormde in het sloot- profiel een flauwe kom die niet te vervolgen is, daar een tot 80 cm diep doorwerkte oud-bouwland dit verhinderde. De woonlaag was over 15-20 m te zien. VELTUM Ook hier zeer oude landbouw complexen, o.a. het Veltumse veld. Een strook zeer diep humeuze oude bouwland-zandgrond loopt op de Kulut naar het oosten over het Veltums veld en is tot in het Ven rayse veld te vervolgen. Ook dit wijst weer op zeer oude en voortdurende bewerking van de akkers. En hier in Veltum is dan voor de eerste maal in onze ge meente vastgesteld kunnen worden, dat zich aldaar 'n praehistorische akker onder de zandverstuiving be vindt. In juni 1960 werd door prof. Dr. Waterbolk, conservator van het Biologisch-archaeologisch Instituut te Groningen, na een deskundig on derzoek aldaar aangetroffen: prae historische Akkergrond met een dikte van ruim 40 cm. De hierin verspreid voorkomende scherven, dateren uit de late urnen- veldtijd, een periode die geken merkt wordt door de immigraties van volkeren, die de as van hun doden in grote, gemeenschappelijke begraafplaatsen (urnenvelden) bij zetten. Uit de middeleuwen, werden ten zuiden van de Veltumse kapel, door oplettendheid van de heer v. A., 'n aantal scherven gevonden, welke doen vermoeden, dat deze met de z.g. Potstal op het bouwland te recht gekomen zijn. WEVERSLO Weverslo ligt op een vooruit springende hoogte in 't beekdal van de Molenbeek. Het oude bouwland bestaat uit zeer diepe humeuze zandgrond. Tegen het stuifzand in het Z.W. is de ondergrond sterk zandig en droog, met op plaatsen een oud hoog heideprofiel als vloer. Ook onder Weverslo werden prae historische vondsten gedaan. SMAKT Opvallend is, dat de oude bouw landen van de Smakt bij de samen vloeiing van de Loobeek en 'noude Maasarm liggen. Deze ligging in de buurt van wa ter vindt men herhaaldelijk bij de kerkdorpen in onze gemeente te rug. Wij nemen aan, dat de nabijheid van water voor mens en vee onont beerlijk is geweest. Tussen Op den Pater en Op den Buis is de Maasmeander nauw; waarschijnlijk is hier vroeger een doorwaadbare plaats geweest, die toegang gaf van Maashees naar Venray. Praehistorische vondsten (Midden Steentijd, 800-4000 v. Chr.) in de onmiddellijke nabijheid van deze meanderovergang, wijzen erop, dat hier van ouds reeds bewoning moet zijn geweest. OIRLO Ten noord-westen van Oirlo lig gen aan de Oostrumse beek twee kleine oude kampjes van de Blakt. Tussen de Blakt en Oirlo vindt men de oude zandige velden van de Korte Heyster, Gun Hoek, Zand hoek en Hoogriebroek. Zuid-oostelijk van Klein-Oirlo zijn de verspreid liggende oude ak kers van den Heyschen Hoek, Val kenkamp, Op den Hees en Roeland pntstaan. Oude Erosiegeulen vormen een scheiding tussen deze oude kampjes. Ook hier valt op, dat de grote aaneengesloten oude landbouwcom plexen rondom de bewoningscentra liggen. Vast staat, gezien de talloze ge vonden praehistorische voorwerpen uit diverse culturen, (ook uit prae historische landbouwnederzettin gen) o.a. urnen, vuursteen-artefac ten, bijlen etc., dat het gebied rond Oirlo reeds zeer vroeg en practisch voortdurend vrij intensief moet be woond zijn geweest. Gezien de praehistorische vond sten uit nederzettingen en begraaf plaatsen, die in de nabijheid van de oude bouwlanden of huidige bewo ningscentra gevonden werden, mo gen we concluderen, dat onze verre voorouders zich eveneens daar ves tigden, waar de omstandigheden voor 'n gunstig bestaan voorhanden waren. Door menselijke activiteiten ge durende het Jongsteentijdperk en de daarop volgende culturen, is het natuurlijke landschap, zoals het spontaan was gegroeid, gewijzigd in het cultuurlandschap, zoals wij het thans kennen. BERNARD KRUYSEN V DAT IS GÉÉN VOOR LEKKE! SIGA Daar is natuurlijk wel reden voor, maar er is geen enkele reden die critische zin te laten uitgroeien tot depreciatie van de priesterstand. En dat gebeurt op het ogenblik in ons land zelfs in zulk 'n mate dat het aantal roepingen terugloopt. Het is van veel jongeren met recht teveel gevraagd als ideaal na te streven wat in hun omgeving als minderwaardig wordt beschouwd. In deze tijd, waarin aan de ziel zorg in ons land steeds grotere eisen worden gesteld en waarin hele we relddelen schreeuwen om priesters, zou het onverantwoord zijn, wan neer katholiek Nederland roepingen verkwistte. En dat gevaar bestaat reëel. In veel gezinnen is het nog steeds een eer een priester of zelfs meer onder de kinderen te tellen, maar in veel gezinnen denkt men zelfs niet aan die mogelijkheid. En de laatste groep groeit. Kardinaal Alfrink heeft niet lang geleden gezegd, dat er in ons land veel potentiële roepingen zijn, die niet verwerkelijkt worden, omdat het klimaat in vele gezinnen niet gunstig is voor haar verdere ont wikkeling. Onze verantwoordelijkheid is hier wel bijzonder groot, niet alleen voor de Kerk in eigen land, maar ook voor de Wereldkerk. Internationale hulpverlening is actueel, internationale hulpverle ning op geestelijk gebied is altijd actueler en geniet ten alle tijde voorrang. De Zuid-Amerikaanse bisschop pen zijn wanhopig in de wereld op zoek naar priesters, omdat ze zelf practisch zonder zitten, terwijl bo vendien het gehalte van de aanwe zige priesters soms niet al te goed is. Zij kloppen ook geregeld aan bij de Nederlandse bisschoppen, omdat ze in de mening verkeren, dat onze bisschoppen de priesters uit de mouw kunnen schudden. Nederland heeft inderdaad te recht de naam van een priesterrïjk land. Maar er wordt al een zeer groot beroep op de Kerk in ons land ge daan. Van de 13.500 Nederlandse pries ters werken er 4.500 tot 5.000 buiten ons land in alle werelddelen. Het is zelfs zo, dat onze bisschop pen hard moeten plooien om de ziel zorg te handhaven op het peil, dat wij Nederlandse katholieken gewend zijn. Het is voor ons gewoon, dat wij iedere zondag twee, drie en soms nog meer mogelijkheden hebben om te kerken. Wij zijn zo verwend met onze priesters, dat wij meer oog hebben voor hun feilen dan voor hun goede hoedanigheden. De cri- tiek is wakker geworden. van 5 augustus 1911 Bij een onweer dat deze week boven Venray woedde, sloeg de bliksem in de grote boerderij van P.J. van de Pas aan de Heide. In korte tijd werd woonhuis, schuur en stallingen in de as gelegd. Vee en inboedel werden gedeeltelijk gered. De grote voorraad hooi en rogge met de akkergereedschappen kwa men in de vlammen om. Hoewel verzekerd voor 12.200 bij de Mij A.G. te Brussel, is de schade zeer aanzienlijk. Bij gelegenheid der kermis al hier is op het Henseniusplein ge plaatst de Kinomatograaf van H. Vet-Wegkamp. Een stoomcarrousel is dit jaar niet gekomen, hoewel de eigenaar het verschuldigde stand geld, zijnde 405, reeds lang gestort heeft. Het Henseniusplein heeft nu helemaal geen kermis-aanzien. Zondag- en maandagavond geeft de familie Boesnack uit Rotterdam uitvoeringen in de Muziekzaal. Op 7 plaatsen bestaat gelegenheid tot dansen. Indien de warmte nu maar niet zo overmatig is, als de laatste tijd. dan zal 't wel gaan. Een kapper uit Venray maakte per advertentie bekend, dat de ope ningsuren van zijn zaak waren als volgt: van 's morgens 7 uur tot 's avonds 10 uur op werkdagen; op zondagen vanaf 5 uur voormiddag. In Lieshout, St. Oedenrode en Boxtel kwamen gevallen van zon nesteek voor met dodelijke afloop. Te Maastricht zijn er in een R.K. kerk door de grote hitte overleden. van 8 augustus 1936 Piet Vink's toneelgezelschap zal zondag hier opvoeren: „De de serteur". Mej. S. uit Ysselsteyn had tij dens het dansen in een danstent haar handtasje onbeheerd gelaten. Toen zij terugkwam was 't verdwe nen met de inhoud ruim 10. In de Psych. inr. „St. Anna", overleed de eerste zuster Lucille, die vanaf de oprichting hieraan verbonden was. 15 jaar geleden werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op 30 aug. zullen twee leden van de Derde Orde, nl. de dames B. Lenssen en G. Poels hun gouden lidmaatschap vieren. Voor de Derde Orde-studiedagen, welke deze maand alhi>sr gehouden worden hebben zich reeds 200 deel nemers aangemeld. Vooral uit Bel gië is de deelname groot. Te Oostrum werd voor J. Kerstjens aanbesteed het bouwen van een woonhuis. Er waren 20 in schrijvers uit Venray en omliggende plaatsen. Hoogste L. Coppis, Horst met 4.490. Laagste J. Houwen Oirlo met 3.797. HOUDT AFSTAND „Afstand bewaren" is een zaak die niet iedereen ligt. Dat kunnen we dagelijks om ons heen consta teren, vooral en dan in de meest letterlijke zin des woords op de weg. Natuurlijk, onze wegen worden steeds voller, maar dat mag voor de automobilist nog geen reden zijn om ook wanneer het niet nodig is zó dicht achter zijn „voorman" te gaan rijden dat er van een behoorlijke tussenruimte nauwelijks sprake is. Op zich behoeft dat nog niet ge vaarlijk te zijn mits de snelheid dan ook maar „navenant' is. En daar ontbreekt het nu juist meestal aan. Realiseren we ons bij dit „bum per aan bumper" rijden eigenlijk wel altijd, dat we bij een snelheid van 50 km per uur per seconde 14 meters afleggen, d.w.z. dat een nor maal reagerende bestuurder op zijn minst 14 meter nodig heeft voordat de remmen hun werk gaan doen? En dat die afstand bij 100 km per uur al is gegroeid tot 28 meters? Waar dan nog eens de eigenlijke remweg bijkomt. Het is met het ..afstand houden" minder een kwestie van altijd en overal tientallen meters tussen ruimte bewaren (dat kan nu een maal niet altijd) en méér een kwes tie van tijdig zijn snelheid aanpas sen aan de afstand die de situatie van het ogenblik biedt. Dat is een kwestie van goed vakmanschap. Maar vooral ook van het steeds met volle aandacht er „bij" zijn. In West-Duitsland heeft men ge zocht naar de oorzaken van 44.700 verkeersongelukken waarbij, sprake was van kettingbotsingen, althans het op elkaar rijden van twee of meer auto's. Daarbij kwam men tot de slotsom dat in niet minder dan 52.3 pet. van de gevallen het ongeluk uitsluitend te wijten was aan onoplettendheid van de „achteropkomer". 30.3 pet. was een gevolg van het feit, dat de aangehouden afstand niet in over eenstemming was met de gereden snelheid. Bij het aanpassen van zijn snel heid aan de afstand of omgekeerd is het duidelijk, dat de benodigde remweg de allesbepalende factor moet zijn. Daarbij spreekt óók de kwaliteit en de situatie van het wegdek een woordje mee. Dat bleek ook bij het bovengenoemde onderzoek. Bij 19.8 pet. van de ongelukken was wel een zekere afstand aange houden, -maar daarbij had de be stuurder geen of onvoldoende reke ning gehouden met een door ijzel, sneeuw, regen, natte bladeren, etc. glad wegdek en dus verlengde rem weg. „Afstand houden" in het heden daagse verkeer betekent, dat wij bij het regelen van onze snelheid met het oog op het vrije weggedeel te vóór ons rekening houden met alle factoren die onze werkelijke remweg bepalen. Dus niet alleen met de „tech nische" remweg van onze auto, maar ook met onze eigen waame- mins- en reactiesnelheid. En óók met het feit, dat wij bij voorkeur niet zó bruusk moeten stoppen, dat wij een „achterligger" die minder ver is dan wij in de rijtechniek moeilijkheden bren gen. En óók dat er voldoende ruimte is voor 'n achteropkomer om in te voegen: Daarom: houdt zo mogelijk zoveel meters vrij als u kilometers per uur rijdt. Met deze „vuistregel voor de lange afstand" zit u althans bij snel heden beneden de 90 km altijd goed. JUL !ANASINGEl41*fe/e/l061 (K<i/8 EINDEXAMEN LEERLINGEN MULO-SCHOOL VENRAY Op het te Venlo gehouden exa men voor het Mulo-diploma slaag den van de Venrayse Mulo-school 41 van de 42 candidaten, terwijl bo vendien 29 van de 32 candidaten, die voor „Middenstand" examen deden, ook deze vrijstelling behaal den. De namen van de geslaagden zijn: Louis van den Boom, Teun van Bracht, Jo Copmans, Jan Houba, Leo Janssen, Bert Peeters, Hans Peeters, Gerry Maurmair, José Pee ters, Elly Peeters en Tiny Spee, Venray; Jac. Clabbers en Jan Rut ten, Tienray; Harrie Cox, Veulen; Jan Dietz, Jan Jenniskens en Til ly Arts, Leunen; Jan Driessen, Jos. Versieyen en Rini Maessen, Oirlo; Antoon Driessen, Pierre Hendriks, Jan Lponen, Jet van Bommel, Ma- -«a^/anMil en Gonny van der Zan den, Overloon; Joos Linskens en Maria yan Dijck, Oostrum; Jan Rambags, Sjef Rambags, Jan Strij- bos, Truus Tacken, Riet vullings en Gonny van Kuyck, Castenray; Jos. Logten, Hol thees; Harrie Heidens, Horst; Leo Potten, Ysselsteyn; José Rongen, Maashees; Koos Hermans en Riki Lemmen, Blitterswijck; Toos van de Water, Meerlo.

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5