WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
De „strandjutter Gods
Nieuw-Guinea
in
Geestelijk artikel
de politierechter
Veilig verkeer...
Uit Peel en Maas
St. Adelbert
JUUANASINGEL41 'twf 1061 (K4/80)
Te véél suiker
Zaterdag 15 april 1961 No. 15
TWEE EN MACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652
ABONNEMENTS-
(buiten Venray 1.75)
Een Venrayse missionaris onder de Papoea's
„De strandjutter Gods" is de bij
naam, welke de blanken op
Nieuw—Guinea gegeven hebben
aan de uit Venray afkomstige mis
sionaris, pater Rombout Camps
O.F.M. De papoea's in de kust
streek van het Mimika-district
noemen hem „Mikja", wat zoveel
wil zeggen als „myn grote vader".
Deze missionaris is thans op va-
cantie in zijn geboorteplaats en
begin augustus, keert pater Rom
bout weer terug naar Nieuw-Gui
nea. Hij hoopt dan in het bezit te
zijn van een kleine zendinstallatie.
Om het benodigde geld 5.000)
bij elkaar te krijgen, trekt hy mo
menteel al sprekend en prekend
door ons land.
Bij het missioneringswerk in het
Vicariaat Hollandia spelen radiozen
ders een belangrijke rol. „De af
standen in Nieuw-Guinea zijn
enorm. De missionarissen in ons vi
cariaat zitten op eenzame en moei
lijk bereikbare posten in de oerwou
den of in de bergen bij de Wissel
meren.
Verschillende missionarissen wo
nen als eenzame blanken temidden
van hun Papoea's. Er is een missio
naris, die negen dagen moet reizen
om bij de dichtst bijwonende blanke
op bezoek te gaan. Voor hen is een
zendinstallatie het enige directe con
tact met de buitenwereld", zo ver
telt ons pater Rombout.
Reeds elf missieposten in het Vi
cariaat Hollandia beschikken over
een kleine zendinstallatie. De mis
siepost van pater Rombout in Po-
raoka is daar niet bij. Hij mist daar
om elke morgen een belangrijk uur,
waarop zijn confraters, die wel over
een zendinstallatie beschikken, een
hele dag kunnen teren.
„Elke morgen van 7.30 tot 8.30 uur
wordt via de zendinstallaties met el
kaar contact onderhouden, waaraan
ook onze bisschop, mgr. Staverman
in Hollandia, deelneemt.
Problemen worden met elkaar be
sproken, adviezen worden aan de
bisschop gevraagd en daartussen
door worden ook moppen uitgewis
seld. Deze dagelijkse uitzending
vindt plaats op de 43-meter-band.
1170 DOOPSELS
In het zich langs de kust uitstrek
kende Mimika-district heeft pater
Rombout Camps, de zorg voor een
gebied, dat 200 km lang is. Er wo
nen ongeveer drieduizend Papoea's,
die op enkele uitzonderingen na al
lemaal katholiek zijn.
In de tijd, dat hij er nu al zit
dat is vanaf 1952 heeft hij ruim
1100 kinderen en 70 volwassenen ge
doopt.
Er worden vele kinderen geboren,
maar de kindersterfte is er zeer
groot. Dertig procent van de kin
deren, die er geboren worden, sterft
in het eerste levensjaar.
Het grootste probleem bij het mis
sioneringswerk vormen de verbin
dingen.
Om de twee maanden maakt pa
ter Rombout een tournee door zijn
gebied. Dan is hij vijfendertig-veer-
tig dagen onderweg. Vier jaar lang
heeft hij zich in een zeeprauw, een
uitgeholde boomstam van tien tot
twaalf meter lengte, met behulp van
roeiers verplaatst.
Het reizen over het strand is niet
goed mogelijk, daar alleen al in zijn
gebied vierenveertig grote en kleine
rivieren in de zee uitmonden. Bij 't
reizen met de prauw is hij natuur
lijk helemaal afhankelijk van het
weer.
Is er een ruwe zee, dan wordt zijn
reis soms aanzienlijk vertraagd.
Over een afstand van 45 km heeft
hij wel eens drie dagen gedaan.
Sinds vier jaar beschikt hij thans
over een prauw met buitenboord
motor, welke uitstekende diensten
verricht.
De nacht doorbrengen in de open
lucht op het strand is voor hem een
doodgewone zaak. Zijn verst afwo
nende „parochianen' zijn berg-
papoea's, die wonen in de hoge uit
lopers van de Wisselmeren.
„Het is een zeer vriendelijke be
volking, waaronder ik werk", zo
vertelt pater Rombout. „De Pa
poea's moeten helemaal niets heb
ben van Indonesië. Ze zijn pro-
Nederlands.
Nee, het Kongo-drama zal zich
hier nooit herhalen. Trouwens, dat
is ook onmogelijk, omdat in Nw.-
Guinea weinig mensen wonen en
er te grote afstanden zyn. De ver
breiding en diepere beleving van
ons geloof hangt echter voor een
groot deel af van de economische
ontwikkeling van dit land".
In zijn gebied heeft de missie een
grote houtzagerij opgericht, een in
vestering van rond 50.000. Als be
drijfsleider treedt in deze houtzage
rij een lekenapostel op, de Braban
der Kees van Gennip, die vroeger bij
de DAF in Eindhoven werkte, maar
voor vier jaar missie-arbeid in Nw-
Guinea tekende.
Voor het lekenapostolaat liggen er
in Nieuw-Guinea vele mogelijk
heden, al zullen het echter voor een
groot deel pure idealisten moeten
zijn. Want de economische ontwik
keling is nog lang niet van dien
aard, dat er ruime bestaansmoge
lijkheden zijn voor leken met gezin
nen, uitgezonderd onderwijzers, die
door het bestuur betaald worden.
INDONESISCHE INFIL
TRANTEN
De groep van drie en twintig In
donesische infiltranten, die onlangs
in Nieuw-Guinea werd gearresteerd
waren door enkele Papoea-jongens
in het gebied van pater Rombout
Camps ontdekt. De infiltranten, 12
Indonesiërs en elf „opgeleide" Pa
poea's waren er wel tussenuit ge
gaan, toen de jongens in een prauw
naderden. De jongens vonden een
vreemde prauw en in haast achter
gelaten voorwerpen en waarschuw
den de dichtst bij zijnde politiepost.
Het was een belangrijke vangst,
want de infiltranten hadden kenne
lijk de opdracht in het Mimika-dis
trict een bruggehoofd te stichten,
van waaruit zij hun ondernemende
activiteit over Nieuw-Guinea zou
den uitstrekken.
Van pater Rombout vernamen we
nog, dat naast de Franciscanen in
Nieuw-Guinea ook nog werkzaam
zijn de missionarissen van het H.
Hart (M.S.C), de Augustijnen en
Amerikaanse kruisheren.
Het Vicariaat Hollandia van de
Franciscanen is zo uitgestrekt, dat
mgr. Staverman, die momenteel in
Nederland verblijft, tracht dit vica
riaat verdeeld te krijgen in drie
aparte vicariaten.
In het gebied van Pater Rombout
werd in 1896 de eerste missionaris
van Nieuw-Guinea vermoord.
Het was de Delftenaar, pater Cor
nells le Cocq d'Annandville S.J., die
een ontdekkingsreis maakte en door
de bemanning van zijn boot, Isla
mieten, onder de kust van Mimika
werd vermoord.
Onze lezers kunnen pater Rom
bout Camps helpen bij zijn actie.
Op zijn vacantieadres Grotestraat
16, ontvangt men gaarne Uw bij
dragen voor dit mooie doel.
DE KERK, DE PREEK
EN DE LECTUUR
Wij zijn tegenwoordig gewend aan
het vieren van jubilea.
Wij zijn er zo erg aan gewend ge
raakt, dat de huldiging van mensen
en instellingen, die jubileren, vaak
een afschuwelijke vertoning gewor
den is, waarbij allerlei banale ge
meenplaatsen worden gezegd en ca-
deaux worden gegeven, die op de
meest onpersoonlijke manier bijeen-
gescharreld en gekozen zijn. Een ju
bileum is vaak een scherts gewor
den.
Maar er is een jubileum dat be-
minlijk is, dat te waarderen valt en
dat met graagte moest worden her
dacht. Dat is het jubileum waar
heen we nu, na Pasen, weer op weg
zijn, het jubileum van de stichting
der Kerk.
Als aan dit jubileum eens een
paar woorden worden gewijd en als
er eens iets te voren over gelezen
wordt, dan lijkt me dat helemaal
niet gek. Voor al niet in deze tijd.
Want of men wil of niet, of men
goed rooms is of niet, of men het
snapt of niet, de opvattingen over
de Kerk, over onze Moeder de H.
Katholieke Kerk zijn aan het ver
anderen.
Misschien zijn er, die zich eraan
stoten, dat in een blad als het onze
deze zaak ter sprake komt, maar we
geloven toch dat het moet gebeu
ren.
Het is nodig, dat het hele chris
tenvolk meegaat met de nieuwe op
leving in de Kerk, juist door de ver
nieuwde en frisse opvattingen.
Is niet de vernieuwing van de
Paasliturgie ons 'n bron van nieuwe
godsvrucht geworden?
Zijn we niet door de plotselinge
veranderingen ineens gaan naden
ken over de betekenis van Pasen en
van ons christenleven?
Nu is Pinksteren aan de beurt. Nu
moet Pinksteren eindelijk eens voor
ons worden de dag, waarop wij de
stichting van de Kerk, Onze Kerk
herdenken. En de zin van die Kerk
moet eens dieper tot ons doordrin
gen en het besef, dat wij allen als
een grote gemeenschap door deze
Geest en in deze Geest worden
voortgestuwd. Niet naar onze dood,
neen, naar de Verheerlijking van de
Schepping.
Er verschijnen tegenwoordig heel
goede beschouwingen over de ver
nieuwing van het Kerkbegrip. Er
komen daarin heel mooie gedachten
naar voren, die de katholieken dich
ter bij de protestanten en bij de or
thodoxen brengen.
Men moet die dingen lezen. Want
geen pastoor of kapelaan is in staat
om in het kwartiertje zondagspreek
zoveel en zoveel mooie dingen te
zeggen als in onze tijdschriften ver
schijnen. En als men ze voor zich
heeft, kan men er eens langer over
doen, men kan iets lezen en her
lezen.
De opgang naar de stichtingsdag
der Kerk, het Pinksterfeest kunnen
we het best benutten door eens een
paar goede tijdschriften te lezen
over de vernieuwing in de Kerk.
En wie het verder kan schoppen,
die zou zich ook eens wat meer kun
nen verdiepen in dè goede beschou
wingen over het Concilie, te begin
nen bij de brochure van de bis
schoppen. Of ligt die nu al onder
het stof?
Dat zou jammer zijn, want het
Concilie is een Pinksterfeest op
zichzelf.
Ach. wat kan een ongeluk in een
klein hoekje zitten!
Hoe loert het Noodlot op de mens
op plaatsen, waar men het niet zou
verwachten!
Neem nu dat geval van die apo
theek. Wie zou in een apotheek de
bakermat van misdaad en overtre
ding zoeken?
Wie had gedacht dat in dit roestvrij
samenstel van steriel gaas, aspirine
en geneeskrachtige kruiden Hendrik
het struikelblok zou vinden, dat
hem opnieuw voor de balie zou voe
ren, ondanks alle goede voorne
mens!
Goede voornemens waren er ge
noeg. Hendrik was nu al zo vaak
veroordeeld wegens openbare dron
kenschap. De kantonrechter had
hem er danig over onderhouden, er
waren psychiatrische rapporten ge
schreven, de dokter en de dominee
waren er aan te pas gekomen, maar
niemand had het tovermiddel kun
nen vinden om Hendrik van de eeu
wig kwellende dorst te genezen. Hij
ging door met zijn borrel, hoewel
elke slok nieuwe dorst veroorzaakte.
Toen kwam Hendrik op een dag
bij de officier terecht. Die liet hem
de degelijke tralievensters zien van
het huis van bewaring en schilderde
hem de sobere doch eerlijke ge
neugten van een leven zonder alco
hol. En Hendrik ging door de knie
ën. Hij ging een refusal-kuur vol
gen, en enige tijd later was hij een
overtuigd afschaffer. Hij kon geen
borrel meer zien. Alleen de gedach
te aan Schiedam kon hem een hui
vering bezorgen. Hendrik was een
brave Hendrik geworden, die voort
aan in een boog om café's heen liep,
de kasteleins nauwelijks nog groette
en wiens keel geen andere streling
meer zou kennen dan die van on
schuldige dranken al koffie en thee.
Nu is het met die anti-alcoholku-
ren zo, dat men er met goede voor
nemens alleen niet komt. Er is ook
een steuntje in de rug bij nodig. Dat
steuntje wordt op dokters recept in
de apotheek geleverd in de vorm
van pilletjes.
Toen de pillen-voorraad op was,
ging de nuchtere Hendrik naar de
apotheek om nieuwe kracht op te
doen in de strijd tegen het gedistil
leerd. Hij kreeg het pillendoosje en
ging er tevreden mee naar huis, in
de overtuiging, dat in dat doosje
voldoende wilskracht school voor
tal van alcoholvrije dagen. Doch hoe
grijnsde nu het noodlot.
Er was nog een andere Hendrik
op het dorp, die precies zo heette.
En die haalde ook pilletjes die dag,
om zijn geschokte spijsvertering te
herstellen.
Het aardige meisje achter de toon
bank verwisselde de namen, gaf
Hendrik spijs verteringspillen mee
en de andere de geheelonthouders-
pillen, en zo geviel het, dat Hen
driks spijsvertering die avond niets
te wensen over liet, terwijl zijn
naamgenoot een onverklaarbare af
keer koesterde voor alcoholica.
In deze toestand zag Hendrik een
van zijn oude vrienden een borrel
drinken. „Kom", dacht hij,
glaasje zal niet hinderen". En hij
kocht er een. Daarna schoot hem het
bekende spreekwoord te binnen van
het ene been, waarop men niet kan
staan. Hij dronk er nog een. En het
smaakte als nectar en ambrozijn.
De rest van het verhaal is vlug
verteld. De wachtmeester zag hem
fietsen, of tenminste een poging
daartoe in het werk stellen. En Hen
drik ging op de bon. Omdat hij als
bestuurder van een tweewielig rij
wiel op de voor het openbaar rij-
verkeer openstaande weg daarmede
heeft gereden onder zodanige in
vloed van het gebruik van alcohol
houdende drank, dat hij niet in staat
moest worden geacht, dat rijwiel
naar behoren te besturen.
Onder de invloed van de kater
heeft Hendrik de volgende dag de
pillen geruild. En hij is voortgegaan
op het goede en rechte pad der so-
beren. Zodoende kwam hij er met
dertig gulden boete af, waar een an
der in zo'n geval al gauw een paar
dagen staatslogies krijgt.
ER ZIT MEER ACHTER (U)
DAN U DENKT
Mannen zijn althans dat zéggen
ze er niet voor te vinden om van
tijd tot tijd een blik in de spiegel te
werpen. Misschien omdat ze vrezen
dat eenzelfde lot hen zal treffen als
de Griekse god Narcissus. Die im
mers zóveel naar z'n eigen spiegel
beeld in de vijver zat te turen, dat
hij prompt versteende en nu nog al
tijd zit te turen.
Dat moge dan misschien een ver
diende straf geweest zijn, wij vin
den, dat de automobilist van van
daag niet genoeg in zijn (auto) spie
gel kan kijken.
Vóór en tijdens het inhalen is dat
een absolute noodzaak. Wie gaat in
halen moet er zich tijdig van over
tuigen en blijven overtuigen, dat hij
het achteropkomende verkeer niet
in gevaar brengt. Daar ontbreekt
het nogal eens aan. Floep. Pijltje
uit en nog net er langs terwijl de
achteropkomer door bruusk (en dus
gevaarlijk) remmen nog net een bot
sing weet te vermijden. Die auto
mobilisten zijn er en ze doen dat
zonder blikken (in de spiegel) of
biczen
Maar óók als men helemaal niet
van plan is om te gaan inhalen doet
men er goed aan om het voorbeeld
van Narcissus te volgen en zeker
iedere 10 a 15 seconden een blik in
de achteruitkijkspiegel te slaan. Wie
zich daartoe dwingt zal merken dat
het spoedig een automatisme wordt,
een vaste gewoonte en een goede
gewoonte.
Op die manier bespaart men zich
de plotselinge schrik van een op een
„haarbreedte" voorbijzoevende auto
op een moment, dat men zelf niet
uiterst rechts rijdt.
In het verkeer is datgene wat
achter ons gebeurt (of niet gebeurt)
heel belangrijk. We zouden ogen in
onze rug moeten hebben. Zolang we
die nog missen is het goed, dat er
achteruitkijkspiegels zijn. Een bin-
nenspiegel alleen is daarbij niet ge
noeg.
Iedere automobilist kent de be
ruchte „dode hoek", dat is dat ge
deelte wat door de carosserie of
door het lichaam van de bestuurder
is afgedekt. Met behulp van een
buitenspiegel verklapt ons vrijwel
direct de komst van een inhaler op
het moment dat deze z'n manoeuvre
begint en in de dode hoek van onze
binnenspiegel verdwijnt. En om dit
spiegelverhaal te besluiten nog een
paar praktische wenken:
1. let op dat uw binnenspiegel zo
gemonteerd is, dat het uitzicht
naar voren er zo min mogelijk
door belemmerd wordt.
2. laat de buitenspiegel monteren
op hoogstens 70 a 80 cm afstand
van de bestuurdersplaats en niet
meer dan 20 cm beneden oog
hoogte.
3. zorg dat de spiegels niet door
trillen van stand veranderen.
4. zorg dat de binnenspiegel ook
werkelijk iets te zien geeft, dus
dat de achterruit niet beslagen
of volgepakt is of schuil gaat
achter bagage, hoeden, wilde
dieren enz.
5. zorg voor een antiverblindings-
kapje op uw binnenspiegel.
6. zorg dat de binnenspiegel geen
scherpe hoeken vertoont en uit
veiligheidsglas bestaat.
7. en niet op de laatste plaats; sta
niet toe, dat er aan de spiegel
wordt gedraaid om neusjes te
poederen
van 22 april 1911
Namens de Mariavereniging
zal door Pater Borromeus alhier
een redevoering worden gehouden
over: „Drankbestrijding als liefde
werk en vrouwenwerk".
- Paas-zondag en maandag droe
gen de Eerw. Paters Sergius Emonds
en Beda Verbeek voor de eerste
maal het H. Misoffer op in de kerk
hunner geboorteplaats.
Ook hier bestaat nog steeds de
gewoonte om Paasvuren te ontste
ken. Bij een dezer gebruiken viel in
Oirlo een 8-jarig meisje in de vlam
men en bekwam dermate brand
wonden, dat zij woensdag na een
verschrikkelijk lijden aan de beko
men brandwonden is overleden.
De „ijzige" Paasdagen beston
den uit Kerstweer en winterse en
tourage, wat een grote strop was
voor velen.
't Is nog zo lang niet geleden,
dat op elke boerderij van enig be
lang, vooral hier in de zandstreken,
een jongen of meisje in dienst was
om als „koehard" op het vee te let
ten. Hierin kwam verandering toen
voor betrekkelijk geringe prijs ijzer-
draad te krijgen was om het wei
land met behulp van eiken of den
nen palen, af te maken. Later deed
ook de leerplichtwet het hare om
de kinderen achter de koeien van
daan te houden.
't Is een gelukkig ding, dat het
koeienhoeden nu uit is. Niet enkel
voor de kinderen, maar ook voor
het vee en het weiland. Het drijven
van vee naar de weide en terug
halen behoort nog wel niet tot het
verleden, maar dit staat in verband
met de grote behoefte aan mest
voor onze zandgronden. Door het
vee een deel van de dag en 's nachts
op te stallen wordt vrij wat mest
verkregen. Dit is zeker een voordeel.
van 18 april 1936
Deze week overleed alhier in
de ouderdom van 88 jaren de heer
Jac. Roeffs, die 64 jaren een ijverig
en trouw lid was van de St. Vincen-
tiusvereniging alhier.
De heer P.J. Will ems te Leu-
nen-Scheide, mocht in verband met
zijn 45-jarig kerkmeesterschap van
Z.H. de Paus de orde „Pro Ecclesia
et Pontifice" ontvangen.
van 25 april 1936
Alhier overleed in de ouderdom
van 53 jaren de heer H. Timmer-
mann, in leven gemeente-architect
en directeur van gemeentewerken.
Onder enorme belangstelling werd
zijn stoffelijk overschot woensdag
ter aarde besteld.
De heer Timmermann is ongeveer
20 jaren in dienst der gemeente
Venray geweest, in welke periode
van hem zeer veel gevergd werd.
Denk slechts aan scholenbouw, aan
leg en verbetering van wegen, voet
paden, parken, plantsoenen, riole
ring enz. enz. Bovendien de zoveel
omvattende stichting van het Peel-
dorp Ysselsteyn, waar wel niemand
zoveel werk voor verricht heeft als
de overledene. In zijn ambtstijd
werd in Venray meer gebouwd dan
in welke voorafgaande tijd. Hij
ruste in vrede.
De burgemeester van Venray
brengt ter kennis, dat in 1936 een
14-tal volksconcerten gegeven wor
den.
Volgende week worden hier
weer de kosteloze weggeldkaarten
voor Noord-Brabant uitgereikt.
Ingevolge de Bouwverordening
is vergunning verleend aan P. Muy-
sers te Oirlo, tot het bouwen van
een landhuis aan de Mgr. Nolens-
straat;
aan Fr. Janssen te Venray tot het
bouwen van een woon- en winkel
huis aan de Grotestraat;
aan H. Kerkhoffs te Uden, tot het
bouwen van een smederij te Oirlo;
aan de Stroomverkoop Mij tot met
bouwen vaneen transformatorhuisje
aan de Wilhelminastraat;
aan G. Janssen te Meerlo, tot het
bouwen van een woonhuis aan de
Wilhelminastraat.
- Wegens weigering van gevor
derde visitatie veroordeelde de Po
litierechter J. v.d. B. alhier tot 300
boete of 3 maanden hechtenis.
Te Wanssum viel de 70-jarige
P.J. Minten uit Venray van een ge
laden kar met schansen. Hij over
leed enkele ogenblikken later.
Te Horst is men begonnen met
het aanleggen van een radio-cen
trale.
De eerstvolgende vergadering van
de afdeling Venray van de St. Adel-
bertvereniging vindt plaats op dins
dag 18 april a.s.
Onder de titel: De lijdende mens
Job spreekt tot God", zal pater dr.
Cl. Epping o.f.m. uit Alverna zijn
derde en laatste voordracht houden
in de cyclus over de moderne op
vattingen in de exegese van het
Oude Testament.
Op 23 maart jl. vond nog een
extra bijeenkomst plaats in het
klooster van de paters Karmelieten
te Smakt, waar dr. M. Albinski, so
cioloog te Eindhoven, een lezing
hield over: „De achtergronden van
het anti-semitisme".
Dr. Albinski is medewerker van
prof. dr. A. Oldendorff en werk
zaam bij de afdeling der Algemene
Wetenschappen van de Technische
Hogeschool te Eindhoven.
Op 5 april werd in Restaurant
Nationaal te Venlo een bijeenkomst
georganiseerd, waarvoor de leden
van afdelingen Helmond, Roermond,
Venlo,. Venray en Weert van de St.
Adelbertvereniging werden uitgeno
digd.
De algemene voorzitter mr. F.J.L.
baron van Voorst tot Voorst hield
daar drie korte inleidingen, waarin
hij vragenderwijs sprak over de toe
komstige ontwikkeling van Adel
bert en de Kerk.
Over ieder onderdeel werd uitvoe
rig van gedachten gewisseld met een
forum bestaande uit de algemene
voorzitter, het hoofdbestuurslid de
heer C.K.J.M. Receveur, de voorzit
ters der plaatselijke afdelingen en
de secretaris van Adelbert.
In „De Hanenhof" te Geleen wordt
op woensdag 19 april opnieuw een
dergelijke vergadering belegd, waar
voor de leden van alle Limburgse
afdelingen van de St. Adelbertver
eniging zijn uitgenodigd.
i olU ncno&mngro j
•1A KM r AypotfwIurt £-4
Iknwti C i
TEELTREGELING 1962
ONAFWENDBAAR
Bovengenoemde besluiten van het
Landbouwschap roepen wij niet in
de herinnering vanwege de krach
tige werking, die er van uitgaat. In
tegendeel.
Het Landbouwschap fungeert nu
eenmaal in een democratische maat
schappij vorm en weerspiegelt als
zodanig de vele meningen die in de
suikerbietensector worden verkon
digd. Daarover echter straks.
Allereerst zouden we willen vast
stellen, dat de kans op een wette
lijke regeling aangaande de in
krimping van de suikerbietenteelt
voor het jaar 1962 nauwelijks kan
uitblijven.
Ook nu was iedereen er eigenlijk
van overtuigd, dat in 1961 al maat
regelen moesten worden genomen
en alleen uit praktische overwegin
gen (vaak gebaseerd op eigenbelang)
zag men voorlopig af van dwang.
Dat dit niet zo kan doorgaan is dui
delijk.
De publicatie voornoemd is hier
van een sprekend bewijs en moet
daarom gezien worden als de voor
loper van een teeltregeling. Het
grote suikeroverschot noopt tot
maatregelen, hoe ongaarne men die
ook ziet. Daarom is het goed nu
reeds zelf maatregelen te nemen en
bij aankoop van materiaal en aan
werving van arbeidskrachten te re
kenen op een suikerbietenareaal-
inkrimping van 10 a 15%.
ENORM SUIKEROVERSCHOT
Voor hen die de ernst van de toe
stand nog niet inzien en ondanks de
korting op de garantieprijs voor sui
kerbieten met 10 tot 12 per ton
nog flinke winsten hebben gemaakt,
willen we hier een kleine analyse
van de situatie geven.
In 1959 bleef de oogst tengevolge
van het uitzonderlijk droge weer
nog beneden het gemiddelde
(92.600 ha), doch de produktie door
het natte weer zo groot,
dat ongeveer 170.00 ton suiker meer
werd geproduceerd dan de binnen
landse consumptie bedraagt.
Er zijn nu twee mogelijkheden.
De eerste is, dat men dit overschot
tegen zeer lage prijzen op de we
reldmarkt brengt, uiteraard geen
aanlokkelijke oplossing voor de boe
ren. Een andere mogelijkheid is, de
binnenlandse teelt in te krimpen en
op deze wijze het suikeroverschot
langzaam maar zeker in eigen land
te spuien.
In dat geval zou het overschot
uit de oogst van 1960 ongeveer 50
miljoen meer kunnen opbrengen.
Het zijn de Federatie voor suiker-
bietenverbouw, de coöperatieve
Beta en de landbouworganisaties in
Wieringermeer en N.O.P. die op een
dergelijke regeling aandringen,
De minister stemde toe, echter op
voorwaarde, dat het Landbouw
schap een advies hiertoe ten depar-
temente bracht.
Dit advies kon de hoofdafdeling
Akkerbouw echter niet geven, om
dat andere organisaties zich tegen
het voorstel kantten.
DREIGENDE WERKLOOSHEID
Speciaal de suikerindustrie heeft
ernstige bezwaren. Inkrimping zou
tot gevolg hebben, dat in de fabrie
ken slapte zou optreden met op de
achtergrond een dreigende werk
loosheid. Bovendien, zo zegt men, is
het zeer de vraag, of die 50 mil
joen meer, ook in werkelijkheid
wordt verdiend. In het gunstigste
geval zou dit bedrag juist de schade
voor de suikerindustrie kunnen dek
ken.
De gewestelijke raad van het
Landbouwschap voor Zeeland liet
eveneens een afkeurend geluid ho
ren. Men stelt daar, dat de suiker
bietentelers van te voren wisten,
welke risico's zij namen bij een ho
gere suikerproduktie dan 480.000
ton.
Men is nu gewaarschuwd. Boven
dien zou bij inkrimping van deze
teelt, de verbouw van vrije produk-
ten toenemen, zodat voor andere
sectoren gevaren gaan dreigen.
Tenslotte hebben volgens de ge
westelijke raad, veel boeren al re
kening gehouden met het teeltplan
1961 door aankoop van bietenzaad
en kunstmest.
U ziet het: zoveel hoofden zoveel
zinnen. En toch kunt u de les al
leren. Beter nu vrijwillig inkrim
pen, dan volgend jaar „ingekrompen
te worden".